Nieuwe Avonturen van Mijnheer Pimpelmans. burgerlijke stand. ingezonden stukken. kunst] predikbeurten. schaakrubriek. Het Bloemendaalsch Weekblad. Wat Nederland verrookt. Met een dame LOSSE BLAADJES. Mijn buurman heeft een Radio! Brokjes Levenswijsheid. Dogmatisme. GRAPJES. e Vaart 136, Vogelenzang; A. Peters, Vogelenl zangscheweg 30, Vogelenzang; A. A. H. H. Aer- nout, Grenslaan 16, Aerdenhout; W. M. H. Rij broek, Binnenpad 8, Overveen; J. J. W, Claas- 6en, Prins Hendriklaan 108, Overveen. BLOEMENDAAL. Bevallen; J. C. WittemanAndriessen; C, post'de Groot; H. J. van der Aarde Mooij. Ondertrouwd: J. A.'Baars en A, Marcus; A. J. de Wijs en P. de Zwart. Getrouwd: W. A. J. van Pomp en J. J. Ger- ïits; D. Groenewegen van Wijk en L. B. van den Ende; C. S. Kruisselbrink en F. de Jong; Th. P. Goemans en W. J. M van Leeuwen. Overleden: A. M. Seholte, 32 jaar, overleden te Nijmegen. HELPT HET ZWAKKE KIND. Een wezenskemmerk van het Christendom is zijn medelijden met het zwakke. Daarin ver toont het de trekken van Christus, die aan het zwakke zijn gunst betoont. Uitgaande van deze gedachte heeft „Vacantie Buiten" zich ten doel gesteld, aan de gegoede Christenen in ons land, die wonen in gezonde buitenstreken, de gelegenheid te bieden aan het zwakke schoolkind, leerling van een Christelijke School in de groote steden van ons land, de gunst te betoonen het ten minste een viertal weken gastvrij op te nemen in hun huis. „Vacantie Buiten" staat er borg voor, dat alleen die kinderen worden uitgezonden, die, hetzij wegens algemeene lichaamszwakte, hetzij voor aansterking na langdurige ongesteldheid, een verblijf buiten dringend noodig hebben, zon der dat de ouders dit zelf kunnen bekostigen. „Vacantie Buiten" kan hiervoor instaan, om dat zij niet alleen van den huisdokter, die het kind behandelt, een verklaring vraagt, dat hij uitzending noodig acht, doch tevens door haar eigen geneesheeren een onderzoek naar den gezondheidstoestand van het kind laat instellen. Eerst als hierdoor is komen vast te staan, dat het kind inderdaad uitzending behoeft, kan het hiervoor in aanmerking komen. Dit genees kundig onderzoek heeft niet alleen ten doel te controleeren of de uitzending noodig is, doch dient tevens om na te gaan, of het kind op eenigerlai wijze gevaar zou op leveren voor het gezin, waarin het geplaatst wordt. Is dit het geval, dan wordt het van de lijst voor gezins verzorging afgevoerd. „Vacantie Buiten" draagt er mede zorg voor, dat geen kinderen worden Uitgezonden, van wie het hoofd der school en de klasse-onderwijzer niet verklaren kunnen, dat zij zich op school behoorlijk gedragen. Door deze dubbele schifting zondert „Vacantie Buiten" af, welke zwakke kjpderen voor uit zending in Christelijke families in aanmerking kunnen komen en welke beter naar een Christe lijk Koloniehuis kunnen gezonden worden, 'tls voor de eerstgenoemde groep, dat „Vacantie Buiten" ook dit jaar weer komt met haar vriendelijk dringende noodiging: „Helpt het zwakke kind". Geheel het zomer halfjaar kunnen kinderen uitgezonden worden. !Wien evenwel thans het hart tot helpen dringt, stelle niet tot later uit, indien hij nu helpen kan. Uitstel van weldoen leidt zoo licht tot afstel. Men dehke, hoe blij men de ouders maakt, die weten, hoe goed het hun kind zou doen, als het eens een poos buiten kon zijn. Men denke ook, hoe Christus zich over het zwakke heeft ontfermd en voor dezulken, die zich in het geloof tot Hem wenden, in het Va derhuis