KORT VERHAAL De bedrei?in? in het Oosten. Hoe lang nog duikboot-rampen? Het drama van de onderzeesche scheepvaart in tijden van vrede. De stof voor een verhaal. PREDIKT (Van onzen financieelen medewerker.) Een verwarrende stroom van berichten be-' reikt ons uit het verre China. De berichten, af komstig uit diverse oorlogskabinetten, worden vaa.k opzettelijk verward gehouden, schuiven kleinigheden naar voren, om de hoofdzaken te bedekken. Voorloopig culmineert deze bericht geving in den strijd om de vraag, of China al dan niet aan Japan den oorlog heeft verklaard of zulks zal doen. Met woorden of formaliteiten wordt getracht het feit er verdoezelen dat er gevochten wordt, dat een open en onverdedigde stad wordt gebombardered, dat de niet-militaire bevolking wordt bestookt op een wijze, die men zelfs in den wereldoorlog niet heeft gekend. Het begin van deze krijgsbedrijven toont reeds, dat alle internationale overeenkomsten over „hu- maniseering" der oorlogsvoering van nul en geener waarde zijn.... dat in den oorlog de mili tairen, en deze alleen, bepalen hetgeen gesehie- den moet. Indien men zich door gevoelens laat leiden, loopt men evenwel gevaar verkeerd te oor- ■deelen en tot verkeerde conclusies te geraken. Wat men ook tegen de houding der Europee- sche Regeeringen en van den Volkenbond moge hebben in den zin van verwijten, dat zij aar zelen en zich door de Japanners steeds weer voor voldongen feiten laten stellen, het is niet te ontkennen, dat deze gebeurtenissen de gewel dige veranderingen in de geestesgesteldheid der Europeesche en Amerikaansche volkeren bewijzen. Een dergelijk angstvallig overwegen van de aan te nemen houding ware vóór den wereld-oorlog ondenkbaar; toen gold het natio nale prestige zoo sterk, dat alleen op die gron den reeds een algemeene oorlog onder verhou dingen als de tegenwoordige onvermijdelijk zou zijn geweest. Nu is het daartoe nog niet geko men.... tracht iedere regeering juist, afgeschei den van gevoels- en prestige motieven, te be- oordeelen, wat zakelijk geboden is. Een reden te meer om ons te bepalen tot het aangeven van den zakeljjken en feitelflken ondergrond der botsingen, die in China zulk een scherpen vorm hebben aangenomen. Nieuw zijn de pogingen Japan om een over- heerschenden invloed in China te krijgen geenszins. In 1915, toen Europa door den oorlog machteloos was, wist Japan zijn 21 eischen door China aangenomen te krijgen, waarbij aan dit land, onder bedreiging van mllitaire-interventie, dcch zonder dat het daartoe kwam, de feitelijke overheersching van Noord- en Midden China werd verleend. Japan kreeg reusachtige voor- deelen op het gebied van den invoer, het kreeg uitsluitende concessies op spoorwegaanleg en de toezegging, dat voor de economische en mili taire ontwikkeling van China grootendeels Japansche krachten zouden worden gebruikt, j Na den oorlog, toen de Europeesche machten weer de handen vrij kregen, was het Japan on mogelijk de vervulling van deze beloften in zijn geheel af te dwingen. Temeer niet, omdal ae nationale Chineesche regeering, zij het niet openlijk, doch in werkelijkheid zich verzette tegen de overheerschende positie van Japan, daarbij gesteund door de massa der bevolking, die de leuze van nationale onafhankelijkheid van het land aanhing. Op het oogenblik zijn de inwendige moeilijk heden van alle Europeesche en Amerikaansche landen nauwelijks minder groot dan gedurende den wereldoorlog. De crisis heeft hen econo misch verzwakt en neemt alle aandacht in be slag voor dé binnenlandsche problemen. Japan heeft weder, evenals in 1915, niets of niet veel te duchten van de overige wereld en komt met nadruk terug op zijn vroegere eischen. Maar er is in China veel veranderd sinds 1915; het land heeft een nationale regeering, zonder veel macht maar op andere principes berustend dan vroe ger. De bevolking heeft in de afgeloopen jaren meer dan eens getoond