KINDERVERHAAL
KAPITEIN KLAKKEBOS OP DE LEEUWENJACHT.
ÏHÏH'I i
UP5
11 i Mi m
ËSe Jaargang.
Het BloemendaaSsch Weekblad. 4 Maart 1932. Tweede Blad.
No. 9.
Blijde verwachting.
Brokjes Levenswijsheid.
Busgroente.
Door G. Th, ROTMAN.
UIT B0EÜ EU BLAD.
SCHAAKRUBRIEK.
m Mill
M'M,: 8
I
i
U ifi^iji^jp i
Als je 's morgens bij 't ontwaken
Bloemen op je ruit ziet staan,
Als j' in 't ochtendblad kunt lezen:
Straks zal d' ijsbaan opengaan;
Als je naar je dikste jekker
En je wollen wanten grijpt,
Als je op je werk dan aankomt
Dik-beijzeld, wit-berijpt;
Als je kolenhok erg leegraakt
En je bijbestellen moet,
Als j' er wel eens een zou lusten
Voor verwarming van het bloed;
Als de wind door neus en ooren
Snijdt, wanneer je loopt op straat,
Als de sneeuwklok in je tuintje
Zielig 't hoofdje hangen laat;
Als je vrouw, die anders kalm is,
Min of meer onrustig wordt,
Als ze op den rommelzolder
En in alle laatjes snort,
Als ze momp-lend in zichzelven
Telkens 't woordje „schoonmaak" bromt..
Bat zijn allemaal symptomen.
Dat de lente nader komt!
(Nadruk verboden)
Wanneer in het voorjaar de versche groen
ten verschijnen, zijn er altijd nog menschen,
die blikjes eten. Het kan zijn, dat deze voor
keur met zuinigheidsoverwegingen samen
hangt. Maar zelfs wanneer de jonge spinazie
goedkooper is geworden dan busgroente, blij
ven sommige huisvrouwen deze laatste ge
trouw.
Kan het zijn, dat zich hier een oude over
levering doet gelden? Geslacht na geslacht
heeft zich met inmaak gevoed en onbewust
heeft zich misschien de opvatting bestendigd,
dat een welgevulde provisie-kast het bewijs
van welstand is. Onze grootmoeders voorzagen
zich tegen wintertijd op zoo degelijke wijze,
dat kelder en zolder na Paschen nog slechts
ten halve waren geledigd. Wat moest men
met dezen overvloed doen? Wegwerpen zou
zonde zijn. Dus; maar gedroogd en gepekeld
eten, ook al schoot in den tuin reeds de jonge
groente in 't zaad!
Wij hebben onze levensgewoonten grondig
gewijzigd. Onze huizen leenen zich niet langer
tot inmaak; een kelder en een zolder bezitten
wij niet meer en bovendien komt de groente-
kar eiken dag aan de deur. Maar wij weten
tevens, dat versche groente bestanddeelen be
vat, welke busgroente mist. Zelfs de eenvou
digste huissloof kent het woord vitamine.
Waren wij op alle gebied maar zoo wijs als
wanneer het onze maag betreft! In hoevele
opzichten voeden wij ons nog met busgroente
'inplaats van met de versche vrucht van den
akker!
Busgroente is eenmaal malsch en smakelijk
geweest; busgroente zat eenmaal vol vitami
nen. Maar dat is jaren geleden, voordat zij
geconserveerd werd.
Zoo zijn er ook levensgewoonten, maat
schappelijke toestanden, wijsgeerige opvattin
gen, wetenschappelijke methoden, woorden en
uitdrukkingen, die eenmaal vol levenskracht
zaten en geurden naar het veld en de morgen
dauw. Maar nu zijn ze verdroogd en duf en
alle levenssap is er uit. Waarom ruimen wij
ze niet op, nu de nieuwe oogst in den tuin is
gerijpt? Waarom houden wij ons aan deze bus
groente, die wie weet hoeveel jaren in het
pakhuis van den tijd heeft gelegen'?
