Nieuwe Avonturen van Mijnheer Pimpelmans. Voor de Vfoisw. Het Bloemendaalsch Weekblad. LOSSE BLAADJES. Voorzichtig! Brokjes Levenswijsheid. Het mierenpad. Moeder is ziek. SCHAAKRUBRIEK. Een List. Als 't zomer is, Niet koud en frisch Maar warmpjes, zooals deze, Dan kan een bad In 't koele nat Een ware weldaad wezen. Ja voelt je plots Door t golfgeklots Een ander iemand worden, En één, twee drie Vol energie, Een mensch van hoog're orde! Wie zwemmen kan Is nu de man, Maar niet te veel toch wagen! De zwarte lijst, Die daarop wijst, Verschijnt weer alle dagen. Al wie zich hoedt Voor overmoed Kan lustig zich verblijden, Maar wie in 't nat Zich overschat, Is heusch niet te benijden: (Nadruk verboden) Salomo Is de eenige niet, die door de aan schouwing van het leven der mieren tot na denken is gebracht. Dit bedrijvige volkje levert voor elk, die het gadeslaat, stof tot overpein zing. Wanneer men in een dennenbosch ligt te luieren en er is toevallig een mierennest in de buurt, kan men zich tijden lang bezig houden jnet het doen en laten van deze nijvere dieren. Een van de merkwaardigste dingen is altijd het pad, dat de mieren volgen bij hun uit- en ingaan van 't nest. Hoever zij van hun tehuis Zijn verwijderd,steeds voert dit pad hen terug. Dit onzichtbaar smalle paadje, dat voor den buitenstaander geen enkel kenmerk vertoont, doet denken aan de heirbanen der oude Ro- meinsche veldheeren. Langs zoo'n weg voerde Julius Caesar zijn legioenen door de eenzame moerassen der Germaansehe landen. Zoolang Zijn soldaiten dien weg hielden, bleven zij in contact met het groote Romeinsche rijk. Maar wee den soldaat, die van de heirbaan afdwaalde, pnvermijdelijk verzonk hij in de moerassen of hij werd de prooi van het wilde gedierte. Ongelukkig als zoo'n Romeinsche soldaat, die van de heirbaan is afgedwaald, gevoelt zich de mier, die den weg kwijt is. Zie he)t beestje ze nuwachtig rondscharrelen! Het is aan een pa niekstemming ten prooi. Kinderen houden er soms zulke wreede amu sementen op na. Ik herinner mij, hoe wij als ~vgens ons vermaakten met het halen van een ep door het mierenpad. De angst van de .sklaps verbijsterd rondkrioelende diertjes as ons een bron van pret. Nu zou ik zooiets niet meer voor mijn reke- g durven nemen. En toch, is het niet zonder- g, dat er in eiken volwassen mensch de i mg blijft bestaan, om den boel in de war te „turen? Het is het overblijfsel van de natuur drift tot vernieling en moord. Hoeveel werk hebben we soms, om kinderen het instinct af te leeren, dat hen spontaan noopt, een bloem af te rukken en een vogeltje weg te jagen. Het mierenpad vertegenwoordigt de orde en er ligt in orde, naar het schijnt, steeds iets, dat tot verzet prikkelt. Wanorde te weeg bren gen, op school in de klas; op straat door een oploopje; tehuis door te laat aan tafel te ko- Jnen, is het niet de verleiding voor ieder kind? En hoeveel volwassenen blijven in dezen nog kinderen! Tegen wil en dank, en achterna met schaamte over zichzelf, verheugen zij zich bij het eerste sein van een brand, een ongeval of een oproer. Zij moeten er bij zijn; er valt iets te beleven, dat den gewionen gang van za ken verbreekt. Het regelmatige met zijn eentonige stiptheid wekt ergernis. Eensdeels omdat 't in tegenstrijd is met de bandelooze, avontuurlijke neigingen, welke in elk menschenhart leven, en anderdeels, omdat de onordelijke geest, die dagelijks het verdriet