n! N! k Zoon NIEUWE AVONTUREN VAN MIJNHEER PIMPELMANS. aai 26e Jaargang. Het Bloemendaalsch Weekblad. 11 December 1931. Tweede Blad. No. 49. Brokjes Levenswijsheid. leldoon 13538 STHUMUS Correspondentie en Conferentie. Detective Plums. v h VOOR DE VROUW. SCHAAKRUBRIEK. *0 m l£p eg 66 r^-v-A- ES e maken wl] da :n prijs. BL9IM2KCML. leetfjes etc. Zn en zeer ijzen. 260. i 1828. oeven, maar als t kristalliseeren, ;esds hooger, tot bben en dan wij wat een paar hen, die ze tevo- de hoogvlieg- n maak ik halt it is er niet beter pen ligt een hei roepen onzicht bare kraaien. De 3 overdekken aan neveldruppeltjes k damp rustig je over het wijde It wakker. Hij gestrekte armen, reekt de nevelig- len door den zee- ir de groote staa ionkere boschjes, hellingen en goi- jn oogen. Met een Zuidwesten voor zweep, drijft den en, waar hij zijn en jaagt hem op, wijnen. en licht en glans. .Is zilver, de hei truiken tegen den t stervend loof te nnen worden weer kalen duintop om glanzende pracht rnamiddag. Hier jeweest. De mulle als in een hevig ridders een duel i dame? Ik ver mis in 't duel heb voor me huppelen hun vaart slepen e vier weten zich oehendig en gauw a, dat ik op geen met welk struikje ten tot een totaal aijnen in 't duin! e duizenden zwar- ichte hoeveelheden i bonte-en zwarte ant komen om in e zoeken, keer ik K. Zw. FABRIEKEN (Nadruk verboden) Meermalen heeft men den laatsten tijd de opmerking gemaakt, dat de gespannen verhou dingen in de wereldpolitiek reeds lang weer tot een uitbarsting zouden hebben geleid, in dien de diplomaten de ouderwetsche methode van vóór 1914 hadden bestendigd. Vroeger ging het verkeer tusschen de re geeringen der volken langs den schriftelijken weg. Men stuurde elkander nota's en ultimata, waarvan elk woord aanleiding gaf tot uren lange bespreking in de ministerieele bureaux en tot kolommen-lange artikelen in de pers der betrokken landen. Omdat elke zinsnede en elk woord in deze documenten van zooveel ge wicht waren, dat oorlog of vrede soms van een enkele uitdrukking kon afbangen, legde men er zich wederzijds op toe, zijn woorden zoo nauwgezet mogelijk te overwegen. Zelfs had men de kunst geleerd, om met deze woor den zijn gedachten te verbergen. Zoo ontstond de diplomatentaal, welke als spreekwoordelijk „sluw" stond geboekt, en die voor den oninge wijde even onbegrijpelijk klonk als het potjes latijn of de inkleeding van wetten en rechter lijke vonnissen. Dit deftig en plechtig, schoolmeesterachtig stijf en ambtenarenachtig omslachtig schrif telijk verkeer heeft heel wat kwaad op zijn geweten. Het maakte de eenmaal gerezen con flicten steeds ingewikkelder, stene'de de be zwaren en informaties op tot dikke dossiers, waarin niemand den weg meer wist, en maakte de gedachtenwisseling door traagheid en breed voerigheid van vraag en antwoord onmogelijk. Slechts het zwaard vr.n den krijgsman was tenslotte bij machte, de Gordiaansche knoop van de diplomatie door te hakken. De moderne methode heeft met deze forma liteit gebroken. Inplaats van de corresponden tie is de conferentie gekomen. En ook deze conferentie onderscheidt zich van de ouder wetsche samenkomsten van diplomatieke per sonen door haar onvormelijken eenvoud. Men komt on-officieel bij elkaar, reist per vliegtuig heen en weer, ontmoet elkaar in trein of hotel, maakt van zijn besprekingen geen verslag en volstaat met een kort communiqué in de pers. Ministers, volksvertegenwoordigers, deskundi gen kennen elkander