In. en Zn. KINDERVERHAAL. 0000^ KAPITEIN KLAKKEBOS OP DE LEEUWENJACHT. m,mm Wi wk m 13310 Compleet f 215- 1 Jl* jistraat 83 et etalages is A 4 26e Jaargang. Het Bloemendaalsch Weekblad. 22 Januari 1932. Tweede Biad. No. 3. ers :s Telefoon 13531 ffeerderij THUMUS 1BRIEKEN >1 't Komt nog wel! Uit toespraak, boek en blad Uit ons Rechtsleven. Door G. Th. ROTMAN. Brokjes Levenswijsheid. Blinde oogen geopend. SCHAAKRUBRIEK. re KAARTEN VOOR DE VROUW. maken wQ dn prijs. in oquette rgaan, daar de verzoek we ef gesteld is. i voor korten Is volgt: 1—4 5 4—2 6—O 4—S 0—2 O—6 6—0 ir. 10 uur. 5, 10 uur. t, 12 uur. :0 uur. 0 uur. r. ïiddag). uur. uur. .30 uur. C. 1—0. is Concordia ei' nuut te winnen, g verdiend had. lijk op, maar na Ivoordeel steeds ar door gebrek uit. In de laat- val van Concor» llokker de win- inari. 2'/j uur. ;n op 't terrein derweg. Rapidi- te winnen, hoe- iiatten is. Wan- angepakt wordt, De wedstryd n zullen elkaar nu op het Lijn- I zal vermoede- sn strijd komen, ren zal zijn. De Herbst. am. (Dames), genoemde clubs t den Vergierde dag is niets te ;lsters meedoen. S I 3—3. edstrijd is Rapi- 1, A. H. C. een aardoor Lijnden is. A.H.C., waaruit 10. Direct .1 wordt dan un- Het weer is zoo lekker, De lucht is zoo zoel; Je krijgt nu beslist al Een voorjaarsgevoel Je loopt in je duffel Te puffen op straat, Terwijl er het zweet Op je aangezicht staat! 't Bestuur van de ijsclub Peinst over pensioen. Kan duimen gaan draalen Daar 't niets heeft te deen. De poesjes zijn 's nachts reeds Bijzonder bij stem; Hoe schoon klinkt een duo Van „haar" en van „hem". Het jaar lijkt verschoven; We leven in Mei Maar wellicht komt aanstonds Het wintergetij. Wel gaat het zoo aardig, Maar juich niet te vroeg; Straks komt er nog hagel En sneeuwjacht genoeg. Wat In een goed vat is Verzuurt niet zoo snel; We krijgen, dat 's zeker Onz' portie nog wel! A. Alleen In zoover we ernst maken met de zedelijke eischen onzer Persoonlijkheid zijn wij verantwoord en staan wij niet-schuldig. (Haentjes). B. Ten slotte komt het (altijd) Daad, (Heineken). aan op de C. Franciscus wou scone woorden zeggen, maar hij had maar brokskens stem. Hij stond met zijne voeten in de sneeuw, als wortelen, waardoor het leed der Aarde optrok naar zijn ziel. (Timmermans). D. Het christelijk geloof was eertijds het ge loof der onderdrukten. Nooit zal het Kerst, feest inniger gevierd zijn dan in de Catha- komben te RomeGeloof is het vaste ver trouwen in de waarachtige werkelijkheid van een toekomstig ideaal. (A. H. Gerhard). E. M'n vast geloof in de rechtvaardigheid der dingen zegt me dat er 'n andere tijd komt. (Teun de Klepperman.) F. Het natuurkundig wereldbeeld van dezen tijd beantwoordt aan de oude stelling van Heraklitus „panta rei" (alles stroomt). Al les wat gewoonweg bestaat lost zich op in een eeuwig worden en geschieden Een waterstofatoom of Elektron is niet eenvou dig daar, maar het geschiedt. (Prof. dr. B. Bavink). G. Denken is proces. (Bolland). H. Waarheid is de zich steeds verbeterende zienswijze. Iets is alleen waar tot nader order. (Allard Pierson). I. De waarheid is de asymptoot van het onder zoek. (Lichtenberg). J. Begrijpen en waarheid zijn identiek. (Spinoza). K. Spinozisme verkreeg in de 18e eeuw vrijwel de beteekenis van atheisme welke het in on- gunstigen zin lang behouden heeft, gelijk dr. Abraham Kuyper heeft ervaren, toen de kerkeraad van Bedum hem in 1896 van Spi nozisme beschuldigde. (W. G. van der Tak). L. Waarvoor zou men leven, wanneer het niet is om de doeleinden te bereiken, waarnaar men streeft. Men moet steeds een doel heb ben, dat men zoekt te bereiken, anders vege teert men, maar leeft niet. (M. W. F. Treub). M. De oorlog is evenals de revolutie een sociaal- cultureel ziekte-symptoom. (Mr. H. Giltay). N. De