KINDERVERHAAL
mm
KAPITEIN KLAKKEBOS OP DE LEEUWENJACHT.
s fa
WB Si
26e Jaargang.
Het Bloemendaalsch Weekblad. 29 Januari 1932. Tweede Blad,
No. 4.
De Ontwapenings
conferentie.
Uit ons Rechtsleven.
Brokjes Levenswijsheid.
Mode.
PREDIKBEURTEN.
Door G. Th. ROTMAN.
Aan 't verkeerde adres.
SCHAAKRUBRIEK.
m 3 i 1
gjJUp
Zal de Conferentie slagen.
Geven, wat er wordt verwacht?
Zal het eind'lijk, eind'lijk dagen
Na den troosteloozen nacht?
Zie, de blik van heel de wereld,
Naar Genève thans gericht,
Wacht met spanning op 't verschijnen
Van het lang verbeide licht.
Al te lang heeft men gehouden
Wedstrijd in bewapening,
En de volk'ren, duldenemoede,
Eischen thans vermindering.
Gaven reeds hun laatste krachten
Aan het ooriogsapparaat,
Doch zijn langer niet bij machte
Zich te offren aan den Staat!
Zal men straks het mididel vinden?
O, vergaad'ring, zoek en speur!
'k Zou op 't hart U willen binden:
Stel de menschheid niet te leur!
Laat verdeeld Europa warden
Tot een waren Volk'renbond;
Dan slechts wordt de zieke wereld
Langzaam-aan opnieuw gezond!
Dat dan ook de delegaties
Hiervan krachtig zijn vervuld!
't Is een hartebsê der naties:
Geen mislukking door uw schuld!
Trek dan naar Genève henen
Met vertrouwen in 't gemoed,
Om te slagen, daar wij vragen:
Ga, en doe uw dingen goed!
Ingekomen rechtsvraag.
Vraag: A. heeft een zaak gekocht waarvoor
B. geld van een Bank heeft opgenomen, ter
wijl A. daar weer voor borg is. Nu heeft B. in
de zaak gewerkt en geld afgelost aan de Bank,
maar door achteruitgang van de zaak heeft hij
met goedvinden van A. de zaak voor f 500.
verkocht, waarvan B. f 250.heeft ontvan
gen en later de andere f 250.door A. is
geind.
B. heeft de f 250.aan de Bank afgedra
gen. Nu kwam er van verdere aflossing n et
veel meer en werd de borg er voor aangespro
ken. Nu is de Bank betaald door B. en de berg
en wordt B. verzocht het geld terug te be
talen aan den borg dat deze heeft betaald aan
de Bank. Is B. nu verplicht dat geld terug te
betalen aan den borg?
Antw.: Ja.
Vraag: Hij heeft er wel gewerkt, maar er
is geen loon van uitgekeerd, alleen de verd'en-
ste in de zaak was voor hem, doch dat ïeve de
geen voldoende bestaan op. Kan B. gerechtelijk
vervolgd worden voor de terugbetaling
Antw.: Ja.
Vraag: Kan er beslag op zijn loon gelegd
worden, zoo ja, hoeveel kan er van f 18.
weekloon afgehouden worden?
Antw.: Neen, bij dit loon kan het niet.
Vraag: Of kan B. een vordering instellen
tegen A. voor het betaalde geld, daar toch de
zaak van A. was en niet van B., want hij had
daar niets in te vertellen?
Antw.: Dat hangt af van de oorspronkelijke
(schriftelijke of mondelinge) afspraak die A.
met B. maakte, die afspraak kan uit Uw ge
gevens niet opgemaakt worden.
(Nadruk verboden)
Kan men nog iets nieuws over de mode
schrijven? Zij is reeds zoo oud als het eerste
kleedingstuk, waarmee de menschen zich be
dekten, zoodra zij zich begonnen to schamen,
omdat zij naakt waren. Maar juist omdat zij
zoo oud is, moet zij wel wortelen in een we
zenlijke behoefte van het mensch-zijn. Welke
is deze behoefte?
Veel moge er in de tienduizenden jaren,
sinds welke de mensch zich is gaan kleeden,
veranderd zijn, de mode is gebleven en
onder de modernste vertegenwoordigers van
ons geslacht geldt zij nog steeds als een ern
stige zaak. Het grondbeginsel, waarop zij be
rust, heeft zich gehandhaafd.
