KORT VERHAAL
De bedrei?in? in het Oosten.
Hoe lang nog duikboot-rampen?
Het drama van de onderzeesche scheepvaart
in tijden van vrede.
De stof voor een verhaal.
PREDIKT
(Van onzen financieelen medewerker.)
Een verwarrende stroom van berichten be-'
reikt ons uit het verre China. De berichten, af
komstig uit diverse oorlogskabinetten, worden
vaa.k opzettelijk verward gehouden, schuiven
kleinigheden naar voren, om de hoofdzaken te
bedekken. Voorloopig culmineert deze bericht
geving in den strijd om de vraag, of China al
dan niet aan Japan den oorlog heeft verklaard
of zulks zal doen. Met woorden of formaliteiten
wordt getracht het feit er verdoezelen dat er
gevochten wordt, dat een open en onverdedigde
stad wordt gebombardered, dat de niet-militaire
bevolking wordt bestookt op een wijze, die men
zelfs in den wereldoorlog niet heeft gekend. Het
begin van deze krijgsbedrijven toont reeds, dat
alle internationale overeenkomsten over „hu-
maniseering" der oorlogsvoering van nul en
geener waarde zijn.... dat in den oorlog de mili
tairen, en deze alleen, bepalen hetgeen gesehie-
den moet.
Indien men zich door gevoelens laat leiden,
loopt men evenwel gevaar verkeerd te oor-
■deelen en tot verkeerde conclusies te geraken.
Wat men ook tegen de houding der Europee-
sche Regeeringen en van den Volkenbond moge
hebben in den zin van verwijten, dat zij aar
zelen en zich door de Japanners steeds weer
voor voldongen feiten laten stellen, het is niet
te ontkennen, dat deze gebeurtenissen de gewel
dige veranderingen in de geestesgesteldheid
der Europeesche en Amerikaansche volkeren
bewijzen. Een dergelijk angstvallig overwegen
van de aan te nemen houding ware vóór den
wereld-oorlog ondenkbaar; toen gold het natio
nale prestige zoo sterk, dat alleen op die gron
den reeds een algemeene oorlog onder verhou
dingen als de tegenwoordige onvermijdelijk zou
zijn geweest. Nu is het daartoe nog niet geko
men.... tracht iedere regeering juist, afgeschei
den van gevoels- en prestige motieven, te be-
oordeelen, wat zakelijk geboden is. Een reden
te meer om ons te bepalen tot het aangeven
van den zakeljjken en feitelflken ondergrond
der botsingen, die in China zulk een scherpen
vorm hebben aangenomen.
Nieuw zijn de pogingen Japan om een over-
heerschenden invloed in China te krijgen
geenszins.
In 1915, toen Europa door den oorlog
machteloos was, wist Japan zijn 21 eischen door
China aangenomen te krijgen, waarbij aan dit
land, onder bedreiging van mllitaire-interventie,
dcch zonder dat het daartoe kwam, de feitelijke
overheersching van Noord- en Midden China
werd verleend. Japan kreeg reusachtige voor-
deelen op het gebied van den invoer, het kreeg
uitsluitende concessies op spoorwegaanleg en
de toezegging, dat voor de economische en mili
taire ontwikkeling van China grootendeels
Japansche krachten zouden worden gebruikt, j
Na den oorlog, toen de Europeesche machten
weer de handen vrij kregen, was het Japan on
mogelijk de vervulling van deze beloften in zijn
geheel af te dwingen. Temeer niet, omdal ae
nationale Chineesche regeering, zij het niet
openlijk, doch in werkelijkheid zich verzette
tegen de overheerschende positie van Japan,
daarbij gesteund door de massa der bevolking,
die de leuze van nationale onafhankelijkheid
van het land aanhing.
