Jeraec", KAPITEIN KLAKKEBOS OP DE LEEUWENJACHT. Ui A. ZETSTRA see Zn. ichiing Voor de Vrouw 25e Jaargang, LOSSE BLAADJES. Telefoon 22704 ■chappen voor ijl. IINES lib Telefoon 13538. vegers in. Tel. i huis- "91 aal Tel. 22260 n Karpetten Kleedjes Matten etc i-onderwijs 2783 - tloemen sal gsM eg. Luchtverkeer Nederland—Indië. Brokjes Levenswijsheid. Het spoorvliegtuig. SCHAAKRUBRIEK. Een incident. (Adv.' cheppen, Bedkruiken m, Asphaltpapiep. ichels nienwste mo- direct geleverd en Zie Etalage. Prijzen billijk. orde maken wij de linsten prijs. KAPSALONS nheimweg 4 Telefoon 22687. inding der electriciteit ook. r heden in gebruik he inzeeper. BiHMW— 12 O'veen. Bloemendaa: EBgs^BgmimwirvWBüa Weet U nog, hoe Van der Hoop En zijn maat het waagden Om de reis voor 't eerst te doen En hoe goed zij slaagden? Ja, zij werden en met recht - Helden toen geheeten! 't Was een blijk van energie Dat we nooit vergeten! Sindsdien is al menigmaal Naar de Oost gevlogen, 't Is al weer iets heel gewoons Na het eerste pogen. En toch kijkt men even op Naar de wijde luchten, Als men leest: Naar Indië Wekelijksche vluchten! Ja, het doet ons waarlijk Dat men in deez' tijden, Nu een elk neerslachtig doet, Iets durft uit te breiden, 'k Wensch dan ook de K. L. M. Geenerlei bezwaren Met haar wekelijkschen dienst, Maar veel goede jaren! (Nadruk verboden) Toen honderd jaren geleden de stoomtreinen de omnibussen vervingen, dacht men hiermee het toppunt van de beschaving te 'hebben be reikt. Wat hebben we gelachen, toen onlangs ter gelegenheid van een jubileum de paarden tram nog eens uit het museum gehaald werd! Eenmaal is deze paardentram het wonder ge weest van den modernen tijd. Nu kijken onze kinderen al op van hun spel, wanneer achter door het weiland een stoom trein voorbijrijdt. Wat een mal mirakel, zoo'n cuderwetsche locomotief, die puffend en zwoe gend zijn wagensleep voortzeult! Hoe kort is Let nog maar geleden, dat wij met trots en bewondering diezelfde „jumbo" gadesloegen, het ontzagwekkend monster, dat oen rijtijd van de sneltreinen al weer zoo'n stuk had verkort! Thans is alles geëlectriseerd en juist hadden We elkander afgevraagd, of het nageslacht op zijn beurt nog eenmaal ook om onze bewonder de electrische treinen zou lachen, of we lachen reeds zelf! Het is slechts een kwestie van en kele jaren meer, of honderd kilometer in het uur is een slaikkengangetje geworden. Het Spoorvliegtuig heeft zijn intrede gedaan en wie nog een jaar of twee drie voor den boeg heeft, gal het heieven, dat hij met driehonderd vijftig kilometer in het uur voortsnelt over de gladde banen, waarlangs de luohtschroef den bliksem- trein voortdrijft. Kruckenberg, of is het Wiesin- Iger?, heeft met zijn uitvinding nogmaals een omwenteling in het verkeer aangebracht. Het spoorvliegtuig, het voertuig van de toe komst. Hoelang, jf liever hoe kort zal ook deze toekomst weer duren? Aan de versnelling komt nimmer een eind; de driehonderd vijftig kilometer per uur zullen er vijfhonderd, dui zend, vijfduizend worden, naarmate de ontwik keling voortschrijdt. Moeten wij juichen? Zijn Kruckenberg en Wiesinger verlossers der menschheid gewor den? Is het spoor-liegtuig een nieuw middel tot levensgeluk? Dit zou zoo zjjn, indien snelheid op zichzelf beteekenis bezat en doel zou kunnen wezen. Maar de nuchter nadenkende vraagt zich af: wat is er gewonnen, wanneer men tweemaal of tienmaal zoo spoedig als thans Parijs of War schau bereikt? Is