een geducht wapen te hebben m den boycot van biutenlandsche goe deren. Dit wapen heeft zelfs Engeland tot den te. ug coeht gectrongen, toen het slechst een paar jaar geleden, we vergeten deze dingen he laas spoedig, Nanking heeft gebombardeerd. En het wordt thans weer gehanteerd door de Chi- neezen in Shanghai. De voorzitter van de Ja pansche Kamer van Koophandel aldaar geeft de volgende cijfers over de nadeelen, die de Japan sche zakenlieden op het oogenblik door den boycot onderwinden. Die cijfers mogen mis schien gekleurd zijn met het doel, de schade erg genoeg voor te stellen om het baarbaarsche op treden der Japanners te rechtvaardigen, maar zij geven toch een denkbeeld van de schade, die een dergelijke boycot kan aanrichten. In Shang hai bevinden zich 700.000 ton Japansche goe deren ter waarde van ongeveer 80 millioen gul den, die geboycot zijn. In de Japansche maga zijnen liggen nog voor 10 millioen opgehoopt, die niet worden afgenomen, de eerst vermelde hoeveelheid kan niet gelost worden of niet uit .spel staat, dat op de Ch-.n esche markt meer dan is aangewezen vu>; uitvoer zijner pro ducten ,nu dc- geweldige crisis alle afnemers teistert, zijn de hardhandige pogingen van Ja pan om het stille verzen der Chineezen te bre ken, vorklaa'baar, al worden ze daardoor met gorech tva at digd. Hetzelfde geval doet zich voor in Mandsjoe- rjje, waar Japan spoorwegen heeft aangelegd en nu het gevaar ziet aankomen, dat de Chi neezen, door den aanleg van concurreerende spoorlijnen, waarlangs zij hun producten bij voorkeur zouden vervoeren als „nationale' spoorwegen, de vruchten van het Japansche kapitaal, dat in die spoorwegen gestoken is, tot .ngeveer nul terugbrengen. Ware Japan en ware China Inderdaad Wes- tersche mogendheden en geen Oostersche met slechts een uiterst dun vernisje van onze be schaving, dan zou het mogelijk zijn door onder handelingen tot een voor beide partijen bevredi gende oplossing te komen. Nu is dit niet het geval; Japan neemt hetzelfde standpunt in als cic Europeesche groote mogendheden, 25 jaar geleden; het slaat met de gepantserde vuist op tafel, eischt en dwingt zonder zich aan eenige overeenkomst te storen. Zijn juristen moeten maar zien, hoe zij schending van allerlei ver dragen goed praten, een procedure, die ons bij vroeger benoegzaam bekend is. In China Is, al bestaat er een centrale regeering te Nanking, van nationale eenheid feitelijk geen sprake. Zoowel in Mandsjoerije als thans weer te Char- bin en te Tsitsigar zijn het Chineesche gene raals en autoriteiten, die met de Japanners samenwerken tot het vormen van z.g. onafhan kelijke regeeringen, terwijl in het begin van het verscherpte conflict, toen de Japansche troepen reeds in Mandsjoerije stonden, de Kanton-regee ring openlijk met de Japanners heulde tegen de iegeering van Nanking. Tegenover al deze verwarrende factoren is net voor de 'groote mogendheden, die hij dit con flict betrokken zjjn, uiterst moeilijk een vaste houding aan te nemen. Gevoelsargumenten mo gen drijven tot stellingname tegen Japan, dat openlijk zijn minachting toont voor den Volken bond, waarvan het zelf deel uitmaakt en dat let terlijk bij iederen stap een van de grondslagen van den Bond schendt, zakelijke belangen zijn eveneens in het spel. Voor de Europeesche mo gendheden zijn deze belangen zóó doorslagge vend, dat men de principes van den Volkenbond voorloopig achteraf houdt en nagaat, wat die be langen voorschrijven. Later zai men dan wel zien, hoe de aan te nemen houding met de verkondigde principes van vrede en volkssoli- dariteit tot overeenstemming zijn te brengen. Bg dit feitelijke belangen wordt niet uit het cog verloren, dat Japan het steeds dreigender wordend communistische gevaar in China zon der twijfel veel effectiever kan bestrijden dan eenige nationale regeering aldaar. Dat het orde zal brengen in China, misschien na strijd en bloedvergieten, maar