van zijn tekortkoming ervaart, den ordelijken mensch benijdt. Tweeërlei reden om onze arme, geen onraad vermoedende miertjes tot zondebok te maken en een streep te halen door het pad, dat als met een lineaal getrokken, recht op het nest aangaat. Wij kunnen ons verplaatsen in de verbyste ring, welke de slachtoffers van deze wreedaard! ge grap treft. Hebben wij zelf wel niet dikwijls dergelijke angsten doorleefd? Ook ons leventje ging regelmatig voort; zonder dat wij er bij be hoefden te denken, liepen wij langs het gebaan de weggetje onzen dagelijkschen gang. Maar daar kwam plotseling het onverwachte en trok een streep dwars door ons pad. Wij voelden ons uit den koers geslagen en dwaalden als verdwaasd rond. Hoelang hadden we werk, voordat we de richting opnieuw hadden ge vonden en wij weer werktuiglijk konden voort. loopen langs het geregelde weggetje! Merkwaardig is op het mierenpad de ontmoe ting van twee voorbijgangers. Even raken ze, bij wijze van groet, elkaar met hun koppen aan, en draven weer verder. Toch moet zoo'n vluchtige ontmoeting hen goeddoen. Wij, menschen, kennen deze lafenis ook. Och, als wij op ons geregeld, dagelijksch pad moesten voortzwoegen zonder dat ons iemand passeerde! Dan zou het moeilijk zijn uit te houden. Lang oponthoud behoeven we niet, maar een enkele bemoedigende blik, een enkele genegen groet. Zy verbreken de eentonigheid van de orde zon der de wanorde te voorschijn te roepen. Zij maken den langen weg kort en brengen in de rechte lijn afwisseling. Na den vluchtigen groet gaat ieder onzer zyn gang en wij vragen den voorbijganger niet naar zijn doel evenmin als hij ons vraagt naar onze bestemming, wy weten, dat wij, evenals de mieren, gemeenschappeiyk een taak verrichten, ook al kruisen zich onze wegen dikwijls. H. G. CANNEGIETER AUGURKEN IN HET ZUUR. 200 Augurken, 1 fl. azijn, een paar takjes ven kel, gemberwortel, 2 Spaansche pepers, 20 Gr. zout, eenige laurierbladen, perkamentpapier. De augurken worden flink afgeborsteld en een nacht in zout gezet en daarna in een vergiet gedaan om ze uit te laten lekken. We koken de azijn en laten ze daarna geheel afkoelen. Een keulsehe pot hebben we terdege gereinigd met warm soda water en flink na gespoeld en daarna worden de augurkjes er in geschikt met de kruiden er tusschen, waarna de koud geworden azijn erop wordt geschonken. Het perkament papier maken we vochtig en sluiten er de pot stevig mee af. We kunnen dit doen door een touwtje om den rand van de pot en het perka ment te binden, maar gemakkeiyker nog is elas tiek of gummi. ST. JANS UITJES. 1 K.G. 1 flesch azijn, 1 Spaansche peper, 1 stukje mierikswortel een paar laurierbladen, mos terdzaad, 25 Gr. zout, perkament papier. De uitjes worden gedurende een uur of zes met zout bestrooid weggezet en daarna worden de buitenste velletjes er met een vruchtenmesje of roestvrij aardappelmesje afgenomen en laten wie ze een vergiet zoo droog mogelijk uitdruipen. We hebben de azijn gekookt en koud laten worden. De uitjes komen in de potjes of glazen flesschen terwijl wij de kruiderijen er tusschen schikken en de azijn er over gieten. Tenslotte worden de potten goed afgesloten met nat ge maakt perkament papier. Op dezelfde wijze kunnen we ook komkommer in het zuur en bieten in het zuur maken. MELOENSCHIL IN ZOETZUUR. 