Nieuwe Avonturen van
Mijnheer Pimpelmans.
burgerlijke stand.
ingezonden stukken.
kunst]
predikbeurten.
schaakrubriek.
Het Bloemendaalsch Weekblad.
Wat Nederland verrookt.
Met een dame
LOSSE BLAADJES.
Mijn buurman heeft een
Radio!
Brokjes Levenswijsheid.
Dogmatisme.
GRAPJES.
e
Vaart 136, Vogelenzang; A. Peters, Vogelenl
zangscheweg 30, Vogelenzang; A. A. H. H. Aer-
nout, Grenslaan 16, Aerdenhout; W. M. H. Rij
broek, Binnenpad 8, Overveen; J. J. W, Claas-
6en, Prins Hendriklaan 108, Overveen.
BLOEMENDAAL.
Bevallen; J. C. WittemanAndriessen; C,
post'de Groot; H. J. van der Aarde Mooij.
Ondertrouwd: J. A.'Baars en A, Marcus; A.
J. de Wijs en P. de Zwart.
Getrouwd: W. A. J. van Pomp en J. J. Ger-
ïits; D. Groenewegen van Wijk en L. B. van den
Ende; C. S. Kruisselbrink en F. de Jong; Th. P.
Goemans en W. J. M van Leeuwen.
Overleden: A. M. Seholte, 32 jaar, overleden
te Nijmegen.
HELPT HET ZWAKKE KIND.
Een wezenskemmerk van het Christendom is
zijn medelijden met het zwakke. Daarin ver
toont het de trekken van Christus, die aan het
zwakke zijn gunst betoont.
Uitgaande van deze gedachte heeft „Vacantie
Buiten" zich ten doel gesteld, aan de gegoede
Christenen in ons land, die wonen in gezonde
buitenstreken, de gelegenheid te bieden aan het
zwakke schoolkind, leerling van een Christelijke
School in de groote steden van ons land, de
gunst te betoonen het ten minste een viertal
weken gastvrij op te nemen in hun huis.
„Vacantie Buiten" staat er borg voor, dat
alleen die kinderen worden uitgezonden, die,
hetzij wegens algemeene lichaamszwakte, hetzij
voor aansterking na langdurige ongesteldheid,
een verblijf buiten dringend noodig hebben, zon
der dat de ouders dit zelf kunnen bekostigen.
„Vacantie Buiten" kan hiervoor instaan, om
dat zij niet alleen van den huisdokter, die het
kind behandelt, een verklaring vraagt, dat hij
uitzending noodig acht, doch tevens door haar
eigen geneesheeren een onderzoek naar den
gezondheidstoestand van het kind laat instellen.
Eerst als hierdoor is komen vast te staan,
dat het kind inderdaad uitzending behoeft, kan
het hiervoor in aanmerking komen. Dit genees
kundig onderzoek heeft niet alleen ten doel te
controleeren of de uitzending noodig is, doch
dient tevens om na te gaan, of het kind op
eenigerlai wijze gevaar zou op leveren voor het
gezin, waarin het geplaatst wordt. Is dit het
geval, dan wordt het van de lijst voor gezins
verzorging afgevoerd. „Vacantie Buiten" draagt
er mede zorg voor, dat geen kinderen worden
Uitgezonden, van wie het hoofd der school en
de klasse-onderwijzer niet verklaren kunnen,
dat zij zich op school behoorlijk gedragen.
Door deze dubbele schifting zondert „Vacantie
Buiten" af, welke zwakke kjpderen voor uit
zending in Christelijke families in aanmerking
kunnen komen en welke beter naar een Christe
lijk Koloniehuis kunnen gezonden worden, 'tls
voor de eerstgenoemde groep, dat „Vacantie
Buiten" ook dit jaar weer komt met haar
vriendelijk dringende noodiging:
„Helpt het zwakke kind". Geheel het zomer
halfjaar kunnen kinderen uitgezonden worden.
!Wien evenwel thans het hart tot helpen dringt,
stelle niet tot later uit, indien hij nu helpen
kan. Uitstel van weldoen leidt zoo licht tot
afstel. Men dehke, hoe blij men de ouders
maakt, die weten, hoe goed het hun kind zou
doen, als het eens een poos buiten kon zijn.
