IS Zn. 1 E Zn. Iel. I Voof de Vfohw. Kapitein Klalclcetoo^ op schaakrubriek. igers Het BSoemendaalsch Weekblad. «ES n Telelooo 13538. RTEN LOSSE BLAADJES. Afgeloopen. Brokjes Levenswijsheid. Het andere komt wel! De zïeSkunde van de Sange rok. Practische wenken. rde maken wt] da sten prijs. -OEMENDAAL TEL. 22260. noa Carpetlen >cos Carpetten Cocos etc. e. mr. Ie pasteur ce). oemendaal. Pred. te Eerbeek. v, Pred. te Kage. agelisatle t, oud-Hulppredi- an den Bergh van h. 17 vs. 3.) Kerk, ïpark. Gezongen H. Mis, .m., Stille H. Mis. de wei! ucht lucht!" >i bloeit, dat is de bloeiend heideveld. heigronden over- ken, dat die een enigen tijd terug e heide kon inder- inderhouden. ing gebouwd. Door bezigen, werd de en avondeten be nvuurtje. Door het bakkers om den et maken en ver- iders werd de hei» ardoor gedeeltelijk te voorzien. Velen kunstig in elkaar e kunnen dienen, e de landman veel kte de plaggen tot het land, waarin er met haver werd vervangen, waar ds vulde, om aan geven. De schapen n, om op een voor- onthaald te wor- apen werd de hei gegeten bij gebrek rschaft de hei aan m dan ook menig bloeitijd der heide [leen bereiden de de was, maar ook ekend onder den bloeitoppen van van bier gebruikt, hei een touw, dat an buigbaar is, als tl hei bediend om >g uit dit gewas fraaie saffraan- ng van pot-asch, te kleur. RÜÏDJES. bruidjes hielden den grooten dag ids. reed was, zou men °n trouwdag, icht de bruidegom bruidstoilet zien straffe van spoedig voor den man. ver- ppen van rijtuig of sluier struikelde, huwelijk tegemoet den trouwdag gaf, gelukkig huwelijk, uidsbouquet bracht takje van ontving, een takje in ont- jaar getrouwd zijn. Witgewolkte blauwe lucht, 'n Windje als een koele zucht, 't Zonnetje, dat z'n best weer doet, Overgiet met glans en gloed Heel de paarsfluweelen bei, 't Mulle zand, het pad terzij En bet bosch in zomertooi O, wat is de wereld mooi! Op een bankje neergeplant Zit hij aan den heiderand, Met een stokjen in zijn hand Trekt bij -cirkels in het zand. Zwijgzaam zegt bij ba noch boe! Nijdig doet hij af en toe Aan zijn leege pijp een trek, Met zijn hoedje in zijn nek, Met zijn tanden op mekaar En een fracie vreeselijk naar! „Bah!" zegt iedere wandelaar, „Wat een stuk sagrjjn zit daar!" D'oorzaak vaz nijn zelfbeklag, Van zijn boer-met-kiespijn-lach 't Is-zijn laatste vrije dag: Morgen moet hij aan den slag! (Nadruk verboden) „Ik ben gezond en ik heb nog altijd pleizier ir. mijn werk en wat geeft het dan, dat ik lachtig jaar oud ben; het andere komt wel vanzelf, daarmee hoef je je niet vooraf te be moeien!" Aldus verklaarde mij een levens lustige grijsaard. Zou hij door deze opvatting zoo flink en op geruimd zijn gebleven, dat hij op hoogen leef tijd nog den indruk maakte van een man in de kracht van zijn leven? Tobben is ongezond en onvruchtbaar, en toch verdoen de meesten onzer hun jaren met tobben. Men stelt vaak tobberij en lichtzinnigheid tegenover elkaar. Ten onrechte. Want wie niet tobt, behoeft niet lichtzinnig te wezen. De lichtzinnige blijft in gebreke, doordat hij verzuimt na te denken over vraagstukken, waarvan hij de oplossing in handen heeft; door dat hij zich onttrekt aan een taak, waarvoor hij de verantwoordelijkheid draagt; doordat hij geen maatregelen neemt om zich zijn toekomst te verzekeren, voorzoover deze te verzekeren is. De grijsaard, dien ik ontmoette, gaf blijk, het