Nieuwe Avonturen van
Mijnheer Pimpelmans.
Voor de Vfoisw.
Het Bloemendaalsch Weekblad.
LOSSE BLAADJES.
Voorzichtig!
Brokjes Levenswijsheid.
Het mierenpad.
Moeder is ziek.
SCHAAKRUBRIEK.
Een List.
Als 't zomer is,
Niet koud en frisch
Maar warmpjes, zooals deze,
Dan kan een bad
In 't koele nat
Een ware weldaad wezen.
Ja voelt je plots
Door t golfgeklots
Een ander iemand worden,
En één, twee drie
Vol energie,
Een mensch van hoog're orde!
Wie zwemmen kan
Is nu de man,
Maar niet te veel toch wagen!
De zwarte lijst,
Die daarop wijst,
Verschijnt weer alle dagen.
Al wie zich hoedt
Voor overmoed
Kan lustig zich verblijden,
Maar wie in 't nat
Zich overschat,
Is heusch niet te benijden:
(Nadruk verboden)
Salomo Is de eenige niet, die door de aan
schouwing van het leven der mieren tot na
denken is gebracht. Dit bedrijvige volkje levert
voor elk, die het gadeslaat, stof tot overpein
zing.
Wanneer men in een dennenbosch ligt te
luieren en er is toevallig een mierennest in de
buurt, kan men zich tijden lang bezig houden
jnet het doen en laten van deze nijvere dieren.
Een van de merkwaardigste dingen is altijd
het pad, dat de mieren volgen bij hun uit- en
ingaan van 't nest. Hoever zij van hun tehuis
Zijn verwijderd,steeds voert dit pad hen terug.
Dit onzichtbaar smalle paadje, dat voor den
buitenstaander geen enkel kenmerk vertoont,
doet denken aan de heirbanen der oude Ro-
meinsche veldheeren. Langs zoo'n weg voerde
Julius Caesar zijn legioenen door de eenzame
moerassen der Germaansehe landen. Zoolang
Zijn soldaiten dien weg hielden, bleven zij in
contact met het groote Romeinsche rijk. Maar
wee den soldaat, die van de heirbaan afdwaalde,
pnvermijdelijk verzonk hij in de moerassen of
hij werd de prooi van het wilde gedierte.
Ongelukkig als zoo'n Romeinsche soldaat, die
van de heirbaan is afgedwaald, gevoelt zich de
mier, die den weg kwijt is. Zie he)t beestje ze
nuwachtig rondscharrelen! Het is aan een pa
niekstemming ten prooi.
Kinderen houden er soms zulke wreede amu
sementen op na. Ik herinner mij, hoe wij als
~vgens ons vermaakten met het halen van een
ep door het mierenpad. De angst van de
.sklaps verbijsterd rondkrioelende diertjes
as ons een bron van pret.
Nu zou ik zooiets niet meer voor mijn reke-
g durven nemen. En toch, is het niet zonder-
g, dat er in eiken volwassen mensch de
i mg blijft bestaan, om den boel in de war te
„turen? Het is het overblijfsel van de natuur
drift tot vernieling en moord. Hoeveel werk
hebben we soms, om kinderen het instinct af te
leeren, dat hen spontaan noopt, een bloem af
te rukken en een vogeltje weg te jagen.
Het mierenpad vertegenwoordigt de orde en
er ligt in orde, naar het schijnt, steeds iets,
dat tot verzet prikkelt. Wanorde te weeg bren
gen, op school in de klas; op straat door een
oploopje; tehuis door te laat aan tafel te ko-
Jnen, is het niet de verleiding voor ieder
kind? En hoeveel volwassenen blijven in dezen
nog kinderen! Tegen wil en dank, en achterna
met schaamte over zichzelf, verheugen zij zich
bij het eerste sein van een brand, een ongeval
of een oproer. Zij moeten er bij zijn; er valt
iets te beleven, dat den gewionen gang van za
ken verbreekt.
Het regelmatige met zijn eentonige stiptheid
wekt ergernis. Eensdeels omdat 't in tegenstrijd
is met de bandelooze, avontuurlijke neigingen,
welke in elk menschenhart leven, en anderdeels,
omdat de onordelijke geest, die dagelijks het
verdriet van zijn tekortkoming ervaart, den
ordelijken mensch benijdt.