Op het oogenblik zijn de inwendige moeilijk
heden van alle Europeesche en Amerikaansche
landen nauwelijks minder groot dan gedurende
den wereldoorlog. De crisis heeft hen econo
misch verzwakt en neemt alle aandacht in be
slag voor dé binnenlandsche problemen. Japan
heeft weder, evenals in 1915, niets of niet veel
te duchten van de overige wereld en komt met
nadruk terug op zijn vroegere eischen. Maar er
is in China veel veranderd sinds 1915; het land
heeft een nationale regeering, zonder veel macht
maar op andere principes berustend dan vroe
ger. De bevolking heeft in de afgeloopen jaren
meer dan eens getoond een geducht wapen te
hebben m den boycot van biutenlandsche goe
deren. Dit wapen heeft zelfs Engeland tot den
te. ug coeht gectrongen, toen het slechst een
paar jaar geleden, we vergeten deze dingen he
laas spoedig, Nanking heeft gebombardeerd. En
het wordt thans weer gehanteerd door de Chi-
neezen in Shanghai. De voorzitter van de Ja
pansche Kamer van Koophandel aldaar geeft de
volgende cijfers over de nadeelen, die de Japan
sche zakenlieden op het oogenblik door den
boycot onderwinden. Die cijfers mogen mis
schien gekleurd zijn met het doel, de schade erg
genoeg voor te stellen om het baarbaarsche op
treden der Japanners te rechtvaardigen, maar
zij geven toch een denkbeeld van de schade, die
een dergelijke boycot kan aanrichten. In Shang
hai bevinden zich 700.000 ton Japansche goe
deren ter waarde van ongeveer 80 millioen gul
den, die geboycot zijn. In de Japansche maga
zijnen liggen nog voor 10 millioen opgehoopt,
die niet worden afgenomen, de eerst vermelde
hoeveelheid kan niet gelost worden of niet uit
.spel staat, dat op de Ch-.n esche markt meer
dan is aangewezen vu>; uitvoer zijner pro
ducten ,nu dc- geweldige crisis alle afnemers
teistert, zijn de hardhandige pogingen van Ja
pan om het stille verzen der Chineezen te bre
ken, vorklaa'baar, al worden ze daardoor met
gorech tva at digd.
Hetzelfde geval doet zich voor in Mandsjoe-
rjje, waar Japan spoorwegen heeft aangelegd
en nu het gevaar ziet aankomen, dat de Chi
neezen, door den aanleg van concurreerende
spoorlijnen, waarlangs zij hun producten bij
voorkeur zouden vervoeren als „nationale'
spoorwegen, de vruchten van het Japansche
kapitaal, dat in die spoorwegen gestoken is, tot
.ngeveer nul terugbrengen.
Ware Japan en ware China Inderdaad Wes-
tersche mogendheden en geen Oostersche met
slechts een uiterst dun vernisje van onze be
schaving, dan zou het mogelijk zijn door onder
handelingen tot een voor beide partijen bevredi
gende oplossing te komen. Nu is dit niet het
geval; Japan neemt hetzelfde standpunt in als
cic Europeesche groote mogendheden, 25 jaar
geleden; het slaat met de gepantserde vuist op
tafel, eischt en dwingt zonder zich aan eenige
overeenkomst te storen. Zijn juristen moeten
maar zien, hoe zij schending van allerlei ver
dragen goed praten, een procedure, die ons bij
vroeger benoegzaam bekend is. In China Is, al
bestaat er een centrale regeering te Nanking,
van nationale eenheid feitelijk geen sprake.
Zoowel in Mandsjoerije als thans weer te Char-
bin en te Tsitsigar zijn het Chineesche gene
raals en autoriteiten, die met de Japanners
samenwerken tot het vormen van z.g. onafhan
kelijke regeeringen, terwijl in het begin van het
verscherpte conflict, toen de Japansche troepen
reeds in Mandsjoerije stonden, de Kanton-regee
ring openlijk met de Japanners heulde tegen de
iegeering van Nanking.