omgekeerde van lichtzinnig te zijn. Ik ken de hem jarenlang juist als een man die met een voor zijn beroep en maatschappelijken staat buitengewone belangstelling zich ver diepte in politieke, economische, zedelijke en godsdienstige vraagstukken; die bekend stond orr de geweldige voortvarendheid, waarmee hij ondernemingen op touw zette en de krachts inspanning, waarmee hij ze ten einde bracht; om zijn zeldzaam berekenend doorzicht, dat partij wist te trekken van het oogenblik om voordeelen in het verschiet te bereiken. Er zat grondslag, inhoud, perspectief in dit leven. En toch tobde deze man, die het tegenbeeld van den lichtzinnige is, nooit. Met zijn scherp ontledend verstand en zijn praktischen zin maakte hij onderscheid tusschen tweeërlei za ken: de dingen, die een mensch in zijn hand heeft, en die welke hij niet In zijn hand heeft. Aan de eerste besteedde hij zijn uiterste aan dacht; aan de laatste verspilde hij geen seconde. Hij had zich deze levenshouding zoo aan gewend, dat ze hem een tweede natuur was geworden. En dit stelsel was het geheim van zijn opgeruimdheid en kracht. „Is het niet zoo", merkte hij eens tegen mij op, „dat er twee soorten dingen zijn? Als men voor zijn ouden dag wil zorgen of zich ont wikkelen wil of zijn zaken prompt in orde wil houden, dan komt dit niet vanzelf, maar dan moet men hierover nadenken en hiervoor werken. En als men zich vrijwaren wil voor rampen, dan moet men voorzichtig met vuur omgaan en behoedzaam de straat oversteken en zijn lichaam niet vergiftigen met nicotine en alcohol. Maar er zijn dingen, die men niet bereiken of afweren kan, hoe men zijn best doet. Waar om zal men zich daarin verdiepen? Ik kan morgen ziek worden en overmorgen sterven. Maar daarmee behoef ik mij niet te bemoeien. Dat komt wel, vanzelf. Daarover hoef ik niet In zorg te zitten. Is het geen rustige gedachte, dat er dingen zijn, die op hun tijd en vanzelf komen? We hebben al zooveel rompslomp om ons mee bezig te houden, zooveel lasten, die beslag op ons leggen, dat we ons toch heusch wel de wieelde mogen veroorloven, daarnaast het een en ander over te laten!" Zou deze opvatting niet de bron zijn, waaruit deze tachtigjarige zijn levenskracht heeft ge put? De mensch beschikt slechts over een be paalde hoeveelheid energie; het komt er maar op aan, waaraan hij deze besteedt. De tobber gebruikt haar op aan de dingen, die buiten zijn macht staan en houdt hierdoor niet ge noeg over om zijn voor de hand liggende le vensplicht te vervullen. Er ligt inderdaad iets opwekkends in de leuze, waarmee men de tobberij zich van 't lijf houdt: „Laat ik mij uitsluitend bemoeien met de aangelegenheden binnen het mij toegewezen gebied; het andere komt wel!" Wanneer wij ons aan een dergelijke leuze houden, behoeden wij ons niet alleen voor vruchtelobze verspilling van kracht en tijd, maar wij gewennen ons tevens, de slagen van 't noodlot gelaten te aanvaarden. Zoo men dit fatalisme wil noemen, dan is fatalisme in dit geval toch wel het tegenge stelde van passiviteit. Want er zijn geen werk zamer menschen dan de aanhangers van deze levensbeschouwing, die niet bij de pakken gaan neerzitten en niet Gods water over Gods akker laten loopen, maar heel hun belangstelling en aandacht besteden aan de bereikb'are en vermijdbare dingen, die vele zijn. Slechts in het onbereikbare en onvermijdelijke, dat buiten hun toedoen wegblijft of komt, schikken zij zich met een heldhaftigen glimlach. H. G. CANNEGIETER Avondjapon van rose crêpe de Chine met een in plooien vallenden rok, die aan een geschulp te pas is gezet. De halsuitsnijding wordt afge zet met een geplisseerde reep zwarte tulle, die cp den rug in een strik eindigt. Rechts ziet men dezelfde japon met een lang manteltje van rood fluweel, eveneens met ge schulpte randen en voorzien van een korte bolero. Door G. Th. ROTMAN. BROODOMMELET MET PRUIMENCOMPOTE. 