Een teekenend voorbeeld van onze liefde
voor busgroente levert de spelling. Wij zijn nog
steeds verplicht volgens de regels van De Vries
en Te Winkel te schrijven. Eenmaal zijn De
Vries en Te Winkel geweldige hervormers ge
weest. Zij ruimden de overjarige inmaak van
Siegenbeek op en plukten de nieuwe spelling
uit den tuin van hun tijd. En dien verschen
oogst hebben ze in hun woordenboek ingemaakt.
Tegenwoordig is die spelling volmaakt ver
ouderd. Al is men dertig jaar schrijver van be
roep, toch weet men nog- niet uit het hoofd, of
een tafel mannelijk of vrouwelijk is en of to
nen teenen of muzieknoten zijn. De vereen
voudigde spelling is gekomen en is al geen
nieuwtje meer; haar plant schiet reeds in 't
zaad en nóg voeden wij ons met het inge
maakte goed van De Vries en Te Winkel.
Dit ééne voorbeeld is voldoende om een a'ge-
meene levenshouding duidelijk te maken. Op
het veld van den tijd, waar het immerdoor
voorjaar is, groeit telkens jong gewas, dat de
kracht van zon en buitenlucht in zijn vezels
heeft opgezogen. Frissche planten, vol levens
sap. Geladen met krachtige vitaminen.
Maar wij laten het staan. Wij hebben kelder
en zolder nog bepakt met oude busgroente.
Die moet eerst op. Ga voorbij, groenteboer met
je versche spinazie! Niet noodig vandaag!!
Zou de dufheid en sufheid, welke onze sa
menleving zoo gemelijk maakt; de machteloos
heid om maatschappelijke moeilijkheden te bo
ven te komen; het teringachtig bestaan van
eerwaardige instellingen niet zijn te verklaren
uit het gebrek aan vitaminen, dat onze bus
groenten-etende wereld ondermijnt?
Vreemde voorliefde voor inmaak, hoeveel
schade hebt ge de maatschappelijke gezondheid
al berokkend! Waarom voeden wij ons met het
verouderde op alle gebied en laten wij de ver
sche oogst op het veld van den tijd verrotten?
Er is zooveel frisch gevoel, zooveel jonge ge
dachte, zooveel oorspronkelijk inzicht, zooveel
nieuwe durf ook op dit oogenblik in de wereld,
dat we waarlijk kelder en "zolder wel kunnen
fluiten. Kom, stuur nu vandaag den groente
boer, als hij met de versche pluk aan uw deur
staat, eens niet met een „Niet noodig!" voorbij!
H. G. CANNEGIETER
105. Maar opeens wat was dat? Daar knapte
het touw, waaraan de wagen hing, en dat
reeds zcoveel te dragen had gehad, opeens
stuk en het bamboegevaarie kwam met een
doffen slag op het plaveisel terecht. Dooi
den val vloog de wagen uit elkaar en de
aap, woest blazend, vertoonde zich aan de
dcodelijk verschrikte omstanders, die haast-je
rep-je de kuiten namen. De raadsleden ver
loren van schrik hun hooge doppen.
107. Op den hoek van 't Beursplein stond Janus
Hakhout, de verkeersagent. Z'n lange armen
zwaaiden als molewieken en het verkeer ge
raakte geen seconde in de war. Maar Janus
keek jaloersch naar z'n collega, die aan den
overkant te paard passeerde. „Die heeft 't
gemakkelijk!" zuchtte hij, „die kan fijn zit
ten!" Maar wacht, Janus behoefde geen
oogenblik meer jaloersch te zijn!
