Het wonder van den vogeltrek.
Een Meester der Rococco-Kunsl
Hoe het trekvogelstation te Rossitten werkt.
Een atlas van de verschillende trekroutes.
Bij den 250sten sterfdag van Murillo
Drieduizend jaar liefdes-,
brieven.
Fa. A LI Zl
Atelier voor Ku
Wagenweg 1 Tel. 135
Speciaal adrei
Vakkundig opmaken
(Bijzondere correspondentie.)
De lente komt...
,Db vuurtoren van Memel meldt: Richting
voornamelijk Z.O. naar de Nehrung, waar in het
duingebied de hoofdtrek begint. Bovendien een
belangrijke trek naar loet Z.O. langs het Meme-
Xerdiep. Tusschen 6 en 9 uur 's morgens 286000
trekvogels".
„Ulmenhorst meldt: Trek der sperwers in twee
afdeelingen. Hoogtepunt der eerste op 7 April
(in drie uur 207 Jonge vogels)Hoogtepunt van
den trek der kraaien op 25 April (van 10 urn
's morgans tot zonsondergang 62000 kraaien)".
Zoo gaat het verder, bladzij na bladzij, in de
dagboeken van het vogelobservatorium te Ros
sitten, de grootste inrichting van deze soort in
geheel Europa. Zij groeien aan tot dikke boek-
deelen en vullen groote archiefkasten. Doch daar
blijven zij niet begraven, integendeel, al die be-
richtsn worden gesorteerd, gerangschikt, met el
kaar vergeleken, en uit den overvloed van mate
riaal verkrijgt men tenslotte een bruikbaar hand'
boek over den hoofdverkeersweg der trekvogels,
de Kurische Nehrung. Rondom het KurischeHaf
bevindt zich een geheel net van waarnemings
posten, die tot taak hebben, materiaal te ver
zamelen omtrent een der meest raadselachtige
natuurverschijnselen. Over de Kurische Nehrung
de smalle landtong, die het haf van de zee
scheidt, voert geen spoorweg, geen autoweg. Er
rijden slechts ouderwetsche voertuigen van de
hier wonende boeren overheen. Toch bevinden wij
ons hier op een der voornaamste verkeerswegen
van Europa. Hier komen de reusachtige scharen
trekvogels bijeen, die uit Noord-Europa, vooral
uit Zweden en Finland afkomstig zijn en geza
menlijk den veiligen landweg volgen, dien de
landtong in de zee vormt, om daarna weer hun
eigen weg te gaan. Wij zouden deze landtong
een brug kunnen noemen, waar de verschillende
verkeerswegen zich even vereenigen, om vervol
gens weer uiteen te gaan.
Rossitten ligt nu halverwege op die brug. Voor
het waarnemen der trekvogels had men geen
betere plaats kunnen kiezen. Zes kilometer ten
2 r'den van het observatorium houdt het bosih
op; de vogels moeten daar dus over open terrein
vliegen en zijn goed te zien, zoodat men op deze
plaats een belangrijke waarnemingspost kon op
richten, het reeds genoemde Ulmenhorst, waar
in den trektüd dagelijks tuschen 6 en 9 uur 's
morgens een half millioen vogels passeeren. Er
is misschien geen tweede dorpje ter wereld, dat
zoo klein is (Rossitten heeft slechts 600 inwo
ners) en tegelijk zoo bekend. De aandacht van
alle ornithologen richt zich op dit punt, doch
bovendien vindt men hier een school voor zell-
vliegers, die het afgeloopen jaar 261 leerlingen
telde van 8 verschillende nationaliteiten, terwijl
er geen dag voorbijgaat, zonder dat er een of
meer buitenlandsche zeilvliegers In het plaatsje
vertoeven om aan de school een korter of langer
bezoek te brengen en de kennismaking met dit
centrum van een der modernste sporten aan te
knoopen of te hernieuwen. Bovendien wordt de
roem van Rossitten nog verbreid door een geheel
leger van kleine gevleugelde propagandisten, die
om de pootjes een ring met het opschrift „Vo-
gelwarte Rossitten Germania" dragen en over
alle zeeën der wereld vliegen.
Het werk der waarnemers.
Waaruit bestaat nu het werk der waarne
mers? Om te beginnen hebben zij een aantal
vragen te beantwoorden, vragen, die een syste
matische waarneming noodzakelijk maken.