het ginds zooveel beter of prettiger dan hier? De snelheid maakt het bestaan tot een vlucht. Een vlucht heeft alleen zin, wanneer doel en uitgangspunt belangrijk van elkander verschillen. Men vlucht uit een brandend huis, uit de slavernij, voor den vijand. Men vlucht naar zijn land, uit heimwee; naar zijn werk, uit verveling; naar zijn aangebedene, uit liefde. Maar naarmate de snelheid van het verkeer toeneemt verdwijnt het verschil tusschen ste den, landstreken en volken. Men bemerkt niet meer, of men te Berlijn of te Londen of te Chi cago wandelt, winkelt of zaken doet. Nauwe lijks onderscheidt men een IJslander van een Japanner en een Chineesch landhuis van een Califomische farm. Wat moet de kosmopoliti sche mensch met dit zich steed3 sneller ver plaatsen? Wat zoekt hij, dat elders anders of beter is dan tehuis' Is dat doelwit zoo iets buitengewoons, dat elke seconde, die er hem noodeloos van scheidt, als verspilling moet gel den? Maar heeft'hij dit doelwit bereikt, dan snelt hij even onstuimig terug. Het genot schijnt in de verplaatsing zelve te liggen. En inderdaad is reisgenot iets van we zenlijke waarde. Een schat, welke gelukkig al lengs onder ieders bereik komt. Maar reisgenot wordt geput uit hetgeen men onderweg tot zich neemt. Om te zien en te hooren, om waar te nemen en op te merken, heeft men een zekere mate van rust noodig. Wanneer het verkeer niets dan opletten wordt en uitkijken na,ar dreigend gevaar, kan men moeilijk van reisgenot spreken. Wat merkt de voortjakkerende chauffeur of motorrijder, wat de in 't gedrang halanceerer.de fletser van de natuur of de architectuur rondom hem? De wandelaar heeft meer tijd noodig, maar hij trekt dan ook profijt van deze „verspilde" mi nuten. Het is de vraag, of de rit in het spoorvlieg tuig dezelfde genoegens zal opleveren, welke wij In den ouderwetschen stoomtrein hebben genoten. Het uitzicht, de sfeer, de onderlinge ontmoetingen, welke te grooter waarde kregen naarmate de reis langer duurde. Zeker, ook snelheid op zichzelf schenkt ge not. Met vreugde ruilt het kind op de kermis den paardendraaimelen voor de stoomearrous- sel en de stoomcarronssel voor de toboggan. Maar is de moderne mensch tot de kindsheid teruggekeerd, dat hij het verkeersmiddel tot een kermisvermakeüjkheid heeft verlaagd? Wij verplaatsen ons al sneller en sneller, het zij zoo, maar dat de snelheid als middel en als doel het eenige en het hoogste zou zijn, fclijft onderhevig aan twijfel. H. G. CANNEGIETER ten. Iets wat te duur is, mag niet gekocht worden, hoe mooi het ook is. En even dwaas als het is, veel geld te betalen voor iets, wat men twee straten verder goedkoop kan krij gen, even dwaas is het, zich door een lage prijs te laten verleiden tot het koopen van minderwaardige kwaliteit. Zoo leert het kind ongemerkt, wat het anders als volwassen mensch met schade en schande moet onder vinden. Men zal er bij kinderen ook nog wel eens op moeten letten, dat zij geen stoffen kiezen, die op zichzelf wel goed zijn, doch niet aan het doel beantwoorden. Zij kiezen bijv. voor een school jurk stof, die beter zou passen voor een uit- gaansjurk. Eerst gaandeweg komen zij tot het inzicht, dat zij zich met zoo'n jurk op school alles behalve op haar gemak zouden voelen. Zijn zij zoover, dat hun smaak in dit opzicht geen grove fouten meer maakt, dan kan men hen ook de modellen van de jurkjes zelf laten kiezen. Dit is wel moeilijker dan het kiezen van de stof. Op deze wijze zal niet slechts de smaak der kinderen ontwikkeld worden, doch zij zullen hun kleeren ook met meer pleizier dragen en er netter op zijn. Zij zullen vermoedelijk ook al jong hun eigen kleeren gaan maken en daarmee hun moeder heel wat werk uit handen nemen, zoodat deze zich ruimschoots beloond zal voelen voor de kleine moeite, die zij in vroeger jaren hebben gedaan om de smaak van haar kinderen te ontwikkelen. (Nadruk verboden.) Door G. Th. ROTMAN. 