De mensch ging zich kleeden, omdat hij niet
langer den dieren gelijk wilde zijn. Het kleed
werd zijn onderscheidingsteeken. Ein onder
scheidingsteeken bleef het, ook nadat het
menschdom zich in steeds meer geledingen
had geordend. Ontstond er een hoogere orde,
onmidde'lijk toonde zij haar uitgelezenheid in
het kleed.
Zoo werd het kleed het voorrecht der kaste.
Nu nog mag de gewone burger niet in de uni
form van den krijgsman, met den kroon van
den koning of den tabberd van den rechter
over straat gaan. Het staatsiegewaad blijft
stand en ambt voorbehouden. Men moet kun
nen zien, dat men met een bizonder iemand te
maken heeft.
Vroeger heeft er een dergelijke wet gegolden
ook tusschen de rangen en klassen der maat
schappij. De knecht zou het niet wagen zich
als heer. de juffrouw niet zich als jonkvrouw
,e kleeden.
Maar zoodra de democratische gedachte
zich baan brak, ontstond de zucht naar gelijk
vormigheid in de kleeding. Doch de behoefte
zich te onderscheiden, hoven de rest uit te
blinken, door een bizonder kenteeken op te
vallen, is b'ijven bestaan.
Sinds de Fransche revolutie is de schaamte,
om als de kudde, als de dieren te zijn, drijfveer
geworden van een waanzinnigen wedloop. De
toonaangevende kringen hebben een nieuw snit
of een nieuwe kleur uitgevonden en verheugen
zich in het kenteeken, dat hen van de massa
-cheidt. Maar die massa wil óók tot de toon
aangevende kringen behooren, en haast zich,
met het onderscheidingsteeken te tooien.
Doch nu is het geen onderscheidingsteeken
meer en zoo zien zich de eerste kringen ge
lnoopt, een nieuw bewijs van hun uitverkoren-
Eglise wallonne. (Begynhof).
(Ned. Herv. Kerk.)
Dimanche 31 janvier.
11 h 30 service de Sainte Cène.
10 h 30 Service et sermon.
Collecte mensuelle pour l'Eglise 12 h Service
des enfants.
20 h Culte catéchisme.
Vendredi 5 février.
20 h Service Pasteur Krafft.
L'Eglise est ouverte tous les jours de 10 h.
a 17 h.
BloemendaaL
Van. 10 uur Ds. W. ten Boom.
Missionair pred. onder Israel. Collecte
voor dit werk.
N.m. 5 uur Ds. P. W. Foeken, Haarlem.
Jeugddienst i. h. Jeugdhuis.
Van. 10 uur de heer H. Gordeau, Bussum.
Overveen.
V.m. 10 uur Ds. W. J. van Elden, Haarlem.
Donderdag 4 Februari.
's Avonds 8 uur, de heer K. Koopman.
Bijbellez'ng.
Ned. Hervormde Evangelisatie te Santpoort.
V.m. 10 uur A. van Dijk, Heemstide.
N.m. 5 uur Ds. W. A. Hoek, Amsterdam.
Ned. Herv. Kerkgenootschap
Santpoort.
V.m. 10 uur, Prof. Dr. G. A. van den Bergh van
Eysinga. „Zijn wij goden?" (Joh. 10, vr. 34.)
Religieuze Kring, Aerdenhout.
Ds. F. Kleyn, Rem. Pred. Den Haag.
Bloemendaal.
V.m. 10 uur, Ds. J. C. Brussaard, H. Avond
maal.
N.m. 5 uur, Ds. J. C. Brussaard. Nabetrach
ting.
Gebouw „Maranatha".
Donderdag 4 Februari.
's' Avonds 8 uur Ds. J. C. van Dijk.
Bijbellezing.
De Vrije Katholieke Kerk.
Popellaan Kinheimpark.
V.m. 10.30 uur Gezongen H. Mis.
Dinsdag 2 Februari.
's Avonds 8 uur Vespers en Lof.
35. Maar kapitein KlaMtebos Het z'n patiënt 86.
zoo maar niet in den steek en besloot ook
verder zijn heelkundige talenten te vertoo-
nen. Terwijl de negers him geliefden Kook
mebotje vasthielden, begen de kapitein uit
alle macht aan het breekijzer te trekken,
totdat het zweet hem aan alle kanten uit
brak. En opeens floep!
Het ijzer schoot er uit en het heele gezel
schap relde van den weeromstuit over den
grond. Zóó hevig was de schck, dat minstens
tweederde van Kookmebotjes gebit door de
lucht vloog; het regende kiezen met wor
tels als eikebcomen en snijtanden met pen-
wcrtels. Maar Kookmebotje dacht: „Daar
kan ik vast geen kiespijn meer in krijgen!"