106. De aap had nu het rijk alleen en daar be
sloot hij een edel gebruik van te maken. Nu
hij zelf vrij was, gunde hij anderen cok de
vrijheid .Hij maakte een voor een al de wa
gens open en hielp zijn mede-gevangenen,
zich van hun wapens te bevrijden. En daar
ging het zaakje, hoor, de stad in! O, jongens,
jongens, wat moest er van de arme Rotter
dammers terechtkomen!
108. Want vlak daarop kwam de neushoorn aan
gestoven en vloog met bons van achteren
tegen Janus' kuiten en het volgend oogenblik
zat Janus tjceps! boven op het afgrij
selijke dier en moest mee of hij wou of niet.
Hij had nu óók een „paard", en nog wel een
met 'n prachtigen kapstok voor zijn helm,
maar of Janus er erg mee in z'n schik was
stan>.t te bezien
DE CULTUREELE FILM.
Zooals bekend is krijgen alle leden der Cul
tuurfilmcentrale kosteloos het officieele orgaan
der Vereeniging „Het Lichtbeeld" toegezonden.
Te beginnen met het a.s. Januari-nummer zal
dat blad in een nieuw gewaad verschijnen,
grooter van formaat, rijker van inhoud en in
een oplaag van 5000 exemplaren.
Met de Uitgeefster, de N. V. Leiter Nijpels
te Maastricht is thans een overeenkomst aan
gegaan, waardoor ook de leden van de bij onze
vereeniging aangesloten organisaties, instellin
gen, vereenigingen enz., tegen den sterk ver
laagden prijs van f 2.50 per jaar, een abonne
ment op „Het Lichtbeeld" kunnen bekomen.
De steeds toenemende belangstelling in alles
wat de cultureele film betreft wettigt het ver
trouwen dat velen van deze gunstige gelegen
heid om een interessant en cultureel filmblad
te bekomen, gebruik zullen willen maken.
Daarom verzoekt het Hoofdbestuur der Ne-
derlandsche Vereeniging voor Cultureele films
de Hoofdbesturen, Directie's, enz. van de be
doelde organisatie's, instellingen en vereenigin
gen hun (haar) leden hiervan op de hoogte te
brengen en wel te willen bevorderen dat velen
van deze gunstige aanbieding gebruik zullen
maken.
Bij den Secretaris der Cultuurfilmcentrale,
v. d. Wateringelaan 140 te Voorburg, wordt ten
spoedigste een opgave ingewacht van namen en
adressen van hen, die zich op bovenbedoelde
voorwaarde op „Het Lichtbeeld" willen abon-
neeren.
Desgewenscht kan voor een collectief-abon
nement, tegen den prijs van f 2.50 per abonné,
door de genoemde besturen worden ingeteekend.
SOCIAAL-HYGIëNISCH OVERZICHT.
Binnenkort zal verkrijgbaar worden gesteld:
„Het overzicht van het sociaal-hygiënisch werk
in Nederland", dat ingevolge een door het 2e
Kamerlid, mevrouw de Vries-Bruins, tot den
minister van Arbeid, Handel en Nijverheid ge
richt verzoek is samengesteld.
In dit overzicht zijn alle onderdeelen van de
verschillende takken van het Sociaal-Hygiënisch
werk namelijk van de hygiëne van het kind,
de tuberculosebestrijding en de bestrijding van
de geslachtsziekten uitvoerig behandeld.
Vcor ieder onderdeel van eenige beteekenis,
wordt na een zeer beknopte geschiedkundige in
leiding, medegedeeld hetgeen op dit oogenblik in
ons land op het betreffende gebied wordt ge
daan; of, en zco ja op welke wijze, samenwer
king bestaat tusschen overheid en het particu
lier initiatief, met vermelding van de hierop be
trekking hebbende voorschriften en regelingen,
en wordt een overzicht gegeven van de op het
betreffende gebied werkzame vereenigingen, or
ganisaties en inrichtingen.
Tal van toelichtende staten, grafische voor
stellingen en foto's geven een duidelijk beeld van
den groei van het sociaal-hygiënisch werk en van
de bereikte resultaten.