Zoo is het bijv. bekend, dat de trekvogels ge
woonlijk vliegen met een snelheid van 50 tot
70 K.M. per uur, terwijl de hoogte, waarop zij
vliegen, afhankelijk is van de soort vogels. Zij
varieert meestal tusschen enkele meters en
enkele honderden meters boven den grond of
de zee en bedraagt slechts bij uitzondering
2000 a 3500 M. In den herfst worden dagelijks
tot 200 K.M. afgelegde, in het voorjaar nóg
meer. Om nu te weten te komen, in hoeverre
het opbreken der vogels en hun gedrag tijdens
de vlucht van weersomstandigheden afhanke
lijk is, wordt in de eerste plaats geregeld en
nauwkeurig opgenomen, hoeveel vogels er pas
seeren. Zoo kan men voor elke vogelsoort het
begin, het toe- en afnemen en het einde van
den trek bepalen. Deze resultaten worden vast
gelegd in een soort kalender, die zich van
jaar tot jaar eenigszins wijzigt, zooals ook het
weer van jaar tot jaar varieert Wanneer men
echter beschikt over trekvogelkalenders van
een groot aantal jaren en deze met de me
teorologische gegevens vergelijkt, dan kan men
den inv'oed van het weer op den trek nauw
keurig bestudeeren.
Om echter een betrouwlaren trekvogelkalen
der te verkrijgen, is het nocdlg om dag en
nacht onafgebroken waarnemingen te verrich
ten en daarbij steeds de grootste zorgvuldig
heid te betrachten. Waarneming vanuit één
bepaald punt is dan ook niet voldoende. Alleen
op de landtong, de kusten van het haf en die
van Noord-Samland heeft men reeds 12 waar
nemingsposten op belangrijke punten opge
richt. Zij zijn met betrouwbare medewerkers
bezet, die de passeerende vogels moeten tellen
en tegelijkertijd de vliegrichting vaststellen.
De „geheime trek", een door Prof. Thienemann
ontdekt verschijnsel, wordt met behulp van
een vliegtuig gecontroleerd. Bij dezen „gehei-
ken trek" trekken om nog onbekende redenen
afzonderlijke groepen langs een route, die bul
ten het gewone reisgebied ligt. En tenslotte
wordt ook zooveel mogelijk materiaal verza
meld omtrent het nachtelijke trekken der vo
gels, Men luistert naar de geluiden, die de vo
gels maken, zoekt systematisch de verlichte
maansohtjf af en verkrijgt voorts belangrijk
materiaal van de vuurtorens. En dan kan men
ook veel omtrent de plaats van herkomst en
het reisdoel der trekvogels te weten komen
door telkens enkele exemplaren te voorzien
van een ringetje aan den poot om zoo hun
gangen te kunnen nagaan.
Het Ringen.
Een georganiseerde waarneming van deze
door ringen geïdentificeerde vogels is het
eenige betrouwbare middel om nauwkeurig bet
doen en laten der trekvogels en hun verblijf
plaatsen te weten te komen. Door de andere
waarnemingen kan men wel nagaan, hoe en
wanneer de trek plaats vindt, doch niet van
waar uit en waarheen. In 1899 bedacht de
Deen Mortensen echter dit middel en twee jaar
later werd het voor het eerst toegepast door
professor Thienemann, den stichter van het
observatorium te Rossitten.
Deze had n.l. vernomen dat de bewoners van
Rossiten elk voor- en najaar met ongeduld de
reusachtige zwermen kraaien afwachtten om ze
als ze even uitrustten, te vangen en op te
eten. Van die massavangsten door de bevol
king van de Kurische Nehrung besloot Profes
sor Thienemann nu gebruik te maken voor zijn
proeven. Hjj voorzag de gevangen vogels van
ringen, liet ze weer vrij en verspreidde tegelij-
kertijd door alle landen een oproep om alle te
ruggevonden ringen, met vermelding van da
tum en plaats der vondst, aan hem terug te
zenden. Inderdaad kwamen spoedig daarop uit
de meest verschillende landen van Europa
ringen aan van kraaien, welke levend of dood
in handen waren gevallen van menschen, die
die den oproep hadden gelezen.
Waarheen trekken zij?
Zoo kon voor het eerst met zekerheid wor
den vastgesteld waarheen de vogels getrokken
waren, welke route zjj hadden genomen, welke
afstanden zij hadden afgelegd en hoe lang zij
daarover hadden gedaan.