persoonlijk, rooken samen een sigaartje en zitten onder een maal tijd gemoedelijk bijeen. Zoo lost men een gerezen misverstand in een oogenblik op, verheldert men een onduide lijk voorstel, polst men den tegenstander, voor dat men zich vastlegt op een formeele uit spraak. Dit vrije en losse persoonlijke verkeer heeft al heel wat ongelukken voorkomen. Het kan ons in ons particuliere leven ten Voorbeeld zijn. Immers hoeveel kwaad heeft een brief ook ons wel gebrouwen! Het staat er toch maar, die onvriendelijke uitdrukking, die scheeve voorstelling, dat onrechtvaardig ver wijt. Daarop dient een stevig antwoord ge geven. Niet ieder beschikt over de gave van schrijven. Men zegt schriftelijk de dingen vaak plomper en stroever dan in een monde ling gesprek. Een woord, dat den mond is ont vallen, kan men onmiddellijk terugnemen, maar op papier blijft dat woord den lezer voor oogen en het kan hem dagenlang prikkelen, totdat hij zich in een „raak" antwoord heeft ontlast. Dan zijn de poppen aan 't dansen. De oorlog is uitgebroken. Men stelt elkander nota's en ultimata, waaraan het „Waarde Vriend" of „Geachte Heer" en de „vriendelijke groeten" ontbreken. Men loopt naar een advocaat met den beleedigenden term. Persoonlijk wil men den vijand niet meer ontmoeten. De betrekkin gen zijn verbroken, niet zelden voorgoed. Hoe dikwijls gebeurt het, dat beuzelachtige geschillen ernstige menschen levenslang van elkander vervreemden, omdat een onhandige correspondentie hen tot vijand gemaakt heeft. Omdat het geschreven woord, dat „er staat' hen gewichtiger voorkwam dan de levende mensch, wiens veelzijdige geest en beweeglijk "emoed toch zooveel meer hebben te zeggen dan die ééne stomme, doode, verdroogde krabbel inkt op het papier. Erkentelijk zijn booze menschen vaak jegens een vriend geweest, die de tegenstanders elk uit hun huis haalde en ze onder een kop koffie en een si ge ar samen aan het praten kreeg. Als ze eenmaal maar in een gesprek ongegeneerd hun bezwaren hadden uitgewisseld, gaven ze elkander de hand en werden weer vrienden. Plet stijve papier met de onuitwischbare let Iers versnipperden ze. Het universeelmiddel om vijandschap in de wereld te voorkomen is: praten. Niet schrijven. Of, na schrijven onmiddellijk praten. Maar dan, gemoedelijk praten, los van den ambtelij ken stijl der ouderwetsche schoolmeesters, di plomaten en rechtsgeleerden. Praten als mensch tot een medemensch. De vervanging van de correspondentie door de conferentie in het verkeer tusschen, men schen en volken is nogmaals een uiting van de bevrijding der ziel uit het keurslijf van het onmenschelijke formalisme. H. G. CANNEGIETER Door 1 CAPPY RATNER. Het moet gezegd worden, dat Archibald Plums een ijverig jongmensch was, die nim mer bij de pakken ging neerzitten. Andere jongelui van zijn leeftijd hadden, met Archi bald's ervaringen en teleurstellingen achter den rug, reeds vele malen in zak en asch geze ten. Maar Archi Plums bleef, ondanks allen te genslag blijmoedig. Hij was zijn loopbaan begonnen als kantoor bediende, maar deze periode was van uiterst korten duur. Hij had namelijk het overigens niet onaardige idee gehad een „mopperuurtje" in te stellen, zoo 's middags van 3 tot 4. Zoodra de heer William K. Cheyne van deze trouvaille hoorde, achtte hij aanwezigheid van den heer, Door G. Th. ROTMAN. 