Tweeërlei reden om onze arme, geen onraad
vermoedende miertjes tot zondebok te maken
en een streep te halen door het pad, dat als
met een lineaal getrokken, recht op het nest
aangaat.
Wij kunnen ons verplaatsen in de verbyste
ring, welke de slachtoffers van deze wreedaard!
ge grap treft. Hebben wij zelf wel niet dikwijls
dergelijke angsten doorleefd? Ook ons leventje
ging regelmatig voort; zonder dat wij er bij be
hoefden te denken, liepen wij langs het gebaan
de weggetje onzen dagelijkschen gang. Maar
daar kwam plotseling het onverwachte en trok
een streep dwars door ons pad. Wij voelden
ons uit den koers geslagen en dwaalden als
verdwaasd rond. Hoelang hadden we werk,
voordat we de richting opnieuw hadden ge
vonden en wij weer werktuiglijk konden voort.
loopen langs het geregelde weggetje!
Merkwaardig is op het mierenpad de ontmoe
ting van twee voorbijgangers. Even raken ze,
bij wijze van groet, elkaar met hun koppen
aan, en draven weer verder. Toch moet zoo'n
vluchtige ontmoeting hen goeddoen.
Wij, menschen, kennen deze lafenis ook. Och,
als wij op ons geregeld, dagelijksch pad moesten
voortzwoegen zonder dat ons iemand passeerde!
Dan zou het moeilijk zijn uit te houden. Lang
oponthoud behoeven we niet, maar een enkele
bemoedigende blik, een enkele genegen groet.
Zy verbreken de eentonigheid van de orde zon
der de wanorde te voorschijn te roepen. Zij
maken den langen weg kort en brengen in de
rechte lijn afwisseling.
Na den vluchtigen groet gaat ieder onzer zyn
gang en wij vragen den voorbijganger niet naar
zijn doel evenmin als hij ons vraagt naar onze
bestemming, wy weten, dat wij, evenals de
mieren, gemeenschappeiyk een taak verrichten,
ook al kruisen zich onze wegen dikwijls.
H. G. CANNEGIETER
AUGURKEN IN HET ZUUR.
200 Augurken, 1 fl. azijn, een paar takjes ven
kel, gemberwortel, 2 Spaansche pepers, 20 Gr.
zout, eenige laurierbladen, perkamentpapier.
De augurken worden flink afgeborsteld en een
nacht in zout gezet en daarna in een vergiet
gedaan om ze uit te laten lekken. We koken de
azijn en laten ze daarna geheel afkoelen.
Een keulsehe pot hebben we terdege gereinigd
met warm soda water en flink na gespoeld en
daarna worden de augurkjes er in geschikt met
de kruiden er tusschen, waarna de koud geworden
azijn erop wordt geschonken. Het perkament
papier maken we vochtig en sluiten er de pot
stevig mee af. We kunnen dit doen door een
touwtje om den rand van de pot en het perka
ment te binden, maar gemakkeiyker nog is elas
tiek of gummi.
ST. JANS UITJES.
1 K.G. 1 flesch azijn, 1 Spaansche peper, 1
stukje mierikswortel een paar laurierbladen, mos
terdzaad, 25 Gr. zout, perkament papier.
De uitjes worden gedurende een uur of zes
met zout bestrooid weggezet en daarna worden
de buitenste velletjes er met een vruchtenmesje
of roestvrij aardappelmesje afgenomen en laten
wie ze een vergiet zoo droog mogelijk uitdruipen.
We hebben de azijn gekookt en koud laten
worden. De uitjes komen in de potjes of glazen
flesschen terwijl wij de kruiderijen er tusschen
schikken en de azijn er over gieten. Tenslotte
worden de potten goed afgesloten met nat ge
maakt perkament papier.
Op dezelfde wijze kunnen we ook komkommer
in het zuur en bieten in het zuur maken.
MELOENSCHIL IN ZOETZUUR.
1 K.Q. meloenschil, 1 flesch azijn, 350 gram
suiker, 12 kruidnagelen, 25 Gr. pijpkaneel.