Men denke ook, hoe Christus zich over het
zwakke heeft ontfermd en voor dezulken, die
zich in het geloof tot Hem wenden, in het Va
derhuis een plaats heeft bereid.
Wie zijn hart en huis voor een onzer zwakke
kinderen wil openstellen, wende zich tot den
secretaris, den heer G. Muys, le Hugo de Groot
straat 8, Amsterdam, die ook gaarne alle ge-
wenschte inlichtingen verschaft.
Het Bestuur van „Vacantie Buiten"
J. Th. R. Schreuder, Voorzitter.
Dr. J. H. v. d. Bend.
G. Muys, 1ste secretaris.
D. van Vliet.
C. v. d. Bend.
K. v. d. Berg.
Ds. H. L. Boerlijst.
BALLETSCHOOL TE AMSTERDAM.
Oprichting verzekerd.
De plannen voor oprichting van een ballet
school door eenige leden van het PawJowa-
Ballet hebben nu vasteren vorm aangenomen.
Er is besloten begin September deze school te
Amsterdam te openen onder artistieke leiding
van de eerste solodansers van het Pawlowa-
Ballet: Olypia Alperova en Hans Heiken.
Eglise Wallonne, Begijnhof.
Dipianche 26 juillet, 20 h. service divin pre-
sidé par mr. le pasteur E. Michelin-Morceau
de la Haye. Collecte spéciale pour d'Eglise.
Ned. Herv. Kerk.
vmi. 10 uur Ds. J. C. van Dijk.
Overveen.
v.m. 10 uur de heer K. Koopman.
Ned. Hervormde Evangelisatie te Santpoort.
Zondag a.s. v.m. 10 uur: H. L. Langevoort,
Haarlem.
Geref. Kerk te Bloemendaal.
V.m. 10 uur: Ds. J. C. Brussaard.
N.m. 5 uur: Ds. J. C. Brussaard
Collecte voor Art 13.
H. Avondmaal.
De Vrije Katholieke Kerk.
Popellaan Kinlieimpark.
V.m. 10.30 uur, Gezongen H. Mis.
Woensdag en Donderdag geen Dienst.
HUISHOUDELIJK ALLERLEI.
Kleine stukjes toiletzeep kan men nog ge
bruiken, wanneer men ze bijeen spaart en in een
flesch doet, waarin men dan heet water schenkt
en de zeep laat oplossen; men kan het dan als
vloeibare zeep gebruiken.
.AUGURKEN.
Indien ingelegde augurken, doordat ze te lang
in den inmaakfiesch geweest zijn, te zacht zijn
geworden, voege men een mespunt dubbelkool.
zuure soda bij den pekel.
In 1930 f 10 miUioen meer dan
in 1929.
In deze tijden van malaise is het belangwek
kend kennis te nemen van de gegevens, welke
betrekking hebben op het verbruik van sigaren,
sigaretten en tabak. De jongste cijfers over
Reeds in 1930 heeft de malaise zich doen
gelden, in ons land zeker niet in geringe mate.
Wie nu zou meenen, dat daarvan eenigermate
de terugslag te vinden is in het totaal bedrag
dat in rook is opgegaan in Nederland n.l. het
bedrag aan banderolles door het departement
van Financiën afgeleverd komt bedrogen uit.
In 1930 bedroeg de totale kleinhandelsprijs
van sigaren, sigaretten en tabak f 183 millioen;
dat is f10 millioen meer dan in 1929
Ook al zou men kunnen rekening houden met
het bevolkingsaccres, dan nog is de stijging
van dit bedrag grooter dan de normale toe
neming zou hebben mogen bedragen naar dien
maatstaf.
Zoo zien we dus, dat in 1930, alhoewel te
boek staande als „crisis"-jaar, méér verrookt
werd dan in één der voorafgaande jaren sinds
1923, hetgeen nog moge blijken uit de volgende
Vergelijking:
Jaar
Verbruik.
1923
pl.m.
f 142
millioen
1924
- 152
1925
Y
- 138
1928
- 162
1929
- 173
1930
- 183
Rooken heet een „luxe". Een „luxe" uitgave
intussehen, welke geenszins onder invloed staat
tot nog toe van crisis-invloeden.