157. Veel rust en 'n goede voeding van leeu- wenyleesch en maiskceken brachten den kapitein weer gauw op streek en na een paar weken was hij weer zoq mollig als ooit te voren. „Weet je wat?" riep hij uit, „we gaan naar Zuid-Afrika; daar zijn leeuwen, giraffen en zebra's; we vangen ze levend, verkcopen ze aan de diergaarde en werden schatrijk!" En in z'n verbeelding zag hij dikke geldzakken voor z'n oogen zweven. 58. Zoo gezegd, zoo gedaan. Alles werd voor het vertrek gereedgemaakt en toen kwam het oogenblik van afscheid nemen. De ka pitein schuurde met diepe zuchten en woes tijnzand het zwart van z'n gezicht en ver goot heete tranen van ontroering, toen hij z'n vriend, het opperhoofd Roetsieboetsie, voor het laatst de hand drukte. En Roet sieboetsie huilde, alsof hij regelrecht met z'n gezicht in de uien gevallen was. UE-ORUKWERKEH rNOODIGINGEN -IKBETUIG'NGEM MEiJU SITEKAARfEN Rom-rom-rcon! Vroolijk snorde het vlieg tuig zuidwaarts, 's Middags waren ze in het hartje van Afrika; ze daalden en kookten aan den zoom van het oerwoud hun sober petje. Met wijsgeerige en weemoedige gezich ten keken ze in het knappende vuurtje „Misschien kunnen we hier alvast 'n gorilla vangen", zei de kapitein; „Ik heb zoo'n Idéé, dat die hier niet ver uit de buurt zijn!" 60. Hu! Hij had nog niet uitgesproken of 'n harige hand pakte hem bij z'n kraag. Klak- kebos verstijfde van ontzetting: het was een reusachtig monster van 'n gorilla. Hij greep naar zijn geweer.... maar net te laat. Hij werd dwars door de struiken getrokken en verdween voor de oogen van zijn doodelijk verschrikte neven, die in het eerst geen kik konden geven van den schrik en elkander wezenloos aanstaarden..., Plums een vergissing. Deze had daarna vele vervelende en weinig avontuurlijke beroepen, maar alle duurden ze even kort. Zijn optreden als kellner in het Savoy restaurant was een record van kortheid, omdat hij zich geroepen achtte voor zijn eerste cliënte een onberispelij ke buiging te maken bij het aandragen der ge- wenschte consumptie. En zooiets doet men niet ongestraft met een blad, waarop zich een Erambozen-serbet bevindt. Op den dag, nadat hij ontslagen was bij Gray Longfield en Stone's muziekhandel, (waar hij alle bezoekers adviseerde hun gramofoon weg te doen en een radio te koopen bij zijn broer Stanley), zat Archibald op zijn sober-gemeu- belde zit-slaapkamer en dacht na. Hij had juist in '"en loop der maand een serie Wallace-romans gelezen en hoe meer hij die ro mans in verband bracht met den toestand van werkloosheid, waarin hij verkeerde, toe sterker hij wist, wat zijn volgend beroep zou zijn. Detective! Er leven immers altijd op deze wereld men schen, die rijke oude dames van hun geld en juweelen berooven en verdwijnen, zonder een spoor na te laten. Die zou hij vinden. Er leven nog altijd misdadigers, die midden op den dag koelbloedig banken berooven en in gereedstaande auto's ontkomen. Hij zou e van gen, aan het gerecht overleveren en de uitge loofde belooning van f 500.in zijn zak ste ken. Een advertentie, die, hij liet zetten, zag er eenvoudig en aantrekkelijk uit. Wendt U tot ARCHIBALD PLUMS. De scherpzinnige speurder lost alles voor U op. Den volgenden morgen om half 11 belde de eerste cliënt aan. Het was een hoogblond jong mensch, uiterst chic gekleed. Hij begroette Plums op een uitgebreide en zeer correcte ma nier en besteedde nadat hem een stoel was gewezen geruimen tijd aan het uittrekken van zijn handschoenen. Ondertusschen vertelde hij meneer Plums, dat hij nooit gedacht had, dat het zoo gauw en zoo hard was gaan vriezen, want