Het was het begin van een systeem, dat
thans in vrijwel alle beschaafde landen wordt
toegepast of gesteund. Het resultaat is bevre
digend; van het millioen vogels, dat in 1927
van ringen werd voorzien, zijn er tot dusver
35000 teruggevonden. In de kartotheek van het
observatorium kan men zwart op wit den le
vensloop van duizenden trekvogels vinden, als
was het een politiebureau voor de vogel
wereld.
Doch wat hier omtrent de vogels bekend is
geworden, vormteen nieuw raadsel. Zoo
is bijv. gebleken, dat de uit West-Europa af
komstige ooievaars via Zuid-Frankrijk. Spanje
en Marokko naar de West-Afrikaansche kust
trekken, terwijl die uit Oost-Europa daaren
tegen over den Balkan, Klein-Azië en Palesti
na naar Oost-Afrika trekken. Nu trekken
ooievaars zooals bekend in groepen met een
leider aan de spits; zij vliegen slechts over
dag en worden vrij oud zoodat de conclusie
voor de hand ligt, dat zij afgaan op een zekere
ervaring, die van de eene generatie op de
andere wordt overgebracht. Een proef van
Professor Thienemann heeft echter bewezen,
dat deze opvatting onjuist is dat de ervaring
nies beteekent.
De proef werd genomen met groote aan
tallen jonge ooievaars, die op het observato-
ruim werden opgevoed en zoolang werden
vastgehouden, tot alle ooievaars reeds lang
waren weggetrokken. Toen eerst kregen de
jongen hun vrijheid terug en nu bleek het
dat zij geheel uit zichzelf, zonder de leiding
van ervaren oudere vogels, dadelijk de juiste
route volgden en zonder dralen recht op het
verre reisdoel afgingen.
Deze proef is slechts een van de vele, die
dienen moesten om het materiaal te leveren
voor een werk dat in de wetenschappelijke lite
ratuur een geheel eenige plaats inneemt, n.l.
een trekvogelatlas! Deze atlas Is samengesteld
door E. Schiiz en H. Weigold, de leiders van
de trekvogelstations te Rossitten en Helgoland,
en bevat 170 geografische kaarten, waarop het
verloop van den trek is aangeteekend, zoowel
de routes van de groote massa als de routes
van afzonderlijke vogelgroepen. Voor het
eerst in de geschiedenis der wetenschap zijn
hier de omzwervingen van bijna alle vogelsoor
ten over de aards aangegeven op de kaart,
even nauwkeurig als de spoorbanen op een
spoorwegkaart.
Er zijn twee wegen om een belangrijk doel
te bereiken: Kracht en volharding; kracht
valt slechts aan enkele bevoorrechten ten deel,
maar strenge volharding kan door den kleinste
in praktijk worden gebracht; met den tijd
groeit zijn onweerstaanbare macht.
Swetshine.
door
Dr. O. BLOK. .?K
Deze maand Is het 250 jaar gele
den dat Murillo stierf......
Er is een «tijd geweest dat een ieder, die iets
over Murillo moest schrijven, gezegd zou neb
ben: „Deze meester blijft voor ons het groot
ste wonder der Spaansche kunstgeschiedenis,
een boek met zeven zegelen. Deze kunstenaar
in wiens schilderijen wij het schoone contrast
tusschen licht en donker bewonderen, dat
Rcmbiandtieke effect, heeft m>t groot talent
alles wa' de Spaansche schilderkunst tot dus
ver had voortgebracht, samengevat in zijn
werk, kortom, hij is een der grootste figuren
van de geheele Europeesche kunstgeschiede
nis".
Thans is dat anders geworden. Wij bewon
deren in Murillo wel den schilder van "Xadon-
na's en bedeljongen, den veelzijdigen kunste
naar, doch wij zien in hem nog meer- hij is
de vertegenwoordiger van de Spaansche Roco-
co-kunst. De geest van dit tijdperk, die in
Frankrijk zoo nauw was verbonden met de fi
guur van Lodewijk XIV en in Duitschland met
die van Frederik den Grooten, doet ons Juist
in dezen tijd zoo bekend aan. Men beschouwt
reeds lang niet meer de Middeleeuwen of
hoogstens den Baroktijd als het einde van de
kunstgeschiedenis; men heeft ook de vreugde
volle Rococo-kunst de haar toekomende plaats
ingeruimd. Het genieten van kleuren, het ster
ke licht in de schilderijen, de lieflijkheid en
vroolijkheid in de werken van Murillo beteeke-
kenen thans oneindig veel voor ons, omdat wij
daarin het beeld van zijn tijd terugvinden. Hij
heeft iets geheel nieuws tot stand gebracht
als de Spaansche schilder van het Rococo-
tjjdperk, waardoor hij boven de schilderschool
van Sevilla uitgroeide.