toch orde, waar tegenover een voortdurende chaos staat als resultaat van de eindelooze vechtpartijen tusschen de natio nale generaals en hun troepen, vechtpartijen, die de economische draagkracht van het land vernietigen. Misschien zal een onder Japansche hegemonie staand Noord-China, waar Japz» dan het leeuwenaandeel van den handel en de economische activiteit zal opeischen, voor de wereld toch voordceliger blijken dan een chaotisch, verdeeld China, dat het principe van de opendeur handhaaft doch waar achter die duer geen mogelijkheid van econo mische activiteit bestaat. Daartegenover staat de directe aantasting door de militaire actie aer Japanners van allerlei belangen van Euro peesche groepen, die concessies hebben in Shanghai, in Nanking, straks wellicht in Tsient- sin en Peking, waarheen de actie der Japan sche legers zich ongetwijfeld ook zal uitstrek ken, wanneer de militaire botsingen blijven aan houden. Het is de vraag, wat de doorslag zal geven voor de andere mogendheden, deze di recte aantasting hunner belangen, die onver mijdelijk volgen moet, of de angst voor een ge wapend conflict en de hoop, dat Japan een dragelijken toestand in China scheppen kan. De toekomst hangt af van toevalligheden. Met ze kerheid kan slechts worden gezegd, dat welke derde mogendheid zich ook in hst conflict mengt, het conflict zich onmiddellijk zal uit breiden tot ver over de Chineesche grenzen. In dien Japan b.v. verzwakt zou worden door agressie van andere zijde, zou de Sovjet-Unie deze kans onmiddellijk benutten om zijn slag- te slaan ter beveiliging van den Oost-Chi- neeschen spoorweg. Een conflict, waarbij Mos kou betrokken wordt, bergt de elementen van een wereldbrand in zich. Wij zeggen niet, dal het daartoe zal komen. De naties toonen duide lijk, dat zij momenteel, dien w-ereldkrijg niet wenschen, al is de toestand ontegenzeggelijk gespannen. Eén onvoorzichtigheid echter en de uitbarsting is daar! ring der Chineezen om Japansche goederen aan te iaken. Bovendien liggen er in Japan zelf nog voor bijna 50 millioen goederen, die besteld zijn, dcch die de Japanners in het geheel niet ver zenden, daar zij niet zeker zijn, dat de goederen bij aankomst in ontvangst zullen worden geno men. In Shanghai zijn op Japansche fabrieken, sinds het begin van den boycot, voor 130 milli oen prcoucten gemaakt, die niet verkocht kun nen worden. Tezamen met het nadeel, dat de scheepvaartmaatschappijen en verzekeringmaat schappijen ondervinden door vermindering van het vervoer, wordt het nadeel voor Japan be rekend op 300 millioen g-ulden. Zelfs al zijn deze cijfers overdreven, daaruit blijkt toch, welk een geducht wapen de boycot is. Let ultimatum der Japanners aan het Chi neesche bestuur te Shanghai, om de anti-Japan- sche vereenigingen te ontbinden en den boycot onmogelijk te maken, is dus wel begrijpelijk. door R. ASHTON. Beste jongen, ik heb stof voor je, zei John Morking tot zijn vriend, den schrijver Will Bertins. Hm, zeï Will cynisch, verwonderlijk zoo veel van m'n kennissen altijd stof voor me heb ben en hoe zelden er iets bruikbaars bij is. Vertel op. Als het maar niet zoo'n onmogelijk, onwaar schijnlijk verhaal is. John stale een sigaret op, en tuurde in den rook en begon: Er was eens een jongeman, die alleen woonde en een allerliefst buurvrouw had. Will trok een gezicht. Erg nieuw! Enfin verder. Die buurvrouw was nog heel jong, woonde met haar ouders samen en werd blijkbaar ncgal kort gehouden. Want de jongeman, die welge vallige blikken wierp op het aardige meisje, merkte op, dat haar ouders er streng uitzagen, dat het haast nooit alleen uitging en hoorde ook, van zijn balkon af, dat er wel eens twisten waren. Op een avond nu kwam de jongeman thuis en merkte, dat de lift niet ging. Hij besteeg mopperend twee trappen en ontdekte toen, dat de lift halverwege was blijven steken en dat zijn lieve buurvrouwtje erin zat. Hé