KINDERVERHAAL
KAPITEIN KLAKKEBOS OP DE LEEUWENJACHT.
m: mi-MMm"
ijl
26e Jaargang,
Hei Bloemendaalsch Weekblad. 12 Februari 1932. Tweede Blad,
No. 6,
Schrikkeljaar.
Brokjes Levenswijsheid.
Wilt ook gij filmster
worden?
PREDIKBEURTEN
SCHAAKRUBRIEK.
'k Bedenk zooeven, dat wij thans
Een schrikkeljaar beleven.
Dat vinden schrikkeljaarders fijn;
Tc Bedoel de menschen, groot en klein,
Die ditmaal echt eens jarig zijn;
Een reden, om een grootsch festijn
Op 't eind der maand te geven!
't Trouwlustig vrouwvolk mag dit jaar
Haar echtvriend zelf gaan kiezen.
Haar, lieve dames, wordt niet kwaad
Als d'uitverkoren candidaat
U soms een blauwtje loopen laat,
Daar hij zijn vrijgezellenstaat
Nog niet wenscht te verliezen!
Vriend Nurks, dien ik juist gisteren zag,
Keek niet zoo erg verkwikkelijk.
Hij sprak met boerenkiespijnlach
„Straks werk ik weer een extra dag,
Die 'k niet in rekening brengen mag!"
Ja, Nurks, voor menschen van jouw slag
Is 't schrikkeljaar verschrikkelijk!
(Nadruk verboden)
Het lijkt onbarmhartig in dezen tijd van
werkloosheid over beroepskeuze te spreken.
Om aan de ellende van de gedwongen ru3t te
ontkomen zou men wel alles willen aanpakken.
Het naarste baantje is welkom/als er maar
wat te verdienen valt.
Toch droomt ieder jong hart over een lieve-
Üngs-arbeid. Als men het eens voor het zeggen
had, wat zou men dan willen worden? Er zijn
van die betrekkingen, waarnaar iedereen haakt.
Vlieger, Poolvaarder, luchtacrobaat, het is
de wensch van menigen jongen. En negen van
de tien meisjes haken naar de film of het
tooneel.
Het is de drang naar romantiek, die, hoezeer
door de nieuwe zakelijkheid bespot en verloo
chend, zich altijd weer gelden doet, van ge
slacht op geslacht. Schrijver, dichter, de Jour
nalistiek, men kijkt even begeerig door een
kiertje van een redactie-bureau als men kijkt
door een spleet van de zeilen van 't circus.
Maar Is 't de romantiek alleen? In menig geval
komt er nog een andere beweegreden bij.
Waarom zou men toch zoo graag wat anders
worden dan fabrieksarbeider of ambtenaar of
winkelbediende? Waarom trekt men den neus
op voor die „gewone" beroepen?
Ik heb eens een jongmensch gesproken, die
onderwijzer wou worden. Want, zei hij, dan heb
je veel meer vacantie. Daar zit hem de kneep!
Niet om het aantrekkelijke van 't werk zelf,
maar om de vrijheid en rust, die het met zich
brengt. Men wenscht een gemakkelijk baantje.
Gemakzucht, meer nog dan romantiek is het,
welke bij een bepaald slag jongelieden van bei
derlei kunne dien afkeer verwekt tegen het
gewone burgerbestaan en dien hang naar het
buitengewone artistenleven. Als journalist
denkt de jongen, als actrice het mei3je
een ongebonden leven te kunnen lelden met
weinigen en pleizierigen arbeid en veel vrijen
tijd, in vroolijkheid doorgebracht.
De zucht naar de film is een vlucht uit de
werke'ijkheid. Onder voorwendsel, dat men de
kunst wil dienen, poogt men zich aan de plicht
te onttrekken.
Hoe teleurgesteld zouden de gegadigden wor
den, wanneer ze werkelijk kans kregen! Want
ze verlangen naar een beroep, dat ze niet uit
ervaring kennen, maar waaromtrent hun ver
beelding zich allerlei begeerlijkheid schept.
Zij weten niet, dat er in de kunst even hard,
zoo niet harder, en »ven regelmatig, zoo niet
regelmatiger wordt gewerkt als in het burger
lijke bedrijfsleven.