25. „Komaan, dat schieten zal wel aan- leeren!" zei de kapitein; hij kocht een vlieg machine en enkele dagen later trok hij met z'n neefjes op reis. Ze snorden over België en het Noorden van Frankrijk, „Hoera!" riep de kapi tein opeens", daar heb je Parijs. Kijk, die kerk daar, dat is de beroemde Not re-Dame. 26. „De kerk staat op een eiland midden in de Seine, zie je wel? Dat is het oudste gedeelte van Parijs!" vervolgde hij. En daarginds heb je den Eifeltoren, heelemaal van ijzer en eventjes 300 M. hoog. Heelema/d bovenin is het radio zendstation, dat zul je wel eens in de radio berichten gelezen hebben". IILIE-DRUKWERKEM TNOODIGINGEN NKBETUIGINGEN MENU o IS1TEKAARTEN 27. De kapitein stuurde regelrecht op den 28. De vliegmachine zweefde schuin om- Eiffeitoren aan, om te vragen of ze 'n radio- laag en kwam terecht boven op de gedenknaald bericht naar z'n zuster in Holland wilden stu- of obelisk, die midden op de „Place de la Con- ren, om zijn behouden aankomst te melden, corde" staat. „Deze obelisk", zei de kapitein Maar per ongeluk vloog hij er tegen aan, zoo- plechtig is afkomstig van een der eeuwenoude dat de heele schroef tegen het ijzeren gevaarte Egyptische cempels en werd in 1836 hierheen in stukken ging, vervoerd Namiddagensemble, bestaande uit een rok van bruine drapella, die van onderen door plooien wordt verwijd, een witte satijnen blou se met gebonden kraag en een manteltje van bruin fluweel zonder kraag, waarvan de drie kwart lange mouwen met bunzing zijn afgezet. Manteltje van grijs persioner met ingezette deelen van de zwarte stof der japon. Wij vesti gen de aandacht op de zijdelings dichtgebonden shawikraag, de zwarte wildleeren ceintuur en de korte mouwen, waar die der japon onderuit komen. EEN HANDIG WIEGJE IN KUIS EN OP REIS. Gedurende de lange maanden, die aan de komst van de baby voorafgaan, kan de moeder haar tijd besteden aan het maken van een wiegje. Zeker, ook de kleertjes moeten ge maakt worden, doch al te veel behoeft men men er daarvan niet te hebben, want dadelijk na de geboorte van het kindje wordt men overstroomd met geschenken en bovendien groeit het spoedig uit zijn kleertjes. Maar het groeit ook spoedig uit zijn wiegje en daarom is het beter, een stevig en niet te klein kinderbedje te koopen en het wiegje niet voor veel geld aan te schaffen, doch zelf te maken. Men neemt een langwerpig vierkant mandje en bekleed dat met rose of lichtblauwe zijde over een dikke laag watten. Er worden een matrasje en een hoofdkussentje gemaakt, die precies in het mandje passen. Dan heeft men niet slechts de bak voor het wiegje, doch tevens een handig mandje om de baby in te leggen, als men mö'et reizen. Lichtgroen wordt tegen woordig ook veel voor het opmaken van wieg jes gebruikt, vooral voor kindertjes, die in de ente verwacht worden. Het gewatteerde de kentje kan ook in twee kleuren genomen wor- den: aan den eenen kant rose satijn met een groene tak beschilderd en aan den anderen' lichtgroen satijn met rose