87. Kookmebotje vertrok weer en het werk
werd voort-gezet, zcodat den voleinden dag
twee keurige nieuwe wagens gereed waren;
in den eencn kwam de neushoorn en
in den anderen de luipaard. Maar nu kwa
men de negers met 'n wanhonig gezicht naar
den kapitein tcs. „Dat zaakje kunnen we
onmcgelijk trekken, kappie!" zeiden ze.
Kapitein Klakkebos dacht met gerimpeld
voorhoofd na. Toen bestudeerde hij aan
dachtig de kaart. „Ik waag het er op!' zei
hij toen. „De Kongo is hier niet ver van-
laan. Ik tippel er in m'n vliegmachine .ven
he-en en ben binnen twee dagen terug. Als
't sems wat langer duur behoef je Je niet
ongerust te maken!" En weg was hij.
heid te ontwerpen. Nauw hebben ze 't nieuwe
kleed aan, of ook kling nummer twee loopt er
mee. En weer moet nummer één aan 't veran
deren gaan.
Hierom is de mode nooit bij te houden. Hier
om zijn de vormverwisselingen zoo grondig. Het
is de eeuwige strijd, om elkander de loef af
te steken; een zinnelooze, uitputtende, verne
derende strijd.
Niemand draagt een kleed, omdat hij het
mooi vindt of omdat het doelmatig is. Waarom
bewondert men 't nieuwste snufje? Om het
bizondere en om den moed, het te durven dra
gen. Want het vergt een eigenaardigen durf,
zich van de massa te onderscheiden. Slechts
weinigen is het gegeven, de algemeene aan
dacht zonder schroom te trotseeren.
Wie zich onderscheidt, wordt louter hier
door bjj de schare een hela. Men benijdt hem,
wil hem navolgen. Hij wo'-dt het voorbee'd. de
toetssteen van goeden smaak. Hij maakt de
mode.
En zoo is zijn onderscheidingsteeken den
volgenden dag algemeen. Nu ziet men 't een
ieder dragen. Want dit is de tweede drijfveer
van mode, aan de eerste tegenovergesteld: dat
zij al'e onderscheid weg neemt.
Wie zich aan de mode niet stoort, wordt een
zonderling en wekt ieders spot. Daarom is ook
het opvallend trotseeren van de mode een mid
del, om zijn onderscheid van de schare toonbaar
te maken en zich het kenteeken van het bizon
dere te geven.
Meedoen met de mode behoedt tegen het on
veilig gevoel van buiten de gemeenschap te
staan. De behoefte aan de beschermende dek-!
king van de massa dwingt ons, de mode te vol
gen. Wij schamen ons anders te zijn.
Zoo is het nog steeds, gelijk in den oertijd,
de schaamte, die ons ons doet kleeden, ongeacht,
of wij ons schamen anders te zijn, dan wel ge
lijk aan de rest.
H. G. CANNEGIETER
door
C. V.d. LINDEN.
Jan Maarten slenterde in den laatsten na
middag van 't jaar door de winkelstraten van
de binnenstad. Hij had geen haast.
De meeste menschen liepen, met pakjes be
laden, vlug voorbij. Die hadden een doel en
wilden graag vroeg thuis zijn. Maar op hem
wachtte niemand. Saai, zoo heel alleen op zoo'n
dag. Hij had wel gewild, dat die feestdagen
maar weer voorbij waren, 't Begon te sneeu
wen. Toch 'n witte Nieuwjaarsmorgen, 't Gaf
er een feestelijk aanzien aan, want de sneeuw
zou blijven liggen door de vorst. Geen modder
poelen, waar de menschen met moeite door
heen baggerden!
Hij liep in gedachten door en kwam bg de
deur van het pension, waar hij woonde.
Blij, dat hij zoover was. In ieder geval een
warme kamer, die hij gezellig kon maken door
de gordijnen te sluiten en 't vuur op te poken.
De hospita kwam hem in den gang tegemoet.
„Ik ga den oudejaarsavond bij m'n kinderen
vieren. U hebt toch niet meer van me noodig?
Het meisje is weg, dus bent u alleen thuis. Er
is een pakje voor u gekomen, 't staat op uw
kamer."
„Voor mij? 'k Verwacht niets en ik zou niet
weten wie me iets zou sturen."