Het leven van een heuschen filmacteur is een
voortdurende marteling. Wat blijft er van ro
mantiek over, als men zwaar geschminkt
rondslentert in een oververhit, met onwelrie
kende dampen bezwangerd rommelig atelier,
waar de schelle booglampen de oogen verblin
den en waar men, na uren en soms dagen van
wachten vijftien tot twintig maal hetzelfde
scènetje moet herhalen voor een scheldenden
regisseur?
En de vrije tijd van artisten? Oververmoeid
van him zenuwsloopenden arbeid hebben zij
geen lust meer overgehouden tot gezond ver
maak; ze moeten slapen of zich met giftige
prikkels op de been houden.
Wie leest, hoe een circus of een opera-ge
zelschap gedirigeerd wordt, komt tot de ont
dekking, dat de discipline daar strenger, de
arbeidsmethode zakelijker, het werk langduri
ger en inspannender is dan elders ter wereld.
Zelfs in hun vrije uren staan de artisten onder
voortdurend appèl.
Ook de kunst is gerationaliseerd en de
bohémien is mede een slachtoffer van het
Daylor-stelsel geworden. Wie zich een artis-
tenvak kiest om de romantiek van het onge
bonden bestaan, stelt zich aan een vreeselijke
ontnuchtering bloot. Kunstenaar kan men
alleen worden, als men den arbeid, den zwa-
ren, eentonigen, inspannenden arbeid van het
vak liefheeft. Is de kunst niet meer dan aJ het
overige op het offer gericht; zijn het van
oudsher niet de kunstenaars, die "hun liefde
met hun leven betalen?
Het is een trieste boodschap voor de jon
gens en meisjes, die er 't liefst de kantjes
zouden afloopen, dat hun deze laatste toevlucht
ontvalt. Wie beroep zegt, zegt arbeid en be
roepskeuze is arbeidskeuze! Onverschillig of
m "n in de fabriek, op het kantoor of in Holly
wood terecht komt. Er moet gewerkt worden,
overal, in elk vak!
Jammer alleen, dat er voor de waarlijk naar
arbeid hunkerenden, en zij loopen in de
millioenen, thans zoo Weinig werkgelegen
heid openstaat. Heeft men in de oudheid den
arbeid een vloek genoemd, werkloosheid heet
de vloek van den nieuwen tijd.
H. G. GANNEGIETER
Eglise wallonne. (Begynhof).
(Ned. Herv. Kerk.)
Dimanche 14 février,
10 h 30, Service Pasteur Krafft.
12 h Service des enfants.
20 h Culte catéchisme.
Vendredi 19 février
Service, Pasteur Krafft.
L'Eglise est ouverte tous les jours de 10 h
17 h.
Ned. Herv. Kerkgenootschap
Santpoort.
V.m. 10 uur, Prof. Dr. G. A. van den Bergh
van Eyslnga, Joh. 16 20b. (Begin der Lij
densweken).
Ned. Hervormde Evangelisatie
te Santpoort.
Voorm. 10 uur, Ds. M. J. Punselie, Leiden.
N.m. 5 uur, Ds. C. A. ter Linden, Amsterdam.
V.m.
Geref. Kerk, Bloemendaal.
10 en nm. 5 uur Da J. C. Bmssaard.
Religieuze Kring, Aerdenhout.
V.m. 10% uur: Ds. A. R. de Jong, Bussum.
De Vr(je Katholieke Kerk, Popellaan,
Kinheimparlc
Zondag 14 Februari, 10.30 v.m.: Gez. H. Mis.
Woensdag 17 Febr., 8 uur n.m., Vespers en Lof.
Doop G. Th. ROTMAN.
93. „Die yang ik!" zei de kapitein. Hij joeg 94. Even later zat het heele gezelschap met
de leeuwen met geweerschoten eerst op de van spanning kloppende harten boven op de
vlucht. Toen werd een vlakbij staande boom „Alida", In afwachting van de dingen die
van zijn takken ontdaan, door midden gehakt komen zouden. De kapitein hield het uiteinde
en in schuinen stand aan een anderen boom vast van een lang touw, dat met 't andere
vastgemaakt.' De vlijmscherpe dolk van den einde aan de dolk gebonden wasEn jawel
kapitein kwam tegen het touw te hangen en hoor, het duurde niet lang, of daar kwamen dé
vier bokkenhammetjes werden, netjes op 'n leeuwen aansluipen. Broederlijk naast elkaar
rijtje aan paaltjes gebonden, op den grond ge- begonnen ze aan de hammetjes te knabbelen
legd.