1 K.Q. meloenschil, 1 flesch azijn, 350 gram suiker, 12 kruidnagelen, 25 Gr. pijpkaneel. Voor het maken van meloenschil in zoetzuur snyden we de meloen in stukken en scheppen het vleesch er af, dat we als dessert kunnen ge bruiken. De schil snijden we nu in nette blokjes. De azijn koken we met de suiker en de kruiden en doen hier de in stukjes gesneden schil bij, die we 10 a 15 min. laten koken, daarna worden de stukjes schil er uit geschept en in de in- maakpot gedaan; de azyn nog een minuut of 10 zachtjes nagekookt en over de schillen gego ten, waarna de potten met perkamentpapier worden afgesloten. Op dezelfde wüze kunnen we ook maken kom kommer in zoetzuur, kwetsen in zoetzuur. Ik hoop hiermede aan het veroek van verschil lende lezeressen tegemoet gekomen te zijn en zal gaarne vragen beantwoorden betreffende deze rubriek. Redactrice „Onze Keuken" Theresiastraat 424, den Haag. (Nadruk verboden). WEEST VOORZICHTIG MET BENZINE! Onlangs werden er door een firma tien gebo den uitgegeven voor het vakkundig schoonma ken van tapijten, waarbij werd aanbevolen om door het reinigen o.a. belangrijke hoeveelheden benzine te gebruiken. Niet genoeg kunnen wij er echter voor waar schuwen, het leven en de gezondheid van de huisgenooten onnoodig in gevaar te brengen. Het gevaar ligt daarin dat de zich ontwikkelde benzinedampen met de ons omringende lucht vermengen, buitengewoon ontbrandbaar zijn. De benzinedampen zijn zwaarder dan de lucht en bewegen zich langs den grond en kunnen zoo vanaf de plaats, waar zij gebruikt worden in aanraking komen met de soms veel verder verwijderde vlam van gas of petroleum stellen, van lucifers enz. 2*5 deel benzine op 100 deelen lucht, dus oogenschijnlijk een zeer geringe hoe veelheid, kan reeds een gevaarlijke ontploffing ten gevolge hebben. Eet open houden van vensters by het gebrui ken van benzine is niet genoeg als voorzorgs maatregel, daar de zwaardere benzine dampen dan toch op den grond blijven en niet weg kun nen trekken, zoodat het noodig is ook buiten deuren op te zetten. Absoluut verboden is om de gebruikte benzine in gootsteen of W.C. weg te gooien, daar zich hierdoor licht ontplof bare gassen in de rio'olen kunnen ontwikkelen, die bij ontbranding de ernstige gevolgen zouden kunnen hebben. (Nadruk verboden). De lichtzijde ervan. De kleintjes zijn ter ruste; alles is stil en vader en moeder zitten rustig aan tafel; de eerste leest zijn avondblad en de laatste heeft een volle stopmand voor zich staan. Ze is niet zoo vol lust als anders en zucht van tijd tot wüze van troost en dat was het inderdaad ook! Wat hinderde het of de scheiding van een der kleinen, links zat inplaats van rechts en of de middelste, Piet, zijn beste pak een paar dagen aan had, omdat hij zij broek gescheurd had; het ging alles prachtig en de bondgenooten werkten uitstekend samen met elkander. De kinderen waren nooit modelkinderen ge- wieest, maar nu ging het er heusch op lijken. En vader?. Och, Moeder zag het nu zelf in, dat zij den avond voor zy ziek werd alles te ernstig had op gevat. Had haar man nu niet alle blyken gege ven van een goed en zorgzaam echtgenoot te zün, die in tijden van nood wist te handelen en te verzorgen? Het huilen stond Moeder nader dan hel lachen om zooveel moois en liefs, dat zij ondervonden had. Nu nog eenige dagen rusten, dan zou zij zelf weer op kunnen staan om de hand aan den ploeg te slaan en vol Uver en lust aan den arbeid te gaan, dankbaar voor de liefde, die zij ondervonden had. (Nadruk verboden). DE