wat toevallig, mompelde Will. Wel, de jongeman slaagde erin, haar te be vrijden. ze dankte blozend. Halt! Moet het soms een historische roman worden? Blozend! Ze bloosde, herhaalde John hardnekkig, luister nou eerst verdei-. Samen bestegen zij de trappen en wilden ieder in de eigen woning gaan. Toen deed het meisje een ontstellende ont dekking: ze had haar huissleutel vergeten, Will haalde zijn schouders op. Och, och, wat een spannend verhaal. Dam belt men! Neen, idioot, men belt niet, want nu be kende het meisje-, dat ze tijdens de afwezigheid van haar ouders uit huis was geglipt om een jongeman te ontmoeten, the haar „ten strengste verboden" was. En wat moest ze nu beginnen? Haar ouders waren niet malsch, ze had al niet de havens worden afgevoerd wegens de weige-»weel aan haar leven en de weinige pretjes zou tte iiavena -;en haar voorloopig zeker ook nog worden ont nomen, als men merkte, dat ze trots het stren ge verbod, den voorheen genoemden jongeman ontmoetingen toestond. Teen kreeg de jongeman mijn jongeman een pracht-idée. Wat een verwarde geschiedenis. Haar jonge man, jouw jongeman Heelemaal niet verward. De jongeman stond met haar voor haar woningdeur, de ander had op straat afscheid van haar genomen. Nu, die jongeman, de eerste meen ik, zei; Ik weet wat! Onze balkons grenzen aan elkander, ik help u erover, uw balkondeuren staan zeker open,- zooals iederen avond. Hoe wist hij dat? vroeg Will. Omdat hjj, zooals gemeld, van zijn balkon af welgevallige blikken placht te werpen naar zijn buurvrouw. Alles erg gezocht, oordeelde Will, en wat teen? Natuurlijk maakte de jongeman schan delijk misbruik van de situatie en Heelemaal niet. Hij hielp het meisje op Even begrijpelijk en verklaarbaar isi het. dat de balcon en daar inderdaad de balcon Europeesche mogendheden, al keuren ze n.l b 'e optreden der Japanners af, toch niet blind zijn voor de redenen en de motieven, die deze a. .„„on. Lnjeiand kent het boycot-wapen te goed. Het heeft de werking ervan in China ook terdege end,-1 vonden cn oc.dL 'ir.dt het nog ie zijn eigen Indische bezittingen. Waar inderdaad het enrrmische bestaan van Japan op het deuren hpenstonden, was ze veilig binnen, voor dat haar ouders kwamen. Ik zie geen stof in dat malle verzinsel. Het beste komt nog. Den volgenden avond, toen de jongeman cp zijn balcon kwam, ver scheen op het hare zijn buurvrouw en wierp hem een briefje toe. Jakkes, hou opidylle. Billet doux, heb je niets anders? Wees toch niet zoo ongeduldig. Het was geen billet doux, het luidde; Ik moet mijn vriend spreken, maar mijn ouders gaan niet uit. Als ze naar bed zijn zal ik op uw balcon klimmen, laat me dan alsjeblieft binnen, zoodat ik door uw woning naar buiten kan. Ik moet, cim -onze voordeur te bereiken, dcor de kamer van m'n ouders en die zouden zeker wakker worden. Aha! zei Will een beetje meer geïnteres seerd. Wat moest de jongeman doen? Hij wachtte jeduldig, tot in het maanlicht een lieflijke ver schijning op zijn balcon verscheen. Daarop liet haar uit zijn woning en Dadelijk daarop? Natuurlijk. Het moest alles erg vlug gaan. Hij liet haar dus er uit en een uur later weer binnen, teen ze zachtjes aanbelde. Dat uur wachtte hij als een engel en droomde van haar. Is dat geen tragische situatie? Maar na dat uur? Niets. Ze dankte hem en hij kuste galant haar handje en hielp haar op het balcon en deze scène herhaalde zich in de komende weken ettelijke malen. En steeds liet de jonge man haar maar weer zoo gaan? Jawel. Ze praatten gewoonlijk even samen, hij kuste haar hand, zij dankte hem en dat was Bestaat niet! Gelooft geen mensch. Is psy chologisch absoluut fout gezien, want ïn wer kelijkheid zou Wacht nou. Er komt nog een pointe. O, komt er nog een pointe? Als die net zoo is als het heele verhaal Op een dag wordt den jongeman het be zoek aangekondigd van zijn buurman. Buurvrouw, bedoel je. Neen, buurman. De vader. Hevige