oorlog is de grootste aller collectieve misdaden. (Mr. Loder). O. Wij moeten onze kinderen opvoeden in haat tegen den oorlog. (Lord Cecil). P. De mislukking der komende Ontwapenings conferentie zou niet alleen de kans op een nieuwen oorlog verhoogen, maar ook de crisis verergeren. (Ir. Albarda). Q. Notre père était le type de l'officier du temps de Nicolas Ier. Dans ce temps, le vrai militaire était l'officier amoureux de l'uni- forme, dont les soldats étaient exercés accomplir avec leurs jambes et leurs armes des tours de force surhurnains comme de briser le bois de leurs fusils en „présentant les armes"; c'était l'officier qui pouvait montrer k la parade une rangée de soldats aussi parfaitement alignés et aussi immcbi- les que des soldats de bois. „Trés bon", dit un jour ie grand due Michel en parlant d'un régiment, auquel durant une heure il avait fait présenter les armes. „Seulement, ils respirent!" (Kropotkine). R. Het standsverschil speelt nog Immer een niet onbeteekende rol. Hoe lang zal de pu- bl'eke belangstelling dit nog verduren? (Roel Houwink). S. Gij vraagt een allesbeheerschende levensles? Ziehier: Denk bij alles wat je doet. (Dr. Brongersma Sr.) T. Niets ontbrak hem, hij ontbreekt ons. (Dr. L. N. over Coornhert). U. Tijden worden alleen allengs rijp. (X.) V, Weet of rust! (Coornhert). W. De oosterling maakt de groote waarheden van het leven begrijpelijk in den vorm van mythologische verhalen, zijn doel is innerlijk vrede, zijn middel: tasten naar het onnoem bare, docr meditatie zoekt hij wijsheid en poëzie te verwezenlijken. De westerling maakt zich druk over orde organisatie, voor ziening in stoffelijke behoeften en verrui ming van zijn geest door wetenschap en oefening. De 5- en 7-tonige indonesische toonschalen (pelog en slèndro) zijn tot een algemeener en ouder stelsel te herleiden. Ook de oosterling kent de onverbiddelijkheid van het getal. Niet minder scherp en veel eerder dan wij beseft hg de innige samen hang van onze muzikale trillingen met den cosmos. Een indringen in de buddhistische wijsbegeerte zou den westerling veel kunnen verhelderen. Zoo is de buddhistische atoom theorie van voor duizenden jaren iets waar onze westersche ziel eerst nu aan toe is en waar ze zich op het oogenblik mee bezig houdt. (Naar Mevr. van Tielrooy—de Gruyter). X. Coornhert's 6 typen van karakter: De hard nekkige zondaar. De slagvaardige knecht. De loonzoekende huurling. Het zwakke kind. De gterke man. De wgze vader of ouderling. Waartoe behooren wij? 81. Sinjeur was dus gevangen. Even later lag hij, netjes gebonden, naast den luipaard, dien de negers al gebonden hadden, vóór hij weer bijkwam. En daarop trokken de inboor lingen vlug aan 't werk, om ook voor de nieuwe gevangenen een rollend hok te maken. Maar opeens riep de kapitein, op een nade rende stofwolk wijzend: „Wat is dat??" 82. Het was Kookmebotje, die hen, door snelvoetige dragers gedragen, achterna kwam. „Kookmebotje kiespijn! Kookmebotje kies pijn!" schreeuwde ny; „biauke man nélpen!' „Het watje zal uitgewerkt wezen!" zei .de kapitein en met 'n gezicht alsof hg z'n leven lang tandarts geweest was, zei hij: „Tja, dan moet de kwaje kies er maar uit!" Art. 1407 B. W. Schrik, pijn en ontsiering van het lichaam kunnen niet grondslag zijn voor een vordering tot schadevergoeding uit art. 1407 B. W. Beroepen vonnis in W. 12276 X., wonende te Bloemendaal, appellant tegen IJ., wonende ter Oostkust van Sumatra, ge ïntimeerde. Het Hof enz.; Ten aanzien van het recht: Overwegende, dat appellant als eenige grief tegen het vonnis, waarvan beroep, heeft aan gevoerd, dat de Rb. ten onrechte geïntimeerde m zijne vordering tot schadevergoeding wegens schrik en pijn en wegens ontsiering van het gelaat zijner echtgenoote