een plaats heeft bereid. Wie zijn hart en huis voor een onzer zwakke kinderen wil openstellen, wende zich tot den secretaris, den heer G. Muys, le Hugo de Groot straat 8, Amsterdam, die ook gaarne alle ge- wenschte inlichtingen verschaft. Het Bestuur van „Vacantie Buiten" J. Th. R. Schreuder, Voorzitter. Dr. J. H. v. d. Bend. G. Muys, 1ste secretaris. D. van Vliet. C. v. d. Bend. K. v. d. Berg. Ds. H. L. Boerlijst. BALLETSCHOOL TE AMSTERDAM. Oprichting verzekerd. De plannen voor oprichting van een ballet school door eenige leden van het PawJowa- Ballet hebben nu vasteren vorm aangenomen. Er is besloten begin September deze school te Amsterdam te openen onder artistieke leiding van de eerste solodansers van het Pawlowa- Ballet: Olypia Alperova en Hans Heiken. Eglise Wallonne, Begijnhof. Dipianche 26 juillet, 20 h. service divin pre- sidé par mr. le pasteur E. Michelin-Morceau de la Haye. Collecte spéciale pour d'Eglise. Ned. Herv. Kerk. vmi. 10 uur Ds. J. C. van Dijk. Overveen. v.m. 10 uur de heer K. Koopman. Ned. Hervormde Evangelisatie te Santpoort. Zondag a.s. v.m. 10 uur: H. L. Langevoort, Haarlem. Geref. Kerk te Bloemendaal. V.m. 10 uur: Ds. J. C. Brussaard. N.m. 5 uur: Ds. J. C. Brussaard Collecte voor Art 13. H. Avondmaal. De Vrije Katholieke Kerk. Popellaan Kinlieimpark. V.m. 10.30 uur, Gezongen H. Mis. Woensdag en Donderdag geen Dienst. HUISHOUDELIJK ALLERLEI. Kleine stukjes toiletzeep kan men nog ge bruiken, wanneer men ze bijeen spaart en in een flesch doet, waarin men dan heet water schenkt en de zeep laat oplossen; men kan het dan als vloeibare zeep gebruiken. .AUGURKEN. Indien ingelegde augurken, doordat ze te lang in den inmaakfiesch geweest zijn, te zacht zijn geworden, voege men een mespunt dubbelkool. zuure soda bij den pekel. In 1930 f 10 miUioen meer dan in 1929. In deze tijden van malaise is het belangwek kend kennis te nemen van de gegevens, welke betrekking hebben op het verbruik van sigaren, sigaretten en tabak. De jongste cijfers over Reeds in 1930 heeft de malaise zich doen gelden, in ons land zeker niet in geringe mate. Wie nu zou meenen, dat daarvan eenigermate de terugslag te vinden is in het totaal bedrag dat in rook is opgegaan in Nederland n.l. het bedrag aan banderolles door het departement van Financiën afgeleverd komt bedrogen uit. In 1930 bedroeg de totale kleinhandelsprijs van sigaren, sigaretten en tabak f 183 millioen; dat is f10 millioen meer dan in 1929 Ook al zou men kunnen rekening houden met het bevolkingsaccres, dan nog is de stijging van dit bedrag grooter dan de normale toe neming zou hebben mogen bedragen naar dien maatstaf. Zoo zien we dus, dat in 1930, alhoewel te boek staande als „crisis"-jaar, méér verrookt werd dan in één der voorafgaande jaren sinds 1923, hetgeen nog moge blijken uit de volgende Vergelijking: Jaar Verbruik. 1923 pl.m. f 142 millioen 1924 - 152 1925 Y - 138 1928 - 162 1929 - 173 1930 - 183 Rooken heet een „luxe". Een „luxe" uitgave intussehen, welke geenszins onder invloed staat tot nog toe van crisis-invloeden. Het was precies vijf uur toen Willy de uitnoo- diging voor het fuifje bij de Van Baerle's ont ving. Met dame, schreven ze. Welja, probeer maar eens midden in den zomer om vijf uur een vriendin op te bellen voor een avondje. De meesten waren zso ongeveer alle avonden van de week bezet of vertoefden in Deauville of Ostende. Toch moest hij zien nog een vriendin te bereiken. Natuurlijk kwamen al die lui daar met aardige