bloemen. Dan krijgt men wat variatie in de kleur. Voor het wiegje, zooals het in huis staat, is natuurlijk nog meer noodig dan alleen de bak. Vader kan misschien wel een onderstel ervoor timmeren, zooals als het onderstel van een dienbak, dat dan omwikkeld wordt met stof naar de kleur van het wiegje. Men kan dan zonder bezwaar bij mooi zonnig weer den bak van het onderstel afnemen en naar den tuin dragen. Dan nog een afneembare strook ron dom den bak, die men naar eigen smaak kan versieren met kant of linten en een gordijntje van tulle of een andere stof, die de lueht niet afsluit. Als men de standaard aan het onder stel bevestigt, kan men het gordijntje rustig laten hangen bij het wegnemen van den hak. Voor op reis is het handig, nog een tweede wand te koopen, die in het wiegje past, nadat dit van binnen bekleed is en het matrasje er in ligt. In dit mandje komen verschillende af- deelingen: voor het hoofdkussentje, de deken tjes, enz., voor de kleertjes en voor alles dat men voor de verzorging van de baby noodig heeft. Verschillende zakjes, die met den bodem op dien van het wandje zijn bevestigd en van boven dichtgebonden kunnen worden, zijn vooral in een trein aan te raden. Met dit mandje in het wiegje gezet en de baby op den arm ondervindt men betrekkelijk weinig on gemak, terwjjl men alles voor de Meeding en verzorging van het kind bij elkaar heeft. (Nadruk verboden.) DE KLEEDING ONZER KLEINE MEISJES. (Nr. 5793.) De kleeren maken den man niet", is een oud spreekwoord, maar ze maken de vrouw wèl. Zij bepalen voor een groot deel den eer sten indruk, die van zooveel invloed is op de verhoudingen tusschen menschen en het wordt een vrouw niet licht vergeven, als zij wan smaak aan den dag legt. Wansmaak is niet al leen het dragen van een rooden hoed bij een lila blouse, maar ook het dragen van een ge kleed namiddagjaponnetje op kantoor. Men denkt meestal, dat zulke fouten in de beoor- deeling van het effect der eigen kleeding een gevolg zijn van aangeboren wansmaak, vandaar dat er zoo scherp over geoordeeld wordt. Dik wijls is de schijnbare wansmaak echter niets anders dan gebrek aan routine, en die kunnen wij tenminste aan onze dochters verschaffen, door hen reeds jong hun eigen kleeren te laten kiezen, natuurlijk onder verstandige leiding. Anders zou het kind uit pure onkunde dikwijls een geheel verkeerde en onpraktische keus doen. Die leiding is ook noodig om het kind tijdig laten beseffen, dat zij op prijzen moet let- PRACTISCHE WENKEN. HOE REPAREEREN WIJ ONZE GEBROKEN GLAZEN? De stukken worden nauwkeurig samenge voegd en aan elkaar gelijmd met wat oude vér nis! Na deze behandeling wordt het „gerepa reerde", maar nog zeer teere glas met een doek of band omwonden. Eenige dagen later wordt het omwindsel eraf gehaald en de ver nis, die buiten de naden is getreden, wordt er met een mesje afgeschrapt. Op een dergelijke manier gerepareerde glazen kunnen weer ge woon in de huishouding worden gebruikt. Ze zullen geen water doorlaten. HOE VERWIJDEREN WE GRAS VLEKKEN? Wanneer men met lichte kleeren op het gras gaat zitten, bemerkt men bij het opstaan dik wijls dat de broek of japon vol groenachtige vlekken zit. Heeft men dadelijk zeep en water bij de hand, dan zijn de ongerechtigheden spoe dig verwijderd. Iets anders is het echter als de vlekken oud zijn. Het beste middel, om de oudere ingedroogde vlekken te verwijderen, is het volgende: Men neemt eerst wat zure melk en weekt er de