ontvankelijk heeft verklaard; O. dat appellant ter ondersteuning van deze grief heeft betoogd dat art. 1407 B. W. aan den gewonde niet het recht toekent vergoeding van onstoffelijke schade te vorderen; O. dat het Hof deze grief gegrond acht; O. toch, dat de woorden van gemeld, art 1407 er geenszins op wiizen, dat de wetgever ook vergoeding van onstoffelijke schade, zoo als m deze door appellant is gevorderd, heeft gewild en uit de geschiedenis van het artikel integendeel is af te leiden, dat onze wetgever niet de bedoeling heeft gehad het vorderen van vergoeding voor onstoffelijke schade, als hier gevorderd, mogelijk te maken; O. immers, dat vergoeding wegens onstoffe lijke schade in het Oud-Hollandsche recht wel bekend was, doch niet ih den Code civil, waar bepalingen als onze artt. 1406 e.v. geheel ont braken; dat het Wetboek Napoleon voor het Koninkrijk Holland in art. 1320 en het ont werp 1820 in art. 3023 weer wel eene ver plichting tot schadevergoeding als in deze gevorderd, erkenden, doch deze bepalingen in het Wetboek 1830 weer zijn weggelaten en in ons thans van kracht zijnde B.W. zijn vervan gen door de artt. 1406 e.v.; O. dat de memorie van toelichting betreffen de deze artikelen onder meer inhoudt: „dat men dezen titel heeft aangevuld met sommige te dezer onontbeerlijke bepalingen, welke ook bij het Wetboek Napoleon voor Holland zijn behandeld geworden en de aandacht van den wetgever overwaardig schijnen, omdat bij ge breke daarvan alles aan de willekeur van den rechter wordt overgelaten", en voorts: „dat het waar is, dat volgens het voorschrift van art. 1428 (dit is art. 1401 van ons B.W.) elke onrechtmatige daad, waardoor schade wordt toegebracht, dengene, door wiens schuld de schade is veroorzaakt, in de verplichting stelt om dezelve te vergoeden, dat het stellen van dien regel onvoldoende is, omdat dezelve onbe antwoord laat, wie in geval van moedwilligen of onvoorzichtigen doodslag bevoegd is schade loosstelling te vragen, hoe die schade moet worden gewaardeerd, waartoe een verwond of verminkt persoon gerechtigd is", terwijl in de afdeelingen werd gezegd, dat de bedoelde ar tikelen nadeelig waren omdat ze het beginsel van schadevergoeding uit hoofde van onreebt- machtige daad beperken; O, dat hieruit volgt, dat bij het invoegen van de artt. 1406 e.v. van ons B. W. de bedoeling heeft voorgezeten om het recht op schadever goeding in de bij die artikelen bedoelde geval len tot den in die artikelen omschreven omvang te beperken. O. dat, waar in art. 1407 B.W., waarbij in het algemeen tot het stelsel van het Wetboek Napoleon voor Holland is teruggekeerd, de in gemeld art. 1320 van dit Wetboek voorkomen de woorden „winstderving" en „de pijn en de smart en ontsiering van het ichaam daaronder begrepen" zijn weggelaten, op grond hiervan in verband met het bovenoverwogene moet v/orden aangenomen, dat onze wetgever geen vergoeding voor scha'de veroorzaakt door pijn, smart en ontsiering van het lichaam heeft wil len toekennen. O. dat uit het bovenoverwogene volgt, dat geïntimeerde niet-ontvankeiijk moet worden verklaard in zijne vordering, voorzoover deze is gegrond op schrik en pijn en ontsiering van het gelaat zijner echtgenoote met passeering van het hieromtrent opgelegd bewijs, en dat het vonnis, waarvan beroep, voor zoover het dit doel der vordering betreft, moet worden vernietigd; enz. Wanneer de echtgenoot of de bloed- of aan verwant tot don derden graad ingesloten van het hoofd van een winkel, welke tot een onder neming behoort, arbeid verricht in dien winkel zonder voorzien te zijn van een arbeidskaart en zonder dat in dien winkel aanwezig waren een arbeidslijst en een arbeidsregister (alles vol gens voorschrift van de artt. 67 en 68 der Ar beidswet 1919), dan