TWEEDE BLAD
KINDERVERHAAL
Éi ui m m
^W^'W^w
Nieuwe avonturen van Piepneus en Bibbersnoet,
De luchtfiets.
Brokjes Levenswijsheid.
Uit ons Rechtsleven.
Door G. Th. ROTMAN.
Trouw aan de eigen wet.
SCHAAKRUBRIEK.
BIJ-ÉlèB Él
Mw%
ÉS#
flll
De Rus (Wladimir Tatlin heeft een
luchtfiets uitgevonden).
Kijk, dat is nu een vinding,
Daar wachtten we nog op;
Zoo'n handig, licht, klein dingske,
Zoo'n vliegtuig in den dop!
Komt 't werk'lijk in den handel,
Dan wordt het vast geen strop!
Men zoekt er naar sinds eeuwen,
Steeds wil men „hoogerop".
't Geeft velerlei gemakken
Bij 't hedendaagsch verkeer,
Dat veel te druk gaat worden;
De lucht dus in, meneer!
Daar heeft men nog de ruimte,,
Ben onbeperkt gebied;
En welk een moog'lrjkheden
Verschaft zoo'n toestel niet!
Wanneer door de malaise
De zorgen drukken zwaar,
Dan staat er een remedie
In 't schuurtje kant en klaar!
Je springt op je machientje,
Je maakt m mooie vlucht,
Bn komt dan weer beneden
Aanmerk'lijk opgelucht!
'tls 't nieuwste wereldwonder,
En Wladimir Tatlin
Helpt het verdrukte menschdom
Ben luchtig tijdperk in!
Tenminste als het waar is.
Wat in de kranten staat;
Mocht 't een Aprilmop wezen.
Dan komt die wel wat laat!
Nu echter de hooge raad zelf zoodanige ver
plichting dor banken naar geldend recht heeft
afgewezen, is er alle aanleiding de wat aan te
vullen.
Het ware onjuist de noodige voorziening te be
perken tot het safe-loket. Het geval van het
safe-loket toch is terug te brengen tot die rui
mere rubriek, welke alle gevallen omvat, waarbij
goederen in beslag moeten worden genomen,
welke zich bevinden in ruimten, door een derde
verhuurd aan dengeen, tegen wien de inbeslag
neming is gericht, of aan dezen op andere wijze
in gebruik gegeven. Men denke bijv. aan stallen
en ganages.
Het ware eveneens onvolledig de voorziening
te beperken tot het executoriaal beslag. De
kwestie is evenzeer van belang voor recruidicatoir
beslag en conservatoir arrest.
De voorgestelde voorziening is gebaseerd op
een ontwerp van de Staatscommissie-Limburg.
treffende het opleggen van een dwangsom in de
wet neer te leggen en wel afgezien van de scha
de, die de in het gelijk gestelde partij ten ge
volge van de houding van den veroordeelde lijdt.
Er zij gelegenheid een dwangsom op te leggen
m daartoe geëigende gevallen; lijfsdwang kan
dan allicht achterwege blijven.
BESLAG OP ROERENDE GOEDEREN IN
SAFES e. d. LIJFSDWANG.
Ingediend is een wetsontwerp inzake beslag
op roerende goederen in door derden in gebruik
gegeven ruimten, lijfsdwang en dwangsom.
Het eerste onderwerp heeft betrekking op het
arrest van den hoogen raad van 17 Januari '30
inzake het safe-loket. Daarbij besliste het college
er van uitgaande dat het beslag op den inhoud
van safe-loket een beslag onder den schuldenaar
zelf is en niet een derden-arrest, dat uit de be
palingen omtrent de gerechtelijke tenuitvoerleg
ging op roerende goederen niet is af te leiden
een algemeene verplichting tot medewerking met
zich brengende gehoudenheid om de mededeelin-
gen, aanwijzingen en verdere handelingen te
doen, die de deurwaarder mocht verlangen om
tot beslaglegging te geraken. Er is wel betoogd,
dat de door den hoogen raad bij de toepassing-
van art. 1401 B.W. gehuldigde regel, dat on
rechtmatig is de gedraging, die indruischt
tegen de zorgvuldigheid, welke in het
maatschappelijk verkeer betaamt ten aan
zien van eens anders goed, in het geval
van het safe-loket kan leiden tot de
constructie van een rechtbank voor de ban
ken tot mededealing, opdat zij niet een door de
wet gegeven executiemiddel verijdelen.