scène. Meneer, mijn dochter klimt op uw balcon en brengt een uur in den nacht bij u door, enz., enz. Wat moest de jongeman deen? Hem eruit smijten. Kan je niet deen met een oud mannetje. Alles vertellen. Vergeet niet zijn ridderlijkheid en zijn hevige, stille liefde voor de jongedame in kwestie. Kort en goed: hij vroeg haar hand. Will greep naar zijn hoofd. Hoe kan men een niet onaardig idéé zóó verknoeien, zóó slecht uitwerken? Vreemd, dat er toch blijkbaar aangeboren genie noodig is cm te voelen; hoe je een gedachte moet behandelen, een stof moet gebruiken. In elk geval niet zóó. Wel behandel, de stof ziooals je wilt, zei John. Een week later kwam Will triomfantelijk met zijn novelle aanzetten. Hij las het heele geval voor. Het was de ge schiedenis van een meisje, dat op bovenvermelde wijze een wildvreemden jongeman in haar zaken mengt, dan spoedig voor zijn charmes bezwijkt en een vreeselijken tweestrijd voert. Aan den eenen kant de vroegere geliefde, aan de anderen kant de dreigende ouders en een man,, die mis bruik maakt van de situatie. Het geheel was een spannende tragische geschiedenis, eindigend in de wanhoopsdaad van het meisje, dat zich van het balcon naar beneden liet vallen. Gewetens wroeging van den verleider, enz., enz. Geweldig, zei John. Mijn compliment. Op dat moment ging de deur open en een al lerliefst jong meisje trad binnen. Mijn aanstaande vrouw, zei John. De ge schiedenis was nJ. toevallig waar. Is ons precies zóó gebeurd. Will sperde oogen en mond open en lachte teen. Hij liet het meisje natuurlijk zijn novelle lezen, —Het is zoo treurig, zei ze, de waarheid was vroolijker. Het meisje had n.l. al lang den an deren man afgezegd, was doodelijk verliefd op haar ridderlijken cava!er en wist er niet anders op, dan haar vader cp de hoogte te brengen langs zjjdslings"he wegen. Is dat niet een veel aardiger pointe? (Nadruk verboden.) (Bijzondere correspondentie). Naar aanleiding van den thans gezonken, in 1918 gebouwden En- gelschen onderzeeër M H. De lange serie tragische rampen, die begint met het vergaan van de S 51 en die via het ongeluk met de M I thans b:sluit met het zinken van de M. H, doet weer eens de vraag rflzen, of deze groote offers aan mensehen- levens en dood materiaal midden in vredestijd wel opwegen tegen de gevechtswaarde van het onderzeesche wapen. Als men bedenkt, dat de 21 dooden, die in 1925 een graf in de golven vonden aan boord van de „Stad Rome' geramde onderzeeër S 51, een Amerikaansche duikboot alsmede de 68 dooden van de M I, die eveneens in 1925 zonk, nog niet de eenigen zijn, die hun leven tijdens den vrede op een onderzeesche vaart verloren, is het antwoord op deze vraag bijna niet meer twijfelachtig. Sedert 1918 heeft Frankrijk niet minder dan vier, Engeland zelfs vijf, Amerika drie en Japan eenzelfde aantal duikbooten verloren! Hoevee menschen sterke en gezonde mannen in dc beste jaren van hun leven daarbij omkwa men, is zelfs bij schatting niet te benaderen, daar de betreffende getallen om begrijpelijke redenen door de respectievelijke Marinc-auto- .riteiten geheim worden gehouden. Het verlies aan menschenlevens is dus ook in vredestijd op de onderzeeërs geweldig groot! Want men mag niet alleen de verongelukten tellen, maar eerlijkheidshalve moet men daarbij tellen de talrijke verongelukten, die door de tassen in de machinekamer zware gasvergifti gingen opliepen, de verdronkenen, die zich bjj vaarten aan de oppervlakte niet meer staande konden houden en door het gevaarlijk opspui tende kielwater werden meegesleurd, om niet te spreken van de vele gewonden, die nooit meer hersteld zijn. Zou men al deze dooden en zwaargewonden hij elkaar tellen, dan zou de einduitkomst schrikbarend groot zijn. Desondanks blijven de Marine-autoriteiten van Engeland en Amerika op het standpunt staan, dat een dergelijk offer inderdaad ge rechtvaardigd wordt door de groote gevechts waarde