Waar tot dusverre een dergelijk verzamelwerk
geheel ontbrak, zal dit overzicht ongetwijfeld
blijken te voldoen aan een reeds lang, door allen,
die op het terrein der Sceiale-Hygiëne werkzaam
zijn, gevoelde behoefte.
Het geheel omval ruim 300 bladzijden tekst,
kwartoformaat. De inhoudsopgave alsmede een
proeve van illustratie gaan hierbij ter kennis
neming.
De prijs van het werk bedraagt f 2 per exem
plaar, franco thuis en bij afname in ééns van
10 en meer exemplaren f 1.70 per exemplaar,
eveneeens franco thuis. Toezending geschiedt na
ontvangst van het bedrag, bij voorkeur te stor
ten op postrekening 39500 van den dienst van de
Nederlandsche Staatscourant, Rijksuitgeverij.
VREDE ALS DAAD.
Een onzer lezers maakt ons opmerkzaam op
'n artikel in „Da Stuwing" maandblad der
Amst. Mij. voor Jonge Mannen, besprekend het
boek: „Het koor der Verschrikking" van P.
Minderaa, verschenen bij den' uitgever Ploegs-
ma te Zeist. Wij geven hieronder (uit Pro
pria cuns) als tegenhanger van Minderaa's
boek dat niet de positieve beteekenis van Vrede
maar de negatieve van urlog schetst, de vol
gende bespreking van het nieuwe boek van B.
de Ligt „Vrede als Daad" (le deel), versche
nen bij Var i ?.ra Slaterus.
Dat is net boek waarop wij wachtten.
Het boek, uat ten volle toont, wat de vredcs-
strijd in wezen is. Reeds in de titel ligt een
beginselverklaring, want met deze klare en
forse woorden scheidt de schrijver zich af, zoo
wel van hen, die van de vrede slechts rust en
een luilekkerlandssfeer verwachten als van hen,
die de vrede slechts met woorden willen berei
ken en voor de offers, voor de daden, terug
schrikken. Er ligt iets van de gespannenheid
van de vrede, waarvoor het waard is te strijden
en van de daadkracht, waarmede gestreden
dient te worden.
Het boek geeft „de beginselen, geschiedenis
en strijdmetbode van de direkte aktie tegen de
oorlog", maar het is reeds in dit eerste deel
veel ruimer dan de letterlijke beteekenis deze-
woorden. Oorlog is niet iets dat in het lucht
ledig hangt, maar iets, dat met talloze dingen
samenhangt, dat door vele toestanden, verhou
dingen en beginselen wordt mogeiik gemaakt.
En al mogen de meningen over de kracht van
al die faktoren zeer uiteenlopen, al zal de een
de aandacht vestigen op het absolute nationa
lisme en (right or wrong my country), een
ander op het kapitalisme en een derde op het
minderhedenvraagstuk, zich te beperken tot de
bestrijding van het enkele verschijnsel oorlog
is onmogelijk. En in de twede plaats wordt de
oorlog niet enkel bestreden als een verschrik
king, als een doodsoorzaak, maar ook als de
tot karikaturale afmetingen vergrote
uiting van een bepaalde geestesgesteldheid of
bepaalde beginselen. En ook hier kan de nadruk
verschillend vallen; zal de een zich in zijn strijd
tegen de oorlog richten tegen het staats-absolu-
tisme, een ander tegen het beginsel recht door
macht, maar zullen weinigen de oorlog bekam
pen als een op zich zelf staand iets. En in de
derde plaats zijn de oorlogsbestrijders niet
tevreden met de toestand „geen oorlog", maar
wensen zij een „ware" vrede, waarin dus
tevens niet alleen de mogelikheid van militaire
oorlog is uitgesloten maar ook alle andere vor
men van oorlog, die in de huidige maatschappij
voorkomen, zooals ekonomiese uitbu.ting en
nationale onderdrukking.
