KAPITEIN KLAKKEBOS OP DF LEEUWENJACHT. Voor de Vrouw 25e Jaargang. Het Bloemendaalsch Weekblad. 25 September SS31. Tweede B3ad. No. 38. LOSSt BLAADJES. Bewapeningsvacantie. Brokjes Levenswijsheid. De veer was gesprongen. Door G. Th. ROTMAN. Voor den landsrechter. SCHAAKRUBRIEK. 't Zijn bijzonder slechte tijden: Alles is thans in verval. Ieder moet er onder lijden, Want het kraakt schier overal! Om den toestand te verlichten Wordt, zooals de krant ons meldt, Een bewapeningsvacantie Door vijf landen voorgesteld. Want wij hollen, dat is zeker, Naar den afgrond in galop! Zet het maken van het moordtuig Nu eens voor een poosje stop! 't Mag dan niet afdoende wezen, 't Is een toe te juichen pian; Daar de geest van samenwerken Nog maar slecht gedijen kan. En al gaan de oorlogsmachten Met him duister werken door, Sterker spreekt de wensch naar vrede. Kleine naties gaan hier vóór! Versch nog ligt in de gedachten Het petitionnement, Door het Neerlandsch volk geteekend. Nooit heeft men zooiets gekend, 't Wordt als uiting van den volkswil In Genève gewaardeerd. Als zoo alle landen deden Ging bet vredeswerk gesmeerd. Steeds meer op de beele wereld Raakt men overtuigd er van, Dat bij 'n oorlog in de toekomst Niemand meer iets winnen kan. Na bewapeningsvacantie Volge dan ontwapening, En niet langer voorbereiding Tot nog meer vernietiging! Met de oorlogsmillioenen Bouw' men liever vredeswerk, Opdat onze zieke wereld Weer gezond mag zijn en sterk! (Nadruk verboden) Ik wenschte hem geluk met het onverwachte succes. Het was de moeite waard, en dht in dezen tijd van malaise! „Gemakkelijk is het ook niet gegaan", ant woordde hij, „het heeft maar een haartje ge scheeld, of er was niets van terecht gekomen. Ja, eigenlijk was 't al een verloren zaak, en het is aan een merkwaardig toeval te danken, dat ik het tenslotte tóch nog gekregen heb." En hij vertelde mij, hoe het geval zich had toegedragen. „Ik was 's morgens al vroeg op reis gegaan, om op tijd op de conferentie te wezen. Je weet, dat het een uur of vier sporen is. Ik zag erg, tegen de bespreking op, omdat ik wist, dat mijn kansen slecht stonden. Een oogenblik dacht ik er zelfs aan, af te bellen. Maar de afspraak was eenmaal gemaakt en ik zat er aan vast. Vrij moedeloos verliet ik na het gesprek het kantoor. Veel hoop hadden ze me niet gegeven en ik had wel begrepen, dat er kapers op de kust waren, die er beter voorstonden dan ik. Vermoedelijk hadden ze ook beter hun woordje kunnen doen. Ik schaamde me, dat ik zoo slecht bespraakt was geweest en me al bij den aanvang van de bespreking zoo in een hoek had laten dringen. De brutalen hebben de halve wereld! Waarom was ik niet wat bru taler geweest? Met een landerig gevoel zette ik mij voor een café in de buurt van 't station. Ik had nog een half uurtje tijd voor den trein. Maar toen ik op mijn horloge keek, bemerkte ik, dat dit was blijven stilstaan. En toevallig juist op het oogenblik, waarop ons gesprek was beëindigd. Misschien had ik inderhaast vergeten, het 's morgens bij mijn vertrek op te winden. Ik draaide aan 't knopje, maar ik kon doordraaien zoolang als ik wilde. De veer was gesprongen. Nu vind ik 't altijd een ellendig idee, den tijd niet bij je te hebben. Dat levert je altijd koop jes. Is mijn horloge defect, dan laat ik het on middellijk herstellen. Op een winkelruit aan de overzij van de straat las ik het woord: horlogemaker. Ik keek in mijn spoorboekje; over drie uur ging de volgende trein. Ik besloot, het horloge te laten maken en tot den volgenden trein met mgn thuisreis te wachten. Te verzitten had ik na 't echec van den ochtend toch niets. De horlogemaker zei, dat hij mij over een uur het horloge gerepareerd kon teruggeven. „Maar wat