Het was precies vijf uur toen Willy de uitnoo-
diging voor het fuifje bij de Van Baerle's ont
ving. Met dame, schreven ze. Welja, probeer
maar eens midden in den zomer om vijf uur
een vriendin op te bellen voor een avondje. De
meesten waren zso ongeveer alle avonden van
de week bezet of vertoefden in Deauville of
Ostende. Toch moest hij zien nog een vriendin
te bereiken. Natuurlijk kwamen al die lui daar
met aardige meisjes en zou hij, als hij alleen
kwam, onmiddellijk de stemming verstoren.
Vluchtig zag hij even de post door op z'n
schrijftafel, belde toen om een kop thee.
Om drie was er een jonge dame, die u wilde
spreken, meneer, zei Gerard, de oude huisknecht,
die nu al jaren in de familie was, onderwijl
serveerde hij op een laag tafeltje naast den
grooten fauteuil de thee.
Terwijl hij met groote stappen op en neer
door de kamer liep, haalde hij zijn sigaretten
koker te voorschijn. Onmiddellijk hielp Gerard
met den aansteker. Even later sloot de deur
achter den bediende. Lui liet. Willy zich neer
vallen, nipte even aan de heete thee, pikte
haastig een paar bonbons en met een groote
kersenbonbon nog in z'n hand, draaide hij reeds
de nummerschijf van het telefoontoestel. Geen
aansluiting. Hij probeerde nog tweemaal. Zeker
niemand thuis. Dan Elly. De meid vertelde, dat
de jongejuffrouw voor een paar dagen de stad
uit was, maar of meneer even z'n naam wou op
geven, dan zou de juffrouw hem bij zijn thuis
komst wel bellen. Zonder het verdere geratel
van de gedienstige te volgen, belde Willy af. Ook
al niet. Het werd werkelijk moeilijk. Jetty kon
hfj onmogelijk meenemen naar de Van Baerles,
want die kon de verloofde van den zoon des
huizes niet uitstaan. Zou beslist weigeren, zelfs
als hij bleef aandringen. Het werd werkelijk een
hopelooze geschiedenis. Zelf schonk hij zich nog
een kop thee in en begon te peinzen. Dolly was
in Velp, Lizzy ging vanavond naar het Kurhaus
en Stella ging eiken Donderdag met Lex uit.
Het werd werkelijk wanhopig en intusschen
sloeg het reisklokje terzijde van den schoorsteen'
al kwart voor zes.
Plotseling schoot hem iets in de gedachten.
Als Mya nu maar thuis was, die zou in ieder
geval wel meegaan. Haastig zette hij zijn höed
op, trok z'n handschoenen aan en liep vlug den
tuin door naar de garage. Enkele oogenblikken
later vloog hij over het asphalt in de richting
van Kijkduin.
Met een vervaarlijken ruk stond hij voor de
villa van den ouden tabakskoning stil. Mya was
thuis en ontving hem hartelijk als altijd. Nu ze
thuis was hoefde hij tenminste niet met de deur
in huis te vallen, kon eerst wat praten en haar
dan uitnoodigen.
Ik heb je lang niet gezien, zei het donker-
oogige vrouwtje en Willy merkte op, dat ze er
in dat licht gebloemde zomerjaponnetje voor
treffelijk uitzag. Ze praatten over enkele ken
nissen en hij vertelde van z'n nieuwe zeiljacht.
Toen vond hij het oogenblik gekomen haar voor
dien avond te vragen. Hij begon met haar te ver
tellen, dat Emmy van Baerle zich had verloofd
en er nu een fuifje werd gegeven. Of ze mis
schien zin had met hem vanavond
Op dat oogenblik ging de deur open en een
slordig gekleed jongmensch stapte binnen, regel
recht op Mya af, die hij een kus gaf. Eerst toen
merkte hij den bezoeker op, sloeg z'n hakken
tegen elkaar.
Mijn verloofde, stelde Mya voor.
Willy sprong op.
Aangenaam.
Zonder te weten, wat hij nu moest beginnen,
ging hfj weer zitten. Voelde zich als een school
jongen, die voor z'n broek had gehad. Waarom
had die vrouw hem dan niet direct gezegd, dat
ze verloofd was. Zooiets vertel je toch direct. En
nu had ze hem eerst laten uitspreken, had in
nemend geglimlacht toen hij haar meevroeg en
daar kwam dat heerschap even den boel ver
storen. Had ze nu ja gezegd? Onderzoekend keek
hij Mya aan. Die had moeite haar lachen in te
houden. Voelde het komische van de situatie.