Voor het maken van meloenschil in zoetzuur
snyden we de meloen in stukken en scheppen
het vleesch er af, dat we als dessert kunnen ge
bruiken. De schil snijden we nu in nette blokjes.
De azijn koken we met de suiker en de kruiden
en doen hier de in stukjes gesneden schil bij,
die we 10 a 15 min. laten koken, daarna worden
de stukjes schil er uit geschept en in de in-
maakpot gedaan; de azyn nog een minuut of
10 zachtjes nagekookt en over de schillen gego
ten, waarna de potten met perkamentpapier
worden afgesloten.
Op dezelfde wüze kunnen we ook maken kom
kommer in zoetzuur, kwetsen in zoetzuur.
Ik hoop hiermede aan het veroek van verschil
lende lezeressen tegemoet gekomen te zijn en
zal gaarne vragen beantwoorden betreffende
deze rubriek.
Redactrice „Onze Keuken" Theresiastraat 424,
den Haag.
(Nadruk verboden).
WEEST VOORZICHTIG MET BENZINE!
Onlangs werden er door een firma tien gebo
den uitgegeven voor het vakkundig schoonma
ken van tapijten, waarbij werd aanbevolen om
door het reinigen o.a. belangrijke hoeveelheden
benzine te gebruiken.
Niet genoeg kunnen wij er echter voor waar
schuwen, het leven en de gezondheid van de
huisgenooten onnoodig in gevaar te brengen.
Het gevaar ligt daarin dat de zich ontwikkelde
benzinedampen met de ons omringende lucht
vermengen, buitengewoon ontbrandbaar zijn.
De benzinedampen zijn zwaarder dan de lucht
en bewegen zich langs den grond en kunnen
zoo vanaf de plaats, waar zij gebruikt worden
in aanraking komen met de soms veel verder
verwijderde vlam van gas of petroleum stellen,
van lucifers enz. 2*5 deel benzine op 100 deelen
lucht, dus oogenschijnlijk een zeer geringe hoe
veelheid, kan reeds een gevaarlijke ontploffing
ten gevolge hebben.
Eet open houden van vensters by het gebrui
ken van benzine is niet genoeg als voorzorgs
maatregel, daar de zwaardere benzine dampen
dan toch op den grond blijven en niet weg kun
nen trekken, zoodat het noodig is ook buiten
deuren op te zetten. Absoluut verboden is om
de gebruikte benzine in gootsteen of W.C. weg
te gooien, daar zich hierdoor licht ontplof
bare gassen in de rio'olen kunnen ontwikkelen,
die bij ontbranding de ernstige gevolgen zouden
kunnen hebben.
(Nadruk verboden).
De lichtzijde ervan.
De kleintjes zijn ter ruste; alles is stil en
vader en moeder zitten rustig aan tafel; de
eerste leest zijn avondblad en de laatste heeft
een volle stopmand voor zich staan. Ze is niet
zoo vol lust als anders en zucht van tijd tot
wüze van troost en dat was het inderdaad ook!
Wat hinderde het of de scheiding van een der
kleinen, links zat inplaats van rechts en of de
middelste, Piet, zijn beste pak een paar dagen
aan had, omdat hij zij broek gescheurd had; het
ging alles prachtig en de bondgenooten werkten
uitstekend samen met elkander.
De kinderen waren nooit modelkinderen ge-
wieest, maar nu ging het er heusch op lijken.
En vader?.
Och, Moeder zag het nu zelf in, dat zij den
avond voor zy ziek werd alles te ernstig had op
gevat. Had haar man nu niet alle blyken gege
ven van een goed en zorgzaam echtgenoot te
zün, die in tijden van nood wist te handelen en
te verzorgen? Het huilen stond Moeder nader
dan hel lachen om zooveel moois en liefs, dat zij
ondervonden had. Nu nog eenige dagen rusten,
dan zou zij zelf weer op kunnen staan om de
hand aan den ploeg te slaan en vol Uver en lust
aan den arbeid te gaan, dankbaar voor de liefde,
die zij ondervonden had.
(Nadruk verboden).
DE GENEESKRACHT VAN UIEN.
De ui werkt buitengewoon goed op de nieren,
geeft de teveel ingespannen hersenen rust en
kracht en is tenslotte nog een uitstekend slaap
middel.