300 Gram oud brood zonder korst, 3 d.L. melk, geraspte citroenschil, 3 eieren, 75 gram suiker, 75 gram boter, pruimencompote, wat poedersuiker of fijne suiker. We weeken het brood in de warme melk en wrijven het goed fijn, voegen de suiker bij, de geraspte citroenschil, de eierdooiers en een deel van de boter, die we gesmolten hebben, daarna het zeer stijf geklopt eiwit. Een koekepan wordt warm gemaakt en een stuk boter gesmolten, waarna de helft van de broodmassa aan beide kanten lichtbruin gebak ken wordt en op een verwarmde schotel wordt gelegd, hierop komt een laagje pruimencompote en daarna wordt de andere helft lichtbruin ge bakken en komt op de vruchten. De bovenkant wordt daarna met poedersuiker of fijne vruch tensuiker bestrooid. Tenslotte geven wij op verzoek nog: KOMKOMMERS EN M >SAUS. 4 a 5 Groote komkommers, 2 Spaansche pepers, 10 grr mosterdpoeder, 1 flesch inmaakazijn, zout. Wij schillen de komkommers, snijden ze mid dendoor en halen met een zilveren lepeltje het zaad er uit, snijden ze daarna aan kleine blokjes, die wij met zout bestrooid tot den volgenden dag wegzetten, waarna wij de komkommers op een vergiet uit laten lekken. De azijn brengen we op 1 d.L. na aan de kook met de Spaansche pepers en mengen de mos terdpoeder met de rest van de azijn aan, waar na wij dit mengsel bij de azijn voegen en alles een minuut of tien laten doorkoken, todat het gebonden is, daarna koud laten worden. De komkommers hebben we in een glazen flesch of pot gedaan en hierop wordt de mos terdsaus gegoten, waarna we het afsluiten met perkamentpapier. PALING IN GELEI. 1 K.G. paling, 3 d.L. wijnazijn, 2 d.L water, 1 groote ui, 2 Spaansche pepers, eenige laulier- bladeren, 1 kruidnagel, 10 bladen witte gelatine. De schoongemaakte paling snijden we in stukken en verwijderen uit de bovenste stuk ken het darmkanaal, waarna ze goed gewas- schen wordt. Azijn en water met de kruiden en de aan plakken gesneden ui aan de kook brengen en gedurende een minuut of 10 zachtjes laten trekken, zoodat de kruidensmaak aan de azijn komt ~n daarna de paling nog pl.m. 5 minutep medekoken, zorgen dat de visch niet te gaar wordt, daar ze dan gauw stuk zou gaan. De stukjes paling scheppen wij nu met een schuimspaan uit en schikken deze met de krui den in een stopflesch. De geweekte en goed uitgeknepen gelatine wordt in de warme azijn opgelost en door een zeef op de paling gegoten, waarna de stopflesch met perkamentpapier wordt afgesloten. (Nadruk verboden.) Oplossingen, bijaragen, enz. te zenden aan den Schaakredacteur, Ged. Oude Gracht 88, Haarlem. PROBLEEM No. 312*). Isidor Gross. (Karlovac.) Mat in twee zetten. Stand der stukken: Wit: Kal, Db5, Thé, Th6, La8, Lb2, Pf3, Ph7, c4, d2, g2 Zwart: Kf5, Dd5, Ta5, Le8, Pf4, a4, e6, h5. 