Tegenover al deze verwarrende factoren is
net voor de 'groote mogendheden, die hij dit con
flict betrokken zjjn, uiterst moeilijk een vaste
houding aan te nemen. Gevoelsargumenten mo
gen drijven tot stellingname tegen Japan, dat
openlijk zijn minachting toont voor den Volken
bond, waarvan het zelf deel uitmaakt en dat let
terlijk bij iederen stap een van de grondslagen
van den Bond schendt, zakelijke belangen zijn
eveneens in het spel. Voor de Europeesche mo
gendheden zijn deze belangen zóó doorslagge
vend, dat men de principes van den Volkenbond
voorloopig achteraf houdt en nagaat, wat die be
langen voorschrijven. Later zai men dan wel
zien, hoe de aan te nemen houding met de
verkondigde principes van vrede en volkssoli-
dariteit tot overeenstemming zijn te brengen.
Bg dit feitelijke belangen wordt niet uit het
cog verloren, dat Japan het steeds dreigender
wordend communistische gevaar in China zon
der twijfel veel effectiever kan bestrijden dan
eenige nationale regeering aldaar. Dat het orde
zal brengen in China, misschien na strijd en
bloedvergieten, maar toch orde, waar tegenover
een voortdurende chaos staat als resultaat van
de eindelooze vechtpartijen tusschen de natio
nale generaals en hun troepen, vechtpartijen,
die de economische draagkracht van het land
vernietigen. Misschien zal een onder Japansche
hegemonie staand Noord-China, waar Japz»
dan het leeuwenaandeel van den handel
en de economische activiteit zal opeischen,
voor de wereld toch voordceliger blijken
dan een chaotisch, verdeeld China, dat het
principe van de opendeur handhaaft doch waar
achter die duer geen mogelijkheid van econo
mische activiteit bestaat. Daartegenover staat
de directe aantasting door de militaire actie
aer Japanners van allerlei belangen van Euro
peesche groepen, die concessies hebben in
Shanghai, in Nanking, straks wellicht in Tsient-
sin en Peking, waarheen de actie der Japan
sche legers zich ongetwijfeld ook zal uitstrek
ken, wanneer de militaire botsingen blijven aan
houden. Het is de vraag, wat de doorslag zal
geven voor de andere mogendheden, deze di
recte aantasting hunner belangen, die onver
mijdelijk volgen moet, of de angst voor een ge
wapend conflict en de hoop, dat Japan een
dragelijken toestand in China scheppen kan. De
toekomst hangt af van toevalligheden. Met ze
kerheid kan slechts worden gezegd, dat welke
derde mogendheid zich ook in hst conflict
mengt, het conflict zich onmiddellijk zal uit
breiden tot ver over de Chineesche grenzen. In
dien Japan b.v. verzwakt zou worden door
agressie van andere zijde, zou de Sovjet-Unie
deze kans onmiddellijk benutten om zijn slag-
te slaan ter beveiliging van den Oost-Chi-
neeschen spoorweg. Een conflict, waarbij Mos
kou betrokken wordt, bergt de elementen van
een wereldbrand in zich. Wij zeggen niet, dal
het daartoe zal komen. De naties toonen duide
lijk, dat zij momenteel, dien w-ereldkrijg niet
wenschen, al is de toestand ontegenzeggelijk
gespannen. Eén onvoorzichtigheid echter en de
uitbarsting is daar!
ring der Chineezen om Japansche goederen aan
te iaken. Bovendien liggen er in Japan zelf nog
voor bijna 50 millioen goederen, die besteld zijn,
dcch die de Japanners in het geheel niet ver
zenden, daar zij niet zeker zijn, dat de goederen
bij aankomst in ontvangst zullen worden geno
men. In Shanghai zijn op Japansche fabrieken,
sinds het begin van den boycot, voor 130 milli
oen prcoucten gemaakt, die niet verkocht kun
nen worden. Tezamen met het nadeel, dat de
scheepvaartmaatschappijen en verzekeringmaat
schappijen ondervinden door vermindering van
het vervoer, wordt het nadeel voor Japan be
rekend op 300 millioen g-ulden.
Zelfs al zijn deze cijfers overdreven, daaruit
blijkt toch, welk een geducht wapen de boycot
is. Let ultimatum der Japanners aan het Chi
neesche bestuur te Shanghai, om de anti-Japan-
sche vereenigingen te ontbinden en den boycot
onmogelijk te maken, is dus wel begrijpelijk.
door
R. ASHTON.
Beste jongen, ik heb stof voor je, zei John
Morking tot zijn vriend, den schrijver Will
Bertins.