voor veer wenscht u er in", vroeg hij, „ik heb ze in twee soorten: van een daal der en van een rijksdaalder. Dat is de sterkste veer, die er bestaat." „Doe er die sterkste veer dan maar in, die van een rijksdaalder." Ik kreeg mijn bonnetje en ging terug naar het café. Maar toen ik daar zat, bedacht ik, hoe toevallig het was, dat die veer juist ge sprongen was op het oogenblik van mijn echec. Ik zag in die gelijktijdigheid een symbool: ook by mij was op dat rampzalig moment van moedeloosheid de veer gesprongen. Eensklaps gewerd mij een openbaring. Ik sprong op en liep naar de telefoon. Ik belde 't kantoor op en vroeg of de heeren daar nog aanwezig waren. En of ik ze nog even vijf mi nuten mocht spreken. Hoe was ik tot dit verrassend besluit geko men? De gang naar den horlogemaker, onmid dellijk nadat ik het mankement aan mijn uur werk ontdekt had, had mij plotseting iets heel gewichtigs geleerd. Wat doet men, als van het horloge de veer is gesprongen? Men zet er een nieuwe in. De sterkste veer, welke er be staat. Dan loopt het horloge weer door en de zaak is in orde. Dit moest ik ook op mijn eigen toestand toepassen. Me niet neerleggen bij die gespron gen veer. Een nieuwe veer inzetten. Een ster kere dan de gesprongene. En met die nieuwe veer in het uurwerk van mqn gemoed hervatte ik mijn bezoek op 't kan toor. De ontvangst was al dadelijk heel anders. Opgewekte gezichten en een opgewekte ge- sprektoon. Dat lag natuurlijk aan mij, want zoo moedeloos als ik dien morgen begonnen was, zoo opgewekt zette ik thans in. Spoedig merkte ik, dat ik terrein won en vóórdat we eer- half uur aan 't praten waren, v/as de zaak al beklonken. Ik snelde naar den horlogemaker. Nooit heb ik met zooveel genoegen een rijksdaalder be taald. Want met dien éénen rijksdaalder had ik meer dan duizend ryksdaalders gewonnen. En zoo is het door een merkwaardig toeval gebeurd, dat mijn echec zich in een succes om zette. Doordat ik geleerd had, hoe je met ge sprongen veeren moet omgaan. Met een gemoed, waarvan de veer stuk is, schiet je niet op. Je hebt neiging om de zaak stil te laten staan. Maar dat is een averecht- sche methode. De veer stuk? Geen nood, dat gebeurt ons allen wel een paar maal in de week. Onmiddellijk een nieuwe veer inleggen, de sterkste die er bestaat. Met die methode bereik je wonderen!" H. G. CANNEGIETER 21. Intusschen was kapitein Klakkebos hoe 22. Flap! De kogel vloog netjes langs den langer hoe bloeddorstiger geworden. Hij had boom heen, doorboorde het daarachter staande een afbeelding van een leeuw gekocht; met vier struikgewas en beroofde een arme, onschul- punaises bevestigde hij die aan een dikken dige koe van haar schoonste sieraden: één boom. Daarop nam hij afstand, zette zich hoorn en de pluim van haar staart gingen er schrap, mikte en... ris! af. Gelukkig was het nogal tamelijk pijnloos. 23. Onbekend met het onheil, dat hij had 24. Ach, hoe wreed werd de rust verstoord! gesticht, zette de kapitein zijn schietoefeningen Een der kogels van kapitein Klakkebos trof voort. Behalve koeien, was er achter 't struik- precies het touw, waarmede de hangmat vast- gewas nog een boerderij. De boer lag lekker gemaakt was, en nog wel aan 't hoofdeinde, lui in zijn hangmat, terwijl zijn vrouw de zoodat de boer met z'n hoofd in het lekkere, wasch deed. Het was een liefelijk, vredig vette sopje viel. Hij had dus meteen z'n Zater- tooneeltja, dagsche beurt beeti STRUIS VEEREN EN HOE ZE VERKREGEN WORDEN. Na langen tijd afkeerig te zijn geweest van veergarneering, begint de mode haar aandacht weer te wijden aan den tooi van onze vogels. Vooral de struisveeren zijn bij de moderne hoedjes zeer gezocht. Hoogstwaarschijnlijk zal daarom ook de struisvogelteelt, die