1. Een kwartiertje gaans buiten Slooten- 2. Toch had kapitein Klakkebos geen rust. burg stond de woning van kapitein Klakkebos. Na een leven zoo vol avonturen viel dat ge- Of liever, hij was geen kapitein meer, hij was dwongen stilzitten, pijpjes-rooken en tuintje bet geweest, en had daarbij een slordig duitje spitten allesbehalve in zijn smaak. Hij las dan overgespaard, waarvan hij nu met z'n zuster ook den gansehen dag dikke boeken met reis- Ophelia Klakkebos een rustigen ouden dag ge- avonturen en wilde dierenjaehten. r.oot. Japon van lichtgroene crêpe satin met een hooge taille en rozen guirlandes aan de hals uitsnijding. Rechts ziet men daarbij een kort jasje met een schoot dragen van dezelfde stof. Het is versjerd met een zwarte vos en er wor den lange zwarte handschoenen bij gedragen. ukkig op de wijze^ et op uwe wijze, 3. Op zekeren middag vloog de kapitein van 4. Den volgenden morgen vroeg vertrok hij z'n stoel op. „Ophelia!" riep hij uit, „ik ga op naar de stad en liet zich per auto naar hèt de leeuwenjacht!" „Op de lééuwenjachtvliegveld brengen. Hij klampte den eersten den Jü?" riep juffrouw Ophelia. „Man, die gekke hesten piloot aan, maakte een diepe buiging en boeken hebben je 't hoofd op hol gebracht!" zei: „Mijn naam is kapitein Klakkebos en ik Maar de kapitein keek haar verachtelijk aan wil zoo sauw mogelijk vliegen leeren", en zweeg. GEVULDE MELOEN. We nemen een middelmatig groote meloen en verschillende andere soorten fruit, bananen, ap pels, pruimen, aalbessen, 1 ons vruchtensuiker, sap van 1 citroen. Van de meioen snijden wij het bovenste ge deelte af, daarna laten wij het vocht wegvloeien, en halen het zaad er uit. Het vluehtvleesch scheppen wij uit en snijden dit aan stukjes; de bananen worden aan plakjes gesneden evenals de appel; de pruimen van het velletje en van de pit ontdaan en gehalveerd, daarna worden de verschillende vruchten in een diepen kom gedaan met de suiker en de citroensap en een uurtje op koele plaats gezet, liefst op ijs. Even voor,het opdienen wordt nu alles in de uitgeholde meloen gedaan en deze wordt opge diend op een schotel, die belegd is met wingerd of andere grootere bladeren. VLEESCHSCHOTEL MET RIJST EN TOMATEN. 400 Gram koude rosbeef, 150 gram rijst, 8 to maten, 50 gram boter, 1 ui, zout, peper, 1 thee lepel gehakte peterselie paneermeel, 1 d.L. jus met water. De ui wordt fijn gesneden en In een deel van de boter gaar gefruit met de kerry, hierbij komt de jus met water, zout en peper en de aan plak ken gesneden rosbeef; we laten dit nog een kwartiertje doorstoven op een zeer laag pitje. De rijst koken wij op de gewone wijze gaar mét 3' keer zooveel water en zout. Een vuurvaste schotel w'ordt nu met boter ingewreven en met paneermeel bestrooid; hierin leggen we een laag rijst, daarna een laag aan plakken gesneden to maten, dan vleesch en gaan zoo verder tot alles is verwerkt en de laatste laag uit rijst bestaat, die we flink met paneermeel bestrooien en de rest van de boter in klontjes bovenop leggen, daarna wordt de schotel in den oven geplaatst om een bruin korstje op te laten komen. WAPVv TEGEN HET WERKENDE MEISJE? Verschillende lezeressen hebben ons al eens gevraagd wat of nu eigenlijk de goede maat voor japonnen is. Den eenen dag leest men in mode tijdschriften, dat de japonnen tot de enkel rei. ken, dan weer wordt aangegeven, dat zij tot op de kuit komen. Wij zijn daarom eens naar een bekend modehüis gegaan om ons licht op te ste ken bij deze specialiteit. Het resultaat