KINDERVERHAAL mm KAPITEIN KLAKKEBOS OP DE LEEUWENJACHT. s fa WB Si 26e Jaargang. Het Bloemendaalsch Weekblad. 29 Januari 1932. Tweede Blad, No. 4. De Ontwapenings conferentie. Uit ons Rechtsleven. Brokjes Levenswijsheid. Mode. PREDIKBEURTEN. Door G. Th. ROTMAN. Aan 't verkeerde adres. SCHAAKRUBRIEK. m 3 i 1 gjJUp Zal de Conferentie slagen. Geven, wat er wordt verwacht? Zal het eind'lijk, eind'lijk dagen Na den troosteloozen nacht? Zie, de blik van heel de wereld, Naar Genève thans gericht, Wacht met spanning op 't verschijnen Van het lang verbeide licht. Al te lang heeft men gehouden Wedstrijd in bewapening, En de volk'ren, duldenemoede, Eischen thans vermindering. Gaven reeds hun laatste krachten Aan het ooriogsapparaat, Doch zijn langer niet bij machte Zich te offren aan den Staat! Zal men straks het mididel vinden? O, vergaad'ring, zoek en speur! 'k Zou op 't hart U willen binden: Stel de menschheid niet te leur! Laat verdeeld Europa warden Tot een waren Volk'renbond; Dan slechts wordt de zieke wereld Langzaam-aan opnieuw gezond! Dat dan ook de delegaties Hiervan krachtig zijn vervuld! 't Is een hartebsê der naties: Geen mislukking door uw schuld! Trek dan naar Genève henen Met vertrouwen in 't gemoed, Om te slagen, daar wij vragen: Ga, en doe uw dingen goed! Ingekomen rechtsvraag. Vraag: A. heeft een zaak gekocht waarvoor B. geld van een Bank heeft opgenomen, ter wijl A. daar weer voor borg is. Nu heeft B. in de zaak gewerkt en geld afgelost aan de Bank, maar door achteruitgang van de zaak heeft hij met goedvinden van A. de zaak voor f 500. verkocht, waarvan B. f 250.heeft ontvan gen en later de andere f 250.door A. is geind. B. heeft de f 250.aan de Bank afgedra gen. Nu kwam er van verdere aflossing n et veel meer en werd de borg er voor aangespro ken. Nu is de Bank betaald door B. en de berg en wordt B. verzocht het geld terug te be talen aan den borg dat deze heeft betaald aan de Bank. Is B. nu verplicht dat geld terug te betalen aan den borg? Antw.: Ja. Vraag: Hij heeft er wel gewerkt, maar er is geen loon van uitgekeerd, alleen de verd'en- ste in de zaak was voor hem, doch dat ïeve de geen voldoende bestaan op. Kan B. gerechtelijk vervolgd worden voor de terugbetaling Antw.: Ja. Vraag: Kan er beslag op zijn loon gelegd worden, zoo ja, hoeveel kan er van f 18. weekloon afgehouden worden? Antw.: Neen, bij dit loon kan het niet. Vraag: Of kan B. een vordering instellen tegen A. voor het betaalde geld, daar toch de zaak van A. was en niet van B., want hij had daar niets in te vertellen? Antw.: Dat hangt af van de oorspronkelijke (schriftelijke of mondelinge) afspraak die A. met B. maakte, die afspraak kan uit Uw ge gevens niet opgemaakt worden. (Nadruk verboden) Kan men nog iets nieuws over de mode schrijven? Zij is reeds zoo oud als het eerste kleedingstuk, waarmee de menschen zich be dekten, zoodra zij zich begonnen to schamen, omdat zij naakt waren. Maar juist omdat zij zoo oud is, moet zij wel wortelen in een we zenlijke behoefte van het mensch-zijn. Welke is deze behoefte? Veel moge er in de tienduizenden jaren, sinds welke de mensch zich is gaan kleeden, veranderd zijn, de mode is gebleven en onder de modernste vertegenwoordigers van ons geslacht geldt zij nog steeds als een ern stige zaak. Het grondbeginsel, waarop zij be rust, heeft