GENEESKRACHT VAN UIEN. De ui werkt buitengewoon goed op de nieren, geeft de teveel ingespannen hersenen rust en kracht en is tenslotte nog een uitstekend slaap middel. De oude Grieken roemden reeds de kracht van de rauwe uien en door haar gunstige uitwerking die het eten van uien op het bloed heeft, wordt de gelaatstint ook frisscher en door de rükdom aan zwavel verkrijgt het bloed meer warmte- energie dan door andere voedingsmiddelen. Het organisme krijgt meer weerstand en ver nietigt de kiemen en bacillen van het haar, wanneer men het hoofd er regelmatig mee in wryft. Winterhanden en voeten, die tweemaal per dag met uien bestreken worden, zullen na vier of vijf dagen veel minder pijnlijk zün en genezen. Het is daarom aan te bevelen zooveel mogelijk uien in de verschillende gerechten te verwerken. We zullen dit in den winter kunnen doen in haché, erwtensoep, stamppot uien en aardap pelen, hutspot enz. en in den zomer zullen we niet vergeten ze rijkelijk bij diverse saladen te voegen alsmede bij tomaten in allerlei vormen, als soep, sla, puree, gestoofde tomaten etc. (Nadruk verboden) VERBIEDT DE KINDEREN NIET TE VEEL. Wij verbieden de kinderen veel te veel en wil len te veel aan hen opvoeden. Er zouden veel minder „ondeugende" kinderen zijn, wanneer de opvoeders niet altyd weer an dere eischen aan lien stellen, die vaak overbo dig zijn. Is het inderdaad noodig, dan zullen wij de kinderen moeten verbieden, maar door het on ophoudelijk „dit mag niet en dat mag niet worden 'de kinderen onhandelbaar hetgeen be- grijpeiyk is want als de kinderen de vermanin gen zoo dikwyis moeten hooren, beginnen ze er aan te gewennen. Ze nemen het verbieden niet serieus meer en storen zich ook niet aan een tijd. Vader vraagt haar boven zijn krant uit of I werkelijk noodige vermaning Oplossingen, bijdragen, enz. te zenden aan den Schaakredacteur, Ged. Oude Gracht 88, Haarlem. PROBLEEM No. 310*). C. Mansfield (Bristol.) Mat in twee zetten. Stand der stukken: Wit: Kh3, Db5, Tc6, Tfl, Lbl, Pf3, d4, d5, ©3. Zwart; Kf5, De4, Lh2, Pa2, b2, f6, g6. lste prijs-wedstrijd gazine" (1930). „British Chess Ma- MATCH CAPABLANCA—EUWE. De negende partij, 28 Juli te Amsterdam ge speeld, werd na hevigen strijd in 35 zetten door Capablanca gewonnen. Daarmede was het pleit beslecht, want Capablanca had 5%, Dr. Euwe 3% punt. De tiende, op 30 Juli gespeelde party, was een gedeeltelijke herhaling (tot en met den 15en zet van Wit) van de beruchte 8ste party, welke op het kantje af nog door Capablanca remise kon worden gehouden. Bij den 15en zet week Capablanca thans af van zijn speelwijze in de 8e. Hij wilde blijkbaar demonstreeren, dat zijn kwaliteitsoffer in die partij wel speelbaar is en minstens gelijk spel geeft. Na Wit's 29en zet werd het spel inderdaad remisie gegeven. De einduitslag, Capablanca 6, Euwe 4, is derhalve geheel overeenkomstig de voorspelling van den wereldkampioen. Met hoogstens 2 punten verschil zou Capablanca den kamp winnen. Voor onzen Nederlandschen meester is de nederlaag eervol, het is n.l. een kunststuk om van Capablanca te winnen, en tevens bedenke men, dat acht partyen door Euwe remise werden gemaakt uit één serie van 10 partijen. Ook daartoe behoort genialiteit, hfar Xsc== zy antwoordt een weinig ^z„n de kindmen aan het spelen en -e tOléén lusteloos; „Och neen, een beetje keelpyn!" Het werk vlot maar niet en toch de kleine kinderkousen hebben