95. „Nou jongens, daar géét-ie!" fluisterde 96. Kapitein Klakkebos daalde van z(jn ver-
de kapitein. Hij gaf een vastberaden ruk aan hoven zitplaats, liep naar de leeuwen en hield
het touw; de dolk sneed het touw, waaraan de ze, op 't eind van 'n tak, een doek met chloro-
doorgehakte boom hing, door, en de zware form onder den neus. Oogendraalend en diep
boom viel met een slagprecies op de staarten zuchtend streken de vier woestijnbewoners het
van de leeuwen, zocdat ze alle vier gevangen vaantje, waarop ze stevig en afdoende gebon-
zaten. Hoe ze ook rukten, ze kond-en met geen den werden. En toen ze 's avonds bijkwamen,
Mogelijkheid loskomen, en het was 'n gebrul om zaten ze al veilig en wel in een nieuwen wagen
kippevel te krijgen.' achter den trein.
WAAROM VRAGEN WIJ
GOED VOORBEREIDEND ONDERWIJS?
Wij vragen goed Voorbereidend Onderwijs ter
wille van de kinderen uit sloppen en stegen,
ter wille van de kinderen uit de wijken met
oede arbeiderswoningen, ter wille van de kin
deren van winkeliers en middenstanders, en
van de kinderen uit de bezittende klasse.
Wfl vragen goed Voorbereidend Onderwijs ter
wille van de kleuters, wier moeder naar fa
briek, naar werkhuis, naar kantoor of naar
school gaat, ter wille van de kleuters, wier
moeder thuis is, zorgend voor de huishouding,
en voor hen, wier moeder uitgaat en het kind
overlaat aan dienstmeisjes of kinderjuffrouw.
Maar ook voor hen, wier moeder gelegenheid
en lust heeft, opvoedster van haar kind te zijn,
omdat deze moeders inzien zelf hun kind thuis
niet te kunnen geven, wat het nodig heeft
voor z'n lichamelike en geestelike ontwikke
ling, en dus voor hen vragen een kleuterschool.
Want Voorbereidend Onderwijs is geen vorm
van armenzorg, voor de gezinnen, die huizen
in slechte woningen of waar de moeders uit
werken gaan, en ook is het geen tegemoet
koming voor moeders, die, zooals wel eens
."malend gezegd wordt, te lui zijn om zelf hun
kind op te voeden.
Neen, wij vragen goede kleuterscholen ter-
wille van het kind.
Want het kind van 3 tot 7 jaar heeft een
eigen omgeving nodig, en makkertjes van
dezelfde leeftijd en materiaal, waarmee hij zijn
eigen wereldje kan opbouwen. Tot aan zijn 3e
of 4e jaar kon hij zich rustig thuis bij moeder
ontwikkelen. In een kalme omgeving, waar
schel licht en harde geluiden weiden geweera,
heeft hij leren lopen en praten, heeft hij zijn
zintuigen leren gebruiken en heeft zo heeruk
moeder geholpen bij het stoffen en opruimen.
Maar nu zó tussen het derde en vierde jaar is
een nieuwe periode in de jeugdtijd aangebroken.
Want de jeugdtijd, die het mensenkind moet
doorlopen vanaf de geboorte tot aan de vol
wassenheid is geen gelijkmatige periode, met
steeds dezelfde Kenmerken, benoeiten en eisen.
Neen, de jeugdtijd bestaat uit verschillende
perioden, in welke de geestelike en lichamelike
ontwikkeling nu eens rustig en gelijkmatig
vordert, dan weer onstuimig en heftig voor
waarts dringt. En elke periode heeft zijn eigen
kenmerken, en stelt aan de omgeving geheel
andere eisen. Welke periode de belangrijkste is?