De hospita wenschte hem 'n gezelligen avond
en 'n zalig uiteinde Hij hoorde hoe ze de trap
afging en de deur in 't slot viel.
Hij was dus alleen.
Wie ter wereld zou aan hem gedacht heb
ben? Op de tafel in zijn kamer stond een kistje,
't Adres was er half afgescheurd, maar er
stond toch nog duidelijk „Maartens" en "t huis
nummer was ook vrij goed te lezen. Na 'n
r.-oosje zoeken vond hij een voorwerp dat als
breekijzer dienst kon doen. Hij zette zich aan
den arbeid en spoedig lag 't deksel naast 't
geopende kistje. Vol verwachting klopt ons
hart", neuriede hij. toen hij het pakpapier, dat
bovenop lag, wegnam. De geur van oliebollen
sloeg hem tegemoet. In een kleiner, apart
kistje lag een aantal versche producten van de
lbakkunst der edele zendster van het pakje.
Dat 't een zending van een zij en niet van 'n
hij was, had hij gezien aan 't handschrift op 't
adres. Er was nog 'n apart doosje onder in.
En hieruit kwam een lekkere cake te voor
schijn. Onder dit pakje lag een opgevouwen
brief. Onbescheiden was Maartens niet, maar
nu was hij toch wel verplicht 'n ulik te slaan
in deze niet voor hem bestemde corresponden
tie. Mogelijk vond hij er 't goede adres van
dengeen, voor wien het lekkers bestemd was,
in.
„Lieve Miep", las hij, „nu je zoo alleen in
Den Haag 't Oude in 't Nieuwe moet vieren,
hebben vader en ik gedacht je eens te ver
rassen. We hopen, dat je je niet te eenzaam
zult voelen, den eersten keer, dat je op zoo'n
dag van huis bent. Vader knapt al weer heel
wat op. Dat je de Kerstdagen over geweest
bent, heeft hem veel goed gedaan. Ik schrijf
gauw weer eens Dag kind. Je Moeder."
Maartens legde den brief weer netjes opge
vouwen in het kistje. Hij was er niet veel
wijzer door geworden, dan alleen, dat het
pakket voor „Miep" bestemd was. 'n Leuke
naam, maar wie er mee aangesproken werd,
was hem onbekend Mogelijk wist de hospita
er raad op, maar die was den heelen avond uit
en dus was er geen kans, dat 't raadsel nog
dien dag zou warden opgelost en de geadres
seerde 't voor naar bestemde nog op den dag,
waarvoor 't bestemd was, zou krügen. Jammer
voor Miep, dacht hij. Hoe zou ze er uitzien? In
ieder geval nog niet oud, want ze was 't
eerste jaar uit huis. Die paar zinnen zeiden
zooveel en zoo weinig. Met 'n beetje fantasie
kon je er 'n heelen roman uit opbouwen.
Onzin! Waar maakte hij zich druk om. Hg
zou 't pakje den volgenden morgen aan de
.ospita geven en die zou 't adres misschien op
scharrelen en juffrouw Miep gelukkig gaan
maken met d'r bollen, of ze wist er ook geen
raai mee en dan zou 't lekker genuttigd wor
den door menschen, voor wie 't niet bestemd
was, maar die er zich toch over zouden moeten
ontfermen.
Terwijl hij vaag aan al deze dingen dacht,
was Maartens aan z'n schrijftafel gaan zitten
-m had z'n werk opgenomen. Hij kon moa""'
den heelen avond niets doen en om naar een
café te gaan op zoo'n ma'len dag, kwam niet
bjj 'm op. Hij kon 'n half uurtje gewerkt heb
ben. toen er gebeld werd Laat maar bellen,
dacht hij Voor hem kon 't niet zijn. Maar
toen de hei 'd tweeden keer overging, legde
hij z'n werk neer en ging naar de deur. Op
de stoep stond een onbekende jongedame.
„Mevrouw Piek is niet thuis." zei Maartens.
„Jammer", zei 't meisje; „U zult me wel
niet kunnen inlichten. Ik ben juffrouw Maar
tens en ik woon hiernaast. Nu is er, schijnt
het, een pakje voor mij afgegeven. Er schijnt
hier een naamgenoot van me te wonen. De
schipuer, die 't ot> zijn geweten heeft, beweert
tenminste, dat hij eerst gevraagd heeft, of 't
terecht was. Ik wachtte 'n pakje van thuis
en ben daardoor de misdaad of tenminste de
verduistering op 't sooor gekomen."
