EEN WOLKENKRABBER-CRISIS! In een expresseüft naar de 85ste verdieping. Het hoogste gebouw ter wereld - 333 Meter! Het „spaarzame scyscrapertje" - een verkeerde speculatie Een land zonder armoede. De Duitsche jeugd trekt er op uit. door Dr. O. HENNING, architect te New-York. De wolkenkrabber der staatsregee- ring van Ohio, welke ongeveer 6 millioen dollar heeft gekost, is door een vreeselijke ontploffing totaal verwoest, waarbij 60 personen zwaar gewond werden en 9 dooden te be treuren zijn. De ramp is veroorzaakt door het ontploffen van rioolgassen, die zich in een kelder verzamelden... Giganten van staal en steen. New-York is de stad met het schoonste sil houet" zeggen de Amerikanen, als de oceaan- stoomer met langzaam stampende machines de geweldige breedte van den Hudson overwint. In den helderen zonneschijn stapelen de wolken zich achter het beeld der vrijheid op, als rook wolken van de Vrijheidstoorts aan den ande ren kant streven de machtige torens der wol kenkrabbers omhoog, tot ver in de blauwe lucht. Rijen van vensters, rijen van vensters vol gens een mathematisch systeem tot in de wol ken toe opgebouwd, vanuit de verte een indruk van reuzenspeelgoed makend op den minst mogeljjken grond de grootst mogelijke arbeids- ruimte.... „Dat is Amerika", denkt de bewonde rende vreemdeling. Een stuk reuzenspeelgoed.... gezien vanuit de verte! En vlak bij? Giganten uit steen en staal, 77 kelderverdieping, 85 bovenverdiepingen! Vier tot 10 liften in ieder blok. Enkele gaan slechts tot de 20ste verdieping, andere tot de veertigste. Sommige voeren him passagiers in een razend tempo zonder pauze naar de zestig ste verdieping. 5000 Menschen werken er in zulk een huis! En wie aan den voet van zoo'n bouw werk staat, kan den top niet zien. Want een ondordringbare stofwolk hangt op zekere hoogte boven de straten. Geen zonnestraaltje komt ooit deze schemering opvrooltfken. Stof en damp van het millioenenverkeer hangt boven Broadway, vindt geen uitweg. Duister is het licht der stra ten, duister zijn de gezichten van de menschen, die haastig vóorbijloopen. Dag en nacht vlam men de verblindende lichten der reclames en bioscopen en spiegelen zich in het glimmende asfalt. „Wat wilt U? Dat is Amerika!" zegt schouderophalend de Amerikaan Het moet een sensatie zonder weerga zijn ge weest, toen in 1883 de architect Junny, een be kende „kunstenaar" in zijn vak, het eerste wol- kenkrabbertje liet bouwen. Dit huis had slechts 14 verdiepingen, maar trok uit alle deelen der wereld de deskundigen naai- New York, waar het „wonderwerk dei- moderne statica" met eigen oogen te aanschouwen was. Veertien verdiepin gen en geen gevaar voor instorting? Het leek haast booze ironie, dat in dit eerste wolkenkrab bertje ter wereld juist een levensverzekering maatschappij gevestigd was! Het zakengebouw van thans Destijds, vijftig jaar geleden, nam met dezen eersten wolkenkrabber een moderne bouwtech nische richting een aanvang. Binnen ongelcofe- lijk korten tijd werden deze ideeën uitgewerkt en ontwikkeld. En tóch heeft tegenwoordig het 85 verdiepingen hcoge zakengebouw bewezen een verkeerde speculatie te zijn geweest! De eerste wolkenkrabber ontstond inderdaad tengevolge van doelmatigheidsoverwegingen. Manhattan, het eiland, dat New York draagt, moest vereenkmstig de buitengewon snelle uit breiding der stad voor gelegenheid en ruimte zorgen om 't zakenleven onderdak te brengen. New-York was namelijk het centrum geworden van alle economische en zakelijke stroomingen in Amerika. Wie zijn firma gaarne zag bloeien en groeien, moest