Hm, zeï Will cynisch, verwonderlijk zoo
veel van m'n kennissen altijd stof voor me heb
ben en hoe zelden er iets bruikbaars bij is. Vertel
op. Als het maar niet zoo'n onmogelijk, onwaar
schijnlijk verhaal is.
John stale een sigaret op, en tuurde in den
rook en begon:
Er was eens een jongeman, die alleen
woonde en een allerliefst buurvrouw had.
Will trok een gezicht. Erg nieuw! Enfin
verder.
Die buurvrouw was nog heel jong, woonde
met haar ouders samen en werd blijkbaar ncgal
kort gehouden. Want de jongeman, die welge
vallige blikken wierp op het aardige meisje,
merkte op, dat haar ouders er streng uitzagen,
dat het haast nooit alleen uitging en hoorde
ook, van zijn balkon af, dat er wel eens twisten
waren. Op een avond nu kwam de jongeman
thuis en merkte, dat de lift niet ging. Hij besteeg
mopperend twee trappen en ontdekte toen, dat
de lift halverwege was blijven steken en dat zijn
lieve buurvrouwtje erin zat.
Hé wat toevallig, mompelde Will.
Wel, de jongeman slaagde erin, haar te be
vrijden. ze dankte blozend.
Halt! Moet het soms een historische roman
worden? Blozend!
Ze bloosde, herhaalde John hardnekkig,
luister nou eerst verdei-. Samen bestegen zij de
trappen en wilden ieder in de eigen woning
gaan. Toen deed het meisje een ontstellende ont
dekking: ze had haar huissleutel vergeten,
Will haalde zijn schouders op.
Och, och, wat een spannend verhaal. Dam
belt men!
Neen, idioot, men belt niet, want nu be
kende het meisje-, dat ze tijdens de afwezigheid
van haar ouders uit huis was geglipt om een
jongeman te ontmoeten, the haar „ten strengste
verboden" was. En wat moest ze nu beginnen?
Haar ouders waren niet malsch, ze had al niet
de havens worden afgevoerd wegens de weige-»weel aan haar leven en de weinige pretjes zou
tte iiavena -;en haar voorloopig zeker ook nog worden ont
nomen, als men merkte, dat ze trots het stren
ge verbod, den voorheen genoemden jongeman
ontmoetingen toestond. Teen kreeg de jongeman
mijn jongeman een pracht-idée.
Wat een verwarde geschiedenis. Haar jonge
man, jouw jongeman
Heelemaal niet verward. De jongeman stond
met haar voor haar woningdeur, de ander had
op straat afscheid van haar genomen.
Nu, die jongeman, de eerste meen ik, zei; Ik
weet wat! Onze balkons grenzen aan elkander,
ik help u erover, uw balkondeuren staan zeker
open,- zooals iederen avond.
Hoe wist hij dat? vroeg Will.
Omdat hjj, zooals gemeld, van zijn balkon
af welgevallige blikken placht te werpen naar
zijn buurvrouw.
Alles erg gezocht, oordeelde Will, en wat
teen? Natuurlijk maakte de jongeman schan
delijk misbruik van de situatie en
Heelemaal niet. Hij hielp het meisje op
Even begrijpelijk en verklaarbaar isi het. dat de balcon en daar inderdaad de balcon
Europeesche mogendheden, al keuren ze n.l
b 'e optreden der Japanners af, toch niet blind
zijn voor de redenen en de motieven, die deze
a. .„„on. Lnjeiand kent het boycot-wapen te
goed. Het heeft de werking ervan in China ook
terdege end,-1 vonden cn oc.dL 'ir.dt het nog ie
zijn eigen Indische bezittingen. Waar inderdaad
het enrrmische bestaan van Japan op het
deuren hpenstonden, was ze veilig binnen, voor
dat haar ouders kwamen.
Ik zie geen stof in dat malle verzinsel.
Het beste komt nog. Den volgenden avond,
toen de jongeman cp zijn balcon kwam, ver
scheen op het hare zijn buurvrouw en wierp
hem een briefje toe.