daar het daar de laatste dagen toch werkelijk niet naar had uit gezien. Archibald Plums bemerkte, dat de stem van den bezoeker trilde en leidde daaruit af, dat de jongeman zeer zenuwachtig was en het doel van zijn komst blijkbaar niet dadelijk durfde bekennen Archibald meende daarom zelf tot de zaak te moeten komen en zei: Het gaat natuurlijk om de jongedame! De jongeman ik vergat nog te zeggen, dat het Philip Templeton was, de zoon van den be kenden staatsman viel van verbazing bijna uit zijn stoel. Hoe weet Uin 's hemelsnaam hakkelde hij ontsteld. Archibald Plums maakte een luchtig gebaar. Hij wist niets. Op goed geluk af had hij maar wat gezegd en het bleek meteen raak te zijn. Vertelt u me alles maar gerust, zei hij va derlijk en op warmen toon tegen den nerveuzen iongeman. Hij won er diens hart mee en wist binnen een half uur het heele verhaal van het verdwenen meisje. Ze heette Mary Lancaster en was werkzaam, in een groot modemagazijn. Templeton k de haar een paar maanden en scheen voor haar charmes lang niet ongevoelig. Gisteravond, we laten hier de jonge Templeton even zelf aan het woord wilde ik haar halen, zooals ik Dinsdags altijd doe. Ik hoorde dat ze al een kwartier weg was. Col lega's hadden haar in een auto zien stappen, die veel op den mijne leek. Ik vond dat vreemd, want Mary heeft weinig kennissen. Ik infor meerde bij haar thuis, waar men echter ook niet wist waar ze was. Hedenmorgen ging ik weer naar de zaak en naar haar huls. Mary was nog altijd niet teruggekeerd. Templeton zweeg even; toen zei hij met tril lende stem: U moét me Mary terugbrengen. Pas, nu ik haar mis, weet ik wat ze voor mij beteekent, weet ik, dat ik niet meer buiten haar kan. Meneer Plums knikte ernstig, daarna kwam kwam er een glimlach op zijn gelaat. Het komt in orde, zei hij opgewekt. Komt U morgen maar eens aanloopen, zoo om een uur of drie. Het was een zielige en doodongelukkige Plums, die Donderdagmiddag om 12 uur een kop koffie en een broodje met kaas bestelde in een kleine eetsalon in de stad. Hij had ander- halven dag lang gespeurd met al den ijver en scherpzinnigheid, waarover hij beschikte. Maar die verdraaide juffrouw Lancaster scheen door de aarde verzwolgen te zijn. Hij had tien ver schillende sporen gevolgd, zonder succes en hij benijdde de detective's uit de Wallace's romans die altijd zoo'n fabelachtig geluk hadden. Uiterst triest kwam hij om kwart over 2 in zijn kamer terug en bedacht zich, dat over drie kwartier meneer Templeton zou komen om antwoord. Zijr hospita vrielde hem, dat er iemand voir hem geweest was, maar het kon hem niet veel schelen. Wat had hij aan een nieuwen cliënt, nu dit eerste geval zoo'n hopelooze teleurstelling bleek te zijn. De nieuwe cliënt zelf scheen daar anders over te denken. Toen meneer Plums een kwartier thuis was, kwam ze terug. Het was een jonge dame met een prettig, verstandig gezicht, waar uit twee blauwe oogen Archibald onderzoekend aankeken. Ze had een vriendelijke, maar wils krachtige stem. U bent dus de speurder Archibald Plums begon ze. De aangesprokene knikte. En de heer Templeton heeft U belast met de opdracht een zekere juffrouw Lancaster, die spoorloos verdwenen is, te voorschijn te bren gen. Inderdaad, zei meneer Plums somber. Dan mag ik me misschien even vooi stel len, merkte het meisje op. Mijn naam is Mary Lancaster. Maar d... dat is reusachtig aardig van U, stotterde meneer Plums. U bent iemand die Uw mond kan houden, ging