in New York wonen en wer ken! Daarom bleek het al spoedig noodzakelijk op betrekkelijk kleinen bodem de grootst moge lijke zakenruimte in te richten. Dertig firma's in één gebouw het moest gaan en het ging! Eerst later zag men in, dat juist deze wolken krabbers de Amerikanen in hun streven naar rationaliseering op alle gebied, in den weg stond Hier werd schijnbaar niets meer verspild geen ruimte, geen tijd, geen geld! Doch voor dien was de eerzucht van den Ame rikaan onbeperkt. „Nog grooter, nóg hooger, nóg uitgebreider!" Thans 50 jaar later, zijn er in de Vereenigde StaAen 4788 wolkenkrabbers met meer dan 10 verdiepingen. Dat zijn de klei nen. de zoogenaamde „Baby-houses"; 377 Ge bouwen hebben méér dan 20 verdiepingen, waar van er 188 in New York staan. Het gebouw van den telegraaf- en telefoondienst te New York telt 27 verdiepingen en is 111 Meter hoog, het huis van de Woolworth-Ccmpany heeft 55 ver diepingen en is 235 Meter hoog. De Manhattan- Company bezit een eigen gebouw met 71 verdie pingen, bij een hoogte van 280 Meter! Verdieping-records! Maar dat is alles nog niets! Tot 1930 gold als „hoogste huis ter wereld" het Chrysler-liouse te New York, dat die Eiffeltoren nog met 6 Meter overtrof en op deze hoogte van 306 M. 77 ver diepingen wist onder te brengen. De concurren tie zag dit echter met scheele oogen aan kort daarop werd een nieuwe wolkenkrabber gebouwd, die het Chrysler-gebouw overtrof en zoo het hoogterecord van alle huizen ter wereld tot zich trok. Het „Empire State Building" steeg binnen horten tijd tot 1333 M. En 't hielp het Chrys ler-gebouw al heel weinig, dat men in alle haast een blinkende stalen kap er boven op liet bou wen; in den grooten wedren der wolkenkrab bers was de nieuweling onbetwist overwin naar! Het „Empire State Building" telt 85 verdie pingen en bezit tien liften, waarvan er vier zoo genaamde „expresseliften" zijn, glazen wanden, een zwembassin, drie restaurants, een bioscoop, een apotheek, een ziekenhuis, een zuigelingen gesticht" in huis, een sportzaal en een anker- mast voor luchtschepen op het dak. Is Amerika met deze records tevreden? De wensch naar rationaliseering van arbeid en de vergrooting der arbeidsmogelijkheid schijnt be vredigd te zijn. 5000 Menschen en meer werken in één enkel huis, op een bodemoppervlakte van luttele honderden vierkante Meters! Zeer zeker dit is een van de oorzaken van den stilstand want sedert eenigen tijd hoort men niets meer van nieuwe wolkenkrabberplannen. De economi- sche noodtoestand, de hooge kosten worden meer of minder als oorzaak daarvan be schouwd. Doch dat is niet heelemaal de juiste oorzaak. Want wat de kosten betreft, dat zou nog gaan, dat zou het geld wel weer opbren gen. Maar de architectendie schudden het cijfer, trillingscijfer, dat de Amerikaansche stra- cijfer, trillingscijfer, dat ed Amerikaansche stra ten kenmerkt, tengevolge van het abnormaal -groote en voortdurende verkeer wordt op den duur een gevaar voor de staalgeraamten der wolkenkrabbers. Tot nu toe dreigt geen gevaar maar een uitbreiding van het aantal wolken krabbers zou fataal kunnen worden. Het instor tingsgevaar zou dan niet denkbeeldig zijn en een zoo spoedig „verbruik" van 'n dergelijken wol kenkrabber zou afgezien nog van de waar schijnlijke persoonlijke ongevallen in verhou ding tot de geweldige kosten, die zo'n bouwwerk meebrengen, oneconomisch zijn. Bovendien is er één punt, dat geheel over liet hoofd wordt gezien, en dat toch een voornaam punt is, dat spreekt tégen 'n dergelijken bouw Vijfduizend menschen, die tegelijkertijd