Jakkes, hou opidylle. Billet doux, heb
je niets anders?
Wees toch niet zoo ongeduldig. Het was
geen billet doux, het luidde; Ik moet mijn vriend
spreken, maar mijn ouders gaan niet uit. Als ze
naar bed zijn zal ik op uw balcon klimmen, laat
me dan alsjeblieft binnen, zoodat ik door uw
woning naar buiten kan. Ik moet, cim -onze
voordeur te bereiken, dcor de kamer van m'n
ouders en die zouden zeker wakker worden.
Aha! zei Will een beetje meer geïnteres
seerd.
Wat moest de jongeman doen? Hij wachtte
jeduldig, tot in het maanlicht een lieflijke ver
schijning op zijn balcon verscheen. Daarop liet
haar uit zijn woning en
Dadelijk daarop?
Natuurlijk. Het moest alles erg vlug gaan.
Hij liet haar dus er uit en een uur later weer
binnen, teen ze zachtjes aanbelde. Dat uur
wachtte hij als een engel en droomde van haar.
Is dat geen tragische situatie?
Maar na dat uur?
Niets. Ze dankte hem en hij kuste galant
haar handje en hielp haar op het balcon en
deze scène herhaalde zich in de komende weken
ettelijke malen.
En steeds liet de jonge man haar maar
weer zoo gaan?
Jawel. Ze praatten gewoonlijk even samen,
hij kuste haar hand, zij dankte hem en dat was
Bestaat niet! Gelooft geen mensch. Is psy
chologisch absoluut fout gezien, want ïn wer
kelijkheid zou
Wacht nou. Er komt nog een pointe.
O, komt er nog een pointe? Als die net zoo
is als het heele verhaal
Op een dag wordt den jongeman het be
zoek aangekondigd van zijn buurman.
Buurvrouw, bedoel je.
Neen, buurman. De vader. Hevige scène.
Meneer, mijn dochter klimt op uw balcon en
brengt een uur in den nacht bij u door, enz.,
enz. Wat moest de jongeman deen?
Hem eruit smijten.
Kan je niet deen met een oud mannetje.
Alles vertellen.
Vergeet niet zijn ridderlijkheid en zijn
hevige, stille liefde voor de jongedame in kwestie.
Kort en goed: hij vroeg haar hand.
Will greep naar zijn hoofd.
Hoe kan men een niet onaardig idéé zóó
verknoeien, zóó slecht uitwerken? Vreemd, dat
er toch blijkbaar aangeboren genie noodig is cm
te voelen; hoe je een gedachte moet behandelen,
een stof moet gebruiken. In elk geval niet zóó.
Wel behandel, de stof ziooals je wilt, zei
John.
Een week later kwam Will triomfantelijk met
zijn novelle aanzetten.
Hij las het heele geval voor. Het was de ge
schiedenis van een meisje, dat op bovenvermelde
wijze een wildvreemden jongeman in haar zaken
mengt, dan spoedig voor zijn charmes bezwijkt
en een vreeselijken tweestrijd voert. Aan den
eenen kant de vroegere geliefde, aan de anderen
kant de dreigende ouders en een man,, die mis
bruik maakt van de situatie. Het geheel was een
spannende tragische geschiedenis, eindigend in
de wanhoopsdaad van het meisje, dat zich van
het balcon naar beneden liet vallen. Gewetens
wroeging van den verleider, enz., enz.
Geweldig, zei John. Mijn compliment.
Op dat moment ging de deur open en een al
lerliefst jong meisje trad binnen.
Mijn aanstaande vrouw, zei John. De ge
schiedenis was nJ. toevallig waar. Is ons precies
zóó gebeurd. Will sperde oogen en mond open en
lachte teen.
Hij liet het meisje natuurlijk zijn novelle lezen,
—Het is zoo treurig, zei ze, de waarheid was
vroolijker. Het meisje had n.l. al lang den an
deren man afgezegd, was doodelijk verliefd op
haar ridderlijken cava!er en wist er niet anders
op, dan haar vader cp de hoogte te brengen
langs zjjdslings"he wegen. Is dat niet een veel
aardiger pointe?