stof met de vlek in. Later wascht men met zoete melk na. (Nadruk verboden.) Oplossingen, bijdragen, enz. te zenden nan den Schaakredacteur, Ged. Oude Gracht 88, Haarlem. EINDSPELSTUDIE No. 90. H. R i n c k (Barcelona) Door JAN PARDONA. Met geweldigen vaart schoot de expresse- trein door het donkere, eenzame bergland schap. Van den top van een der omringende bergen gezien, geleek hij een glimworm, die naarstig zijn weg zocht door kloven en val leien. Het was een merkwaardg gezicht, maar nog merkwaardiger was het gezelschap dat zich In een eerste klasse coupé van een der voortrazende wagens bevond. In de eerste plaats waren het allen mannen, zeven in ge tal. Deze zeven mannen vertegenwoordigden wel zoowat alle typen, die het sterke geslacht bezit. Er was een ontzettende lange en ma gere bij, maar ook een heel klein en dik man netje. Het omgekeerde was ook aanwezig, n.l. een groote dikkerd, een ware reus, en een klein, simpel, nietig manneke, met waterige, angstige oogjes, die rusteloos rondblikten. Er heerschte geruimen tijd een doodsch stilzwijgen onder dit vreemdsoortige gezel schap. Men nam elkaar eens steelsgewijze op en taxeerde elkanders waarde, zooals dat de gewoonte is. De reus werd ten slotte wat on gedurig. Hij kuchte eens en keek belangstel lend naar zijn linker buurman, een goed ge kleed man met een vriendelijk gezicht en in wiens blauwe oogen een r'-oomerige uitdruk king lag. Het was een tooneelspeler, op weg beroemd te worden door zijn gevoelige en zoo in-mensehelijke uitbeelding van zijn rollen. Al le critici waren over hem in de wolken en schreven schitterende recensies in de bladen. Het was in dezen nacht, in die schokkende trein-coupé, dat hij dacht aan zijn stijgende gelukster en droomde van rijkdom en macht. De scherpe reuk van een citroen bracht hem terug tot de werkelijkheid. Zijn medereiziger, de reus, perste deze vrucht tusschen zijn ge weldig groote handen, tot er slechts een platte schil meer over was. De anderen keken be langstellend toe. Veel begrepen er niet van, want het sap liet de man op den grond drup pelen. Ook de tooneelspeler had toegekeken naar deze zonderlinge manupilatie. Hij glim lachte ironisch. Brute kracht imponeerde hem niet, hij minachtte die zelfs, voor hem was slechts het verheven brein van beteekenis. Het verbaasde hem daarom, dat de reus het eerst het woord tot hem richtte. Het was een Duitscher, die zich beleefd aan hem voor stelde als den wereldberoemden bokser Mr. X. De tooneelspeler was nu wel verplicht zich eveneens bekend te maken. Uit louter hartelijkheid stopte de reus hem plotseling de uitgeknepen citroenschil in de handen en beduidde hem, dat hp moest trach ten er nog een druppel uit te krijgen. Uit vrees voor oneenigheid besloot de tooneelspeler aan dezen zonderlingen wensch te voldoen, maar hoewel de gezwollen aderen op zijn voorhoofd bewezen, hoezeer hij zich inspande, was het hem niet meer mogelijk er ook maar één drup pel uit te krijgen.- „Duizend gulden voor wie er slechts één druppel uitkrijgt", brulde de bokser. Dat werkt aanstekelijk. Duizend gulden wilden ze ten slotte allemaal wel verdienen. Het werd een algemeene knijppartij. Geweldig spanden ze zich in, de lange, de korte, de dunne en de dikke. De beroemde bokser glimlachte. Hij was zijn meerderheid bewust; de duizend gulden zouden veilig in zijn zak blijven. De laatste die de schil in handen kreeg, was het Meine, nietige mannetje, dat, in een hoek gedrongen, 18. Td8 X <34 19. Lh4 Xf6 Le7 X f6 20. Pg4Xf6f g7Xf6 21. Pc3e4 Ta8d8 22. Pe4Xf6f Kg8—f8 23. Pf6—h7f Kf8e7 24. f4—f5 Td8d6 25. b2—b4! Da5xb4 26. De2e5 - Pb6d7 Om mat te verhinderen (27. Df6f, Kd7; 28. Pf8 mat). 