van een onderzeeër. In hoeverre dat standpunt aanvechtbaar is, kan men zonder de overige factoren van den oorlog ter zee te kennen moeilijk vaststellen. De tegenstan ders van het onderzeesche wapen mcenen echter, dat de uitwerking, zelfs van die modern ste en grootste booten, betrekkelijk beperkt is en dat hun zuivere gevechtswaarde aan de oppervlakte van de zee dus zichtbaar nihil is; bovendien zijn zij van oordeel, dat de. onderzeeërs tegenwoordig door mijnenvel den en andere vernielers, zooals zonder twijfel in de verschillende landen reeds zijn uitgevon den, hoewel deze uitvindingen natuurlijk ge heim gehouden worden, zoodanig in hun bewe gingen werden belemmerd, dat zij meer verlie zen, dan successen zullen kunnen boeken. De Duitsche -onderzeesche oorlog bewijst, zoo ver klaren deze tegenstanders, dat het ook met de grootste en snelste schepen niet mogelijk is, den wereldhandel te verlammen of zelfs maar een enkel land te blokkeerer. Integendeel door het gebruik van onderzeeërs had de we reldhandel juist een gemakkelijker verloop. Tijdens de blokkade gebruikten de Duitschers onderzeeërs om goederen mee te vervoeren. Tenslotte, zoo zeggen zij, is de aanvalskracht van onderzeeërs tegenover groote pantserschs- pen heel gering daar pantsers, vangkettingen en een kordon van torpedojagers hun werk afdoende verrichten. De admiraliteiten wisten al deze beweringen den steun te ontnemen door te beweren: „Dal is alles wel waar geweest, maar tegenwoor dig kunnen wij deze bezwaren niet meer laten gelden, want tegenwoordig bschikken wij over duikbooten, die niet meer liünnen zinken! Het sprookje van den onderzeeër, kan zinken" is natuurlijk inderdaad r, die niet een sprook je, of men zou zulk een boot tot aan den rand met kurk moeten volstoppenmaar dan kan hij ook niet meer duikenóf men vertrouwt op de goede werking der duiktanks, maar dan blijft er steeds nog gevaar voor zinken! Een derde mogelijkheid ne.lt men tot nog toe niet kunnen ontdekken. „De booten van een „verouderd type", zoo zegt de admiraliteit, zijn reeds lang verdwe nen; zij bestaan niet meer." Verouderde boo ten? De M I en de M H zijn beide nog ge durende den wereldoorlog gebouwd en gingen door voor heel moderne schepen, die niet al leen met torpedolanceerbuizen, maar bovendien met betrekkelijk zware, inzinkbare kanonnen waren uitgerust, terwijl er ook verscheidene machinegeweren aan boord waren. En beide zijn zij gezonken. Modern, wérkelijk nieuw en practisch, zijn bij de onderzeeërs alleen de reddingstoestellen. Dat iedere onderzeeër zuurstofpatronen mee voert, die genoeg lucht bevatten om de man schappen 10 dagen van lucht te voorzien, is begrijpelijk. Minder bekend is echter het zoogenaamde „Drager reddiingstoestel", dat op de groote schepen voor iederen man aanwezig moet zijn (bij de M I was het niet aanwezig, vandaar hei groote aantal veiongelukten, namelijk 68 man!). Dit toestel lijkt eenigszins op een duiker- helm mat ademzak. De ademzak bezit zooveel opstuwende kracht, dat de daarmede uitgeruste man, zonder dat deze medewerkt, automa tisch naar de oppervlakte wordt gedreven. Het verlaten van de boot, onder water, ge schiedt door een tweetal volgens het sluizen- principe gebouwde kamers, met een bijzondere compressieinrichting. Het verlaten van den on derzeeër door lanceerbuizen, die toch 45 c.M. diameter hebben, mag slechts in het uiterste noodgeval plaats vinden. Tot de moderne reddingstoestellen voor on derzeeërs behooren natuurlijk ook sterke bok ken, zoogenaamde „dubbele schepen", die uit gerust zijn met kranen en waarmede zelfs de grootste booten gelicht kunnen worden. Op de ze dubbele schepen zijn natuurlijk ook duikers aanwezig, uitgerust met de allerbeste toestel len, die de techniek heeft opgeleverd. Zij zijn intern in de haven, zoodat er steeds een ploeg gereed staat om bij het eerste hulpsignaal uit te varen. Het is hier niet de plaats