van ons welwillend gegeven onderhoud zullen wij onze lezeressen dan ook gaarne weergeven. Eerst was het nog even aarzelende, dat wij het verzoek deden, maar de directrice wilde ons zelf te woord staan. „Ja," zeide zij, „wat u mij vraagt, is niet met één enkel woord te beantwoorden. Naar mijne meening zullen korte japonnen d.w.z. japonnen en rokken, die niet tot den onderkant van de kuit komen, zeker altijd wel in de mode blijven. Altijd zullen er vrouwen gevonden worden, die door haar kleeding gaarne de aandacht trekken; dit was het geval met de overdreven korte rok ken, die een tijdlang zelfs boven de knie gedra. gen werden en dit zal ook zoo gaan met de te lange rokken. Voordeelig waren die rokken zeer zeker, want doordat zij niet alleen kort, maar ook zeer nauw waren, had men slechts zeer weinig stof noodig. Voordeelig, ja maar mooi waren die nieuwe kokertjes toch zeker niet en dan daarbij zij belemmerden in hooge mate het gemakkelijke en vlugge loopen. Wij zien hoe langer hoe meer een neiging van de vrouwen om zichzelf in twee klassen te ver deelen. Aan den eenen kant zien wij de werkende vrouw, met haar, wat wij in den tegenwoordigen tijd korte rok noemen en aan den anderen kant zien wij de vrouwen, die zich in betere omstan. digheden bevinden en niet behoeven te werken; deze laatste zullen overhellen naar de lange rokken. Zij zullen de mode van de lange rokken als wapen gebruiken tegen de werkende meisjes, die zich bij dagelijksche arbeid zoo practisch mogelijk kleeden en er misschien slechts één lange japon op nahouden, wanneer zij in hare vrije uren uitgaan." Het viel mijn welwillende inlichtster waar schijnlijk op, dat ik haar eenigszins vragend aanzag, want zij zei althans: „U vindt het waarschijnlijk min of meer vreemd, dat ik dit laatste zeg, maar ik zal U dit gaarne nader verklaren. In den loop der jaren zijn de mannen er meer en meer toe gekomen, de vrouw als een goede plicht getrouwe werkkracht te gaan beschouwen. In hoevele gevallen wordt niet een secretaresse gekozen? Zij is de zakelijke vertrouwde en wordt door haar werkgever vaak om advies gevraagd; blijkt zij een alleszins goede kracht, dan zal hij onwillekeurig op haar steunen, omdat zü een helder oordeel heeft, de zaken gauw overziet, en de opdrachten zonder veel woorden uitvoert. Een goede secretaresse zal belang stellen in alles wat de zaken van haar patroon betreft en daarom zal hij gaarne die zaken met haar be spreken, waarvan zijn vrouw geen verstand heeft en zich vaak niet voor interesseert. De vrouw, die niet weet wat werken is, die geld heeft en in goede omstandigheden ver keert, wordt dan vaak ijverzuchtig op het wer kende meisje, dat door haar man zoo geprezen vwordt, als kracht, die hij niet graag zou willen missen. Zij bemerkt, dat hij het gezelschap van zijn ijverige secretaresse zeer op prijs stelt. Nu gebruikt zij haar wapen, tegen het werkende, 2e prijs „Kagan's Neuste Sohachnachrich- ten" (1929). GROOTE BONDSWEDSTRIJDEN. De jaarlijksc.be wedstrijden van den Neder- landschen Schaakbond zullen worden gehouden van 2428 Augustus a.s. in Hotel Boschlust te Zeist. Programma 24 Augustus: Ontvangst der deelnemers door het bestuur van de Zeister Schaakclub, om 16 uur. Eerste ronde hoofd- en eerste klasse van 1923 uur. 25 Augustus: Tweede ronde hoofd- en eerste klasse van 9.3013.30 uur. Autotocht en bezichtiging paleis