27. De5h8 Td4x<33 28. f5—f6f Opgegeven. Want er volgt mat in twee zetten, hetgeen Wit aankondigde. Wit aan zet wint. Stand der stukken: Wit: Kei, Lg4, LfS. Zwart: kal, Tc7, b7, c6, h6. PARTIJ NO. 137. Gespeeld in het toumooi te Bied, 24 Septem ber 1931. Wit: Zwart: Dr. A. Aljechin, G. Maroczy, (Parijs). (Boedapest). GEWEIGERD DAME-GAMBIET. 1. d2—d4 d7d5 2. Pgl—f3 Pg8—f6 3. c2c4 e7e6 4. Lel—g5 Pb8d7 5. e2e3 h7—h6 6. Lg5h4 Lf8e7 7. Pblc3 0—0 8. Tal—cl c7c6 9. Lfl—d3 a7—afi 10. 0—0 d5Xc4 11. Ld3Xc4 c6c5 12. a2a4 Dd8a5 13. Ddl—e2 c5Xd4 14. e3Xd4 Fd7b6 15. Lc4—d3 Lc8d7 16. Lf3e5 Tf8—d8 17. f2—f4 Ld7e8 18. Pe5g4 Een buitengewoon fijn zetje; niet alleen is het pionoffer geheel correct, maar teven3 blijkt dat de winst van de partij te beteekenen. OPLOSSING EINDSPELSTUDIE No, 89. (W. Platoff). Stand der stukken Wit: Kh4, Le8, Pb2, Pc2„f4, g3. Zwart: Kc5, Df5, d4, d6, f6. 1. Pb2—a4f, Kc5d5; 2. Le8—c6f Kd5—C4, 3. Lc6—b5f, Kc4—d5; 4. Lb5—d3!, Df5XÖ3, (De6, dan 5. Pb4 mat; Dd7 of Dc8, dan 5. Pb6f); 5. Pc2b4f en wint (5Ke4; 6. Pd3:, Kd3; 7. g4, Kc2; 8. Pb6, d3; 9. Pd5, enz.) Een schitterende studie. Goede uitwerking ontvangen van: H. de Ruijter, te Bloemendaal; F. Brandon, te Haarlem; Fritskat Dzn., te Heemstede; J. van Gulik, te O verveen; P. Mars, te Santpoort. Het Bestuur der Haarlemsche Bachvereeni- ging bericht, dat op verzoek van de N. V. Het Concertgebouw te Amsterdam en tengevolge van onvoorziene omstandigheden, het eerste concert één week zal worden uitgesteld en der halve zal worden gehouden op Dinsdag 13 Oc tober 1931. De plaatsbespreking voor dit concert zal thans op de gewone wijze plaats vinden Maan dag 12 October 1931. De Haarlemsche Orkest-Vereeniging heeft zeer welwillend hare medewerking verleend tot deze wijziging en zal thans baar concert, oorspronkelijk "vastgesteld op 13 October a.s., op den zesden October geven. het geheele gebeuren met veel belangstelling had gevolgd. Toen hij de schil in ontvangst nam, ging er een luid en spottend gelach op. Het was immers ondenkbaar, dat dit nietige, krachtelooze ventje zou slagen, waar zij, de zooveel sterkeren, faalden, zooveel sterkeren, faalden. Maar het manneke nam de weddenschap dood-emstig op. Hij plaatste de schil tusschen zijn handpalmen en drukte, druktetot er een druppel, een groote gele druppel citroenvocht te voorschijn kwam. De druppel viel op den vloer en allep keken er naar, verbaasd, verbluft. De bokser sprong op, hevig opgewonden en knelde het manneke aan zjjn breede borst. „Zijt gij ook van het vak?" murmelde hij, en in zijn stem lag tegelijkertijd teederheid en bewondering. „Ik heb het diepste respect voor u, want ge hebt den grooten Dagobert, den wereldkam pioen in alle gewichten, verbeterd. Zeg mij, Wanneer gaat ge weer boksen?" Het manneke droogde zich met zijn zakdoek het voorhoofd af. Die. stevige hartelijkheid van den reus had hem benauwd gemaakt. Voorzich tig zette zich neer op zijn plaatsje op de bank, wre..; zijn brilleglazen schoon en keek den vrager uitvorschend aan. „Ge vergist U", zei hij met krakerige stem. „Ik ben geen bok ser! M\jn beroep is... inspecteur der belastin gen." Na dit incident word niet meer gesproken.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1931 | | pagina 3