om na te gaan, of de strijdkracht der duikbooten werkelijk in een eenigszins gelijkmatige verhouding staat tot de offers, die dit wapen ook in vredestijd vergt aan materiaal, aan menschenlevens en aan menschengezondheid. Het zou wel een vreeselijke gedachte zijn, dat de geweldige uit gaven der groote staten, uitgaven zoowel aan geld als aan levens, nutteloos verspild waren, Hoe hoog dergelijke „uitgaven" zijn, moge blij ken uit het volgende: Engelands vlootbegrooting 1931 635.4 millioen guldens voor onderzeeërs (28 pCt). Am'srikas vlootbegrooting 1931 958.8 millioen guldens voor onderzeeërs (34 pCt.). Japans vlootbegrooting 1931 326.4 millioen guldens voor onderzeeërs (2 pCt.). Frank rijks vlootbegrooting 1931 315.6 millioen guldens voor onderzeeërs (39 pCt.). Duitschlands vlootbegrooting 1931 112.8 millioen guldens voor onderzeeërs Reeds hieruit blijkt, welk een gewicht de verschillende landen aan de vergrooting van hun onderzeesche vloot hechten. Helaas blijkt uit deze staten niet, of de ter beschikking ge stelde gelden alleen voor nieuwe schepen wor den uitgegeven, of dat zij ook gedeeltelijk wor den besteed voor maatregelen ter vermijding van rampen, als die der M I en thans van de M H. (Nadruk verboden), Ontwapeningsconf eren tie. Wie we niet moesten sturen en die er elk jaar weer heengaan. Egiise wallonc (Ned. Hei Dimanche 10 h 30 service. Pasteui 12 h service des enfanl 20 h Service. Culte i Vendredl 12 li Conférence de M. 1 MoreauLes diverses f< gélique. L'Eglise est ouverte a 17 h. Bloem V.m. 10 uur, Ds. J. C. de tweede predikants 's Avonds 5 uur Ds. J. Jeugddienst in V.m. 10 uur de heer J. Geen dienst. Ned. Herv. K V.m. 10 uur, Prof. Dr van Eysinga. (Collecl Ned. Hervornu te Sai Vim. 10 uur, Ds. G. J. Nederlandsche afd. Bin V.m. 10.30 Ds. A. E. F Geref. Kerk, V.m. 10 uur en n.m. 5 i .Religieuze Kri V.m. 10)4 uur Dr. F. 1 Pred. te Heemstede. De Vr(je Ka Popellaan 1 Zondag V.m. 10.30 uur, Gezong Woensdag N.m. 8 uur, Vespers en Halfweg laten, maar I moeten werken. Schek Den vorigen Zondag invallers een „friendly combinatie, die door werd. Nadat Rapiditas Pal een 31 voorspro AHC. opzetten en met 3—3. Na rust wist Pa 4—3, maar daarna is derheid .Met 54 vo< het einde van dezen De boer heeft in d zijn eigenaardigheden, deel, dat het boerentyj En vele stadsbewoner, wijsheid en ontwikkeli telander in 't algeme( zonder verheven. Wie den boer goed 1 weten, dat het laatste mag althans in onze spreken van den „don genieten de boeren,te; zoo eenvoudige vak-c schappelijken zin, maa ■die hun kennis uitbre goede boeken. Hoevee zitten niet in de av boeken gebogen en d£ Terwijl men honderdei de straat kan vinden c Natuurlijk is de boei Ziju arbeid en dikwijls drukken hun stempel Veie boeren drukken uit, hoewel dat lang i Er zijn zelfs landbouwe de Tweede Kamer ge: lang geen slecht figui vrouwen van wetensi stand afkomstig! Als regel zijn de t „conservatief". Ook is gemeen meer godsdh leven met en bij de stemt, is daaraan zek De boeren vormen in den staat. Elke re; staat maken, waar he haven. De boer is bi regeldheden; daarvar ste ellende ondervond! verleden achter de goed beschermd, intej loozen plattelandbewo vóór alles rust en vre waar hij heeft gezaa in stagen arbeid, die aan den hemel licht, de regeering eigenlijk hem zoo weinig mogi narij heeft hij in het is niet te verwondere sociale voorzieningen; waar geen lusten te dezen tijd drukken bedrijf; vele landbouw hen ,wier loon het hi De boer vraagt geen velen onder hen er e nige werklooze; niet voor hun arbeid ont daar nog geld op toe Omdat de boeren E geen „eischen" stelle regeeringswege wein: Toch levert de ges daadwerkelijk verze denke aan de boere in de zestiende eeuw: volk" in Noord-Holls gedreven, tegen het plunderend en mooi trok en zelfs zich va te. Ook in den Tach boer hier en daar da i t

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1932 | | pagina 4