De oude Grieken roemden reeds de kracht van
de rauwe uien en door haar gunstige uitwerking
die het eten van uien op het bloed heeft, wordt
de gelaatstint ook frisscher en door de rükdom
aan zwavel verkrijgt het bloed meer warmte-
energie dan door andere voedingsmiddelen.
Het organisme krijgt meer weerstand en ver
nietigt de kiemen en bacillen van het haar,
wanneer men het hoofd er regelmatig mee in
wryft.
Winterhanden en voeten, die tweemaal per
dag met uien bestreken worden, zullen na vier
of vijf dagen veel minder pijnlijk zün en genezen.
Het is daarom aan te bevelen zooveel mogelijk
uien in de verschillende gerechten te verwerken.
We zullen dit in den winter kunnen doen in
haché, erwtensoep, stamppot uien en aardap
pelen, hutspot enz. en in den zomer zullen we
niet vergeten ze rijkelijk bij diverse saladen te
voegen alsmede bij tomaten in allerlei vormen,
als soep, sla, puree, gestoofde tomaten etc.
(Nadruk verboden)
VERBIEDT DE KINDEREN NIET TE VEEL.
Wij verbieden de kinderen veel te veel en wil
len te veel aan hen opvoeden.
Er zouden veel minder „ondeugende" kinderen
zijn, wanneer de opvoeders niet altyd weer an
dere eischen aan lien stellen, die vaak overbo
dig zijn.
Is het inderdaad noodig, dan zullen wij de
kinderen moeten verbieden, maar door het on
ophoudelijk „dit mag niet en dat mag niet
worden 'de kinderen onhandelbaar hetgeen be-
grijpeiyk is want als de kinderen de vermanin
gen zoo dikwyis moeten hooren, beginnen ze er
aan te gewennen. Ze nemen het verbieden niet
serieus meer en storen zich ook niet aan een
tijd. Vader vraagt haar boven zijn krant uit of I werkelijk noodige vermaning
Oplossingen, bijdragen, enz. te zenden aan
den Schaakredacteur,
Ged. Oude Gracht 88, Haarlem.
PROBLEEM No. 310*).
C. Mansfield
(Bristol.)
Mat in twee zetten.
Stand der stukken:
Wit: Kh3, Db5, Tc6, Tfl, Lbl, Pf3, d4, d5, ©3.
Zwart; Kf5, De4, Lh2, Pa2, b2, f6, g6.
lste prijs-wedstrijd
gazine" (1930).
„British Chess Ma-
MATCH CAPABLANCA—EUWE.
De negende partij, 28 Juli te Amsterdam ge
speeld, werd na hevigen strijd in 35 zetten door
Capablanca gewonnen. Daarmede was het pleit
beslecht, want Capablanca had 5%, Dr. Euwe
3% punt.
De tiende, op 30 Juli gespeelde party, was
een gedeeltelijke herhaling (tot en met den
15en zet van Wit) van de beruchte 8ste party,
welke op het kantje af nog door Capablanca
remise kon worden gehouden. Bij den 15en zet
week Capablanca thans af van zijn speelwijze
in de 8e. Hij wilde blijkbaar demonstreeren, dat
zijn kwaliteitsoffer in die partij wel speelbaar
is en minstens gelijk spel geeft.
Na Wit's 29en zet werd het spel inderdaad
remisie gegeven. De einduitslag, Capablanca 6,
Euwe 4, is derhalve geheel overeenkomstig de
voorspelling van den wereldkampioen. Met
hoogstens 2 punten verschil zou Capablanca
den kamp winnen. Voor onzen Nederlandschen
meester is de nederlaag eervol, het is n.l. een
kunststuk om van Capablanca te winnen, en
tevens bedenke men, dat acht partyen door
Euwe remise werden gemaakt uit één serie van
10 partijen. Ook daartoe behoort genialiteit,
hfar Xsc== zy antwoordt een weinig ^z„n de kindmen aan het spelen en -e tOléén
lusteloos; „Och neen, een beetje keelpyn!"
Het werk vlot maar niet en toch de kleine
kinderkousen hebben gaten als aardappelen in
hielen en knieën; alleen de avonduren blijven
over voor het noodige verstelwerk; het moet af
en moeizaam gaat het ijverige vrouwtje verder.