heeft de bestuurder dier onderneming genoemde artikelen overtreden. (Nadruk verboden) Honderdvijftig jaar geleden woonde in Wee- nen een begaafd jong meisje, dat het in de muziek zeer ver had gebracht. Aan het hof mocht zij concerten geven, welke zelfs door Mozart werden bijgewoond en de keizerin ver leende haar bizondere bescherming. Maar dit meisje was blind en zou vermoe delijk levenslang blind zijn gebleven, zoo niet een geniaal arts door een nieuwe methode haar plotseling genezing gebracht had. Omtrent haar genezing en de ervaringen, welke zij hierbij heeft opgedaan, heeft haar vader een Beschrijving gegeven, welke bewaard is geble ven en tot de belangwekkendste wetenschap pelijke documenten behoort. Toen het meisje het gezicht had weergekre gen, beleefde zij aanvankelijk van dit nieuwe zintuig meer verdriet dan pleizier. Het licht prikkelde haar gevoelige oogzenuwen dermate, dat men alle gordijnen in haar kamer gesloten moest houden. En wanneer men haar, nadat men haar vijfdubbel geblinddoekt had, met een aangestoken kaars voorbijging, schokte deze gewaarwording haar zoo, dat zij, als door den bliksem getroffen, op den vloer viel. Een vreemde ontdekking was voor haar de eerste aanblik van den mensch. Toen zij voor 't eerst het lichaam van haar geneesheer ont waarde en zijn bewegingen waarnam, zei zij ontzet: „Dat is vreeselijk om te zien! Ziet een mensch er nu zóó uit?!" Zij wilde ook graag eens een hond bekijken en, toen ze dit beest had aanschouwd, zei ze: „Deze hond staat mij heter aan dan de mensch; zijn aanblik is mij minder onverdragelijk." Ze was inzonderheid bang voor den neus van de menschen, dien zij een belachelijk uitsteek sel vond, dat een bedreiging vormde voor haar oogen. Allengs gewende zij aan haar omgeving en het stelde haar gerust, dat zrj nog geen prik met een neus in haar oogen had gekre gen. Maar toch was er zooveel zonderlings en angstwekkend in de zichtbare wereld, dat zij verzuchtte: „Helaas, in mijn blindheid ben ik veel rustiger geweest! Zal ik bij elk nieuw schouwspel eenzelfde onrust ervaren, dan wil ik liever op slag weer tot mjjn vorige blindheid terugkeeren." Bijster onaangenaam was voor haar ook de ontdekking, dat zij in 't volle licht niet kon loopen, omdat dit haar duizelig maakte. En, wanneer zij dan weer den blinddoek voordeed, durfde zjj zonder geleide geen stap voor waarts doen in dezelfde huiskamer, waarin zij als blinde geheel zelfstandig en zeker haar weg had gevonden. Waarom dit verhaal indruk op mij heeft ge maakt? Omdat ik in dit meisje de verpersoon lijking zie van onze moderne menschheid. Hoe lang hebben wij geroepen om het licht! Be gaafde personen op alle gebied hebben eeuwen lang getracht de menschheid ziende te maken. De wetenschap heeft ontdekkingen gedaan, welke de kem van de waarheid, de kern van de maatschappelijke structuur, de kern van de menschenziel bloot leggen. Het schijnt, dat het tijdperk van de verlichting is aangebroken en wij thans eerst allengs den juisten kijk krijgen op den kosmos, op den mensch, op de samen- 'eving. Ons, blinden, zijn de oogen geopend. Maar het gaat ons als het Weensche meisje, dat zich in haar onwetendheid gelukkig voelde en zich bij de lieflijke tonen der muziek een even lieflijke wereld voorstelde. Het zien heeft ons angstig, •onzeker, ontgoocheld gemaakt. Wat een gevaarlijk, afschuwelijk wezen blijkt de mensch, nu de moderne zieiswetenschap ons hem in zijn waren aard openbaart! Een hond is ons aangenamer verschijning! En de huishouding van wereld en maat schappij! Wij wisten vroeger zóó zeker, waar elk stukje en elk meubeltje stond; alles had zijn vaste plaats en zijn vast standpunt. Maar nu wij geleerd hebben, het ware wezen van wereld en maatschappij te doorgronden, dur ven wij