zich gehandhaafd. De mensch ging zich kleeden, omdat hij niet langer den dieren gelijk wilde zijn. Het kleed werd zijn onderscheidingsteeken. Ein onder scheidingsteeken bleef het, ook nadat het menschdom zich in steeds meer geledingen had geordend. Ontstond er een hoogere orde, onmidde'lijk toonde zij haar uitgelezenheid in het kleed. Zoo werd het kleed het voorrecht der kaste. Nu nog mag de gewone burger niet in de uni form van den krijgsman, met den kroon van den koning of den tabberd van den rechter over straat gaan. Het staatsiegewaad blijft stand en ambt voorbehouden. Men moet kun nen zien, dat men met een bizonder iemand te maken heeft. Vroeger heeft er een dergelijke wet gegolden ook tusschen de rangen en klassen der maat schappij. De knecht zou het niet wagen zich als heer. de juffrouw niet zich als jonkvrouw ,e kleeden. Maar zoodra de democratische gedachte zich baan brak, ontstond de zucht naar gelijk vormigheid in de kleeding. Doch de behoefte zich te onderscheiden, hoven de rest uit te blinken, door een bizonder kenteeken op te vallen, is b'ijven bestaan. Sinds de Fransche revolutie is de schaamte, om als de kudde, als de dieren te zijn, drijfveer geworden van een waanzinnigen wedloop. De toonaangevende kringen hebben een nieuw snit of een nieuwe kleur uitgevonden en verheugen zich in het kenteeken, dat hen van de massa -cheidt. Maar die massa wil óók tot de toon aangevende kringen behooren, en haast zich, met het onderscheidingsteeken te tooien. Doch nu is het geen onderscheidingsteeken meer en zoo zien zich de eerste kringen ge lnoopt, een nieuw bewijs van hun uitverkoren- Eglise wallonne. (Begynhof). (Ned. Herv. Kerk.) Dimanche 31 janvier. 11 h 30 service de Sainte Cène. 10 h 30 Service et sermon. Collecte mensuelle pour l'Eglise 12 h Service des enfants. 20 h Culte catéchisme. Vendredi 5 février. 20 h Service Pasteur Krafft. L'Eglise est ouverte tous les jours de 10 h. a 17 h. BloemendaaL Van. 10 uur Ds. W. ten Boom. Missionair pred. onder Israel. Collecte voor dit werk. N.m. 5 uur Ds. P. W. Foeken, Haarlem. Jeugddienst i. h. Jeugdhuis. Van. 10 uur de heer H. Gordeau, Bussum. Overveen. V.m. 10 uur Ds. W. J. van Elden, Haarlem. Donderdag 4 Februari. 's Avonds 8 uur, de heer K. Koopman. Bijbellez'ng. Ned. Hervormde Evangelisatie te Santpoort. V.m. 10 uur A. van Dijk, Heemstide. N.m. 5 uur Ds. W. A. Hoek, Amsterdam. Ned. Herv. Kerkgenootschap Santpoort. V.m. 10 uur, Prof. Dr. G. A. van den Bergh van Eysinga. „Zijn wij goden?" (Joh. 10, vr. 34.) Religieuze Kring, Aerdenhout. Ds. F. Kleyn, Rem. Pred. Den Haag. Bloemendaal. V.m. 10 uur, Ds. J. C. Brussaard, H. Avond maal. N.m. 5 uur, Ds. J. C. Brussaard. Nabetrach ting. Gebouw „Maranatha". Donderdag 4 Februari. 's' Avonds 8 uur Ds. J. C. van Dijk. Bijbellezing. De Vrije Katholieke Kerk. Popellaan Kinheimpark. V.m. 10.30 uur Gezongen H. Mis. Dinsdag 2 Februari. 's Avonds 8 uur Vespers en Lof. 35. Maar kapitein KlaMtebos Het z'n patiënt 86. zoo maar niet in den steek en besloot ook verder zijn heelkundige talenten te vertoo- nen. Terwijl de negers him geliefden Kook mebotje vasthielden, begen de kapitein uit alle macht aan het breekijzer te trekken, totdat het zweet hem aan alle kanten uit brak. En opeens floep! Het ijzer schoot er uit en het heele gezel schap relde van den weeromstuit over den grond. Zóó hevig was de schck, dat minstens tweederde van Kookmebotjes gebit door de lucht vloog; het regende kiezen met wor tels als eikebcomen en snijtanden met pen- wcrtels. Maar Kookmebotje dacht: „Daar kan ik vast geen kiespijn meer in krijgen!" 