Wat 'n vresselijk leuk snuitie, dacht Maar
lens en hij vroeg: „Zoudt u niet even binnen
willen komen, al was 't maar op de mat, in
't hol van den schuldige?"
En toen de bezoekster aan z'n uitnoodiging
gevolg had gegeven, maakte hij zich bekend
'is haar naamgenoot en tevens de persoon, die
het pakje onrechtmatig in z'n bezit had.
„U wilt toch wel even met me meegaan
naar m'n kamer,' vroeg hij. ,,'t Pakje is open
en inpakken is m'n sterkste punt niet. En om
't zoo onsmakelijk half uitgepakt mee te
geven, striidt tegen m'n gevoel van eerlijk
verduisteraar."
Onder voorwaarde, dat hij zich verder zou
onthouden van zinspelingen op de insinuatie,
die ze bij het begin van hun onderhoud ten
oeste had gegeven, volgde het meisje hem naar
z'n kamer. Ze nam plaats in den eenigen
grooten leunstoel, dien hg voor haar bij den
haard had geschoven.
„Ik heb natuurlijk gelezen, wat er in het
begeleidende briefje staat," zei Maartens. „Er
is geen haast bij dat u het leest. Uw vader
is heel wat opgeknapt sedert uw laatste bezoek
en uw moeder hoopt, dat u de jaarswisseling
niet al te eenzaam zult doorbrengen. Toen ik
dat las, dacht ik bij mezelf, er zijn toch nog
meer eenzame zielen op de wereld. Maar dat
er een van denzeifden naam op een paar pas
afstand in dezelfde omstandigheden zou ver-
keeren, kin ik niet vermoeden."
„U schrint er anders niet veel onder te lijden."
„Hoezoo?"
„Te oordeelen naar den toon van uw
jeremiade."
„De toon maakt de muziek, soms ook dient
hij uitsluitend om het ware gevoel te ont
sluieren. Dit is nu wel in dit geval niet de
juiste definitie, maar't is toch wel eens
vervelend, om 't zwak uit te drukken."
„Vooral als 't voor den eersten keer ge
beurt," zei 't meisje met een zucht. Zij stond
op en wilde 't pakje opnemen, Maar hij voor
kwam haar, nam 't zelf onder den arm en
leidde haar naar de straatdeur.
Toen, opeens de stoute schoenen aantrek
kend:
„Zoudt u het heel erg vinden, als ik ook eens
even kwam kijken, hoe u geïnstalleerd is? Ik
heb u mijn verlaten hoekje van de wereld laten
zien en nu zou ik toch graag eens zien, wat
u van 't uwe hebt gemaakt."
„Niet 't minste bezwaar," luidde 't antwoord.
„Ik wilde u al uitnoodigen om uw portie van
de oliebollen te komen opeten bij 'n kopje
thee. 'n Artikel dat op uw kamer blijkbaar als
overbodige luxe wordt beschouwd."
„Niet voorbarig oordeelen, de hospita is uit
en had 't in de keuken voor me klaar gezet;
maar ik was 't vergeten."
Hij volgde haar en trad een gezellige kamer
binnen. Aan de muren hingen nog groene tak
jes, herinneringen aan de Kerstdagen.
„Van thuis meegebracht, om 't wat gezellig
te maken," legde Miep uit. En nadat ze hem
een stoel had aangeboden en hij op zijn gemak
gezeten was, vroeg ze: „Speelt u piano?" Zg
had opgemerkt dat hij een onderzoekenden blik
had geslagen op de muziek, die open op 't in
stromen* lag.
„Neen, maar wel een beetje viool."
Toen maakte Miep een plannetje. Haar hos
pita, 'n arme oude stakker, zat ook alleen op
den Oudejaarsavond. Had hij er iets op tegen
om z'n viool te halen en met haar den avond
op te luisteren vcor de goede oude vrouw?
Maartens accepteerde zonder zich een oogen-
blik te bedenken en de avond werd een groot
succes voor de drie eenzamen.
Precies een jaar daarna kwam de hospita
weer den avond doorbrengen bij Maartens en
haar vroegere huurster; nu niet langer juf
frouw, maar mevrouw Maartens
Oplossingen, bijdragen enz. te zenden aan den
Schaakredacteur, Cruquiusstraat 19, Haarlem.
PROBLEEM No. 330.
G. Christoffanini,
(Genua).
mi
m m m
m
Wrn
mi t vs.