Regeling van den Ijjfsdwan;
De bestaande regeling van den lijfsdwang heeft
in den loop der tijden gebreken getoond. Het
strookt niet meer met het rechtsgevoel dat lijfs-
dwang s jaren kan duren. In de praktijk
is dit dan ook zeker geen regel. Ook tegen ouden
van dagen toegepast is het middel te hard. Doch
het voornaamste bezwaar wordt wel hierin ge
vonden, dat het middel, het welk moet dienen
om op een onwilligen veroordeelde dwang uit te
oefenen, eveneens toepassing kan vinden, indien
niet van onwil, doch van onmacht om aan de
veroordeeling te voldoen sprake is. De toepassing
in zoodanig geval kan slechts dienen, óf als mid
del van wraak, óf in de hoop, dat anderen
daartoe rechtens niet verplicht, met het lot van
den veroordeelde begaan, voor hem betalen.
Geen dezer motieven rechtvaardigt de gijze
ling echten". Daarom wordt thans een regeling
voorgesteld, krachtens welke de schuldenaar,
die buiten staat is aan de tegen hem uitgespro
ken veroordeeling te voldoen op grond daarvan
kan vorderen, dat de gijzeling niet of niet ver
der worde ten uitvoer gelegd.
In denzelfden gedachtengang ligt het, de vraag
in welke gevallen lijfsdwang kan worden toege
past, nader te overwegen. Ter beoordeeling hier
van is het goed er op te wijzen hoe verschillend
de positie kan wezen van den schuldeischer naar
gelang van den inhoud der veroordeeling hetgeen
de minister uitvoerig uiteenzet.
Voorgesteld wordt van art. 585 Burgerlijke
Rechtsvordering het onder 2e te schrappen en bij
ten 8e van dat artikel de onrechtmatige daad
te schrappen.
Voorts wordt voorgesteld in dit artikel zoowel
als in art. 586 geen uitzonderingen te maken
voor vrouwen. Daarentegen moet ten aanzien
van personen van 70 jaar en ouder lijfsdwang in
het geheel niet meer worden toegepast.
Verder is er geen reden in art. 586 den lijfs
dwang te handhaven voor alle handelsschulden,
welke veelal geldschulden zullen zijn.
Wisselschulden nemen echter in het verkeer
een bijzondere positie in. Daarom blijve daarvoor
de lijfsdwang gehandhaafd. Met wissels wordt
ander handelspapier gelijkgesteld, doch dan moet
blijken, dat men zich verbonden heeft ter zake
van koophandel.
Wat den duur betreft, wordt voorgesteld den
termijn van 5 jaar te veranderen in 1 jaar.
Is er levensgevaar, dan moet het belang van
den schuldeischer wijken, hetgeen in het ontwerp
tot uitdrukking wordt gebracht.
Ten einde een spoedige beslissing te bevorderen,
is de procedure in kort geding gekozen.
Dwangsom.
Ten slotte wordt voorgesteld een regeling be-
(Nadruk verboden)
9. Bibbersnoet. die bij de weduwe Goudmuis i0. Na een half uur kwamen we bij 'n beek.
in betrekking was, mocht iedere week een mid- „Kijk, daar drijft wat!" riep Bibbersnoet.
dagje uitgaan. Op zoo'n middag nu haalde ik Waarempel, daar lag aan den kant een ijzeren
haar af voor een wandeling „Maar past op, dat braadpan. Niet zoo maar zoo'n muizenpannetje,
jullie om vijf uur terug bent!" vermaande me- maar een echte menschenpan. „Durf jij er in?"
vrouw Goudmuis. „Begrepen!"
vroeg ik, „dan gaan we schuitjevaren!"
11. Zoo gezegd, zoo gedaan, wij in de pan. Ik 12. Maar o, kinderen, juist toen onze pan
stootte af, en 't volgend oogenblik dreven we vlak bij de biezen was, hoorden we een woedend
midden in de beek; reuzefijn! Wij naderden gesis en geblaas, en opkijkend zagen we tus-
steeds meer den overkant, waar hoog riet en schen de biezen den verschrikkelijken, bloed-
biezen uit het water opstegen. Hoera! Hoera!" dorstigen k,op van een kater, die dreigend z'n
riep ik uit, „daar zullen we zeker prachtavon- kaak opensperde, zoodat we de groote, scherpe
turen beleven! Zeg, Bibbertje, nou zul je zien tanden zagen en het ons was. alsof we ze al
wat je nog nooit gezien hebt!" in ons lijf voelden dringen!