gaten als aardappelen in hielen en knieën; alleen de avonduren blijven over voor het noodige verstelwerk; het moet af en moeizaam gaat het ijverige vrouwtje verder. Na een tydje kijkt vader weer eens naar zijn vrouw en vindt haar niet zooals anders, grijpt haar hand en zegt: „Je bent erg warm; je hebt koorts." Moeder weert af en vader zet de lezing van zijn interessante artikelen voort. Moeder zucht innerlijk teleurgesteld en vindt, 'dat hij nu heel goed moest zien, dat zij zich ellendig gevoelt; 4^ ,Tr4rv -jTövKif+ovrl rlat. Vni vpvrlpvr PP&Yl daar geheel en al in op, laten wij er hen niet opeens uithalen, want hun spel is hun heilige ernst. (Nadruk verboden). VERSCHILLENDE GROENTEN IN MOSTERD ZUUR. Stukjes bloemkool, worteltjes, doperwten, stuk jes princesseboonen, komkommers, uitjes en augurkjes. Alles te zamen 2 flesschen azijn, een paar Spaansche pepers, 10 Gr. kurkuma, 10 Gr. gemberpoeder, 1 eetlepel zout (afgestreken), 1 blikjes mosterd poeder. We maken de groenten schoon, verdoelen ze in nette stukjes en koken ze in ulat water met zout gedurende plus minus 5 minuten, gieten ze op de vergiet en laten het water daarna .wegloopen De azijn koken we, maar houden, een weinig achter om de mosterdpoeder en de kruiden aan te maken, die we bij de azijn voegen evenals de Spaansche peper en alles nog ongeveer 15 minuten laten doorkoken tot het sausje wat ge bonden is, dan de groenten er bij en nog een paar minuten laten meekoken oni ten slotte alles over te brengen in de groote of meerdere kleine potten of jam flesschen. Goed afsluiten met perkamentpapier. Nadruk verboden. De val, door hem op straat gemaakt Had Pimpelmans niet best gesmaakt: Hij kreeg het spit, en da's geen pret; Hij werd dik in de zalf gezet, En toen in kussens ingepakt, Totdat de pijn wat was gezakt. 100. Zoo, in zijn leuningstoel gevlijd, Had hij voor mopp'ren al den tyd. „Nooit koop ik meer een motorfiets!" Riep hij. „Een auto? Ook al niets! Ik heb genoeg van dat gesol, Ik geef het op, en koop een knol! EINDE. ze is een weinig verbitterd, dat hij verder geen notitie van haar neemt. Ja, ze weet heel goed, dat ze niet meer in de wittebroodsweken is, maar daarom behoeft hij jhaar niet te verwaarloozen, zoo gaat het in haar gedachtengang om. O, wat doet haar hoofd een pijn!!! Maar- het stopwerk moet af; de kinderen hebben de kousen morgen noodig! Volgenden morgen voelde Moeder zich ellendig en vader liet den dokter komen, die bedrust voorschreef, daar moeder een lichte keelontste king had, Om te beginnen moest zij minstens Vier dagen in bed blijven; de kinderen mochten niet op de slaapkamer komen en vader werd naar de divan verbannen. Moeder was hopeloos en ten einde raad hoe alles nu in een gezin met een enkele maal per week hulp, moest gaan. Wie zou nu voor de huishouding en voor de kinderen moeten zor gen? En dan voor haar man, die zoo gewend was, dat alles voor hem klaar stond? Enfin, ze moest maar berusten en alles laten gaan, zoo als het liep. In de huiskamer hoorde zij haar man tele- foneeren met zün kantoor en met den apotheker, daartusschendoor klonken de kinderstemmen. Het was of ze met elkander krijgsraad hielden Nu was het de oudste, de achtjarige Marietje, die tegen vaider zei, dat zy de twee kleintjes 's middags wel van de fröbelschool zou halen, als zij uit sfchool kwam, en dan moest vader maar aan tante Anna telefoneeren of het goed was, dat zij met de