Mat in twee zetten.
Stand der stukken:
Wit: Ka8, Dh4, Tc6, Th3, Lhl, Pf4, Pg6, e3.
Zwart; Ke4, Df3, Ld2, d3, d4, e2, e6, h7.
PARTIJ No. 143.
Gespeeld in het Kersttournooi te Hastings;
30 December 1931.
Wit: Zwart:
Dr. M. E u w e, F. D. Y a t e s
(Amsterdam). (Londen).
OOST-INDISCH.
1.
d2d4
Pg8—f6
2.
c2 c4...
g7g6
3.
Pblc3
Lf8g7
4.
e2e4
d7d6
5.
f2—f3
0—0
6.
Lel—e3
Pb8c6
7.
Pgl—e2
e7e5
8.
Ddld2
Pf6d7
9.
000?
Hier was d4d5 noodzakelijk, om daarna met
de g- en h- pionnen op te rukken.
9Pd7—b6
10. b2b3 a7a5
Sterker was e5Xd4.
11. d4Xe5! a5a4
Op 11Le5: volgt 12. f4, Lg7; 13. Lb6:,
cb6:; 14. Dd6:, met slecht spel voor Zwart.
12.
Le3xb6
a4Xb3!
13.
Lb6e3
b3Xa2
14.
Pc3 X a2
Lg7xe5
15.
Pe2c3
Lc8e6
16.
f3—f4
Pc6a5!
Dreigt Koning en Koningin!
17.
Dd2c2
Le5g7
18.
Pe3d5
c7c6?
19.
Le3b6!
Dd8—b8!
20.
Pd5c7
d6—d5!
21.
e4e5
Le6—f5
22.
Lfld3
Lf5xd3
23.
Tdlxd3
Fa5Xc4
24.
Pc7 X a8
Db8Xa8
25.
Lb6d4
Tf8c8
26.
Thlel
c6c5
27.
Ld4—al
b7b5
28.
Tel—e2
böb4
29.
Dc2b3
Een mooie voortzetting ware geweest 29. f4f5
Pc4Xe5!
30. Td3Xd5
Wit kan het paard niet nemen, wegens c5c4,
waarna de beide Torens verloren zouden gaan.
(Zie Kei).
coc4
31.
Dc3h3
Pe5d3t
32.
Kcltol
Pd3Xfl
33.
Td5—a5
Pf4xh3?
Beter
was Dc6.
34.
Ta5Xa8
Tc8xa8
35.
LalxgT
Kg8Xg7
36.
g2h3
b4b3
37.
Pe2c3
Ta8d8
38.
Kblb2
Td8—d3
39.
Pc3—a4!
Td3 X h3
40.
Pa4—b6
g6—g5
De b-
en c-pionnen zijn toch niet te redden.
41.
Pb6Xc4
f7—f5
42.
Pc4d2
Kg7—f6
43.
Pd2Xb3
h7h5
44.
Kb2c2
f5—f4
45.
Pb3d4
h5h4
46.
Kc2d2
Th3a3!
47.
Kd2—el
h4h3
48.
Te2—e6f
Kf6—f7
49.
Te6e5
Kf7g6
50.
Pd4—e2
Ta3a2
51.
Kei—f2
Kg6—f6
52.
Te5c5
g5—g4!
53.
Tc5c4!
f4—f3
54.
Tc4—g4
fSxe2
55.
Tg4h.4
Remise.
OPLOSSING PROBLEEM No. 326.
(S. Pimeneff en E. J. Umnoff).
Stand der stukken:
Wit: Kb5, Dd8, Tg2, Tg6, Ldl, Pgl, Pg7, f4, h3.
Zwart: Kh4, Tf6, Lg5, Lh7, Pb6, Ph2, h6.
1. Dd8—e7, enz.
Goede oplossing ontvangen van: H. de Rugter
te Bloemendaal; H. W. v. Dort te Haarlem;
P. Mars te Santpoort.
CORRESPONDENTIE.
Bloemendaal. S. C. v. E. In No. 325 faalt
1. Dh8 na 1cd4:; in No. 326 faalt 1. Dd3
na 1Lf4:
Man en vrouw hadden ruzie gehad, en zij was
huilend naar haar kamer gehold; baar snikken
-orde men ook in de kamer er naast.
Na een poosje belde ze de meld.
Is mijn man nog thuis?
Ja mevrouw.
Ga hier dan zitten en huil 'n minuut of
vijf voor me; ik kan niet langer-