Van zijn leven is slechts weinig bekend;
Keu korte beschouwing. Een
wisseling tusschen Babyion en
Nenivé en tusschen Londen en
Parijs. Brieven van Cleopatra en
Bismarck.
Liefdesbrieven behooren meestal tot dat
soort epistels, waarop men zelden of nooit ant
woord krijgt, in tegenstelling bijv. met brieven,
waarin men om uitstel van betalingen vraagt.
Niettemin, is het schrijven en ontvangen van
liefdesbrieven zeer aangenaam; het eerste,
omdat het toch voor iedereen prettig is zijn
gevoelens op papier te zetten, en zeker deze
gevoelens, die door bijna alle grooten der we
reldliteratuur uitvoerig beschreven en met
mooie beelden verduidelijkt zijn; het ontvangen
is zoo pleizierig, omdat het over het algemeen
den mensch streelt en, zooals hierboven reeds
vermeld is, omdat het antwoorden geen moei
lijkheden oplevert.
Als men verder nog bedenkt, dat sedert den
eersten liefdesbrief de inhoud van alle volgen
de niet veranderd is, dan zou men op het
eerste gezicht aannemen, dat de bestudaering
van het onderwerp liefdesbrieven, behalve voor
hen, die er onmiddellijk bij betrokken zijn, van
geen belang is. Deze veronderstelling is echter
vokomen fout, want men kan zich juist
omdat de inhoud in den loop der eeuwen onver
anderd is gebleven bij de studie uitsluitend
tot den vorm bepalen. En hier opent zich plot
seling een ongekend groot terrein voor den
cultuurhistoricus.
De stijlverandering in den loop der tijden
zullen wij hier buiten beschouwing laten daar
het gebied der liefdesbrieven zich niet het
beste leent tot het constateeren van deze ver
anderingen. Om de vormverandering van lief
desbrieven zoo duidelijk mogelijk te laten uit
komen, hebben wij de sprekendste taferee'en
uit de wereldgeschiedenis gekozen, die wij hier
laten volgen.
Drieduizend jaar geleden.
In Nenivé woonde de beeldschoone Somira
en dacht aan hem die zij lief had. Dat was
een flinke jonge man, die met zijn vader ln
Babyion leefde en daar gToote en belangrijke
zaken deed. De afstand was groot en zoo kon
den zij niet bij elkaar komen. lederen dag en
ieder uur dachten zij aan elkaar tot eens de
jonge man weer in gepeins verzonken zat,
temidden van zijn goederen en waren, die naar
Nenivé gestuurd moesten worden, en plotseling
een schitterend plan had, van welks uitvoe
ring hij echter onmiddellijk de onmogelijkheid
inzag. Maar toch liet hem het plan niet los
en toen reeds de kameelen beladen waren en
voor den aftocht gereed stonden, riep hij zijn
slaven bij zich en zeide hun een week te wach
ten. Snel liet hü een grooten steen komen en
met een scherpen beitel hakte hij daarin de
woorden die zijn hevige liefde voor Semira Uit
drukte. Na een week werden de kameelen weer
beladen; de sterkste moest tusschen nek en
bult, d« veiligste plaats, den steen dragen. Zoo
vertrok de karavaan naar Nenivé en vervoerde
den eersten liefdesbrief, die ooit geschre
ven is.
Egypte.
Prinses Nofris woonde in Alexandrië en was
een zeer ontwikkeld, jong meisje. Toen zij nog
h'eel klein was, had men al tegen haar gezegd,
dat zij van de goden afstamde en met haar
broer moest trouwen. Daarom had zij haat-
broer erg lief gehad en zij was zeer bedroefd
toen zij naar Assoean ging. Er was eclCer één
lichtpunt in haar eentonig bestaan: iedere
karavaan die uit Assoean kwam, bracht een
dikke papyrusrol voor haar mee en ook van
haar was altijd een brief onderweg. Zij deed
groote moeite om heel mooie hieroglyphen in
twee verschillende kleuren te teekenen. Hoe
meer brieven zij schreef, hoe meer oefening zij
kreeg, en een langen brief kon zij nu al in
twee dagen afkrijgen.