(Nadruk verboden.)
(Bijzondere correspondentie).
Naar aanleiding van den thans
gezonken, in 1918 gebouwden En-
gelschen onderzeeër M H.
De lange serie tragische rampen, die begint
met het vergaan van de S 51 en die via het
ongeluk met de M I thans b:sluit met het
zinken van de M. H, doet weer eens de vraag
rflzen, of deze groote offers aan mensehen-
levens en dood materiaal midden in vredestijd
wel opwegen tegen de gevechtswaarde van het
onderzeesche wapen. Als men bedenkt, dat de
21 dooden, die in 1925 een graf in de golven
vonden aan boord van de „Stad Rome' geramde
onderzeeër S 51, een Amerikaansche duikboot
alsmede de 68 dooden van de M I, die eveneens
in 1925 zonk, nog niet de eenigen zijn, die hun
leven tijdens den vrede op een onderzeesche
vaart verloren, is het antwoord op deze vraag
bijna niet meer twijfelachtig.
Sedert 1918 heeft Frankrijk niet minder dan
vier, Engeland zelfs vijf, Amerika drie en Japan
eenzelfde aantal duikbooten verloren! Hoevee
menschen sterke en gezonde mannen in dc
beste jaren van hun leven daarbij omkwa
men, is zelfs bij schatting niet te benaderen,
daar de betreffende getallen om begrijpelijke
redenen door de respectievelijke Marinc-auto-
.riteiten geheim worden gehouden.
Het verlies aan menschenlevens is dus ook in
vredestijd op de onderzeeërs geweldig groot!
Want men mag niet alleen de verongelukten
tellen, maar eerlijkheidshalve moet men daarbij
tellen de talrijke verongelukten, die door de
tassen in de machinekamer zware gasvergifti
gingen opliepen, de verdronkenen, die zich bjj
vaarten aan de oppervlakte niet meer staande
konden houden en door het gevaarlijk opspui
tende kielwater werden meegesleurd, om niet
te spreken van de vele gewonden, die nooit
meer hersteld zijn. Zou men al deze dooden en
zwaargewonden hij elkaar tellen, dan zou de
einduitkomst schrikbarend groot zijn.
Desondanks blijven de Marine-autoriteiten
van Engeland en Amerika op het standpunt
staan, dat een dergelijk offer inderdaad ge
rechtvaardigd wordt door de groote gevechts
waarde van een onderzeeër. In hoeverre dat
standpunt aanvechtbaar is, kan men zonder
de overige factoren van den oorlog ter zee te
kennen moeilijk vaststellen. De tegenstan
ders van het onderzeesche wapen mcenen
echter, dat de uitwerking, zelfs van die modern
ste en grootste booten, betrekkelijk beperkt
is en dat hun zuivere gevechtswaarde aan de
oppervlakte van de zee dus zichtbaar
nihil is; bovendien zijn zij van oordeel, dat
de. onderzeeërs tegenwoordig door mijnenvel
den en andere vernielers, zooals zonder twijfel
in de verschillende landen reeds zijn uitgevon
den, hoewel deze uitvindingen natuurlijk ge
heim gehouden worden, zoodanig in hun bewe
gingen werden belemmerd, dat zij meer verlie
zen, dan successen zullen kunnen boeken. De
Duitsche -onderzeesche oorlog bewijst, zoo ver
klaren deze tegenstanders, dat het ook met de
grootste en snelste schepen niet mogelijk is,
den wereldhandel te verlammen of zelfs maar
een enkel land te blokkeerer. Integendeel
door het gebruik van onderzeeërs had de we
reldhandel juist een gemakkelijker verloop.
Tijdens de blokkade gebruikten de Duitschers
onderzeeërs om goederen mee te vervoeren.
Tenslotte, zoo zeggen zij, is de aanvalskracht
van onderzeeërs tegenover groote pantserschs-
pen heel gering daar pantsers, vangkettingen
en een kordon van torpedojagers hun werk
afdoende verrichten.