lange jaren een kwijnend bestaan leidde, weer opbloeien. Struisvogelfarms bevinden zich vooral in Zuid- Afrika, maar ook in Amerika. Het plukken of uittrekken van de stuisveer is een tamelijk moeilijk werk, want de struisvogel is een schuw beest en kan soms zeer kwaadaardig zgn. Twee mannen drijven het dier, wiens kop bedekt wordt, naar een muur, waar het wordt vast gehouden. Men kiest dan de mooiste, oudste veeren, die daaraan kenbaar zijn, dat het kleine bloedige adertje aan den wortel niet meer zicht baar is. Men trekt ze uit en verkrijgt op deze w(jze ongeveer veertig veeren uit de staart en uit de vleugels. Tweemaal per jaar wordt de struisvogel op deze wijze geplukt. Een struis vogel kan ongeveer tachtig jaar worden. Met het plukken kan vanaf zijn derde jaar worden begonnen, zoodat het dus heel wat generaties dames van veeren kan voorzien. PANTOFFELS VAN GOUDVISSCHENHUIB. Op een tentoonstelling van schoenen in At lantic in de Ver. Staten was als nieuwste mode snufje een paar pantoffeltjes uit de huid van een goudvisch te zien, dat den indruk wekt of het van goud of zilver is gemaakt. De prijs bedraagt ongeveer 150 gulden per paar, zoodat deze mode niet spoedig erg algemeen zal wor den. EEN ARMBANDHORLOGE MET EEN NOTITIEBLOK. Door een Zwitsersche horlogefabriek is kort geleden een armbandhorloge gelanceerd, da tegelijkertijd ook notitieblok is. Onder een op springend deksel bevinden zich twee en dertig c.M. lange papierrollen, waarop men zeer ge makkelijk aanteekenihgen kan maken. EEN NIEUWE MODEDWAAS HEID. Marjorie King, een filmster uit Hollywood, heeft een nieuwe mode bedacht. Zij liet op haar schoenzolen de beginletters van haar naam in reliefletters uitsnijden, zoodat iedereen, zoo dra de filmster op zandigen bodem liep, dade lijk het monogram M. K. kon zien. Op het strand van de Califorpisehe badplaatsen zag men spoedig daarop verschillende dames, die deze mode hadden nagevolgd en aldus letterlijk de voetsporen van de aangebeden filmster volgden. GEVAARLIJK HAARWASSCHEN. In de Parijsche kapperszaken zijn de laatste maanden talrijke ongelukken gebeurd, doordat de haren der dames met een licht ontvlambare stof worden gewasschen. De gebruikte vloei- |hij m sierlijke plooien om zijn beenen geslagen stoffen, die dikwijls onachtzaam worden weg-1en zoodra de landsrechter het woord tot hen gegooid, veroorzaakten in enkele gevallen ern-j richtte, hief hij, bij wijze van groet, de samen- Lxnv. Jnv. V,-Ci- 4-"L. 0"Mr(M1wnn Vl O r H on An noon rlar> Ir i-n/^nnnrw (-AO drogistzaak op staanden voet ontslagen, omdat zij in haar vacantie in de badplaats Brighton in een strandpyama had gedanst. MODERNISEEREN VAN KLEEDING. Wanneer men om de een of andere reden een kleedingstuk opbergt of weghangt, komt het in Ae meeste gevallen niet zoo spoedig meer te voorschijn. Men heeft de bedoeling het later eens te veranderen, te laten verven of er iets anders van te maken. Maar meestal blijft het bij het schoone voornemen en de motten vinden een goede buit. Men komt steeds tot de con clusie, dat een mode niet zoo gauw terugkeert en komt een stof na een paar jaren weer terug, dan blijkt, dat wel het patroon, maar niet de stofsoort hetzelfde is gebleven. Het is daarom raadzaam een stuk niet al te lang opgeborgen te houden, maar het liever zoo snel mogelijk te veranderen, zoodat het weer gedragen kan worden en niet te ver van de laatste mode ver wijderd is. Men kan beter uit twee dingen één maken, dan het in onze ruimte-armen tijd op te bergen. Wel moet men er rekening mee houden, dat zijde, als het te lang blijft liggen, brokkelig wordt, wol wordt spoedig een broedplaats voor motten, vele dingen raken in het vergeetboekje Als men iets