Langen tijd nadat Prinses Nofris gestorven
was, leefde er in hetzelfde oude paleis weer
een mooi en ontwikkeld jong meisje. Ook zij
moest met haar broer trouwen, maar deze was
pas tien jaar. Zij heette Cleopatra en kon nu
eenmaal niet van kleine jongens houden; zij
hield van een vijand van haar land, die haar
het gezonde verstand geroofd had. Zij beminde
den groot'ten en invloedrijksten man uit die
tijden: Julius Ceasar. Zij droomde van hem als
hij weg was, en zij zorgde voor hem als hij
bij haar was. Wanneer hij naar Rome terug
ging en zij niet onmiddellijk met hem mee kon
gaan, gingen er hartstochtelijke brieven tus
schen Rome en Egypte heen en weer. Kleine
wasplaatjes tot boekjes samengebonden, ver
telden van de gevoelens van de een voor den
ander.
Een deel van een brief aan Semira.
Twee Staatslieden.
In een van de kleine intieme vertrekken van
het slot in Versailles zat in een gemakkelijker
stoel voor haar bureautje de markiezin de
Pompadour. Zij hield het hoofd op beide han
den gesteund en zon op nieuwe listen om nog
meer macht te kunnen uitoefenen. Plotseling
stond zij op en trok aan een lang koord, waar
na even later een kamermeisje binnentrad, een
zwaar pak, geschept papier, waarvan zoo juist
een geheele lading uit Holland gekomen was,
in de eene en een groote sierlijke intkoker en
een zaadstrooier in de andere hand. Op het
bureau van de markiezin stond in een klein
vaasje een aantal ganzeveeren. Zij doopte een
er van twee, drie keer in den inktkoker en be
gon langzaam en met overleg den koning te
schrijven
Bismarck was een van de eersten die het
gebruik van den ganzeveer te lastig vond en
met een stalen pen schreef. Hij schreef er zijn
memoires mee, waaruit, toen zij later uitge
geven werden, zijn scherpe blik op menschen
en toestanden bleek. Een deel ervan bevat
brieven, die hij aan zijn vrouw had geschreven;
zij behooren tot de mooiste geschriften, die ons
van Bismarck gebleven zijn.
De twintigste eeuw.
Het bureau van de Europeesche editie van de
„New York Herald" in Parijs is volgens de al
lerlaatste begrippen van eenvoud en gemak
ingericht. Naast de groote zaal, waar alle redac
teuren en de hoofd-re'dacteur zitten, is een klein
kamertje, waar een schrijfmachine staat, die
voorzien is van tal vair electrische toestellen.
Er is niemand in het kamertje, maar toch
weerklinkt 't droge getik van de schrijfmachine;
de toetsen bewegen, de rol met het papier ver
schuift en dan een kort belletje, waarna de rol
uit zichzelf terug loopt en een regel naar boven
springt. Het is een spookachtig gezicht en met
open mond staat men er naar te kijken. Op de
angstige vraag, wie er nu eigenlijk tikt, krijgt
men het lakonieke antwoord: „onze correspon
dent in Londen!" Als 's avonds het geheele
personeel naar huls is en de schoonmaaksters
de lichten hebben uitgedraaid, terwijl de lichte,
stalen bureaustoel van den hoofd-redacteur nog
boven op ziji^ brieven en paperassen staat, ver
schijnt de jonge verslaggever, die zich naar het
kleine kamertje naast de redactiekamer begeeft.
Hij gaat voor de schrijfmachine zitten, drukt
op een knop en wacht even. Een oogenblik later
weerklinkt er een bel in het toestel en dan gaat
de jonge verslaggever tikken. Hij schrijft het
zelfde als de Babyloniër. Als de twee kantjes
volgetikt zijn, schakelt hij om, zet een nieuw
vel papier in de machine, steekt een pijp op en
als dan de toetsen ln een razend tempo op en
neer gaan, leest hij woord voor woord af, wat
de secretaresse van den Londenschen corres
pondent van de „New York Herald" hem op
zijn vurigen liefdesbrief te antwoorden heeft.
Het is onverschillig of deze brieven op steen
of op schrijfmachinepapier geschreven zijn; de
inhoud is altijd eender opgevat. Drieduizend
jaar liefdesbrieven dat zijn drieduizend jaar
onveranderlijkheid van den menschelijken geest,
drieduizend jaar cultuurgeschiedenis en drie
duizend jaar ononderbroken vooruitgang!