De Ligt heeft voor zich zelf (en dus ook als
maatstaf voor dit boek) de vredesstrijd zo zui
ver en zo absoluut mogeiik gesteld, en tot
de uiterste grenzen verruimd. Hij heeft alle
faktoren, die de oorlog medeveroorzaken en
alle beginselen, die erin tot uiting komen,
onderzocht en wil deze alle ofwel veredelen
(zooals het strijdinstinkt) ofwel bestrijden
(zooals het kapitalisme). En vooral: hij richt
zijn ideaal op de meest ware vrede, op de toe
stand, die reeds door Kong Tse als de hoogste
trap in de geschiedenis der menschheid werd
aangeduid, gegrondvest op de absolute erken
ning van de waarde der menschelike persoon-
iikheid en een sterk sociaal bewustzijn.
n.
In het tweede hoofdstuk worden behandeld
allen, die aan de ontwikkeling van deze vredes-
idee hebben medegewerkt. En niet alleen bij een
historiese volgorde maar ook bij een kwalita
tieve zouden ongetwijfeld hierbij de Chinese
philosofen voorop hebben gestaan Want wie
hebben meer dan zij medegewerkt aan de ont
wikkeling van de grondslag van het huidige
anti-militarisme: de erkenning van de waarde
der menschelijke persoonlijkheid? En zelfs in
het moderne China, waar kommunistiese ge-
weldspropaganda, de Westerse voorbeelden
en het bewapeningskapitaa.1 om strijd het op
komend nationalisme in militaristiese banen
trachten te leiden werkt hun invloed krach
tig door. Zo baseerde de profeet der moderne
Chinezen Sun Yat Sen zijn fel nationalisme
niet op roemruchte krijgsverrichtingen maar
op de morele deugden van zijn volk en tegen
over de persoonliikheid-kwetsende dienstplicht
over de persoonlikheid-kwetsende dienstplicht,
nale onafhankelikheid aanvaarden, stelde hii
het beginsel: „Als wij ons rijk willen regeeren
zonder buitenlandsche controle, moeten wij be
ginnen met de verzorging van de persoon" (De
drie volksbeginselen).
Na China: India, waar zich eveneens een
zeer sterke pacifistiese traditie beeft ontwik
keld. doch op geheel andere basis. En al stelt
De Ligt beide wellicht tè scherp tegenover
elkaar, ter verheldering van een door de gehele
vredesbeweging lopende scheiding is zijn om
schrijving van het verschil zeer waardevol:
„Terwijl in China de vredelievendheid uit
tevredenheid met kosmos en leven was voort
gekomen, was zij in India gevolg van onvrede
met en ontevredenheid over kosmos en leven.
De eersten wilden leven en strijd veredelen, de
laatste ze tot rust, tot stilstand brengen; ze
vernietigen door ze theoretisch-praktisch in
hun nietig te erkennen". Het is een verheu
gend feit. dat in het huidige Indië van deze
vernietiging van strijd en leven niets meer te
bemerken is en dat in tegendeel de geweldlooze
strijd om zelfbevrijd'ng door een zeer positieve
gezindheid wordt beheerst.