weglegt, dan is het het beste, dat men de slechtste gedeelten dadelijk af- tornt. Wat men kan wasschen, moet dadelijk gewasschen worden. Vlekken worden zorg vuldig verwijderd. Men late niets in onverzorg den toestand liggen, opdat men het, als men het noodig heeft, dadelijk weer kan gebruiken. Men moet nimmer spaarzaam zijn met midde len om de motten te verdrijven. Veel uitluchten en in de zon hangen is geraden. Slechts dan is er kans, dat men oude kleedingstukken nog eens kan gebruiken. MILITAIRE MACHT TEGEN MODE. Neen, niet alleen in Europa en Amerika vie ren de schoonheidsmiddelen hoogtij, ook in China is men bekend met de cosmetische be handeling van den modernen tijd. En daar ge schiedde het op de kweekschool voor onder wijzeressen in Kirin, de hoofdstad van de ge lijknamige provincie in Mandsjoerije, dat de leerlingen weigerden voortaan geen schoon heidsmiddelen te gebruiken. De opwinding be reikte zulk een omvang, dat de school door militairen bewaakt moest worden. Het uit gangspunt van deze beweging is gelegen in de door den commissaris van het opvoedings wezen uitgevaardigde verordening, waarbij het den leerlingen Van de kweekschool voor onder wijzeressen verboden werd korte rokken te dra gen, danslokalen te bezoeken en een overdreven gebruik van poeder, crème en lippenstift te maken. Toen de directrice van de school de verordening wilde uitvoeren, werd zij door de woedende leerlingen met geweld uit de direc teurskamer verjaagd. Toen heeft de commis saris van het opvoedingswezen militaire troe pen laten requireeren, die de opstandige be weging' op de school moesten onderdrukken. (Nadruk verboden). (Indische schets). Sawal alias Soerat, de mandoer, hurkte eer biedig voor de groene tafel. Achter hem een tweetal koelies: Het was een man met reeds grijzende haren, met een schrander, energiek gezicht, het type van den kleinen man op Java, ook in zijn huidskleur. De medaille voor vijf- en-twintig-jarigen trouwen dienst gloorde op zijn met gele biezen afgezet jasje, dat nauw zijn lichaam omsloot. Zijn gebatikte sarong had stige branden. De politie heeft thans een ver ordening uitgevaardigd, waarbij bepaald is dat de voor het haarwasschen benoodigde vloei stoffen in zorgvuldig gesloten metalen houders moeten worden opgeborgen en dat in elke kap perszaak niet meer dan twintig liter van deze soort vloeistoffen aanwezig mag zijn. Het haarwasschen moet voortaan op een brand vrfle plaats geschieden. OORRINGEN EN DE MODE. Van alle sieraden komt de oorring het dicht ste by het gezicht en het spreekt dus vanzelf, dat deze de uitdrukking van het gelaat in zekeren zin beïnvloedt. Daarom is het van be laag, dat de vorm van den oorring, zijn grootte en kleur bij de persoonlijkheid moet passen. Men moet niet alleen vragen naar wat modern of byzonder kostbaar is. Een eerste vereischte is voor een wandelcostuum nimmer glinsterende opvallende hangers te kiezen. Zij moeten in dit geval eenvoudig zijn en harmonieeren met de kleur van het kleed, eventueel in overeen stemming met de kleur der knoopen van den mantel. Kleine oorringen, ronde pareltjes enz. zijn geschikt voor dames met een niet al te langen hals, terwyi vrouwen met een slanken, langen hals, evenals groote verschijningen, deze moesten vermyden. Hen zullen het beste de lange oorhangers staan, vooral die in peer- vorm zijn en ertoe bijdragen de halslijn kleiner te doen schijnen. Bonte, lichtende oorringen ver- hoogen bij brunettes met levendige kleuren de aantrekkelijkheid van haar verschoning, doch blondinen zullen deze hangers vermijden. ZIJDEN KOUSEN IN VROEGER TIJDEN. Zijden kousen, die tegenwoordig een onaf scheidelijk attribuut der vrouwenkleeding zijn waren vroeger zeer zeldzaam. In de