kleintjes daar kwam eten. Voor het naar school brengen der kinderen had ze geen tijd; ze moest nu hoog noodig zelf weg. Vader stelde voor om nu maar een soort bond te stichten, waarvan elk lid zooveel mogelijk voor zichzelf zorgde, hetgeen met algemeene stemmen w,erd aangenomen. Lievé hemel, wat waren de rollen veranderd, 't Was vader hier en vader daar, vader was in eens veranderd in dienende geest; moest de kin deren met het ontbijt helpen, nadat Marietje netjes gedekt had, veters van de schoenen vast strikken, ja, ik weet al niet wat. Tante Anna had graag willen komen helpen, maar het was met het oog op haar eigen huishouden, absoluut onmogelijk. Nadat de kinderen naar school waren, kwam vader behoedzaam de kamer binnen met de gor geldrank en 't waterverband voor moeder's keel en hielp zoo handig met alles, alsof het zün da gelijksch werk was. Het grappige van alles was, dat allen er zoo gelukkig uitzagen; het leek wel of ze nu eerst beseften wat moeder altijd voor hen deed en zij blij waren nu op hun beurt eens voor Moeder te kunnen zorgen. De kinderen, die niet bij haar mochten komen, konden zich toch niet laten weerhouden om zoo nu en dan eens even met een handje om de deur naar Moedér te wuiven. „Je ziet, je kunt op je gemak uitzieken, hoor vrouwtje, alles marcheert best!" zei vader bij, door H Williams. 's Avonds, toen 't al begon te schemeren, -vandelde Peters langs een buitenweg, met aan weerszijden groote buitenplaatsen, naar zijn hotel te Hamburg terug. Hij had een uurtje doorgebracht in een café aan de Alster en vond het weer te mooi om z'n beenen niet eens te strekken, wereld bezitten, waaronder Dr. Max Euwe zich ook nu nog mag rangschikken. OPLOSSING EINDSPELSTUDIE No. 88. (J. B. H o r w i t z.) Stand der stukken: v Wit: Kg2, Tel, g6. Zwart: Kh4, Ta3, f4. 1. Tel—gl Ta3a82. g6—g7, Kh4—h5; 3. Kg2—f3, Ta8g8; 4. Kf3X«, Kh5—h6; 5. Kf4—f5, Kh6h7 (het beste); 6. Kf5—f6 en wint (op 6..., Tg8—f8t volgt 7. g7Xf8 Toren.) Goede oplossing ontvangen van: F. Brandon, te Haarlem, (ook nog van Probleem No. 306). we vlug Meijer keek opeens vroolijk. Toen hij even op weg was, hoorde hij achter Laat ze Serust loopen .meneer wilt U sich 'n vluggen stap. Mag ik mee opwandelen? riep een bekende stem. Peters bleef staan en keek om. 't Was ie „verdachte". Zoo had hij den man by zichze'f genoemd, toen hij hem, op de boot naar Hamburg, 't eerst had zien zitten, schuw kijkende naar iederen passagier, die aan tafel kwam. Later had de man zich, hij de wandeling op 't dek bij hem aangesloten en 'n praatje met hem ge •maakt. Een „zakkenroller?" had Peters zich afgevraagd; ,,'n kassier", die er vandoor ging ol' ,,'n hotelrat?"' U hebt me zeker niet zien zitten in het café, legde de man gejaagd uit, terwijl hij zich by Peters aansloot. Toen U wegging, zag 'k U ook voor 't eerst. Ik heb gauw afgere kend om U in te halen. Peters knoopte, onder 't loopen, zijn colbert dicht. In den binnenzak was zijn portefeuille veilig. Overigens behoefde hij niet bang te zijn voor het nietige kereltje naast hem, dat weer van tijd tot lijd schuw omkeek. Weer hoorde Peters haastige voetstappen achter zich. Twee mannen kwamen achter hen aan. Peters zag, dat ze zware wandelstokken bij zich hadden. Een complot? Drie tegen één maakte het het geval bedenkelijk temeer daar er geen villa in de buurt te bekennen viel. De plek voor een berooving was goed uitgekozen. De twee mannen