Na een tydje kijkt vader weer eens naar zijn
vrouw en vindt haar niet zooals anders, grijpt
haar hand en zegt: „Je bent erg warm; je hebt
koorts."
Moeder weert af en vader zet de lezing van
zijn interessante artikelen voort. Moeder zucht
innerlijk teleurgesteld en vindt, 'dat hij nu heel
goed moest zien, dat zij zich ellendig gevoelt;
4^ ,Tr4rv -jTövKif+ovrl rlat. Vni vpvrlpvr PP&Yl
daar geheel en al in op, laten wij er hen niet
opeens uithalen, want hun spel is hun heilige
ernst.
(Nadruk verboden).
VERSCHILLENDE
GROENTEN IN MOSTERD
ZUUR.
Stukjes bloemkool, worteltjes, doperwten, stuk
jes princesseboonen, komkommers, uitjes en
augurkjes. Alles te zamen 2 flesschen azijn, een
paar Spaansche pepers, 10 Gr. kurkuma, 10 Gr.
gemberpoeder, 1 eetlepel zout (afgestreken), 1
blikjes mosterd poeder.
We maken de groenten schoon, verdoelen ze in
nette stukjes en koken ze in ulat water met zout
gedurende plus minus 5 minuten, gieten ze op
de vergiet en laten het water daarna .wegloopen
De azijn koken we, maar houden, een weinig
achter om de mosterdpoeder en de kruiden aan
te maken, die we bij de azijn voegen evenals
de Spaansche peper en alles nog ongeveer 15
minuten laten doorkoken tot het sausje wat ge
bonden is, dan de groenten er bij en nog een
paar minuten laten meekoken oni ten slotte
alles over te brengen in de groote of meerdere
kleine potten of jam flesschen. Goed afsluiten
met perkamentpapier.
Nadruk verboden.
De val, door hem op straat gemaakt
Had Pimpelmans niet best gesmaakt:
Hij kreeg het spit, en da's geen pret;
Hij werd dik in de zalf gezet,
En toen in kussens ingepakt,
Totdat de pijn wat was gezakt.
100. Zoo, in zijn leuningstoel gevlijd,
Had hij voor mopp'ren al den tyd.
„Nooit koop ik meer een motorfiets!"
Riep hij. „Een auto? Ook al niets!
Ik heb genoeg van dat gesol,
Ik geef het op, en koop een knol!
EINDE.
ze is een weinig verbitterd, dat hij verder geen
notitie van haar neemt.
Ja, ze weet heel goed, dat ze niet meer in de
wittebroodsweken is, maar daarom behoeft hij
jhaar niet te verwaarloozen, zoo gaat het in
haar gedachtengang om.
O, wat doet haar hoofd een pijn!!! Maar-
het stopwerk moet af; de kinderen hebben de
kousen morgen noodig!
Volgenden morgen voelde Moeder zich ellendig
en vader liet den dokter komen, die bedrust
voorschreef, daar moeder een lichte keelontste
king had, Om te beginnen moest zij minstens
Vier dagen in bed blijven; de kinderen mochten
niet op de slaapkamer komen en vader werd
naar de divan verbannen.
Moeder was hopeloos en ten einde raad hoe
alles nu in een gezin met een enkele maal per
week hulp, moest gaan. Wie zou nu voor de
huishouding en voor de kinderen moeten zor
gen?
En dan voor haar man, die zoo gewend was,
dat alles voor hem klaar stond? Enfin, ze
moest maar berusten en alles laten gaan, zoo
als het liep.
In de huiskamer hoorde zij haar man tele-
foneeren met zün kantoor en met den apotheker,
daartusschendoor klonken de kinderstemmen.
Het was of ze met elkander krijgsraad hielden
Nu was het de oudste, de achtjarige Marietje,
die tegen vaider zei, dat zy de twee kleintjes 's
middags wel van de fröbelschool zou halen, als
zij uit sfchool kwam, en dan moest vader maar
aan tante Anna telefoneeren of het goed was,
dat zij met de kleintjes daar kwam eten. Voor
het naar school brengen der kinderen had ze
geen tijd; ze moest nu hoog noodig zelf weg.