Woensdag zal het vijftig jaar zijn geleden,
dat een groot en goed man is gestorven: de
Amerilcaansche wijsgeer en dichter Ralph
Waldo Emerson, aan wiens woord menig men-
schenhart levenskracht heeft ontleend. Emer
son heeft de aandacht van zijn hoorders en
lezers telkens weer trachten te vestigen op de
allereerste noodzakelijkheid tot een gelukkig en
vruchtbaar bestaan: het geloof van den mensch
in zichzelf; het vertrouwen, dat men als per
soonlijkheid een zelfstandige schepping is; een
oorspronkelijk kunstwerk uit de hand der
natuur en geen confectie-artikel uit een fabriek.
De groote fout, waaraan de meeste men-
schenlevens ten gronde gaan en welke ook de
vorming van -een krachtige mensehengemeen-
schap belemmert, is volgens dezen heldhaftigen
denker het gebrek aan vertrouwen in den eigen
aard, het persoonlijk karakter, de innerlijke
wetten, waaraan ieder leven te gehoorzamen
heeft en die voor ieder leven weer anders zijn.
Emerson noemt dezen angst om zichzelf te
zijn, de kapitale misvatting van den kinder
lijken mensch, die groot tracht te zijn door de
grooten na te volgen en voordeelen hoopt te
behalen van een ander.
In onze maatschappij is, vijftig jaar nadat de
dichter-wijsgeer er tegen gewaarschuwd heeft,
deze kapitale misvatting nog geenszins verdwe
nen. Wij kijken, om ons levensgedrag te bepa
len, allen nog steeds naar elkaar en. toetsen
onze opvattingen, wenschen en idealen aan den
maatstaf der openbare meening. Nog steeds is
ons leven het antwoord op de vraag, wat an
deren zouden doen en wat anderen er van zou
den denken en niet, wat onze eigen innerlijke
aard eischt en wat onze eigen innerlijke wetten
ons voorschrijven. Nog steeds zijn deugd en
waarheid door de omgeving gemonopoliseerd en
door de omgeving voor ons afgepaald.
Emerson heeft het gedurfd, in een tijd, waarin
de conventie, oogenschijnlijk althans, nog ster
ker was dan heden ten dage, te verklaren, dat
hij datgene altijd het beste vond, wat hem aan
zichzelf gaf en hij heeft zich welbevonden bij
het voorschrift van de groote stoïcijnsche leer,
welke als eerste gebod had: gehoorzaam aan
uzelf!
Tegen navolging van anderen meende hij niet
genoeg te kunnen waarschuwen. „De navolging'
heeft hij gezegd, „kan niet uitgaan boven haar
model. De navolging doemt zichzelf tot hope-
looze middelmatigheid."
Zou het niet ook heden nog altijd zoo zijn,
dat in ieders geestes-ontwikkeling een oogen
blik komt, waarop hij beseft, dat afgunst on
wetendheid is; dat navolging zelfmoord betee-
kent; dat hij zichzelf moet nemen voor wat hij
waard is" Zouden wij ook heden geen reden
hebben om aan de levensspreuk te worden her-
irinerd." „Niets tenslotte dan de onaantastbaar
heid van uw eigen geest is heilig"?
Zoodra wij het vertrouwen hebben veroverd,
waartoe iemand als Emerson ons tracht te be
zielen, zullen wij breken met de gewoonte,
steeds naar anderen te verwijzen, maar wij zui
len durven uitspreken: „Dit denk ik", of „zoo
ben ik".
De dichter-wijsgeer aanschouwt de rozen, die
bloeien onder zijn venster en die geen andere
rozen ten voorbeeld nemen, doch slechts zijn
wat ze zijn en juist hierdoor elk in haar soort
volmaakt zijn. Deze aanblik kan ook den
mensch leeren; „Houd aan u zelf vast; imiteer
nooit. Ieder oogenblik kunt ge uw eigen talent
verrijken met de steeds groeiende kracht van
een levenslange zelfontwikkeling. Maar de
geestesgave, die ge van een ander ovemaamt,
is slechts een ontijdig en half bezit."
O, wij weten, evengoed als de dichter-wijs
geer het heeft geweten, dat voor een dergelijke
standvastigheid aan de eigen bizonderen aard
en de eigen oorspronkelijke levenshouding moed
en vaak offervaardigheid noodig zijn. Zelfstan
dige naturen hebben het niet het gemakkelijkst.