meisjes en zou hij, als hij alleen kwam, onmiddellijk de stemming verstoren. Vluchtig zag hij even de post door op z'n schrijftafel, belde toen om een kop thee. Om drie was er een jonge dame, die u wilde spreken, meneer, zei Gerard, de oude huisknecht, die nu al jaren in de familie was, onderwijl serveerde hij op een laag tafeltje naast den grooten fauteuil de thee. Terwijl hij met groote stappen op en neer door de kamer liep, haalde hij zijn sigaretten koker te voorschijn. Onmiddellijk hielp Gerard met den aansteker. Even later sloot de deur achter den bediende. Lui liet. Willy zich neer vallen, nipte even aan de heete thee, pikte haastig een paar bonbons en met een groote kersenbonbon nog in z'n hand, draaide hij reeds de nummerschijf van het telefoontoestel. Geen aansluiting. Hij probeerde nog tweemaal. Zeker niemand thuis. Dan Elly. De meid vertelde, dat de jongejuffrouw voor een paar dagen de stad uit was, maar of meneer even z'n naam wou op geven, dan zou de juffrouw hem bij zijn thuis komst wel bellen. Zonder het verdere geratel van de gedienstige te volgen, belde Willy af. Ook al niet. Het werd werkelijk moeilijk. Jetty kon hfj onmogelijk meenemen naar de Van Baerles, want die kon de verloofde van den zoon des huizes niet uitstaan. Zou beslist weigeren, zelfs als hij bleef aandringen. Het werd werkelijk een hopelooze geschiedenis. Zelf schonk hij zich nog een kop thee in en begon te peinzen. Dolly was in Velp, Lizzy ging vanavond naar het Kurhaus en Stella ging eiken Donderdag met Lex uit. Het werd werkelijk wanhopig en intusschen sloeg het reisklokje terzijde van den schoorsteen' al kwart voor zes. Plotseling schoot hem iets in de gedachten. Als Mya nu maar thuis was, die zou in ieder geval wel meegaan. Haastig zette hij zijn höed op, trok z'n handschoenen aan en liep vlug den tuin door naar de garage. Enkele oogenblikken later vloog hij over het asphalt in de richting van Kijkduin. Met een vervaarlijken ruk stond hij voor de villa van den ouden tabakskoning stil. Mya was thuis en ontving hem hartelijk als altijd. Nu ze thuis was hoefde hij tenminste niet met de deur in huis te vallen, kon eerst wat praten en haar dan uitnoodigen. Ik heb je lang niet gezien, zei het donker- oogige vrouwtje en Willy merkte op, dat ze er in dat licht gebloemde zomerjaponnetje voor treffelijk uitzag. Ze praatten over enkele ken nissen en hij vertelde van z'n nieuwe zeiljacht. Toen vond hij het oogenblik gekomen haar voor dien avond te vragen. Hij begon met haar te ver tellen, dat Emmy van Baerle zich had verloofd en er nu een fuifje werd gegeven. Of ze mis schien zin had met hem vanavond Op dat oogenblik ging de deur open en een slordig gekleed jongmensch stapte binnen, regel recht op Mya af, die hij een kus gaf. Eerst toen merkte hij den bezoeker op, sloeg z'n hakken tegen elkaar. Mijn verloofde, stelde Mya voor. Willy sprong op. Aangenaam. Zonder te weten, wat hij nu moest beginnen, ging hfj weer zitten. Voelde zich als een school jongen, die voor z'n broek had gehad. Waarom had die vrouw hem dan niet direct gezegd, dat ze verloofd was. Zooiets vertel je toch direct. En nu had ze hem eerst laten uitspreken, had in nemend geglimlacht toen hij haar meevroeg en daar kwam dat heerschap even den boel ver storen. Had ze nu ja gezegd? Onderzoekend keek hij Mya aan. Die had moeite haar lachen in te houden. Voelde het komische van de situatie. Toen sprong W'illy op, nam haastig afscheid. In de hall maakte