Toen sprong W'illy op, nam haastig afscheid. In
de hall maakte Mya haar excuses. Ik had je op
de hoogte moeten brengen, zei ze, maar heusch
ik had er geen oogenblik aan gedacht.
Toen Willy stadwaarts reed sloeg het kwart
over zeven. Thuis hadden ze al gegeten en voor
vanavond kon hij -toch niemand meer bereiken.
Op Scheveningen dan maar een stukje eten. In
de Casino-bar dronk hij een borrel. Liet het er
niet bij. Een uur later zocht hfj in z'n zak naar
handschoenen. In de rechter zak stopte hij ze
altijd. Hij voelde iets hards, haalde het uit z'n
zak; de uitnoodiging. Zijn oogen hieven rusten
op dat eene zinnetje. M-st dame. Hij verscheurde
het papiertje in vele kleine stukjes, reed toen.
naar de van Baerles. Alleen.
(Nadruk verboden). H. VERVELD.
Mijn buurman heeft een radio,
Een ding om op te schieten!
't Verschaft de heele buurt vermaak,
Nee ergernis! Want d'oude snaak
Heeft vaak de gewoonte, om ons vaa!'
Er van te doen genieten.
Mijn buurman zit den heelen dag
Dus radio te spelen.
Hij doet het waarlijk virtuoos!
't Geluid is machtig, grandioos;
Het overstemt de radio's
Die straten verder kweelen!
Des morgens hoort een iedereen,
Dat buurman weer present is!
Hij doet zijn ochtendgymnastiek
Perfect met radio-muziek,
En wekt het slapende publiek,
Dat hieraan al gewend is.
Wanneer het toestel even zwijgt
Gaat hij iets anders zoeken.
Wat genereeren en gegil...!
En als het maar een beetje wil
Is het den heelen dag niet stil,
Nieit in de verste hoeken!
M'n buurman met z'n radio
Leert ons verstandig praten!
Je staat te schreeuwen als een gek!
Aan conversatie geen gebrek,
Maar 't voeren van een druk gseprek
Dat kun je heusch wel laten!
En 'savonds is die radio
Wel op z'n allerprachtigst!
Dan zit geheel 't forensenkoor
Met proppen watten in 't oor,
Maar och, 't geluid dringt overal door,
Is dan juist op z'n krachtigst!!!
Toe, hum-man met je radio
Doe ons een klein pleziertje!
We zijn er heusch niet mee gesticht.
Denk even aan je burenplicht
En hou je deur en ramen dicht,
Of hoogstens op een kiertje!
(Nadruk verboden)
Bij het woord dogmatisme denkt men in de
eerste plaats aan behoudzuchtige menschen,
die er op staan, strak en stijf de oude leer
stukken der vaderen te handhaven. Maar dog
matisme komt evenzeer voor onder de hyper
modernen, die slechts als waarheid en wijsheid
erkennen, wat de laatste vondsten der weten
schap of de jongste snufjes der mode aan 't
licht hebben gebracht.
Een dogmatische levenshouding heeft der
halve met den inhoud der overtuiging weinig
te maken; men heeft dogmatische vrijheids-
bonders en dogmatische communisten, dogma
tische orthodoxen en dogmatische vrijzinnigen.
Men vindt dit soort menschen op het gebied
van de politiek en op dat van de kerk, in de
kunst, in de wetenschap en ook in de gewone
huiselijke praktijk van het leven.
Men kan met dezelfde koppigheid bij een
kerkelijk leerstuk en bij een huismiddeltje
zweren, bij een partijprogram en bij een schil
dersmethode. Het is niet het gezag van het
betrokken beginsel, dat den dogmaticus zijn
verzekerdheid verleent, maar deze spruit voort
uit zijn aanleg, welke hem tot zijn koppige
vasthoudendheid voorbestemt.
De dogmatische mensch is, hoe paradoxaal
het ook klinke, de wankelmoedige mensch.
Hem ontbreekt zelfvertrouwen. En, omdat hij
van binnen zoo weinig steun vindt, klampt
hij zich met wanhopigen greep vast aan een
uiterlijk steunpunt. Tot allen prijs verdedigt
hij dit, omdat hij, zoo btf gedwongen wordt,
het los te laten, in den maalstroom van zijn
tegenstrijdige en onzekere gedachten ten onder
zal gaan.