Noord- Europeesche landen kende men ze nauwelijks en waar men ze uit Spanje had ingevoerd, waren ze zeer kostbaar, zóó duur zelfs, dat een hofdame van koningin Elisabeth van Enge land deze als nieuwjaarsgeschenk een paar zyden kousen offreerde. De koningin was zoo in haar schik met deze kousen, dat zij van toen af geen andere meer droeg, zy was de eerste koningin in Noord-Europa, die deze kou sen droeg. TEGEN STRANDPYAMA's. De strandpyama's, die ook in onze bad plaatsen de afgeloopen jaren zoozeer en vogue waren, -hebben in Frankrijk en in Engeland een tegenbeweging ontketend, In Grancille in Nor mandië werden twee Engelsche dames, die in strandpyama op het golfveld verschenen, terug gestuurd, omdat de directie van het golfveld verklaarde, dat zij zulk een kleeding op het speelveld niet kon dulden. Kortgeleden is een gevouwen handen op naar den kundjang toe- wan, die van uit de hoogte op hem neerblikte en deed zijn verhaal. Sawal dan was mandoer der gemeentelijke hondenvangers, een baantje, dat zich nog nim mer in de gunst van honden-eigenaars heeft mogen verheugen, een baantje niet zonder ge vaar, minder van de zijde der hondjes dan wel van de menschen. Sawal dan ver'daarde, terwijl hij tersluiks een blik wierp op de nauwelijks twintig jarige schoone, die op eenigen afstand was gezeten, dat hij verschillende malen met beide vuisten op het lichaam was geslagen, „hetgeen hem pijn deed". Een zijner trouwe satellieten, de koelie Ngadi, zeide, eenmaal met de vuist op den linkerschouder te zijn gestompt en de koelie Bedjo beklaagde zich „met beide handen te zijn gewurgd" „En die man die leeft nog!" schrok de land rechter, toen hij constateerde, dat de waarheid niet strookte met den inhoud van bet proces verbaal, want Bedjo hurkte in meditatieve houding voor de tafel van den magistraat en het scheen, alsof voor zijn geestes-oog horden van honden-zonder-penning opwindende rei dansen uitvoerden. De dames, die met de schoone beklaagde waren meegekomen en, vóór de zitting een aanvang genomen had, op de bank der toe schouwers gezamenlijk de woorden van den eed eens getuigen hadden zitten repeteeren, gichel- den, niet gewend iemand, die gewurgd is, levend weerom te zien. Intusschen deelde de beklaagde mede, dat zij zich aldus met de drie hondenvangers bemoeid had, wijl deze een Europeesche dame over den grond hadden gesleurd, waarop de rechter vond: „Dat moet u nooit doen, want u weet niet, of die menschen niet in hun recht waren!" „O", repliceerde de schoone kordaat, „dat kon mij op dat oogenblik niet schelen!" ,,'tKon toch" veronderstelde de landrechter, „dat ze een moordenares of een dievegge te pakken hadden!" Waarna de geelgebiesde mandoer en zijn beide trawanten zonder eenige strubbeling ont kenden, dat zij een dame over den grond ge sleept hadden, maar vertelden, dat er een dame was geweest, die geprobeerd had den hond zonder-penning, welken zij gepakt hadden, te bevryden. De dame in kwestie voorgeroepen, gaf toe, dat haar hond, welke door de hondenvangers gevangen was, op dót oogenblik geen penning droeg, doch zij had het beest niet gegrepen om zich tegen de hondenvangers te verzetten zij wilde slechts voorkomen, dat de strik, waar in het dier gevangen zat, haar Pluto zou doen sneven en toen waren de hondenvangers gaan trekken en was zij gevallen en hadden de Oplossingen, by dragen, enz. te zenden aan den Schaakredaeteur, Ged. Oude Gracht 88, Haarlem. PROBLEEM No. 316. Jos. Duvergé, (Amsterdam). jonge verkoopster van een groote Londenschei mannen haar over een afstand van vier meter, Mat in twee zetten. Stand der stukken: Wit: Kfl, Dgl, La2, Lh2, Pd4, a3, a5, b2, c6, e2, f3. Zwart: Kc5, Te5, Ff7, c7. HET TOERNOOI TE BLED. Dit groote