Mya haar excuses. Ik had je op de hoogte moeten brengen, zei ze, maar heusch ik had er geen oogenblik aan gedacht. Toen Willy stadwaarts reed sloeg het kwart over zeven. Thuis hadden ze al gegeten en voor vanavond kon hij -toch niemand meer bereiken. Op Scheveningen dan maar een stukje eten. In de Casino-bar dronk hij een borrel. Liet het er niet bij. Een uur later zocht hfj in z'n zak naar handschoenen. In de rechter zak stopte hij ze altijd. Hij voelde iets hards, haalde het uit z'n zak; de uitnoodiging. Zijn oogen hieven rusten op dat eene zinnetje. M-st dame. Hij verscheurde het papiertje in vele kleine stukjes, reed toen. naar de van Baerles. Alleen. (Nadruk verboden). H. VERVELD. Mijn buurman heeft een radio, Een ding om op te schieten! 't Verschaft de heele buurt vermaak, Nee ergernis! Want d'oude snaak Heeft vaak de gewoonte, om ons vaa!' Er van te doen genieten. Mijn buurman zit den heelen dag Dus radio te spelen. Hij doet het waarlijk virtuoos! 't Geluid is machtig, grandioos; Het overstemt de radio's Die straten verder kweelen! Des morgens hoort een iedereen, Dat buurman weer present is! Hij doet zijn ochtendgymnastiek Perfect met radio-muziek, En wekt het slapende publiek, Dat hieraan al gewend is. Wanneer het toestel even zwijgt Gaat hij iets anders zoeken. Wat genereeren en gegil...! En als het maar een beetje wil Is het den heelen dag niet stil, Nieit in de verste hoeken! M'n buurman met z'n radio Leert ons verstandig praten! Je staat te schreeuwen als een gek! Aan conversatie geen gebrek, Maar 't voeren van een druk gseprek Dat kun je heusch wel laten! En 'savonds is die radio Wel op z'n allerprachtigst! Dan zit geheel 't forensenkoor Met proppen watten in 't oor, Maar och, 't geluid dringt overal door, Is dan juist op z'n krachtigst!!! Toe, hum-man met je radio Doe ons een klein pleziertje! We zijn er heusch niet mee gesticht. Denk even aan je burenplicht En hou je deur en ramen dicht, Of hoogstens op een kiertje! (Nadruk verboden) Bij het woord dogmatisme denkt men in de eerste plaats aan behoudzuchtige menschen, die er op staan, strak en stijf de oude leer stukken der vaderen te handhaven. Maar dog matisme komt evenzeer voor onder de hyper modernen, die slechts als waarheid en wijsheid erkennen, wat de laatste vondsten der weten schap of de jongste snufjes der mode aan 't licht hebben gebracht. Een dogmatische levenshouding heeft der halve met den inhoud der overtuiging weinig te maken; men heeft dogmatische vrijheids- bonders en dogmatische communisten, dogma tische orthodoxen en dogmatische vrijzinnigen. Men vindt dit soort menschen op het gebied van de politiek en op dat van de kerk, in de kunst, in de wetenschap en ook in de gewone huiselijke praktijk van het leven. Men kan met dezelfde koppigheid bij een kerkelijk leerstuk en bij een huismiddeltje zweren, bij een partijprogram en bij een schil dersmethode. Het is niet het gezag van het betrokken beginsel, dat den dogmaticus zijn verzekerdheid verleent, maar deze spruit voort uit zijn aanleg, welke hem tot zijn koppige vasthoudendheid voorbestemt. De dogmatische mensch is, hoe paradoxaal het ook klinke, de wankelmoedige mensch. Hem ontbreekt zelfvertrouwen. En, omdat hij van binnen zoo weinig steun vindt, klampt hij zich met wanhopigen greep vast aan een uiterlijk steunpunt. Tot allen prijs verdedigt hij dit, omdat hij, zoo btf gedwongen wordt, het los te laten, in den maalstroom van zijn tegenstrijdige en onzekere