hetzelfde gebouw binnengaan of veriaten, brengen een verkeersopstopping teweeg, die een tijdsverspil- ling van beteekenis wordt. Daarbij nog de vele gezondheidsstcringen en de hygiënische wantoe standen, die ontstaan door het ophoopan van stof, dat door de hooge miuur van wolkenkrabbers geen uitweg heeft, en het gebrek aan zon! Men heeft wel ruimte gekregen, ruimte met weinig bodemoppervlakte, maar ten koste van licht, lucht en zonneschijn. Het hielp weinig of de mo derne wolkenkrabber-architecten van de zooge naamde „torengebouwen" overgingen tot de „ter rasgebouwen", waarbij van verdieping tot ver dieping ingesprongen werd, zoodat licht en zon beter toegang hadden. Het was een kleine voor uitgang, doch nog totaal onvoldoende. En daarmede is over de wolkenkrabbers het vonnis uitgesproken. Zonder de practische nood zakelijkheid afbreuk te willen doen, die deze bouwwijze voor het oude New-York-centrum heeft gehad, gingen de tegenwoordige bouwmees ters over tot andere gezonder principes. De „ringstad" met een zakencentrum, een centrum voor publieke gebouwen, een woningcentrum, ringvormig gebouwd, straalvormig gebouwd, snel- verbindingen, undergrounds, lagen bouw met veel grondoppervlakte, dit alles heeft de wolken krabbers verdrongen (Nadruk verboden). Geen zorgen geen belastingen. Een Koningin over vijf koraal riffen. Een leger van 12 man. Staatserfrecht. Het is vooral in den tegenwoordigen tijd zeer moeilijk, zoo niet onmogelijk, landstreken aan te wijzen, van welke men zou kunnen zeg gen, dat ze iets van een aardsch paradijs weg hebben. Velen, die zich reeds lange reizen heb ben getroost om een dergelijk oord te ontdek ken, zyn steeds weer bedrogen uitgekomen. Maar toch heeft deze idee gedurende alle.tij den een machtigen invloed op vele groote geesten uitgeoefend. Mannen als Thomas Morus, Bellamy, Hertz- ka, Kropotkine,, Leo Tolstoi, Louis Blanc, Jean Louis Froudhon Saint Simon, Frederik van Eeden en nog vele anderen, wier invloed op hun tijd nog vrij duidelijk valt aan te wijzen hebben in hun werken leefregels aangegeven, die, wanneer zij maar door de massa zouden worden toegepast naar hun zeggen on getwijfeld tot het gewenschte utopia zouden moeten leiden. Sommigen hebben zelfs een korten tijd mee gemaakt, waarin hun plan werd geëxperimen teerd, maar geen hunner heeft de voldoening mogen smaken, dat hun paradijs-achtige theo rieën in duurzame werkelijkheid zijn omgezet. Het denkbeeld, dat men zich van een ideale staat vormt, wisselt voortdurend en aan de hand van de geldende tijdsomstandigheden. Wanneer minder prettige toestanden hun stempel op een bepaalde periode hebben ge drukt, dan is het ook juist de afwezigheid van deze gebeurtenissen waardoor in het brein der menschen het paradijs wordt gekenmerkt. In Britsch-Indië wordt de heilstaat gekarak teriseerd door de afwezigheid van de branden de zon en het uitblijven van hongersnooden, in Egypte stelt men zich in de eerste plaats den hemel voor als een land, dat nooit door de sprinkhanenplaag wordt bezocht en de Indiaan noemt zijn paradijs „de eeuwige jachtgronden", waar altijd volop wild zal zijn, dat hij zal kunnen jagen. In dezen tijd, waarin men in verband met Salote Toeboe, de heerscheres der Tonga eilanden. de ongunstige economische omstandigheden in verhouding tot de afnemende ontvangsten, den druk der belastingen als een onevenredig zwaren gevoelt, stelt men zich als een van de meest opvallende kenmerken van een uto pia voor: de ontstentenis van eiken belasting plicht naast de auto, die nog nooit een onge luk kreeg en die