De zuigelingen- en kleinkinderperiode van 37
jaar, de leerperiode van 712 jaar, de puber
teitsjaren van 1217 jaar, of de jeugdtijd van
17—23 jaar? Waarschijnlik geen enkele, want
ze zijn alle nodig om het kind tot volle rijpheid
en ontplooiing te brengen, en geen enkele mag
lus verwaarloosd worden.
De gemeente Utrecht, die uit benepen zuinig
heidsoverwegingen de kleuterscholen sloot en
de gemeenten, die het tot nog toe niet nodig
vonden deze scholen op te richten, doen onbe
rekenbare schade aan opvoeding en ontwikke
ling hunner kinderen en onthouden hun een
zonnige, een gelukkige kleuterperiode. Want
hun kleuters willen, nu zij lopen en praten
kunnen, nu zij alles in huis en in het gezin in
zich hebben opgenomen, naar buiten, naar zon
en lucht, naar de makkertjes, naar de wereld
daarbuiten in de straat, zij willen huizen en
trams, boten, spoortreinen en vliegmachines
zien. Zij willen de hele wereld, die hen omringt
in zich opnemen, en zij willen die wereld zelf
maken, zelf voorstellen. Zij willen hun eigen
wereldje opbouwen op hun wijze, en daarin alle
handelingen, al die prachtige dingen uit de
wereld der volwassenen weergeven op hun
eigen wijze.
Zeif willen ze sporen en boten en hulzen maken,
zelf willen ze vader en moeder zijn, en chauf
feur kondukteur, paard en vliegmachine. Daar
om hebben ze lei en griffel, blokken, klei, pa
pier, schaar en plaksel noodig, daarom hebben
ze makkertjes nodig, die ook zijn in dezelfde
ontwikkelingsperiode, die praten en handelen
als zijzelf, daarom hebben zij ruime lokalen
nodig, waarin zij kunnen lopen, en hollen, en
een tuin, waarin zjj bergen en sloten kunnen
graven en een boot of een zeppelin; Maar ook:
z(j hebben leiding nodig, een grote speelkame
raad, die verhaaltjes kan vertellen en versjes
'eert, die leuke spelletjes kan leiden als je met
zijn allen in een grote kring in het speellokaal
staat, die je even helpt, als je een piano of een
race-boot wil maken van klei of papier, en als
iet dan telkens niet goed gaat.
En waar kan het kind al dat materiaal, dat
hij behoeft om bezig te zijn met zijn geest en
met zijn zintuigen en handen, met heel zijn
lichaampje, dat om beweging en bezigheid
roept, vinden, als er geen kleuterschool is?
Waar vindt hjj de kameraadjes, die hij nodig
heeft bij zijn spel, waar de leidster, die geheel
voor hem klaar staat en die presies weet, wat
hjj nodig heeft, om zich telkens verder te ont
wikkelen?
Thuis zijn geen kameraadjes en het huis is
zo klein. Thuis kan ook onmogelik al het mate
riaal zijn wat hjj behoeft, en welke moeder kan
de gehele dag speelkameraad en leidster zijn
voor haar bewegelike en veeleisende kleuter?
De kleuter drukt zijn neusje tegen het raam
Op straat!!"
Ja, daar zijn een paar kameraadjes, maar
waar zjjn zand en blokken en plaksel en kleur
krijt? Er is een goot, met wat modder, en mis
schien is de straat stuk. Dan is er ten minste
zand en er zijn stenen, om een toren mee te
bouwen. Maar dat mag niet, of hij wordt
smerig, of bezeert zich, en loopt huilende naar
moeder, die boos is en zegt dat hij stout is
Wat 'n zielige verdrietige tijd voor. moeder
en kind, wat een slaag en knorren, wat een
huilen en dwingen, wat een onbegrepen hunke
ren, wat een stilstand in ontwikkeling, welk een
grote kans om straatbengels te worden, die
nooit zullen leren vreugdevol scheppend bezig
te zijn, doch slechts kunnen slenteren, schreeu
wen en vernielen, of suf te zitten bij moeder
thuis en te dwingen en dreinen.