Soestdijk, Doorn en Pyramiden, aangeboden door V. V. V. cm 15 uur. Derde ronde hoofd- en eerste klasse van 19— 23 uur. 26 Augustus: vierde ronde hoofd- en eerste klasse, eerste ronde tweede klasse van 9.30 13.30 uur. Tocht naar Soesterberg om 15 uur. Afgebroken partijen hoofd- en eerste klasse, tweede ronde tweede klasse van 1923 uur. 27 Augustus: Vijfde ronde hoofd- en eerste klasse, derde ronde tweede klasse, van 9.30 13.30 uur. Eerste ronde derde klasse van 9.3012.30, tweede ronde derde klasse, afgebroken partijen hoofd-, eerste- en tweede klasse van 1518 uur. Zesde ronde hoofd- en eerste klasse, vierde ronde tweede klasse, derde ronde derde klasse van 1923 uur. 28 Augustus: Eventueel afgebroken partijen van 911 uur. Laatste ronde hoofd-, eerste en tweede klasse van 1216 uur. Namiddagthee en uitreiking der prijzen om 17 uur. Aanmelding voor de wedstrijden, met bijvoe ging van inleggeld (twte gulden) bij den eersten bondssecretans, J. G. Hartogensis, Zeestraat 73, 's Gravenhage. De prijzen bestaan uit kunstvoorwerpen. Ver plicht is het lidmaatschap van den N. S. B., of het clublidmaatschap van een bjj den bond aan gesloten club. CORRESPONDENTIE. Wegens vacantie oplossingen in de volgende rubriek. meisje, n.l. haar behaagzucht. Komt de man s' middags thuis, dan vindt hij een goed geklee- ède vrouw in 'n moderne d.w.z. lange japon, on berispelijk van tint en flatteus, "onmiddellijk voelt hij het verschil tusschen haar en het wer kende meisje, in haar eenvoudige blouse en rok of zwart japonnetje. Hjj voelt, dat deze twee vrouwen tot een verschillende klasse behooren; beiden hebben misschien dezelfde opvoeding ge had, maar de één werkt, en de ander niet! Wij verwachten daarom, dat de twee modes naast elkander zullen blijven bestaan. De werkende vrouw zal de korte en eenvoudige japon dragen, omdat deze zich het beste bij haar bezigheden aanpast en de vrouw van de wereld zal haar „wapen", de lange, nog ietwat onwennnige japon de voorkeur geven." Ik had een zeer eenvoudige vraag gedaan be treffende de juiste lengte der rokken en had een eenvoudig antwoord verwacht. Inplaats daarvan hebben wij de vraag beantwoord gekregen op een wijze, die ons te denken heeft gegeven en heb ben wij een nieuwe kijk op de zielkunde der vrouw gekregen, 'n zeer interessante en mis schien ware theorie hooren verkondigen door het hoofd van een groot modehuis. (Nadruk verboden.) Warm vet op hout. Onmiddellijk nadat het vet op het hout is ge vallen of gespet, moet er koud water overheen gegooid worden, zoodat het vet dik wordt, al vorens het gelegenheid heeft gekregen in het hout te trekken. Schrap het vet met een mesje af en strooi er wat Vim overheen. Even uitbor- selen en de vetvlek zal verdwenen .rijn. Een goede meubelpolitoer. Meng gelijke hoeveelheden terpentijn, geikookfc lijnolie, azijn en brandspiritus. Doe dit mengsel in flesschen, welke voor het gebruik goed ge schud moeten worden. Vruchtenvlekken op de handen kunnen verwijderd worden door de vlekken in te wrijven met een citroen, die in de helft is door gesneden. Vuile handen. Als uw handen vuil geworden zijn van het keukenwerk, vooral als men kachels en stellen gepoetst heeft of de handen met olie besmeerd zijn, moet men deze met groene zeep insmeeren en daarna in meei steken. Daarna met warm .water afwasschen,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1931 | | pagina 3