De dogmaticus staat zoo stijf op zijn over
tuiging, omdat zijn overtuiging zoo onvast
staat. Hij gedraagt zich gelijk een kind, dat
in het donker van angst vergaat, maar, om
dien angst de baas te blijven, het hoogste lied
fluit. Hij doet als een verlegen man, die, om
zijn verlegenheid te verbergen, grof en uit
dagend optreedt.
Een leugenaar zal tegenover ieder op zjjn
waarheidsliefde prat gaan; een parvenu overal
toonen, dat hij een heer is; een kwaadspreek
ster onophoudelijk uitkramen, dat zij er niet
van houdt, op de menschen af te geven. En
zoo zal de innerlijk door onzekerheid beang
stigde van de daken verkondigen, dat de door
hem aangehangen overtuiging de ware is en
hij zal elk, die daaraan twijfelt, als een ge
vaarlijken vijand beschouwen.
De andersdenkende is voor den dogmaticus
trouwens gevaarlijk. Zijn bewijsvoeringen kun
nen hem zijn zekerheid, omdat deze innerlijk
niet is bevestigd, zoo gemakkelijk ontnemen.
Een gedachtenwisseling kan zijn noodlot zijn.
Hierom onttrekt hij zich daaraan het liefst,
en, om den schijn te vermijden, als zou hij uit
vrees bespreking ontwijken, tracht hij twijfel
aan zijn waarheid als zondig, goddeloos of on
wetenschappelijk voor te stellen en be.veegt hij
de openbare machten of de openbare meening
het verkondigen van ketterij tegen te gaan.
Zoo mogelijk lokt hij een officieele uitspraak
uit, welke zijn overtuiging bekrachtigt. Wan
neer de kerk, de partij of de wetenschap haar
heeft overgenomen, zal haar gezag dermate
verhoogd zijn, dat zijn steunpunt niet meer
aan 't wankelen kan worden gebracht. Zelfs
projecteert hij zijn overtuiging op het Heelal
en drukt haar een kosmisch of goddelijk stem
pel op.
De dogmatische overtuiging wordt niet door
redeneering verdedigd en berust niet op ver
standelijke bewijsgronden. Zij wordt veilig ge-
steld door het beginsel of het geloof of het
gevoel of den smaak. Ook de mode verschaft
haar bescherming.'
Op haar wijze verdedigen haar aanhangers
haar, maar zij gaan daarbij uit van premissen,
welke als axioma's niet voor tegenspraak vat
baar zqn en voeren hun betoog volgens een uit
sluitend voor him onderling gebruik opgestelde
methode. Hierdoor zijn zjj bij voorbaat eens
deels tegen argumentatie gevrijwaard en ander
deels tegen het verwijt, dat zij niet argumen
teeren.
Aldus pal staande voor zijn onwrikbare over
tuiging, bemantelt de dogmaticus nauwelijks
de onzekerheid, welke hem innerlijk kwelt.
Want voor dengene, die zich niet door den
schijn laat bedriegen, openbaren de prikkel
baarheid, de achterdocht en de demonstratieve
behoefte van den dogmaticus zijn angst om
den steun te verliezen, waaraan zijn twijfelende
ziel zich vastklampt.
Men zegt wel, dat dogmatische menschen
onontvankelijk zijn voor de meening van an
dersdenkenden. Maar zou het niet juist hun
overdadige vatbaarheid wezen, waartegen zij
zich door hun dogmatisme beschermen?
H. G. CANNEGIETER.
Oplossingen, bijdragen, enz. te zenden aail
den Schaakredacteur,
Ged. Oude Gracht 88, Haarlem.
SCHERTS PROB LE MM no. 23.
H. Fischer (Bamberg.)
door G. Th. Rotman.
Nadruk verboden.
91.
De boer is heel zijn uitzicht kwijt;
Hij kan niet kijken waar hij rijdt;
Bom! Kijk, als eerste resultaat
Vliegt de kiosk al over straat;
Dag-, week- en maandblad dwarr'len rond
En dalen fladd'rend naar den grond.
92. Dan vliegt de auto als met stoom
Te pletter op een dikken boom;
Het varken valt in opoe's schoot,
Het mensch wordt als een kreeft zoo rood;
De pruikensmid hangt in de boomen,
En kan daar van zijn pruikjes droomen.