geen stap verzetten en het schijnt, drt dt moderne menschheid aan haar onzekerheid te gronde zal gaan. Ook wij zouden ons gaarne weer een vijf- dubbelen blinddoek laten voorbinden; ook wij roepen uit: „Helaas, in mijn blindheid ben ik veel rustiger geweest"; ook wij, telkens door nieuwe gezichtspunten geschokt, zouden soms op slag weer tot ons duister bestaan terug willen keeren. Het is niet steeds een voorrecht, het licht te zien. Zelfs een kaarsvlammetje kan pas gene zen blinden als een bliksemflits treffen. Maar wij moeten dezen overgangstijd door. Blindheid kan Diet het doel van de menschheid wezen. Onze roeping is niet de duisternis, maar het licht. Eerst als wij aan onzen nieuwen toestand voldoende gewend zijn geraakt, zullen wij een loflied gaan zingen, omdat ons, blinden, de oogen geopend zijn. H. G. CANNEGIETER. Oplossingen, bijdragen enz. te zenden aan den Schaakredacteur, Cruquiusstraat 19, Haarlem. PROBLEEM No. 329. E. S k o w r o n e k. (WanneEickel i/Westf.) Wm, Wm. m :-DRUKWERKEM OODIGINGEN BETIHrtINGEN ML..w - 84. „Oea!-Oea!" klonk het gesmoord uit 83. Eerst morrelde de kapitein wat met Kookmebotjes keel, toen de hamer met 'n for- z'n tang in Kookmebotjes mond, maar hij kon schen slag op het breekijzer neerkwam. Hij de kies er niet mee te pakken krijgen. Toen had twee van z'n eigen kiezen ingeslikt, drie haalde hij 'n breekijzer en 'n hamer, plaatste andere lagen los in zijn mond en het breek- het opperhoofd tegen een boom, zette het ijzer zat tot op de helft in z'n keel! Met uit- zware breekijzer tegen de kies, enpuilende oogen en van angst verwrongen ge richt holde de arme man woest in de rondte. Voor ons is de zonsopgang een beeld van zegepralend licht, van vervulde hoop. Maar de zon bleef waar zij was, alleen wij wendden ons tot haar. DE VERZORGING ONZER PLANTEN. Hoe hun dorst te lesschen. We hebben zeker allen graag eenige bloeien de planten in onze huiskamer als de tuin ons niet meer voorziet van snijbloemen en bloemen van den bloemist in deze maanden vrij kost baar zijn. Voor bevriezen behoeven wij in de huiska mer niet bang te zijn, daar wij onze kachel branden, doch ook een te droge temperatuur is niet te verkiezen. Daarom is het goed om een ketel water op de kachel te plaatsen, opdat de atmosfeer iets vochtiger wordt hetgeen ons zelf ook een aangenamer gevoel zal geven, als wij veel in huis vertoeven. Mochten onze planten door een onverwachte vorst toch bevroren, zijn, dan moeten wij ze vooral niet in eens in een te warm vertrek overbrengen, maar in een koele ruimte. Met de plantenspuit sproeien wij met koud water, doch niet te dicht bij, omdat anders de waterdeeltjes met te groote kracht tegen de bevroren bladen zouden komen. Het beste voor onze kamerplanten is regen water, dat men daags te voren in huis zet en op kamertemperatuur brengt. Op het oogen blik behooren de cyclamen en geraniums wel tot de meest dankbare bloemen; de laatste kunnen wij gedurende den geheelen winter door in bloei hebben, de eerste zeker wei 5 maanden. Geraniums hebben graag vrij veel water, terwijl men de cyclamen met den pot in een diep kommetje zet en dit iederen dagispelen. Mat in drie zetten. Stand der stukken; Wit: Kd7, Dc4, Ta3, Pd5, d2, g5, h3. Zwart; Ke5, Lf4, Pg2, b5, e7, f3, li4> h5, h6. D. NOTEBOOM f. Den 14en Januari j.l. overleed, na een korte, maar hevige ziekte (bronchitis en longontste king) in het St. Pancras-hospitaal te Londen, de jeugdige Nederlandsche meester D. Note- boom (Noordwijk a. Zee). In de vorige rubriek maakten wij er nog melding van, dat onze lanugenoot in het hoofdklasse-tournooi A. van het Kersttournooi te Hastings, dat 6 Januari was geëindigd, den derden prjjs had gewonnen. Acht dagen later bereikte ons land de droeve mare, dat hij de