En het is ons in onze zwakheid en onze behoef
te aan vrede en rust te vergeven, dat wij het
eigene, dat de natuur ons bij de schepping van
onze persoonlijkheid heeft meegegeven, ver
loochenen om de uniform der conventie aan te
trekken en ons te richten naar het gelid van de
massa.
Doch de prijs, welke wij in den strijd om de
handhaving van onze persoonlijkheid kunnen
behalen, weegt ruimschoots tegen de moeiten
op. Heerlijk is het, vrij te staan jegens de wis
selende moden en meeningen van den dag en
zich gebonden te voelen alleen door het zich
tijdloos bestendigende leven, dat zijn onuitput-
telijken rijkdom openbaart aan elk zijner menig
vuldige scheppingen, voorzoover ze elk aan hun
eigen wet trouw blijven.
H. G. CANNEGIETER
DE WINTER S WIJ KS Cl IE POORT.
Winterswijk is aan onze Oostgrens een be
langrijke poort, waardoor onze Oosterburen een
root deel van him te veel aan producten en
grondstoffen bij ons binnenbrengen. Toen wij
voor enkele jaren nog in een heerlijke streek
aan het lijnvak WinterswijkZutphen woonden,
konden we in zoete dommeling den heelen nacht
door, de voorbijgaande steenkooltreinen half
bewust volgen. De personentreinen echter heb
ben het er zoo druk niet. Reizigers geven de
voorkeur aan de toegangswegen over Oldenzaa!
en Zevenaar. De Duitsche vogels daarentegen
houden het weer met Winterswijk, het zij dan
op de pennen. Velen gaan niet ver naar binnen
maar blijven hangen in een bijzonder bevoor
recht hoekje, het Kottensche beekje met om
geving. Andere gaan de heele Graafschap door
tot in Salland en op de Veluwe.
Aan 't genoemde beekje nestelt sedert 1922
geregeld ieder jaar de groote gele Kwikstaart.
Wel deed hij dat al jarenlang aan de vlugge
Limburgsche beken en kwam als wintergast
ook in de Graafschap en zelfs op de Veluwe
aan de Zuiderzeekust kijken, maar zijn nest is
in Gelderland, zooals ik zei, pas het eerst in '22
geconstateerd. Terwijl onze Gele Kwik 16 c.M.
meet. doet de Groote gele het met niet minder
dan 19. Hij is op den rug grijs-groen, van
onderen zwavelgeel en heeft een zwarte keel,
die in den winter geel wordt. De Duitschers
noemen hem Bergstelze. Zij zien hem dan ook
h^t meest aan de beken in 't Middelgebergte.
'Een tweede Winterswjjksche immigrant is de
Europeesche kanarie, ook voor weinige jaren
daar binnengekomen. Wel wist ik allang, dat
dit bruine en gele stompbekje in Duitschland
al meer en meer onze grenzen was genaderd
en aan onze zijde winter-uitstapjes maakte,
maar van broeden kwam niet. Tot voor een
jaar of wat de heer Ten Houten aldaar een
broedsel vend. Nu maakt één bonte kraal geen
winter, maar waar 't verbreidingsgebied van
deze kanarie zich in Westfalen sterk naar het
Westen uitzette, was de aandacht natuurlijk
sterk op dit vogeltje gevestigd, 't Mag nu wer
kelijk als broedvogel aan de beekjes, die op
Winterswijksche plateau (pl.m. 40 A.P.) ont
springen, genoemd worden, 't Is op borst, voor
hoofd en achterrug helder geel, op rug en vleu
gels bruin met donkerder en gele streepjes,
staart bruin, 't Roept ongeveer „gierlitsie!" Van
daar de Duitsche benaming van Girlitz.
Nummer drie is de zwarte Specht. Van de
trits is deze de hardnekkigste indringer. De
uitbreiding van het broedgebied gaat echter
verre van gemakkelijk, want de 46 c.M. lange
vogel vindt schaarsöh boomholten, die geschikt
z(jn voor zijn capaciteit. Nadat voor den eersten
keer een broedsel was geconstateerd op 't land
goed Eerde bij Ommen, nestelt deze specht al
gemeen maar schaarscn achter den IJsel en op
de Veluwe. De zwarte Specht is heelemaal
zwart op den karmijnrooden schedel na.