gedachten ten onder zal gaan. De dogmaticus staat zoo stijf op zijn over tuiging, omdat zijn overtuiging zoo onvast staat. Hij gedraagt zich gelijk een kind, dat in het donker van angst vergaat, maar, om dien angst de baas te blijven, het hoogste lied fluit. Hij doet als een verlegen man, die, om zijn verlegenheid te verbergen, grof en uit dagend optreedt. Een leugenaar zal tegenover ieder op zjjn waarheidsliefde prat gaan; een parvenu overal toonen, dat hij een heer is; een kwaadspreek ster onophoudelijk uitkramen, dat zij er niet van houdt, op de menschen af te geven. En zoo zal de innerlijk door onzekerheid beang stigde van de daken verkondigen, dat de door hem aangehangen overtuiging de ware is en hij zal elk, die daaraan twijfelt, als een ge vaarlijken vijand beschouwen. De andersdenkende is voor den dogmaticus trouwens gevaarlijk. Zijn bewijsvoeringen kun nen hem zijn zekerheid, omdat deze innerlijk niet is bevestigd, zoo gemakkelijk ontnemen. Een gedachtenwisseling kan zijn noodlot zijn. Hierom onttrekt hij zich daaraan het liefst, en, om den schijn te vermijden, als zou hij uit vrees bespreking ontwijken, tracht hij twijfel aan zijn waarheid als zondig, goddeloos of on wetenschappelijk voor te stellen en be.veegt hij de openbare machten of de openbare meening het verkondigen van ketterij tegen te gaan. Zoo mogelijk lokt hij een officieele uitspraak uit, welke zijn overtuiging bekrachtigt. Wan neer de kerk, de partij of de wetenschap haar heeft overgenomen, zal haar gezag dermate verhoogd zijn, dat zijn steunpunt niet meer aan 't wankelen kan worden gebracht. Zelfs projecteert hij zijn overtuiging op het Heelal en drukt haar een kosmisch of goddelijk stem pel op. De dogmatische overtuiging wordt niet door redeneering verdedigd en berust niet op ver standelijke bewijsgronden. Zij wordt veilig ge- steld door het beginsel of het geloof of het gevoel of den smaak. Ook de mode verschaft haar bescherming.' Op haar wijze verdedigen haar aanhangers haar, maar zij gaan daarbij uit van premissen, welke als axioma's niet voor tegenspraak vat baar zqn en voeren hun betoog volgens een uit sluitend voor him onderling gebruik opgestelde methode. Hierdoor zijn zjj bij voorbaat eens deels tegen argumentatie gevrijwaard en ander deels tegen het verwijt, dat zij niet argumen teeren. Aldus pal staande voor zijn onwrikbare over tuiging, bemantelt de dogmaticus nauwelijks de onzekerheid, welke hem innerlijk kwelt. Want voor dengene, die zich niet door den schijn laat bedriegen, openbaren de prikkel baarheid, de achterdocht en de demonstratieve behoefte van den dogmaticus zijn angst om den steun te verliezen, waaraan zijn twijfelende ziel zich vastklampt. Men zegt wel, dat dogmatische menschen onontvankelijk zijn voor de meening van an dersdenkenden. Maar zou het niet juist hun overdadige vatbaarheid wezen, waartegen zij zich door hun dogmatisme beschermen? H. G. CANNEGIETER. Oplossingen, bijdragen, enz. te zenden aail den Schaakredacteur, Ged. Oude Gracht 88, Haarlem. SCHERTS PROB LE MM no. 23. H. Fischer (Bamberg.) door G. Th. Rotman. Nadruk verboden. 91. De boer is heel zijn uitzicht kwijt; Hij kan niet kijken waar hij rijdt; Bom! Kijk, als eerste resultaat Vliegt de kiosk al over straat; Dag-, week- en maandblad dwarr'len rond En dalen fladd'rend naar den grond. 