levenspartij had moeten op geven. Weenink en Noteboom, twee groote schaak figuren, die steeds en te allen tijde bereid waren de eer van Nederland, ook in den vreemde, hoog te houden, zijn ons thans kort na elkaar ontvallen. Na zijn schitterend resultaat in Hamburg, waar hjj in 1930 (o.m. met Weenink) in de sterke Nederlandsche ploeg voor den landen- wedstrijd uitkwam en 11 (4 punt behaalde, was hij ineens beroemd. Toch heeft de Nederland sche schaakwereld zijn verdiensten niet vol doende gewaardeerd, hetgeen wellicht was toe- te schrijven aan zijn jeugd en aanzijn be scheiden persoonlijkheid. Vandaar ook, dat hij zich den laatsten tgd te Berlijn als schaak- leeraar had gevestigd. Vele jaren was hij (als jongeling reeds) de beste speler van Leiden, in het Leidsche Schaakgenootschap. Met den be kenden meester Landau (Rotterdam) speelde hij in 1931 twee matches, waarvan hij er een won met 5>/é 3%. De Nederlandsche schaakwereld rouwt om den verioren meester. OPLOSSING PROBLEEM NO. 325. (Dr. L. N. d e J ong. Stand stukken: Wit: Ka3, Dh3, Td4, Pd6, Pel, c4, d5, f2, gó. Zwart: Kc3, Pa7, Pel, c5, f3, f4, g6. 1. Dh3c8, enz. Goede oplossing ontvangen van: H de Ruijter, te Bloemendaal; H. W. van Dort, te Haarlem; P. Mars, te Santpoort. met lauw warm water vult. Is dit wajer na een uurtje niet verbruikt, dan gooit men het weg; nooit geeft men cyclamen bovenop de plant water. Voor alle planten is het noodig, dat zij eenige malen per maand met de bloemenspuit worden afgespoten, terwijl men bij planten, die in knop zijn moet zorgen dat zij niet steeds om en om gedraaid worden, daar de knoppen dan afvallen. MODERNE KUNSTBLOEMEN. Zijn dikwijls zeer decoratief. Indien mogelijk zal men in zijn huis altijd gaarne versche bloemen hebben en deze, zoo lang de prijs dit toelaat, koopen. Chrysanten staan vooral in de moderne interieurs altijd zeer decoratief en behooren zeker wel tot de bloemen, die men het langst kan krijgen. 0(n nu een weinig tegemoet te komen aan het ver langen naar bloamen in den tijd dat zjj duur zijn heeft men allerlei kunstbloemen gemaakt! Men denke slechts aan de kunstig gemaakte takken bloemen van groote schelpen. Nu weer heeft men verschillende kunstbloemen in den handel gebracht van een nieuw zilverachtig transparant metaal, die het in een glazen bowl b.v. op een piano of kastje zeer goed doen, hoewel kunstbloemen natuurlijk altjjd surro gaat zijn van de versche bloemen. (Nadruk verboden). EEN HUISAPOTHEEK. De practisctoe huisvrouw zal steeds zorgen, dat zij een kastje of een plank in een muur kast inricht om bij plotseling voorkomende ziekte of kleine ongevallen het allernoodigste bij de hand, te hebben. Onder de huismiddeltjes, die b.v. bij een flinke verkoudheid dienst kunnen doen behoo ren o.a. anijsspiritus, waterstofsuperoxyde, as- perine of togal, terwijl verder aanwezig moe ten zijn voor kleine ongevallen, een blikken trommel, waarin verband-gaas watten, bilroth battist of taf (voor Prisnitz verband) vaseline, jodium tinctuur, talkpoeder, een fleschje boor water en zeker niet te vergeten 'n fleschje lijn olie met kalkwater, dat zulke uitstekende dien sten bewijst bij branden, mits men het dadelijk op de gebrande plek doet. Ook de z.g. Brand- binder is zoo uitstekend om bij eventueel bran den te gebruiken. OM KINDERVISITE BEZIG TE HOUDEN. Om kleine kinderen, die bij U op bezoek zijn bezig te houden, indien gij niet meer over kin derspeelgoed beschikt, is het zoo prettig om een doos bij de hand te hebben, waarin allerlei kleinigheden bewaard worden, zooals b.v. leege garenklosjes, knoopen, doosjes, busjes, domino of damsteenen, ja, wat al niet; een kind zal het heerlijk vinden om met al die schatten te

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1932 | | pagina 3