Verder mag worden vermeld dat jaar op jaar
bij Winterswijk het broeden van tamelijk zeld
zame vogels wordt vermeld. Ik noem de
nieuwende Boomvalk, de schitterende Ijsvogel
het schuwe Korhoen, de trillerende Snor, het
prachtige Blauwborstje, de bruine en de asch-
grauwe Kiekendief, het Sijsje en misschien het
zwartgrauwe vliegenvangertje.
K. ZW.
TUINIEREN IS EEN AANGENAME
BEZIGHEID.
Oplossingen, bijdragen enz. te zenden aan
den Schaakredacteur,
Cruqulusstrant 19, Haarlem.
SCHERTS PROBLEEM No. 25.
G. M o h r.
Tuinieren is een mooi bedrijf, men leert daar
door veel van het grootsche en schoone in de na
tuur kennen. Het is dan ook zoo verblijdend,
dat er meer liefhebberij komt in het zelf zaaien
en kweeken, ook al heeft men daarvoor slechts
een klein stukje grond beschikbaar.
Iedereen is niet in staat aan sport te doen,
hun tijd en levenswijze laten dat niet toe. En
in die gevallen zou juist het verzorgen van een
tuintje als een soort van sport kunnen worden
beschouwd. En een gezonde sport ook! Steeds
in de open lucht, waar zon en frissche lucht
vrijen toegang hebben en 't is juist de kalmte
en de rust waarmede dit werk moet geschieden
welke op het zenuwgestel zoo gunstig werken.
Daarom is het zoo heerlijk zijn vrijen tijd te
besteden aan tutnsport, zooals we het hier zul
len noemen.
Daarom raden we een ieder aan die een eigen
tuin of tuintje er op na houdt: ga dit zelf be
werken, ge bevordert daardoor uw gezondheid!
Het is natuurlijk, dat er voor het verrichten
van de noodige werkzaamheden goede werktui
gen noodig zijn. Zonder dat gaat het werk niet
zoo vlet en heeft men van den arbeid niet zoo
veel plezier. Buiten het allernoodigste tuinge
reedschap, zooals hark, schoffel, enz. kan men
ich meer tuinbouwwerktuigen aanschaffen.
Kijken we de advertentie's en prijscouranten,
waarin tuinbouwartikelen worden aangeboden,
eens in, dan zien we dat er heel wat aanlok
kelijks is, waardoor het tuinieren nog aantrek
kelijker wordt gemaakt.
Om nu deze tuinsport met plezier te kunnen
verrichten, moet al het gereedschap steeds in
goeden staat zijn. Koop altijd bij goed bekend
staande firma's en zorg dat het goed onderhou
den wordt. Wanneer het eenigen tijd staat, gaat
het licht roesten, daarom moet het na gebruik
terstond gereinigd en afgedroogd worden. Wan
neer het in den winter niet wordt gebruikt,
smeer het dan in met een weinig vaseline. Laat
het gereedschap ook nimmer in den tuin staan,
maar berg het op na gebruik.
Maar nu de arbeid zelf. De leek is al gauw
geneigd te zeggen: „Eenvoudig genoeg, je stopt
het zaad maar in den grond, giet wat bij droog
te, laat het onkruid niet al te hoog worden en
zoo kom je na een poosje van zelf in de bloe
men." Maar zoo gemakkelijk gaat het niet,
Buiten liefhebberij is een wel degelijk eenige
kennis noodig, wil het tuintje steeds een schoon
aanzien hebben.
Men moet de verschillende gewassen leeren
kennen en weten wat ze noodig hebben. We
moeten er steeds voor zorgen, dat de groei der
planten niet belemmerd wordt door onkruid.
Het geheele jaar door meet de tuin zuiver wor
den gehouden, want krijgt het onkruid vrij spel
dan is het spoedig meester en haalt de beste
krachten uit den grond, terwijl ook de vrije toe
gang van zonlicht en lucht wordt belemmerd,
welke de bloemplanten juist zoo noodig hebben,
willen zij zich ten volle ontwikkelen. Dit wordt
nog te weinig bedacht. Wanneer het onkruid
steeds jong wordt verwijderd, vóór het zaad
geeft, zijt ge er spoedig van verlost. En is men
er eenmaal af, dan is met weinig moeite den
tuin schoon te houden. Ge zult meer bloemen
krijgen, waardoor het aanzien van den tuin zeer
wordt verfraaid.