tournooi loopt ten einde en is niet alleen belangrijk omdat (behalve Capablanca en Dr. Euwe) 'oijua alle grootmeesters medespelen, maar ook om het zeldzame feit, dat een dubbele ronde gespeeld wordt, terwijl er toch niet min der dan 14 deelnemers zijn. Ieder moet derhalve 26 partijen 3pelen, een zware hoewel vrijwillige taak. Geen wonder dan ook, dat de wereldkam pioen Dr. A. Aljechin, die een buitengewone volharding bezit, den eersten prijs met een onge- kenden voorsprong zal behalen, vermoedelijk met 5 punten meer dan den tweeden prijswinner. De stand na de 20ste ronde was als volgt: Dr. A. Aljechim (Parijs), 17 punten; E. D. Bogoljubow (Triberg), 12 punten; J. Kashdan (New York), 10% punt (en 2 afgebroken par tijen); Prof. Dr. M. Vidmar (Laibach) 10% punt en 1 afgebroken party); A. Nimzowitsch (Kopenhagen) en R. Spielmann (MUnchen), beiden 10 punten; B. Kostitsch (Vrsac), 9% punt; G. Maroczy (Boedapest), 9 punten (en 1 afgebroken partij); S. Flohr (Praag), 8% punt (en 2 afgebroken partijen); Prof. Dr. L. Asztalos (Serajevo), 8% punt (en 1 afgebro ken partij); G. Stoltz (Stockholm) 8 punten (en 2 afgebroken partijen); Dr. S. G. Tartako- wer (Parijs), 8 punten; E. Colle (Brussel), 7% punt; V. Pirc (Weenen), 6 punten (en 1 afge broken partij). Het tweede gedeelte van het tournooi werd in Laibach (Joegoslavië) gespeeld. OPLOSSING PROBLEEM No. 313 (Is id or Gross). Stand der stukken? Wit: Kal, Db5, Th4, Th6, La8, Lb2, Pf3, Ph7, c4, d2, g2. Zwart: Kf5, Dd5, Ta5, Le8, Pf4, a4, e6, h5. 1. Lb2—-e5, enz. Goede oplossing ontvangen van: H. de Ruijter te Bloemendaal; F. Brandon en H. W. van Dort beiden te Haarlem; Frits Kat Dzn. te Heemstede (ook nog van no. 311); J. van Guiik te Overveen (ook nog van de nos. 310 en 311); P. Mars te Santpoort. over den grond gesleurd, zoodat zq schaaf wonden aan linkerarm en been had bekomen. En of dat zoo nu maar mocht! „Maar als u nu losgelaten hadbedacht de landrechter als bij ingeving. „Eki dan den hond aan verdere mishandeling blootstellen?wierp de dame tegen en zy vroeg het op den toon, waarop eens Julius Caesar moet hebben gesproken tot Brutus. „Als die kerels niet zoo bruut waren opge treden", zei de dame, „was die heele seène niet voorgevallen!" „Als u had losgelaten", zei de rechter, „was u niet meegesleurd!" Het publiek der dames ziedde. En nademaal de magistraat van meening bleef, dat mevrouw zich door haar gevoel had laten overmannen, kon haar gedrag in dezen zijn goedkeuring niet wegdragen. „Dus", concludeerde de dame gekrenkt, „dan mogen ze een vrouw mishandelen?" „Een vrouw...?" weervroeg de rechter. „Ja, ik ben een vrouw, of ben ik geen vrouw?", zei de dame en het scheelde weinig, of het publiek had geapplaudiseerd, zoo steeg de spanning. Toen tenslotte de schoone beklaagde, wier in grijpen volgens den rechter in het geheel niet te pas gekomen was en die haar handen thuis had moeten' houden, veroordeeld was tot beta ling van drie boeten van f 5, informeerde de dame nog, waarom haar getuigen niet gehoord werden. „De zaak is volkomen helder", zei de lands rechter. „Ja, volgens uw inzicht", zei de dame. En het waren alleen de vrijgesproken honden vangers, wier rechtsgevoel bevredigd leek. MOPJES. Wat! Tien gulden voor dien hond?! Veel te duur man. Laten we zeggen de helft! 't Spijt me, maar halve honden verkoop ik nie* Dansen is ook een sport tegenwoordig. Een jeugdig meisje, een knie-rokstertje, stond in een bioscoop te „trainen" voor de charleston, toen zij haar beurt afwachtte voor het loket. Een burger-juffrouw, goedig menschje, gaat naar de trippel-ton en zegt: „Kom maar even mee, kindje, ik zal je wel wijzen, waar 't is".

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1931 | | pagina 3