Een portret van Cleopatra in
een van haar brieven aan
Julius Ceasar.
Een oud-Duitsche gebruiksaanwijzing voor de
ganzeveer.
data zijn bijna niet te noemen. Hü behoorde
tot een van ouds gevestigde familie en was
reeds op zijn tiende jaar een wees Zijn belang
stelling voor het palet dateert reeds vanaf zijn
vroegste jeugd. Zijn voogd deed hem in de leer
bij Juan de Castillo, die behoorde tot een be
kende kunstenaarsfamilie te Sevilla. De jonge
Murillo overvleugelde met zijn talent echter al
spoedig zijn middelmatig begaafden leermees
ter, In diens atelier bleef het bij tooneelscher-
men en altaarstukken voor de lijdensweek,
conventioneele stukken, waarbij artistieke aan
leg weinig tot zijn recht kwam. En toen de
leermeester al spoedig zijn geboortestad ver
liet, achtte de leerling dat een goede gelegen
heid om zich zelf door de wereld te slaan. Hij
trok rond door het geheele land en Spanje
vertoonde destijds al even groote tegenstellin
gen op elk gebied als in ieder ander tijdperk
van zijn geschiedenis. In het Oosten bevonden
zich vele talentvolle schilders, vooral in Cata-
lonië en in het temidden van een vruchtbare
streek gelegen Valencia. In het Zuiden werden
werken van onvergankelijke waarde tot stand
gebracht door genlëen op elk gebied.
Murillo is zijn leven lang niet meer op één
plaats kunnen blijven. Telkens werd hij weer
voortgedreven naar de landwegen, naar de
steden, waar hij zijn talrijke afbeeldingen van
kleine bedeljongens op het doek bracht, die nu
eenmaal onafscheidelijk zijn van het Spaansche
stadsbeeld. Zijn Christuskindjes, zijn Madon
na's, zijn heiligenfiguren geven zeer dikwijls
type's der bevolking weer, die daarin natuur
getrouwen met liefde zijn vastgelegd. Murillo
Is dus een portretschilder geweest en wel een,
die bijzonder uitmunt door de levendigheid zij
ner schilderijen. In die met godsdienstige on
derwerpen zijn dikwijls de trekken der schen
kers vereeuwigd en zoo hebben wij in zijn
werken portretten in den besten zin van het
woord van vooraanstaande burgers van Sevil
la, De geestelijkheid heeft Murillo reeds hij
zijn leven geëerd als een grootmeester der ker
kelijke kunst. De altaarstukken voor het col-
lege van den H. Thomas, die thans een der
voornaamste bezienswaardigheden vormen in
het trappenhuis van het aartsbisschoppelijk
paleis te Sevilla, waren slechts het begin van
een lange reeks opdrachten.
Zoowel wat het onderwerp als wat de uit
voering betreft is dit een zeer aantrekkelijk
doek. Wel zijn deze doeken uit den eersten
tijd van Murillo's werkzaamheid nog eenigs
zins hard in vergelijking met zijn latere wer
ken vooral geldt dit van de donkere Maria-
figuur in het Mercenaria klooster en de
kruiswegstaties van het klooster Regina Ange-
lorum doch zij vertoonen reeds een groote
vrijheid van uitdrukking en wijzen heen naar
naar de groote dingen, die Murillo in zijn le
ven nog zou schenken aan de wereld.
De Spaansche meester Ribera heeft mis
schien invloed gehad op de donkere kleuren
op Murillo's palet, de duidelijke afbeeldingen,
de sprekende, aanschouwelijke voorstellingen,
het goed karakteriseeren der types op de late
re genreschilderijen heeft Murillo wellicht
eveneens te danken aan den ouderen kunst
broeder. In de werken van Ribera over-
heerscht de ernst, evenals in die van Zurba-
ran, doch de jongere Murillo paarde daaraan
een frissche, zuivere waarneming, een fijntjes
weergegeven humor zooals op het schilderij
van den H. Diego, waarop ons tevens de gra
tie treft, waarmee de Heilige den dank der
armen aanneemt. Zoo verkreeg Murillo de
eene opdracht na de andere, w.o. niet in de
laatste plaats het groote altaarstuk genoemd
moet worden voor de aan de kathedraal van
Sevilla verbonden kapel van den H. Antonius.