92. Dan vliegt de auto als met stoom Te pletter op een dikken boom; Het varken valt in opoe's schoot, Het mensch wordt als een kreeft zoo rood; De pruikensmid hangt in de boomen, En kan daar van zijn pruikjes droomen. Vriend Pimpelmans ligt al dien tijd Net als een schildpad uitgespreid; De werklui trekken tot ze hijgen, Maar ach, hij is niet los te krijgen: Men neemt een heimachien te baat, En dat geeft beter resultaat. Hoera! De stakker wordt gered, En in een zijspan neergezet; Een motordiender brengt hem thuis; En zuchtend zegt hij: ,,'t Is een krui Het loopt m' ook nooit eens mee! Ar" Wat heb ik weer een slechten dag!' Mat in één zet. Opmerking. Men bekijke bovenstaanden stand met zeer critisch oog! MATCH CAPABLANCA—EÜVVt. Zooals men uit de partij No. 133 in de vorige rubriek heeft kunnen zien, werd de eerste matchpartij tusschen bovengenoemde cory- pheeën, na betrekkelijk weinig zetten, remise. Na een interessanten strijd werd de tweede, ook te Amsterdam, in de Militiezaal (aan het Singel), den léden Julij.l. gespeelde partij na 26 zetten als onbeslist (remise) afgebroken. De derde partij, wederom te Amsterdam ge speeld, op 16 Juli j.l., was buitengewoon span nend. En de uitslag was nog volstrekt niet be slist ten gunste van een der meesters, toen onze vermaarde landgenoot, in den uitersten tijdnood op den 30sten zet zich vergiste, waar door hij de kwaliteit verloor. Hij gaf dan ook direct op. De vierde partij werd Zaterdag 18 Juli in het Nationale Schaakgebouw gespeeld en werd van beide zijden uitmuntend gespeeld. En hoe wel onze groote kampioen, naar eigen oordeel, iets beter stond bij het afbreken der partij, na de door hem opgeschreven 34e zet (in verze gel couvert), nam hij Capablanca's eenige zet ten te voren gedaan remise-aanbod, een uurtje later alsnog aan, natuurlijk na gepleegd (tele fonisch) overleg. Zooals men weet, had Capa- blanca wit in de eerste partij, waarna ieder nu beurt met zwart en wit speelt. Over de volgende partij in de eerstkomende rubriek. Zondag 26 Juli. Dinsdag 28 en Donderdag 30 Juli om 2 uur worden de laatste drie par tijen gespeeld in de Militiezaal te Amsterdam. Tegen betaling van f 2.50 kan men één of alle nog te spelen partijen bijwonen. Men verzuime dat buitengewone schouwspel niet! OPLOSSING PROBLEEM No. 305, (J. Colpra.) Stand der stukken: Wit: Kg7, Da7, Le7. Lf5. Pe5, d2, g2, g4. h2, Zwart: Kf4, Td5, Pc2, h7. 1. Da7c5, enz. Goede oplossingen ontvangen van: H. de Ruijter, te Bloemendaal; H. W. van Dort, te Haarlem; P. Mars, te Santpoort. Johanna het dienstmeisje moet iederen avond, voor zij gaat slapen, Jef, den hond, vastleggen. Op 'n avond echter, had zij het vergeten en des morgens had Jef de plaat gepoetst. Hij had zware verwoestingen ir. de eetkamer aangericht. Toen de mevrouw van het ongeluk hoorde, vroeg zij: „Heeft-ie veel opgegeten, Johanna?" Alles wat eetbaar was, antwoordde het meisje, behalve het hondenbrood. „Ik weet nog niet zoo precies, of U zich voor naieve rollen eigent", twijfelde de theater directeur. „Probeert U het eens, meneer de directeur." sprak de diva. „Geeft U mij eens een proef- contract met 500 gulden voorschot." „Nee." weerde hij af. „Nu bent U mij toch al te naief". „Men gelooft, dat de oorsprong van den saxo- phoon tot in de 16de eeuw teruggaat". „Dat is wel aan te nemen. Dat was toch de tijd, dat de Spaansche inquisitie het hevigst woedde!" „Zet die verloving maar liever uit je hoofd, Emma! De jongen verdient maar twintig gulden per week." „Dat weet ik wel, vader. Maar een week zoo gauw om."

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1931 | | pagina 5