87. Kookmebotje vertrok weer en het werk werd voort-gezet, zcodat den voleinden dag twee keurige nieuwe wagens gereed waren; in den eencn kwam de neushoorn en in den anderen de luipaard. Maar nu kwa men de negers met 'n wanhonig gezicht naar den kapitein tcs. „Dat zaakje kunnen we onmcgelijk trekken, kappie!" zeiden ze. Kapitein Klakkebos dacht met gerimpeld voorhoofd na. Toen bestudeerde hij aan dachtig de kaart. „Ik waag het er op!' zei hij toen. „De Kongo is hier niet ver van- laan. Ik tippel er in m'n vliegmachine .ven he-en en ben binnen twee dagen terug. Als 't sems wat langer duur behoef je Je niet ongerust te maken!" En weg was hij. heid te ontwerpen. Nauw hebben ze 't nieuwe kleed aan, of ook kling nummer twee loopt er mee. En weer moet nummer één aan 't veran deren gaan. Hierom is de mode nooit bij te houden. Hier om zijn de vormverwisselingen zoo grondig. Het is de eeuwige strijd, om elkander de loef af te steken; een zinnelooze, uitputtende, verne derende strijd. Niemand draagt een kleed, omdat hij het mooi vindt of omdat het doelmatig is. Waarom bewondert men 't nieuwste snufje? Om het bizondere en om den moed, het te durven dra gen. Want het vergt een eigenaardigen durf, zich van de massa te onderscheiden. Slechts weinigen is het gegeven, de algemeene aan dacht zonder schroom te trotseeren. Wie zich onderscheidt, wordt louter hier door bjj de schare een hela. Men benijdt hem, wil hem navolgen. Hij wo'-dt het voorbee'd. de toetssteen van goeden smaak. Hij maakt de mode. En zoo is zijn onderscheidingsteeken den volgenden dag algemeen. Nu ziet men 't een ieder dragen. Want dit is de tweede drijfveer van mode, aan de eerste tegenovergesteld: dat zij al'e onderscheid weg neemt. Wie zich aan de mode niet stoort, wordt een zonderling en wekt ieders spot. Daarom is ook het opvallend trotseeren van de mode een mid del, om zijn onderscheid van de schare toonbaar te maken en zich het kenteeken van het bizon dere te geven. Meedoen met de mode behoedt tegen het on veilig gevoel van buiten de gemeenschap te staan. De behoefte aan de beschermende dek-! king van de massa dwingt ons, de mode te vol gen. Wij schamen ons anders te zijn. Zoo is het nog steeds, gelijk in den oertijd, de schaamte, die ons ons doet kleeden, ongeacht, of wij ons schamen anders te zijn, dan wel ge lijk aan de rest. H. G. CANNEGIETER door C. V.d. LINDEN. Jan Maarten slenterde in den laatsten na middag van 't jaar door de winkelstraten van de binnenstad. Hij had geen haast. De meeste menschen liepen, met pakjes be laden, vlug voorbij. Die hadden een doel en wilden graag vroeg thuis zijn. Maar op hem wachtte niemand. Saai, zoo heel alleen op zoo'n dag. Hij had wel gewild, dat die feestdagen maar weer voorbij waren, 't Begon te sneeu wen. Toch 'n witte Nieuwjaarsmorgen, 't Gaf er een feestelijk aanzien aan, want de sneeuw zou blijven liggen door de vorst. Geen modder poelen, waar de menschen met moeite door heen baggerden! Hij liep in gedachten door en kwam bg de deur van het pension, waar hij woonde. Blij, dat hij zoover was. In ieder geval een warme kamer, die hij gezellig kon maken door de gordijnen te sluiten en 't vuur op te poken. De hospita kwam hem in den gang tegemoet. „Ik ga den oudejaarsavond bij m'n kinderen vieren. U hebt toch niet meer van me noodig? Het meisje is weg, dus bent u alleen thuis. Er is een pakje voor u gekomen, 't staat op uw kamer." „Voor mij? 