het meisje verder. Ik zal U in drie woorden de geschiedenis vertellen. Ik houd van Philip Templeton en hij van mij, geloof ik. Hij is alleen te bedeesd om mij ten huwelijk te vra gen. En ik houd het zoo niet langer uit. Er moest dus wat gebeuren. Ik heb het dus laten voorkomen of ik van den aardbodem verdwe nen was om zoodoende... Ze zweeg even... om hem zoodoende wat doortastender te maken. Ik snap de situatie volkomen, zei meneer Plums. Toen werd er gebeld en hij liet juffrouw- Lancaster in de kamer ernaast. En?, vroeg Philip Templeton. Zijn gelaat was een opslagplaats van vraagteekens. -Voor alles moet ik U dit zeggen, zei Ar chibald Plums ernstig, als U Mary Lancas ter terug hebt, zult U er voor zorgen, dat ze nooit meer zoek raakt. Hoe denkt U dat te doen? De schuchtere Philip Templeton bloosde. Ik trouw met haar, zei hij toen eenvou dig. U hebt het gehoord, juffrouw Lancaster, hij wil met U trouwen, zei meneer Plums, de tusschendeur openend. O, Philip, fluisterde het meisje en viel hem in de armen. Het was een aardige chèque, die meneer Ar chibald Plums een paar dagen later verzilverde. (Nadruk verboden.) Zwarte crêpe satin namiddagjapon; een ronde pas sluit om de schouders en de heupen en wordt gegarneerd met een smalle plissée die eveneens de pofmouw versiert. Zeer gekleede donkerbruine crêpe de chine japon, het heupstuk is het verlengde der taile en heeft van voren en van achteren scherpe punten, terwijl het op de heupen rond is. Het puntig toeloopende plastron en de onderkant van c'e mouwen maakt men van donkerbeige kant; vanaf het armsgat tot aan den elleboog valt een volant, die het geheel een zeer chique aanzien geeft. SPRINGENDE HANDEN. Na het wasschen droge men de handen flink af en wrjjve ze 's morgens en 's avonds met een paar druppels citroensap en daarna met een weinig coldcream in, waardoor men het springen der huid voorkomt. DE BABY. Wanneer het kleintje gevoed is en van frissche luiers voorzien, moet het onverbiddelijk in het bedje of wiegje gelegd en niet opgenomen worden, vóór de volgende voeding. Het is wel verleide lijk om zoo'n heel klein kindje nog eens in de armen te houden, maar het heeft In het bedje een veel betere houding voor een goede spijsver tering. De kleintjes zijn zoo gauw verwend en geven door luidkeels te schreien al heel gauw hun mis noegen te kennen, wanneer zij gewoon zijn bij het eerste gluid uit hun bedje genomen te wor den en men dit dan later verzuimt. Laat hen gerust maar eens flink uithuilen, dat is goede longengymnastiek. In bed moet het kleintje afwisselend op belde zijden liggen en moet men opletten, dat de oor tjes plat op het kussen liggen. Het kindje moet hl een rustige, liefst zooveel mogelijk zonnige kamer verblijf houden en bui ten de voedingstijden om liefst alleen zijn, waar door men veel rustiger kindertjes heeft. SCROFULOSE. De zoo gevreesde scrofulose doet ach in den regel voor bij kinderen in de eerste levensjaren en is vlak een gevolg van aanleg, maar ook zeer vaak van een ondoelmatige voeding en gebrek aan frissche lucht. Door een vermeerderde cellenvorming ont staat dan zwelling en heel dikwijls ook ontste king der klieren en dergelijke kindertjes dragen dan ook duidelijk de teekenen hunner ziekte, zien doorschijnend bleek, hebben vaak gezwollen randen om de oogleden, een dik halsje en on volkomen ontwikkelde beenderen. Heel vaak komen deze gezwellen ook inwendig voor, in maag en darmen en moet operatief wor