Vriend Pimpelmans ligt al dien tijd
Net als een schildpad uitgespreid;
De werklui trekken tot ze hijgen,
Maar ach, hij is niet los te krijgen:
Men neemt een heimachien te baat,
En dat geeft beter resultaat.
Hoera! De stakker wordt gered,
En in een zijspan neergezet;
Een motordiender brengt hem thuis;
En zuchtend zegt hij: ,,'t Is een krui
Het loopt m' ook nooit eens mee! Ar"
Wat heb ik weer een slechten dag!'
Mat in één zet.
Opmerking. Men bekijke bovenstaanden
stand met zeer critisch oog!
MATCH CAPABLANCA—EÜVVt.
Zooals men uit de partij No. 133 in de vorige
rubriek heeft kunnen zien, werd de eerste
matchpartij tusschen bovengenoemde cory-
pheeën, na betrekkelijk weinig zetten, remise.
Na een interessanten strijd werd de tweede,
ook te Amsterdam, in de Militiezaal (aan het
Singel), den léden Julij.l. gespeelde partij na
26 zetten als onbeslist (remise) afgebroken.
De derde partij, wederom te Amsterdam ge
speeld, op 16 Juli j.l., was buitengewoon span
nend. En de uitslag was nog volstrekt niet be
slist ten gunste van een der meesters, toen
onze vermaarde landgenoot, in den uitersten
tijdnood op den 30sten zet zich vergiste, waar
door hij de kwaliteit verloor. Hij gaf dan ook
direct op.
De vierde partij werd Zaterdag 18 Juli in
het Nationale Schaakgebouw gespeeld en werd
van beide zijden uitmuntend gespeeld. En hoe
wel onze groote kampioen, naar eigen oordeel,
iets beter stond bij het afbreken der partij, na
de door hem opgeschreven 34e zet (in verze
gel couvert), nam hij Capablanca's eenige zet
ten te voren gedaan remise-aanbod, een uurtje
later alsnog aan, natuurlijk na gepleegd (tele
fonisch) overleg. Zooals men weet, had Capa-
blanca wit in de eerste partij, waarna ieder
nu beurt met zwart en wit speelt. Over de
volgende partij in de eerstkomende rubriek.
Zondag 26 Juli. Dinsdag 28 en Donderdag
30 Juli om 2 uur worden de laatste drie par
tijen gespeeld in de Militiezaal te Amsterdam.
Tegen betaling van f 2.50 kan men één of alle
nog te spelen partijen bijwonen. Men verzuime
dat buitengewone schouwspel niet!
OPLOSSING PROBLEEM No. 305,
(J. Colpra.)
Stand der stukken:
Wit: Kg7, Da7, Le7. Lf5. Pe5, d2, g2, g4. h2,
Zwart: Kf4, Td5, Pc2, h7.
1. Da7c5, enz.
Goede oplossingen ontvangen van:
H. de Ruijter, te Bloemendaal;
H. W. van Dort, te Haarlem;
P. Mars, te Santpoort.
Johanna het dienstmeisje moet iederen avond,
voor zij gaat slapen, Jef, den hond, vastleggen.
Op 'n avond echter, had zij het vergeten en des
morgens had Jef de plaat gepoetst. Hij had
zware verwoestingen ir. de eetkamer aangericht.
Toen de mevrouw van het ongeluk hoorde,
vroeg zij:
„Heeft-ie veel opgegeten, Johanna?"
Alles wat eetbaar was, antwoordde het meisje,
behalve het hondenbrood.
„Ik weet nog niet zoo precies, of U zich voor
naieve rollen eigent", twijfelde de theater
directeur.
„Probeert U het eens, meneer de directeur."
sprak de diva. „Geeft U mij eens een proef-
contract met 500 gulden voorschot."
„Nee." weerde hij af. „Nu bent U mij toch al
te naief".
„Men gelooft, dat de oorsprong van den saxo-
phoon tot in de 16de eeuw teruggaat".
„Dat is wel aan te nemen. Dat was toch de
tijd, dat de Spaansche inquisitie het hevigst
woedde!"
„Zet die verloving maar liever uit je hoofd,
Emma! De jongen verdient maar twintig gulden
per week."
„Dat weet ik wel, vader. Maar een week
zoo gauw om."