'k Verwacht niets en ik zou niet weten wie me iets zou sturen." De hospita wenschte hem 'n gezelligen avond en 'n zalig uiteinde Hij hoorde hoe ze de trap afging en de deur in 't slot viel. Hij was dus alleen. Wie ter wereld zou aan hem gedacht heb ben? Op de tafel in zijn kamer stond een kistje, 't Adres was er half afgescheurd, maar er stond toch nog duidelijk „Maartens" en "t huis nummer was ook vrij goed te lezen. Na 'n r.-oosje zoeken vond hij een voorwerp dat als breekijzer dienst kon doen. Hij zette zich aan den arbeid en spoedig lag 't deksel naast 't geopende kistje. Vol verwachting klopt ons hart", neuriede hij. toen hij het pakpapier, dat bovenop lag, wegnam. De geur van oliebollen sloeg hem tegemoet. In een kleiner, apart kistje lag een aantal versche producten van de lbakkunst der edele zendster van het pakje. Dat 't een zending van een zij en niet van 'n hij was, had hij gezien aan 't handschrift op 't adres. Er was nog 'n apart doosje onder in. En hieruit kwam een lekkere cake te voor schijn. Onder dit pakje lag een opgevouwen brief. Onbescheiden was Maartens niet, maar nu was hij toch wel verplicht 'n ulik te slaan in deze niet voor hem bestemde corresponden tie. Mogelijk vond hij er 't goede adres van dengeen, voor wien het lekkers bestemd was, in. „Lieve Miep", las hij, „nu je zoo alleen in Den Haag 't Oude in 't Nieuwe moet vieren, hebben vader en ik gedacht je eens te ver rassen. We hopen, dat je je niet te eenzaam zult voelen, den eersten keer, dat je op zoo'n dag van huis bent. Vader knapt al weer heel wat op. Dat je de Kerstdagen over geweest bent, heeft hem veel goed gedaan. Ik schrijf gauw weer eens Dag kind. Je Moeder." Maartens legde den brief weer netjes opge vouwen in het kistje. Hij was er niet veel wijzer door geworden, dan alleen, dat het pakket voor „Miep" bestemd was. 'n Leuke naam, maar wie er mee aangesproken werd, was hem onbekend Mogelijk wist de hospita er raad op, maar die was den heelen avond uit en dus was er geen kans, dat 't raadsel nog dien dag zou warden opgelost en de geadres seerde 't voor naar bestemde nog op den dag, waarvoor 't bestemd was, zou krügen. Jammer voor Miep, dacht hij. Hoe zou ze er uitzien? In ieder geval nog niet oud, want ze was 't eerste jaar uit huis. Die paar zinnen zeiden zooveel en zoo weinig. Met 'n beetje fantasie kon je er 'n heelen roman uit opbouwen. Onzin! Waar maakte hij zich druk om. Hg zou 't pakje den volgenden morgen aan de .ospita geven en die zou 't adres misschien op scharrelen en juffrouw Miep gelukkig gaan maken met d'r bollen, of ze wist er ook geen raai mee en dan zou 't lekker genuttigd wor den door menschen, voor wie 't niet bestemd was, maar die er zich toch over zouden moeten ontfermen. Terwijl hij vaag aan al deze dingen dacht, was Maartens aan z'n schrijftafel gaan zitten -m had z'n werk opgenomen. Hij kon moa""' den heelen avond niets doen en om naar een café te gaan op zoo'n ma'len dag, kwam