De admiraliteiten wisten al deze beweringen
den steun te ontnemen door te beweren: „Dal
is alles wel waar geweest, maar tegenwoor
dig kunnen wij deze bezwaren niet meer laten
gelden, want tegenwoordig bschikken wij over
duikbooten, die niet meer liünnen zinken!
Het sprookje van den onderzeeër,
kan zinken" is natuurlijk inderdaad
r, die niet
een sprook
je, of men zou zulk een boot tot aan den rand
met kurk moeten volstoppenmaar dan
kan hij ook niet meer duikenóf men
vertrouwt op de goede werking der duiktanks,
maar dan blijft er steeds nog gevaar
voor zinken! Een derde mogelijkheid ne.lt men
tot nog toe niet kunnen ontdekken.
„De booten van een „verouderd type", zoo
zegt de admiraliteit, zijn reeds lang verdwe
nen; zij bestaan niet meer." Verouderde boo
ten? De M I en de M H zijn beide nog ge
durende den wereldoorlog gebouwd en gingen
door voor heel moderne schepen, die niet al
leen met torpedolanceerbuizen, maar bovendien
met betrekkelijk zware, inzinkbare kanonnen
waren uitgerust, terwijl er ook verscheidene
machinegeweren aan boord waren. En beide
zijn zij gezonken.
Modern, wérkelijk nieuw en practisch, zijn bij
de onderzeeërs alleen de reddingstoestellen.
Dat iedere onderzeeër zuurstofpatronen mee
voert, die genoeg lucht bevatten om de man
schappen 10 dagen van lucht te voorzien, is
begrijpelijk.
Minder bekend is echter het zoogenaamde
„Drager reddiingstoestel", dat op de groote
schepen voor iederen man aanwezig moet zijn
(bij de M I was het niet aanwezig, vandaar
hei groote aantal veiongelukten, namelijk 68
man!).
Dit toestel lijkt eenigszins op een duiker-
helm mat ademzak. De ademzak bezit zooveel
opstuwende kracht, dat de daarmede uitgeruste
man, zonder dat deze medewerkt, automa
tisch naar de oppervlakte wordt gedreven.
Het verlaten van de boot, onder water, ge
schiedt door een tweetal volgens het sluizen-
principe gebouwde kamers, met een bijzondere
compressieinrichting. Het verlaten van den on
derzeeër door lanceerbuizen, die toch 45 c.M.
diameter hebben, mag slechts in het uiterste
noodgeval plaats vinden.
Tot de moderne reddingstoestellen voor on
derzeeërs behooren natuurlijk ook sterke bok
ken, zoogenaamde „dubbele schepen", die uit
gerust zijn met kranen en waarmede zelfs de
grootste booten gelicht kunnen worden. Op de
ze dubbele schepen zijn natuurlijk ook duikers
aanwezig, uitgerust met de allerbeste toestel
len, die de techniek heeft opgeleverd. Zij zijn
intern in de haven, zoodat er steeds een ploeg
gereed staat om bij het eerste hulpsignaal uit
te varen.
Het is hier niet de plaats om na te gaan,
of de strijdkracht der duikbooten werkelijk in
een eenigszins gelijkmatige verhouding staat
tot de offers, die dit wapen ook in vredestijd
vergt aan materiaal, aan menschenlevens en
aan menschengezondheid. Het zou wel een
vreeselijke gedachte zijn, dat de geweldige uit
gaven der groote staten, uitgaven zoowel aan
geld als aan levens, nutteloos verspild waren,
Hoe hoog dergelijke „uitgaven" zijn, moge blij
ken uit het volgende:
Engelands vlootbegrooting 1931 635.4 millioen
guldens voor onderzeeërs (28 pCt).
Am'srikas vlootbegrooting 1931 958.8 millioen
guldens voor onderzeeërs (34 pCt.).
Japans vlootbegrooting 1931 326.4 millioen
guldens voor onderzeeërs (2 pCt.).
Frank rijks vlootbegrooting 1931 315.6 millioen
guldens voor onderzeeërs (39 pCt.).