Maar buiten Jezaja en Jeremia worden in
dit hoofdstuk dan voorn amelik nog slechts de
Egypties-Assyriese despoten bs hand tl, wier
vredelievendheid hoogstens beschouwd kan wor
den als een voorloper van de latere pax
romana en het tegenwoordige streven naar een
pax gallica. Van een der besten hiervan, van
de jeugdige Ichnaton zegt De Ligt zelf: „Wij
hebben hier eer met kosmopolitisch despotisme
dan met pacifisme, met caesaropapistisch
katholicisme dan met streven naar een werke-
lijken volkenhond te doen". En dat De Ligt
deze desniettemin een plaats in zijn boek heeft
ingeruimd kan dan ook niet anders verklaard
worden dan door zijn drang om zo veel moge
lijk te wijzen op het universalisme in alle
wereldgodsdiensten en door zijn te grote waar
dering voor het kosmopolitisme. Een kosmopi-
tisme, dat bij hem gelukkig wel zeer ver ver
wijderd is van datgene, dat Edmond Picard
een „Kellnerismus" noemde, „weil der sprach-
gewandte. heimatlose, fracktragende dienst
bare Geist zugleich sein lebendigster Vertreter
und seine soziale Stütze is" maar dat toch door
miskenning van de waarden, die niet alleen in
de nationale kuituur maar ook in de nationale
idee kunnen liggen, niet geheel te aanvaar
den is.
m.
Van hen, die de vrede metterdaad Hebben
nagestreefd worden in dit eerste deel enkel
diegenen behandeld, die zulks deden uit gods
dienstige motieven. En veel talrijker dan wij
ooit door bestudering van officiële geschied
werken hadden kunnen vermoeden zijn deze ge
weest. En zeer groot is de moed geweest van
al diegenen, die, door nieuwe religieuze en mo-
reele waarden bezield, weigerden zichzelf, hun
land of hun vorst met onwaardige midd-len te
verdedigen. Het is een haast eentonig verhaal,
hoe deze mensen, wier enige misdaad was
geen medemensen te willen doden als de
meest gevaarlike individuen in de loop der
eeuwen in alle landstreken telkens weer en op
vaak ongelooflik-wreedaardige wijze zijn ver
volgd. Maar telkens weer ook komt de idee der
geweldloosheid opnieuw op. Want als het zaad
door de wind werden haar aanhangers door.de
overheid van het ene land naar het andere
gejaagd, gans Europa over. Van de Essenen,
eerste Christenen, Manicheeën en Donatisten
aan het begin onzer jaartelling over Katharen,
Albigenzen, Waldenzen, Begharden en de Bo
heemse en Engelse boeren in de Middel
eeuwen tot de talloze Wederdopers toe loopt
één lijn van sociaal-religieuze revolutionairen,
slechts zelden afwijkend van het beginsel der
geestelike weerbaarheid en geheel Europa in
één gof van beroering houdend. Maar staat en
kerk van Augustinus tot Luther, Calvijn en
Zwingli toe staan in hechte eendrachtigheid
gereed om hen met inquisitie, pijnbank en
brandstapel steeds weer te verdelgen. In de
zeventiende eeuw is dan metterdaad aan die
beroering een einde gemaakt: velen zijn uitge
weken naar het nieuwe land over de Oceaan,
om daar in kleine kolonies aan hun beginselen
getrouw te kunnen blijven; anderen, vooral qua
kers en doopsgezinden, hebben zich aangepast en
zijn tot steunpilaren van de burgerlike maat
schappij en het opkomend kapitalisme gewor
den en de konsekwenten, de absolutisten die nog
zijn overgebleven kunnen zich tegen de zware
verdrukking in niet meer ontwikkelen. Datgene,
wat de nieuwe religieuse en morele ideeën in
de voorafgaande eeuwen zulk een ingang had
doen vinden bij het volk: de gloed der sociale
rrvoiutie was thans verdwenen. De beweging
b'eef nu benerkt tot enkelingen of kleine groep
jes. En het gold, nu het contact met de massa
verloren was, misschien nog meer dan in de
voorafgaande tijd, dat „waan, waarheid en
Oplossingen, bijdragen, enz. te zenden aan
den Schaakredacteur,
Cruquiusstraat 19, Haarlem.
PROBLEEM No, 334.
E. K a s s n e r.
(Weenen).
Mat in twee zetten.
Stand der stukken:
Wit: Kc6, Dd7, Lc5, Pb7, Pd4, a2.
Zwart: Ka4, Tg5, Th5, Lh2, Pa8, d5, f6, H4.