O, bouwt toch kleuterscholen in alle wijken
van de stad, opdat uw kleintjes weer kunnen
spelen en werken, opdat zij weer vrolike, ijve
rige wezentjes worden, opdat de kleuterschool
weer aan de ouders kan leren hun kind in deze
moeilike periode te begrijpen en te leiden.
Bouwt scholen om de grote achterstand in te
halen, want het geld aan goed Voorbereidend
Onderwijs besteed zal voor de bevolking en de
toekomst van ons volk rijkelik vruchten dragen.
Vaai de Centrale Commissie voor Maatschap
pelijk Werk der Independent Order of Odd
Fellows tp Amsterdam ontvingen wij de volgen
de tien geboden:
„Wij letten niet op Godsdienst of
politieke overtuiging, doch dienen
slechts onzen evenmensch."
Hetgeen men persoonlijk kan doen ter
beteugeling van werkloosheid en crisis.
1. Beperk TI niet ennoodig in Uw uitgaven.
2. Ga na welke werkzaamheden U kunt laten
verrichten, waarbij TI werkloozen aan werk
helpt; indien U geen financieele steun kunt ver-
leenen, onthoudt dan toch Uw moreele hulp
niet.
3. Bij koop prefereer die artikelen, waarbij
veel arbeidsloon (liefst handarbeid) in den prijs
is vervat.
4. Geloof in de waarheid, dat Uw zelfvertrou
wen, Uw zelfrespect, Uw geestkracht, Uw ge
zondheid bij dezelfde inkomsten veel meer ge
baat zijn door arbeid, dan door geld om niet on-
vangen.
5. Geef bij het zoeken naar werk of inkom
sten den moed nooit op; tracht Uw kennis te
vermeerderen, want kermis blijft nog altijd
macht.
6. Vraag altijd aan Uw vrienden en kennissen
om raad hoe het mogelijk is de Uw gegeven
werkkracht nuttig te maken.
7. Heeft U vermogen, hereken dit dan niet
naar de periode van één jaar, doch naar die
van de voorooriogsche normale conjunctuur en
de nacorlogsche hoogconjunctuur en bedenk dat
geld thans weer meer waarde heeft.
8. Ontsla zoo weinig mogelijk personeel en be
vorder waar mogelijk overheids- en particuliere
werkên ten algemeene nutte met bet doel werk
loosheid te bestrijden.
9. Klaag niet tegen ieder en vooral overdrijf
niet, dit schokt het vertrouwen, kweekt oppot-
ters en is verdervelijk voor de ondernemings
lust.
10. Naast Nederlander, beschouw U als wereld
burger; wü hebben als kleine natie een grootse he
taak te vervullen bij het herstel, doch nooit
agressief en nationaal economisch egoïstisch.
Oplossingen, bijdragen, enz. te zenden aan
deze Schaakredacteur, Cruquisstraat 19, Haar
lem.
PROBLEEM No. 331.
J. Col pa (Dordrecht).
Mat in vier zetten.
Stand der stukken:
Wit: Kh2, Tf7, La3, Lg4, Pe6, Pf6, b3, c2,
c5.
Zwart: Ke5, a7, c3, c7, d6. d7, g6.
PARTIJ No. 143.
Gespeeld in het Premier-Reserve-tournooi
te Hastings, 1 Januari 1932.
Wit: D. Noteboom (190914-1-1932).
Zwart; V. Bürger (Londen).
Nimzowitsch (Indisch).
1. d2—d4
e7e6
2. c2c4-
Pg8—f6
3. Pbl—c3
Lf8—b4
4. Ddlc2
d7d5
5. a2a3
Lb4Xc3t
6. Dc2xc3
Pf6e4
7. Dc3c2
c7c5
8. d4xc5
Pb8c6
9. Pgl—f3
Dd8a5t
10. Pf3d2
0—0
11. e2e3
f7—f5
12. Tal—bl
Da5Xc5
13. b2—b4
Dc5e7
14. Pd2—f3
Kg8h8
15. Lfl—e2
d5xc4
16. Le2 X c4
Pe4g5
17. Pf3Xg5
De7xg5
18. 0—0
Lc8d7
Wit heeft het voordeel van het Loo-
perpaar.