Duitschlands vlootbegrooting 1931 112.8 millioen
guldens voor onderzeeërs
Reeds hieruit blijkt, welk een gewicht de
verschillende landen aan de vergrooting van
hun onderzeesche vloot hechten. Helaas blijkt
uit deze staten niet, of de ter beschikking ge
stelde gelden alleen voor nieuwe schepen wor
den uitgegeven, of dat zij ook gedeeltelijk wor
den besteed voor maatregelen ter vermijding
van rampen, als die der M I en thans van de
M H.
(Nadruk verboden),
Ontwapeningsconf eren tie.
Wie we niet moesten sturen en die er elk jaar weer heengaan.
Egiise wallonc
(Ned. Hei
Dimanche
10 h 30 service. Pasteui
12 h service des enfanl
20 h Service. Culte i
Vendredl 12 li
Conférence de M. 1
MoreauLes diverses f<
gélique.
L'Eglise est ouverte
a 17 h.
Bloem
V.m. 10 uur, Ds. J. C.
de tweede predikants
's Avonds 5 uur Ds. J.
Jeugddienst in
V.m. 10 uur de heer J.
Geen dienst.
Ned. Herv. K
V.m. 10 uur, Prof. Dr
van Eysinga. (Collecl
Ned. Hervornu
te Sai
Vim. 10 uur, Ds. G. J.
Nederlandsche
afd. Bin
V.m. 10.30 Ds. A. E. F
Geref. Kerk,
V.m. 10 uur en n.m. 5 i
.Religieuze Kri
V.m. 10)4 uur Dr. F. 1
Pred. te Heemstede.
De Vr(je Ka
Popellaan 1
Zondag
V.m. 10.30 uur, Gezong
Woensdag
N.m. 8 uur, Vespers en
Halfweg laten, maar I
moeten werken. Schek
Den vorigen Zondag
invallers een „friendly
combinatie, die door
werd. Nadat Rapiditas
Pal een 31 voorspro
AHC. opzetten en met
3—3. Na rust wist Pa
4—3, maar daarna is
derheid .Met 54 vo<
het einde van dezen
De boer heeft in d
zijn eigenaardigheden,
deel, dat het boerentyj
En vele stadsbewoner,
wijsheid en ontwikkeli
telander in 't algeme(
zonder verheven.
Wie den boer goed 1
weten, dat het laatste
mag althans in onze
spreken van den „don
genieten de boeren,te;
zoo eenvoudige vak-c
schappelijken zin, maa
■die hun kennis uitbre
goede boeken. Hoevee
zitten niet in de av
boeken gebogen en d£
Terwijl men honderdei
de straat kan vinden c
Natuurlijk is de boei
Ziju arbeid en dikwijls
drukken hun stempel
Veie boeren drukken
uit, hoewel dat lang i
Er zijn zelfs landbouwe
de Tweede Kamer ge:
lang geen slecht figui
vrouwen van wetensi
stand afkomstig!
Als regel zijn de t
„conservatief". Ook is
gemeen meer godsdh
leven met en bij de
stemt, is daaraan zek
De boeren vormen
in den staat. Elke re;
staat maken, waar he
haven. De boer is bi
regeldheden; daarvar
ste ellende ondervond!
verleden achter de
goed beschermd, intej
loozen plattelandbewo
vóór alles rust en vre
waar hij heeft gezaa
in stagen arbeid, die
aan den hemel licht,
de regeering eigenlijk
hem zoo weinig mogi
narij heeft hij in het
is niet te verwondere
sociale voorzieningen;
waar geen lusten te
dezen tijd drukken
bedrijf; vele landbouw
hen ,wier loon het hi
De boer vraagt geen
velen onder hen er e
nige werklooze; niet
voor hun arbeid ont
daar nog geld op toe
Omdat de boeren E
geen „eischen" stelle
regeeringswege wein:
Toch levert de ges
daadwerkelijk verze
denke aan de boere
in de zestiende eeuw:
volk" in Noord-Holls
gedreven, tegen het
plunderend en mooi
trok en zelfs zich va
te. Ook in den Tach
boer hier en daar da
i
t