Vader stelde voor om nu maar een soort bond
te stichten, waarvan elk lid zooveel mogelijk
voor zichzelf zorgde, hetgeen met algemeene
stemmen w,erd aangenomen.
Lievé hemel, wat waren de rollen veranderd,
't Was vader hier en vader daar, vader was in
eens veranderd in dienende geest; moest de kin
deren met het ontbijt helpen, nadat Marietje
netjes gedekt had, veters van de schoenen vast
strikken, ja, ik weet al niet wat. Tante Anna
had graag willen komen helpen, maar het was
met het oog op haar eigen huishouden, absoluut
onmogelijk.
Nadat de kinderen naar school waren, kwam
vader behoedzaam de kamer binnen met de gor
geldrank en 't waterverband voor moeder's keel
en hielp zoo handig met alles, alsof het zün da
gelijksch werk was.
Het grappige van alles was, dat allen er zoo
gelukkig uitzagen; het leek wel of ze nu eerst
beseften wat moeder altijd voor hen deed en zij
blij waren nu op hun beurt eens voor Moeder te
kunnen zorgen. De kinderen, die niet bij haar
mochten komen, konden zich toch niet laten
weerhouden om zoo nu en dan eens even met
een handje om de deur naar Moedér te wuiven.
„Je ziet, je kunt op je gemak uitzieken, hoor
vrouwtje, alles marcheert best!" zei vader bij,
door
H Williams.
's Avonds, toen 't al begon te schemeren,
-vandelde Peters langs een buitenweg, met aan
weerszijden groote buitenplaatsen, naar zijn
hotel te Hamburg terug. Hij had een uurtje
doorgebracht in een café aan de Alster en vond
het weer te mooi om z'n beenen niet eens te
strekken,
wereld bezitten, waaronder Dr. Max Euwe zich
ook nu nog mag rangschikken.
OPLOSSING EINDSPELSTUDIE No. 88.
(J. B. H o r w i t z.)
Stand der stukken: v
Wit: Kg2, Tel, g6.
Zwart: Kh4, Ta3, f4.
1. Tel—gl Ta3a82. g6—g7, Kh4—h5; 3.
Kg2—f3, Ta8g8; 4. Kf3X«, Kh5—h6; 5.
Kf4—f5, Kh6h7 (het beste); 6. Kf5—f6 en
wint (op 6..., Tg8—f8t volgt 7. g7Xf8 Toren.)
Goede oplossing ontvangen van: F. Brandon,
te Haarlem, (ook nog van Probleem No. 306).
we vlug
Meijer keek opeens vroolijk.
Toen hij even op weg was, hoorde hij achter Laat ze Serust loopen .meneer
wilt U
sich 'n vluggen stap.
Mag ik mee opwandelen? riep een bekende
stem. Peters bleef staan en keek om. 't Was
ie „verdachte".
Zoo had hij den man by zichze'f genoemd,
toen hij hem, op de boot naar Hamburg, 't
eerst had zien zitten, schuw kijkende naar
iederen passagier, die aan tafel kwam. Later
had de man zich, hij de wandeling op 't dek
bij hem aangesloten en 'n praatje met hem ge
•maakt. Een „zakkenroller?" had Peters zich
afgevraagd; ,,'n kassier", die er vandoor ging
ol' ,,'n hotelrat?"'
U hebt me zeker niet zien zitten in het
café, legde de man gejaagd uit, terwijl hij
zich by Peters aansloot. Toen U wegging, zag
'k U ook voor 't eerst. Ik heb gauw afgere
kend om U in te halen.
Peters knoopte, onder 't loopen, zijn colbert
dicht. In den binnenzak was zijn portefeuille
veilig. Overigens behoefde hij niet bang te zijn
voor het nietige kereltje naast hem, dat weer
van tijd tot lijd schuw omkeek.
Weer hoorde Peters haastige voetstappen
achter zich. Twee mannen kwamen achter hen
aan. Peters zag, dat ze zware wandelstokken
bij zich hadden.
Een complot? Drie tegen één maakte het
het geval bedenkelijk temeer daar er geen
villa in de buurt te bekennen viel. De plek
voor een berooving was goed uitgekozen.