Dg5e7
Ta8c8
a7a*>
Ta8e8
Tf8g8
Te8d8
Ld7e8
Pc6 X d8
19. Lel—b2
20. f2—f4
21. Dc2b3
22. Tbl—dl
23. Db3c3
24. Tfl—f3
25. Tf3g3
26. TdlXdS
27. e3e4!
De beslissende zet.
Op 27f5Xe4 volgt 28. f4
f5, met de schitterende dreiging
f 5f 6, waartegen geen parade be
staat.
27Le8b5
28. e4Xf5 De7d7
Op 28Lb5xc4 volgt 29. f5—
f6
29. Lc4xb5 a6Xb5
30. f5f6 Opgegeven.
Een door (wijlen) Noteboom schitterend ge
peelde partfl,
OPLOSSING EINDSPELSTUDIE No. 93.
(K. Kondelik, Praag).
EEN NIEUWE VIJAND ONZER
NAALDBOOMEN.
Hierover deelt dr. J. Th. Oudemans (Putten,
G.), in het dezer dagen verschenen nummer der
door de Nederlandsche Entomologische Veree-
niging uitgegeven Berichten (dl. VIII, no. 183,
1 Jan '32) o.m. het volgende mede:
Een tot de groote groep der Microlepldoptera
behoorend vlindertje, wetenschappelijk bekend
als Epiblema proximana H. S., dat tot nog toe
niet alleen in Nederland, doch overal voor zeld
zaam, althans niet gewoon gold, bleek in 1930
eenigszlns schadelijk te zijn aan een Noord-
Amerikaansche zilverspar-soort, waarmede op
schrjjver's landgoed Schovenhorst een laan aan
beide zijden beplant is; deze zilversparren
(Abies grandis Lindl.) zijn ongeveer 25 jaar
oud en naar schatting van den eigenaar ten
minste 15 meter lang.
In den zomer en herfst van 1931 zette dr.
O. de waarneming voort, waarbij bleek, dat de
vijand zich sterk vermeerderd had en nu beslist
schadelijk optrad. Blijkbaar tóch waren de
rupsjes bij tienduizenden aan het werk geweest.
Nader onderzoek leerde, dat ook elders op
Schovenhorst niet alleen exemplaren van bo
vengenoemde zilverspar-soort, zij het ook in
veel mindere mate, maar tevens andere spar-
soorten waren aangetast.
Dr. O., die een groot aantal rupsjes verza
melde om die op te kweeken, hoopt dat te zijner
tijd zich daarbij een of andere sluipwesp of
siuipvlieg als parasiet van het proximana-
rupsje ontpoppen zal en er dus in de toekomst
zooals hij zegt een tegenwicht ten op
zichte van de anders wellicht meer en meer
toenemende schade zal ontstaan.
Stand der stukken:
Wit: Kb5, Tb4, Lel, a3, b2, b6, d4.
Zwart: Ka8, Phl, Ph5, b7, d5, d6, e3, f4, g3,
h3.
1. Tb4a4f, Ka8b8; 2. Lel—a5, onv.; 3.
b2b4!, onv. en Wit is pat (remise).
Goede uitwerking ontvangen van: P. Mars,
te Santpoort.
MENSCHELIJKE BESCHAVING.
Uit New-York wordt bericht, dat daar bin
nenkort op een tentoonstelling verscheidene ty
pen van mechanische menschen zullen worden
gedemonstreerd, scheppingen van het inventief
brein van eenige Amerfkaansohe uitvinders.
Eén van deze mensch-autonaten is een vinding
van den ingenieur Whiteman, een mannequin
van groot formaat, geheel van staal vervaar
digd en bestemd voor oorlogsdoeleinden. De
uitvinder regelt radiotelegrafisch de bewegin
gen van dezen stalen „mensch", wiens borst
geen hart, maar een motor van 70 P.K. bevat.
De uitvinder zegt er zelf van, dat zijn auto
maat kan marcheeren, met een geweer schie
ten, schermen met de bajonet, en handgrana
ten werpen, kortom zich geheel als een be
schaafd mensch kan gedragen.
Een afdoender oordeel, temeer moordend
naar dat het waarschijnlijk onbewust zoo werd
uitgesproken, kan wel niet over onze „bescha
ving" worden geleverd.
(Haarlem's Dagblad.)