den ingegrepen De verstandigste manier om deze ziekte te overwinnen, is den huisarts te raadplegen, die in den regel het gebruik van levertraan (Schotsch emulsion) zal aanraden, terwijl een vleeschlooze voeding en veel fruit en groenten maar vóór al les ook de buitenlucht voor het kindje noodig zullen zijn. Is er maar een zonneplekje te vinden, breng de kleine daarheen, licht, lucht en zon zijn drie voorname factoren, die de kleine behalve een oordeelkundig dieet zo- hoog c-cdig he<ft. iNaidruk verboden). NUTTIGE WENKEN. Wanneer men schilderijen wil schoonmaken, moet het glas worden afgenomen met een zacht doekje, dat. in parafine is gedoopt. Zijn de lijsten gevemisd, dan kunnen zij even- Oplossingen, bijdragen, enz. te zenden aan den Schaakredacteur, Cruquiusstraat 19, Haarlem. PROBLEEM No. 324. Imre Katko (Gyula). Mat in twee zetten. mm.}-3 -tJ? Stand der stukken: Wit: Kg8, Del, Td6, Tf8, La3, Pe6, Pe8, g6. Zwart: Ke7, Th3, Th4, Lel, Lhl, Ph8, b2, b6, e5, g7. H. G. M. WEENINK. f De schaakwereld heeft een gevoelig verlies geleden. Den 2en December j.l. is zeer onver wacht te Amsterdam overleden de alem in den lande bekende meester en probleemdichter H. G. M. Weenink. Geboren te Amsterdam, 19 November 1892, bereikte hij den leeftijd van 39 jaar. Wat hij op het gebied der problematiek heeft *ot stand gebracht, zou 'n geheel Bloemendaalsch Week blad kunnen vullen. Binnenkort zal een extra nummer van het Tijdschrift van den Neder- Iandschen Schaakbond, welks probleemredac teur hij was, zulks volledig in het licht stellen. Weenink's bekend leerboek „Het Schaak probleem" is een standaardwerk over de pro blematiek. Maar tevens was de thans ont slapene een practisch meester en heeft hij als zoodanig vele lauweren behaald. In de laatste jaren behoorde hij tot de uitverkorenen, die ons land in den landenwedstrrjd met eere vertegen woordigden. Aan het Vereenigd Amsterdamsch Schaakgenootschap heeft hij als lid en bestuurs lid onschatbare diensten bewezen. Tenslotte heeft hij door zijn sympathiek en eerlijk karakter de harten van duizenden schakers veroverd, die hem niet zullen ver geten. OPLOSSING PROBLEEM No. 320. (Fr. Herben). Stand der stukken: Wit: Kg8, Del, Tc2, Lc6, Pa5, Pc5, e5. Zwart: Kd4, Lc4, Lh2, e3, e6. 1. Lc6e4, enz. Goede oplossing ontvangen van: H. W. van Dort, te Haarlem; P. Mars, te Santpoort. eens met parafine worden afgewreven; eiken hout daarentegen wordt met een wasdoek op gewreven. Van vergulde lijsten kan men vlekken verwij deren, door ar met een partje citroen over te wrijven en daarna met water af te sponzen, waarin een ui gekookt is. Nieuwe stofdoeken kan men het beste in pa rafine weeken en ze daarna drogen; zij zullen de stof dooi deze behandeling beter opnemen. Zeer gracieus staat deze marineblauwe crêpe de chine japon, waarvan het bovendeel over el kander sluit en aan den hals een wit vest laat zien. Hals en onderkant van het lijfje worden met een smalle, ruime volant afgewerkt; rok is klokkend. Het tweede, niet minder gekleede japonne tje, is weer van crêpe satin gemarict; de rok heeft een heupstuk; dat van voren smal is en naar achter dieper uitloopt en is vooi een ge deelte gegarneerd met kleine knoopjes Het bo vendeel heeft een ingeschulpt aangeknipt plastrom van de doffe kant der zijde met heel smal shawlkraagje, terwijl de eveneens doffe mouwen een ruime volant aan den bovenmouw hebben.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1931 | | pagina 3