niet bjj 'm op. Hij kon 'n half uurtje gewerkt heb ben. toen er gebeld werd Laat maar bellen, dacht hij Voor hem kon 't niet zijn. Maar toen de hei 'd tweeden keer overging, legde hij z'n werk neer en ging naar de deur. Op de stoep stond een onbekende jongedame. „Mevrouw Piek is niet thuis." zei Maartens. „Jammer", zei 't meisje; „U zult me wel niet kunnen inlichten. Ik ben juffrouw Maar tens en ik woon hiernaast. Nu is er, schijnt het, een pakje voor mij afgegeven. Er schijnt hier een naamgenoot van me te wonen. De schipuer, die 't ot> zijn geweten heeft, beweert tenminste, dat hij eerst gevraagd heeft, of 't terecht was. Ik wachtte 'n pakje van thuis en ben daardoor de misdaad of tenminste de verduistering op 't sooor gekomen." Wat 'n vresselijk leuk snuitie, dacht Maar lens en hij vroeg: „Zoudt u niet even binnen willen komen, al was 't maar op de mat, in 't hol van den schuldige?" En toen de bezoekster aan z'n uitnoodiging gevolg had gegeven, maakte hij zich bekend 'is haar naamgenoot en tevens de persoon, die het pakje onrechtmatig in z'n bezit had. „U wilt toch wel even met me meegaan naar m'n kamer,' vroeg hij. ,,'t Pakje is open en inpakken is m'n sterkste punt niet. En om 't zoo onsmakelijk half uitgepakt mee te geven, striidt tegen m'n gevoel van eerlijk verduisteraar." Onder voorwaarde, dat hij zich verder zou onthouden van zinspelingen op de insinuatie, die ze bij het begin van hun onderhoud ten oeste had gegeven, volgde het meisje hem naar z'n kamer. Ze nam plaats in den eenigen grooten leunstoel, dien hg voor haar bij den haard had geschoven. „Ik heb natuurlijk gelezen, wat er in het begeleidende briefje staat," zei Maartens. „Er is geen haast bij dat u het leest. Uw vader is heel wat opgeknapt sedert uw laatste bezoek en uw moeder hoopt, dat u de jaarswisseling niet al te eenzaam zult doorbrengen. Toen ik dat las, dacht ik bij mezelf, er zijn toch nog meer eenzame zielen op de wereld. Maar dat er een van denzeifden naam op een paar pas afstand in dezelfde omstandigheden zou ver- keeren, kin ik niet vermoeden." „U schrint er anders niet veel onder te lijden." „Hoezoo?" „Te oordeelen naar den toon van uw jeremiade." „De toon maakt de muziek, soms ook dient hij uitsluitend om het ware gevoel te ont sluieren. Dit is nu wel in dit geval niet de juiste definitie, maar't is toch wel eens vervelend, om 't zwak uit te drukken." „Vooral als 't voor den eersten keer ge beurt," zei 't meisje met een zucht. Zij stond op en wilde 't pakje opnemen, Maar hij voor kwam haar, nam 't zelf onder den arm en leidde haar naar de straatdeur. Toen, opeens de stoute schoenen aantrek kend: „Zoudt u het heel erg vinden, als ik ook eens even kwam kijken, hoe u geïnstalleerd is? Ik heb u mijn verlaten hoekje van de wereld laten zien en nu zou ik toch graag eens zien, wat u van 't uwe hebt gemaakt." „Niet 't minste bezwaar," luidde 't antwoord. „Ik wilde u al uitnoodigen om uw portie van de oliebollen te komen opeten bij 'n kopje thee. 