haalden hen in en stapten voorbij. Toen wendden ze zich plotseling om. Peters sprong op zij en zocht dekking in den rug tegen een boom. Maar tot zijn verbazing lieten ze hem met rust en gingen dreigend voor den „verdachte" staan. Direct dat pakje, mijnheer Meijer, zei de een, met zijn knuppel wijzend op den binnen zak van den „verdachte", die met een van angst vertrokken gezicht naar hem opkeek. Wat voor pakje? stotterde Meijer. Geen praatjes man, viel de tweede bandiet in. We weten heel goed waar U heen moet en wat U af te -geven hebt. 'k Begrijp niet, wat U wilt! riep Meyer, Goed; we zullen tot tien tellen. Geef 't pakje met 't collier voor mevrouw Junge. Dan aunt U er straks even aanloopey, om te zeggen, dat U 't verloren hebt. 't Is geen vijf minuten loopen meer. Een twee drie begon de andere te tellen, terwijl hij zijn stok ophief. By de achtste tel greep Meijer haastig in zijn binnenzak, 't Pakje, dat hij er uit haalde werd meteen uit de hand gerukt en de twee kerels zetten 't op een loopen in de richting van de tad. Sfip 1- Peters voegde zich bij de bestolene. Diamanten? vroeg hij; zullen achter hen aanstappen? f Mei even in Uw rechterzak voelen? Peters stak de hand in den zak. Hoe heb ik 't nu? vroeg hy verbaasd. Hij diepte 'n verzegeld pakje precies gelijk aan t' andere, uit den zak op, die, naar hy wist, leeg was geweest toen hij uitging. 'n Voorzorgsmaatregel, zei Meijer. U moet 't me niet kwalijk nemen, maar ik was bang, dat ik gevolgd werd. Blij, dat ik U hebben kunnen helpen; onbewust! zei Peters, terwijl hy Meijer 't pakje oereikte. Deze stak het gauw in zijn binnen zak. 't Was een heele toer, lachte.Meijer; zak kenroller is m'n vak niet en 't omgekeerde is misschien nog lastiger. Plotseling bleef hij staan. Voor hen uit klon ken weer haastige stappen en 'n oogenblik ter verschenen de bandieten. De een wierp 't opengebroken pakje voor Meijers voeten. Je moet vroeger opstaan mannetje. Geef T echte nu maar heel gauw. Je was er veel te gauw by om die prullen af te geven. Ruilen! riep Meijer, terugspringend. Hy deed wanhopige pogingen om weg te loopen, maar de roovers waren vlugger dan hij en grepen hem beet. Een van hen hief den stok dreigend op tegen Peters, die met gebalde vuist op 't groepje toeliep. Help me toch! jammerde Meijer. Maar Peters zag 't ongelijke van den strijd in en stapte eenige passen terug. Toen zag hy, dat de kerels 't sidderende mannetje beet grepen en uit zijn binnnenzak 't tweede pakje haalden. Langzaam loopen en hou je koest, dreig den ze. 'n Oogenblik later waren ze in de duisternis verdwenen. Meijer stapte vlug vooruit en raapte het opengebroken pakje op. Compleet, Goddank! riep hy vroolyk. Maar dat zijn toch begon Peters. Meyer vulde de zin aan: De echte! zei hij, triomfantelyk. Wat 'n ezels, 'k Had erop gerekend dat ze het niet zouden vertrouwen. Zoo makkelijk hebben ze 't eerste pakje gekregen; ze moesten wel denken, dat er iets aan „los" was. En voor de securiteit, als ze me eens direct gefouilleerd hadden, had ik U 't pakje met de echte parels in bewaring gegeven. Zy waren nu by de opryiaan van 'n bulten gekomen. Hier is 't adres, meneer, 't Is juist tyd. Mag 'k U morgen, aan 't loket even komen bedanken en meteen een aardig souvemir aanbieden Peters schudde hem hartelyk de hand. Met alle plezier, mynheer Meyer, zei hy,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1931 | | pagina 5