Tenslotte werd Murillo gekozen tot president
van de nieuwe schildersacademie. Zijn vriend,
de priester Justino de Neve, liet hem de schil
derijen maken voor de beroemde kerk van
Santa Maria la RIanca, waarvan de verbou
wing in 1659 voltooid werd.
Op Murillo's graf bevindt zich het opschrift
„Vive Moriturus". Bij den inval der Franschen
in 1810 werden de graven niet langer onder
houden en daarom is het onmogelijk geworden,
het stoffelijk overschot van Murillo te onder
scheiden van dat van eenige slachtoffers der
pestepidemie van 1649, die dicht bjj hem be
graven zijn. Ook de kunst van Murillo heeft
echter haar grootste triomfen eerst na zijn
dood gevierd en wel toen Koningin Isabella
Famese, de gemalin van Filips V, in 1729 zoo
veel mogelijk werken van Murillo liet opkoo-
pen, waardoor alleen van zijn groote doeken
reeds een twintigtal te Madrid vereenigd wor
den. Verder verbreidde zijn leerling Tobar, die
tot hofschilder werd benoemd, over geheel
Spanje den roem van zijn leermeester, waar
door de lieflijkheid en vroolijkheid, het fleurige
kleurenspel en het geheel nieuwe, dat Murillo
aan de Spaansche kunst heeft gegeven, ge
meengoed voor het geheele volk zijn gewor
den.
(Nadruk verboden.)
De stormvogel loopt groote afstanden over
het water.
Een merkwaardige stroom:' de1 Indianen-
rivier in Florida (V.S.) heeft zoowel haar oor
sprong als haar uitmonding in den Atlantischen
Oceaan.
De natuur heeft een mop uitgehaald, toen zi>
de „mierenbeer" ter wereld bracht. Het diet
heeft het lijf van een varken, den kop van een
wolf, de pooten van een hond, den staart van
de kangoeroe, de oogen van een kat, de tan
den van een visch, de klauwen van den tijger
en een platte tong van 40 c.M. lang.
De op 3 Maart j.l. te Riga overleden com
ponist en pianist Eugen d'Albert is acht malen
gehuwd geweest en eerst kort geleden van zijn
achste vrouw gescheiden.
HANDBOOGSPORT
J.l. Zondag had in Café „Brec
de jaarvergadering plaats van d
schen Bona van Handboogschutti
bü den Bond aangesloten vereei
van elk 3 leden afgevaardigd, zc
gadering zich in een goede o
verheugen.
Te pl.m. 12 uur opende de voo
woord van hulde voor de goede o
gevaardigderi deze vergadering er
allen met een hartelijk woord.
Na nog een en ander gememor
kreeg de secretaris het woord voo
der Notulen, welke onder applau;
gekeurd, waarna de voorzitte
tionaris huldigde voor diens wei
Nog eenige besprekingen, en d
kiezing had plaats. Door het bed
voorzitter, kwam deze functie va<
ingenomen door den heer Kro<
A'dam) die met algemeene ster
werd.
Ook de penningmeester had zii
leeftijd niet meer herkiesbaar ges
Duyn zag liever een jonger lid
Nadat de kas als altijd in orde
en de voorzitter dezen veteraan
voor diens schitterend beheer de
zijn plaats benoemd de heer
(Claudius Civilis A'dam) die
zijn benoeming aannam.
De secretaris werd weder met a
men herkozen en kreeg nog een
voor zijn activiteit.
Vice-voorzitter bleef de heer d
Batavieren Bl.daal). terwijl als
werd gekozen de heer de Lange,
rissen zyn lid van Vooruitgang 5
Santpoort.
Na de rondvraag, waarbij veel i
sloot de nieuw gekozen voorzittei
geslaagde vergadering en sprak c
dat onze mqoie Bond nog steeds
toenemen. Onder groot enthousi:
vergadering uiteen, waarna dooi
heeren boogschutters op de ba:
Batavieren nog met animo een j
trokken. Het secretariaat is gevi
Stemvers, Korte Kleverlaan 14,
MIDDENMOOTEN f 1.50 per p
Bloemend.weg 60, BLOEMENDE
GROOTE VERSC
SCHERP CONCI
GEDIPL. COXFFEUSE
BLOEMEND.WEG 66
Telefoon 2!
SPECIALITEIT IN ONDU
EN WATER!