De twee mannen haalden hen in en stapten
voorbij. Toen wendden ze zich plotseling om.
Peters sprong op zij en zocht dekking in den
rug tegen een boom. Maar tot zijn verbazing
lieten ze hem met rust en gingen dreigend
voor den „verdachte" staan.
Direct dat pakje, mijnheer Meijer, zei de
een, met zijn knuppel wijzend op den binnen
zak van den „verdachte", die met een van
angst vertrokken gezicht naar hem opkeek.
Wat voor pakje? stotterde Meijer.
Geen praatjes man, viel de tweede
bandiet in. We weten heel goed waar U heen
moet en wat U af te -geven hebt.
'k Begrijp niet, wat U wilt! riep Meyer,
Goed; we zullen tot tien tellen. Geef 't
pakje met 't collier voor mevrouw Junge. Dan
aunt U er straks even aanloopey, om te zeggen,
dat U 't verloren hebt. 't Is geen vijf minuten
loopen meer.
Een twee drie begon de
andere te tellen, terwijl hij zijn stok ophief.
By de achtste tel greep Meijer haastig in zijn
binnenzak, 't Pakje, dat hij er uit haalde werd
meteen uit de hand gerukt en de twee kerels
zetten 't op een loopen in de richting van de
tad. Sfip 1-
Peters voegde zich bij de bestolene.
Diamanten? vroeg hij; zullen
achter hen aanstappen?
f Mei
even in Uw rechterzak voelen?
Peters stak de hand in den zak.
Hoe heb ik 't nu? vroeg hy verbaasd.
Hij diepte 'n verzegeld pakje precies gelijk
aan t' andere, uit den zak op, die, naar hy
wist, leeg was geweest toen hij uitging.
'n Voorzorgsmaatregel, zei Meijer. U
moet 't me niet kwalijk nemen, maar ik was
bang, dat ik gevolgd werd.
Blij, dat ik U hebben kunnen helpen;
onbewust! zei Peters, terwijl hy Meijer 't pakje
oereikte. Deze stak het gauw in zijn binnen
zak.
't Was een heele toer, lachte.Meijer; zak
kenroller is m'n vak niet en 't omgekeerde is
misschien nog lastiger.
Plotseling bleef hij staan. Voor hen uit klon
ken weer haastige stappen en 'n oogenblik
ter verschenen de bandieten. De een wierp 't
opengebroken pakje voor Meijers voeten.
Je moet vroeger opstaan mannetje. Geef
T echte nu maar heel gauw. Je was er veel
te gauw by om die prullen af te geven.
Ruilen! riep Meijer, terugspringend. Hy
deed wanhopige pogingen om weg te loopen,
maar de roovers waren vlugger dan hij en
grepen hem beet. Een van hen hief den stok
dreigend op tegen Peters, die met gebalde vuist
op 't groepje toeliep.
Help me toch! jammerde Meijer.
Maar Peters zag 't ongelijke van den strijd
in en stapte eenige passen terug. Toen zag hy,
dat de kerels 't sidderende mannetje beet
grepen en uit zijn binnnenzak 't tweede pakje
haalden.
Langzaam loopen en hou je koest, dreig
den ze. 'n Oogenblik later waren ze in de
duisternis verdwenen.
Meijer stapte vlug vooruit en raapte het
opengebroken pakje op.
Compleet, Goddank! riep hy vroolyk.
Maar dat zijn toch begon Peters.
Meyer vulde de zin aan:
De echte! zei hij, triomfantelyk. Wat 'n
ezels, 'k Had erop gerekend dat ze het niet
zouden vertrouwen. Zoo makkelijk hebben ze
't eerste pakje gekregen; ze moesten wel
denken, dat er iets aan „los" was. En voor de
securiteit, als ze me eens direct gefouilleerd
hadden, had ik U 't pakje met de echte parels
in bewaring gegeven.
Zy waren nu by de opryiaan van 'n bulten
gekomen.
Hier is 't adres, meneer, 't Is juist tyd.
Mag 'k U morgen, aan 't loket even komen
bedanken en meteen een aardig souvemir
aanbieden
Peters schudde hem hartelyk de hand.
Met alle plezier, mynheer Meyer, zei hy,