'n Artikel dat op uw kamer blijkbaar als overbodige luxe wordt beschouwd." „Niet voorbarig oordeelen, de hospita is uit en had 't in de keuken voor me klaar gezet; maar ik was 't vergeten." Hij volgde haar en trad een gezellige kamer binnen. Aan de muren hingen nog groene tak jes, herinneringen aan de Kerstdagen. „Van thuis meegebracht, om 't wat gezellig te maken," legde Miep uit. En nadat ze hem een stoel had aangeboden en hij op zijn gemak gezeten was, vroeg ze: „Speelt u piano?" Zg had opgemerkt dat hij een onderzoekenden blik had geslagen op de muziek, die open op 't in stromen* lag. „Neen, maar wel een beetje viool." Toen maakte Miep een plannetje. Haar hos pita, 'n arme oude stakker, zat ook alleen op den Oudejaarsavond. Had hij er iets op tegen om z'n viool te halen en met haar den avond op te luisteren vcor de goede oude vrouw? Maartens accepteerde zonder zich een oogen- blik te bedenken en de avond werd een groot succes voor de drie eenzamen. Precies een jaar daarna kwam de hospita weer den avond doorbrengen bij Maartens en haar vroegere huurster; nu niet langer juf frouw, maar mevrouw Maartens Oplossingen, bijdragen enz. te zenden aan den Schaakredacteur, Cruquiusstraat 19, Haarlem. PROBLEEM No. 330. G. Christoffanini, (Genua). mi m m m m Wrn mi t vs. Mat in twee zetten. Stand der stukken: Wit: Ka8, Dh4, Tc6, Th3, Lhl, Pf4, Pg6, e3. Zwart; Ke4, Df3, Ld2, d3, d4, e2, e6, h7. PARTIJ No. 143. Gespeeld in het Kersttournooi te Hastings; 30 December 1931. Wit: Zwart: Dr. M. E u w e, F. D. Y a t e s (Amsterdam). (Londen). OOST-INDISCH. 1. d2d4 Pg8—f6 2. c2 c4... g7g6 3. Pblc3 Lf8g7 4. e2e4 d7d6 5. f2—f3 0—0 6. Lel—e3 Pb8c6 7. Pgl—e2 e7e5 8. Ddld2 Pf6d7 9. 000? Hier was d4d5 noodzakelijk, om daarna met de g- en h- pionnen op te rukken. 9Pd7—b6 10. b2b3 a7a5 Sterker was e5Xd4. 11. d4Xe5! a5a4 Op 11Le5: volgt 12. f4, Lg7; 13. Lb6:, cb6:; 14. Dd6:, met slecht spel voor Zwart. 12. Le3xb6 a4Xb3! 13. Lb6e3 b3Xa2 14. Pc3 X a2 Lg7xe5 15. Pe2c3 Lc8e6 16. f3—f4 Pc6a5! Dreigt Koning en Koningin! 17. Dd2c2 Le5g7 18. Pe3d5 c7c6? 19. Le3b6! Dd8—b8! 20. Pd5c7 d6—d5! 21. e4e5 Le6—f5 22. Lfld3 Lf5xd3 23. Tdlxd3 Fa5Xc4 24. Pc7 X a8 Db8Xa8 25. Lb6d4 Tf8c8 26. Thlel c6c5 27. Ld4—al b7b5 28. Tel—e2 böb4 29. Dc2b3 Een mooie voortzetting ware geweest 29. f4f5 Pc4Xe5! 30. Td3Xd5 Wit kan het paard niet nemen, wegens c5c4, waarna de beide Torens verloren zouden gaan. (Zie Kei). coc4 31. Dc3h3 Pe5d3t 32. Kcltol Pd3Xfl 33. Td5—a5 Pf4xh3? Beter was Dc6. 34. Ta5Xa8 Tc8xa8 35. LalxgT Kg8Xg7 36. g2h3 b4b3 37. Pe2c3 Ta8d8 38. Kblb2 Td8—d3 39. Pc3—a4! Td3 X h3 40. Pa4—b6 g6—g5 De b- en c-pionnen zijn toch niet te redden. 41. Pb6Xc4 f7—f5 42. Pc4d2 Kg7—f6 43. Pd2Xb3 h7h5 44. Kb2c2 f5—f4 45. Pb3d4 h5h4 46. Kc2d2 Th3a3! 47. Kd2—el h4h3 48. Te2—e6f Kf6—f7 49. Te6e5 Kf7g6 50. Pd4—e2 Ta3a2 51. Kei—f2 Kg6—f6 52. Te5c5 g5—g4! 53. Tc5c4! f4—f3 54. Tc4—g4 fSxe2 55. Tg4h.4 Remise. OPLOSSING PROBLEEM No. 326. (S. Pimeneff en E. J. Umnoff). Stand der stukken: Wit: Kb5, Dd8, Tg2, Tg6, Ldl, Pgl, Pg7, f4, h3. Zwart: Kh4, Tf6, Lg5, Lh7, Pb6, Ph2, h6. 1. Dd8—e7, enz. Goede oplossing ontvangen van: H. de Rugter te Bloemendaal; H. W. v. Dort te Haarlem; P. Mars te Santpoort. CORRESPONDENTIE. Bloemendaal. S. C. v. E. In No. 325 faalt 1. Dh8 na 1cd4:; in No. 326 faalt 1. Dd3 na 1Lf4: Man en vrouw hadden ruzie gehad, en zij was huilend naar haar kamer gehold; baar snikken -orde men ook in de kamer er naast. Na een poosje belde ze de meld. Is mijn man nog thuis? Ja mevrouw. Ga hier dan zitten en huil 'n minuut of vijf voor me; ik kan niet langer-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1932 | | pagina 3