EINDSPEL No. 72.
In de vijfde matchpartij tusschen de meesters
R. Spiel man (Weenen) en E. D. Bogol-
jubow (Triberg, Baden), gespeeld te Semme-
ring 13 Januari 1932, ontstond na den 27sten
zet van Wit (Spielmann), Dg"4f3 de volgende
stand
Zwart kon in bovenstaanden stand het Paard
niet nemen (g6xf5), wegens 28. e4xf5. Pe6—
c7?; 29. Pd5f6ï, met Damewinst of 28
Pe6d8; 29. Df3Xh5 met beslissenden aanval.
Er volgde dan ook:
27Tc8c6
De witte stelling is echter zeer dreigend,
28. Pf5h6f Lf8xh6
29. Le3 X h.6 Pe6—d4
Daarna is het spel spoedig uit. Daar Pf6t
dreigde, moest het Paard het punt g7 gedekt
houden. Maar Zwart heeft geen behoorlijken
zet meer.
30. Pd5f6f Kg8h8
Niet 30Pd7Xf6 daar (na 31. Df6:)
mat alleen te dekken is door 31Pd4
e6; 32. Lc4Xe6, f7xe6; 33. Df6xg6f, Kg8—
k8; 34 Dg6Xc8t en wint.
31. Lh6g7 fKh8xg7
32. Pf6 x e8t Kg7h6
33. Df3xf7 Opgegeven.
Er dreigt 34. h3h4, gevolgd door Df7g7
mat. Of 34. Df7g7t en daarna Lc4f7.
Deze match won Spielmann met 4, 3.
3.
OPLOSSING PROBLEEM No. 330
(G. C h r i s t o f f an in i).
Stand der stukken:
Wit: Ka8, Dh4, Tc6, Th3, Lhl, Pf4, Pg6, e3.
Zwart: Ke4, Df3, Ld2, d3. d4, e2, e6, h7.
Dit probleem is later verbeterd door toevoe
ging van een zwarten Toren op fl en een zwar
ten pion op a7.
1. Pg6e7, enz.
Goede oplossing ontvangen van: S. C. v. Eg-
mond te BloemendaalH. W. v. Dort te Haar
lem. (Ook nog van No. 329); P. Mars, te Sant
poort.
waanzin vaak vreemd door elkander koortsten",
omdat slechts enkelingen lang nog niet de
massa inderdaad reeds rijp waren voor rede
lijke zelfkennis". Dit en het feit, dat Christen
dom en dualisme deze bewegingen maar al te
vaak „lebensverneinend" in plaats van levens-
opbouwend maakten, doen aan de betekenis
dier stromingen voor ons huidig anti-milita
risme iets af, maar de ideeën van enige der
voorlopers, het verband, dat de vroegster,
legden tusschen de sociale en de religieuse ver
nieuwingen en vooral de konsekwente en daad-
werkelike verdediging van de idee der geweld
loosheid en geestelike weerbaarheid behouden
hun grote waarde. En het is zeer terecht, dat
De Ligt hierbij ook aan het zooveel gesmade
natuurrecht de volle waardering geeft, want
hoezeer ook uit juridies- en sociologies
wetenschappelijk oogpunt een onding, daar
tegenover staat, dat tallozen, die in hun
morele oordeel hun tijd verre vooruit waren,
er de juridiese rechtvaardiging in hebben ge
vonden voor him revolutionair en baanbrekend
optreden tegen de overheid.
Volgt een slot over den tegenwoordigen tijd.
HUMOR.
HET RECLAMEMODEL.
Schilder (tot een ellendig uitziend man, die
zich aanbiedt als model)„U ziet er voor 'n
model nu met bepaald geschikt; uit."
„Ik ben toch zeer gezocht door fabrikant van
levensemiddlen, die hunne waren aanprijzen
met „Voorheen" en „Thans". Uc ben het „Voor
heen".