Voor de teelt van zomerbloemen en de ken
nis daarvan, is het een bron van waar genot,
terwijl men daarvoor geen groote kosten be
hoeft te maken.
Wit neemt den laatsten
daarna direct mat.
Stand der stukken:
Wit: Kei, Ta7, Lb7.
Zwart: Khl, Tg2, Th2.
PROBLEEM No. 341.
J. Breuer,
zet terug en zei
J. Breuer (Eckenhagen).
Mat in drie zetten.
Stand der stukken:
Wit: Kfl, Dg3, Lf8, Fb4, a4, h2.
Zwart: Ke4, b3, c3, c6, d4, e5, g5, g6, h-5,
EEN HERINNERING AAN MORFHV.
Den 26sten Mei 1931 overleed te Seattle
(Wash.) in den ouderdom van 89 jaar (geb.
6 Dec. 1841) de arts Dr. Will. Rob. Inge
Dalton, een man, die in de Amerikaansche
Schaakwereld ook als probleemcomponist naam
heeft gemaakt. H. W. Barry deelde naar aanlei
ding daarvan in „American Chess Bulletin" uit
een brief van Dalton de volgende herinnering
aan Paul Morphy mede: „Hij en ik leerden op
school tezamen Latijn en Grieksch, ofschoon hij
enkele jaren ouder was. Men veroorloofde ens
te studeeren op een met graszoden belegde
plaats, waar wij echter met elkaar blind schaak-
speelden in stede van te werken. Op zekeren
dag gaf ik hem het beroemden Indische Pro
bleem (vierzet), daar hjj twee- en drie zetters
zeer gemakkelijk oploste. Deze vierzet kostte
hem vele uien. Later gingen wij visschen in
de Missisippi. Hij kreeg heftig beet. Toen hti
echter de hengel krachtig ophaalde, verloor hjj
zijn evenwicht en duikelde halsoverkop in het
water. Maar hij redde zich en toen hij er uit
kroop zei hij: „Ik heb hem! Dalton". „Ja",
antwoordde ik, houd hem vast"„Ach, wat,
die visch; de sleutelzet heb ik!" en hjj had
de juiste oplossing van het probleem. Wjj waren
goede vrienden. En welk een einde vond dit
genie!"
OPLOSSING PROBLEEM No. 336.
(P. A. Koetsheid).
Stand der stukken:
Wit: Khl, Dg8, Ld4, Lh3, Pe6, b3, b6, f4, gS.
Zwart: Kd5, Ta2, Lel, b4, b5, d3, d6, h2,
1. Ld4f2, enz.
Goede oplossing ontvangen van H. J. S. Beek
en J. A. Schiering, beiden te Haarlem; S. van
Dantzich, te Overveen.
Ik heb vandaag een piano gekocht, héél
goedkoop!
- Wat kost die dan?
- Vijf gulden per maand.
—Voor hoeveel maanden?
- Ja, dat heb ik niet gevraagd.
Waarom is toch de vrouw van den juwelier
Eikel zoo boos op haar man?
Zij had hem gevraagd haar wat voor haav
hals cadeau te doen!
Ja, en toen?
Toen heert hij haar een stuk zeep mee
gebracht!
Een der partners bij het begin van het kaart-
partijtje:
Nou, lui, hoe spelen we nu, eerlijk, of zoo
als gewoonijk?
De echtgenoot kwam thuis.
„Wij gaan een reisje naar de Riviera maken!"
„Ik kan niet meegaan. Ik heb niets om aan te
trekken."
„Zie je wel, dat heb ik al direct wel gedacht
en daarom heb ik maar een reisbiljet voor mü
alleen genomen."
Kinderen, wat doen jullie daar toch?
-—Wij spelen inventaris-uitverkoop!
En waarom zet Keesje dan zoo'n lang ge
zicht? Mag die weer niet meespelen?
Jawel, die is de vader die alles moet be
talen!
In Schotland.
Boerenvrouw tot haar man: De koe var»
onze buren is in onzen hof geloopen!
Sluit dan gauw het hek en melk haar. eer
ze weer wegloopt!
Vrouw: Om Godswil, Karei, wat mankeert
je toch om den kellner zoo'n vorstelijke fooi te
geven? We hebben zelf geen cent te missen!
Man: Maar zie je dan niet, kindlief, wat
prachtige winterjas hij mij heeft aangetrokken?