bovendien contant betaald werd is het land zonder belasting een tweede modern sprookje geworden. Toch berust dit laatste niet geheel op waar heid. Er zijn op onze aarde n.l. eenige plaat sen aan te wijzen, waar men naar het schijnt volkomen zonder zorgen zijn leven slijt. Wel is de afstand van Nederland tot deze streken niet gering, maar waarom zou men dicht in de buurt blijven, wanneer men veraf het goede zou kunnen vinden? Wij bedoelen n.l. de Tonga-eilanden die te zamen in de Zuidzee een kleine archipelgroep vormen, ongeveer gelegen tusschen Fidschi- eilanden en Samoa en die uit koraalriffen be staan. Zooals hekend vormen deze een zeer vruchtbaren bodem voor vele voedingsgewas sen. De kokospalm geeft aan het koraaleiland zijn eigenaardig silhouet, vele vruchtensoorten groeien er in het wild en het suikerriet stelt den bewoners in staat volop van het „zoet des levens" te genieten. De natuur zelf zorgt er zoo rijkelijk voor het voedsel der eilandbewo ners, dat deze er slechts voor hebben zorg te -dragen, dat telkenmale de overvloed wordt ver nietigd; zouden zij hieraan te weinig aan dacht besteden, dan zou het niet zeer lang duren of al deze goede dingen zouden hun let terlijk tot den tmond opgroeien. In plaats van te bereiken, dat geen gebrek wordt geleden, zijn deze Tonga-bewoners er juist op gespitst om te bewerken, dat geen overvloed ontstaat! Tot de Tonga-archipel behoort ook het zon derlinge eiland Fin Can, dat eenige jaren gele den van zich deed spreken, omdat een alge- heele zonsverduistering juist daar het best op de geheele wereld was waar te nemen. Het meest eigenaardige van dit eiland is echter, dat de z.g. internationale datumgrens precies over zijn grondgebied loopt, zoodat het er b.v. tege lijkertijd Dinsdag en Woensdag is. Deze eilandengroep heeft in totaal een op pervlakte van 385 vierkante mijlen, waarop 26587 gelukkige bewoners hun levensdagen zoékbrengen. De gemeenschap dezer gelukkige stervelingen moet natuurlijk worden bestuurd en geregeerd. Door wie en op welke wijze ge schiedt dit op de Tonga-eilanden? De regeeringsvorm, die men er heeft is die van een Monarchie, een Koninkrijk, het eenige dat men heden ten dage nog op vele Zuidzee- eilanden vermag aan te treffen. Aan het hoofd ervan staat een Koningin met den korten, doch pompeuzen naam Salote Toeboe, die on langs door Engeland als heerscheres werd er kend onder den weidschen titel van „Dame Commander", hetgeen zooveel wil zeggen ais eerecommandante. Het loont de moeite iets meer van deze dame te vernemen. Het is van voldoendè be kendheid, dat vooral bij primitieve volken de stamhoofden meestal -de sterksten onder hun makker waren. Salote Toehoe kan natuurlijk op deze eigenschap geenerlei aanspraak ma ken; zij is echter onbestreden de dikste vrouw van de Tonga-eilandengroep met een gewicht van 300 pond en klaarblijkelijk heeft dit op den eerbied die men haar overal be toont een zeer voordeelige uitwerking. Op alle koraalriffen, die onder haar heer schappij staan, geldt haar woord als wet, of schoon zij eigenlijk aan Engeland onderhoorig is. Er is hier nl. sprake van een protectoraat, dat 30 jaar geleden op verzoek der Tonga- bewoners werd ingesteld. Dit verzoek valt (Van onzen correspondent.) In de Lente ontwaakt de reislust. Werklooze jonge mannen en meis jes trachten aan een baantje te komen. Berlijnsche Jeugdtrek- centrale. Nauwelijks begint het weer een beetje zon niger te worden we hebben hier al tal van mooie dagen gehad - of de wegen in Duitsch- iand krijgen een ander aanzien; het zijn niet zoo zeer de boomen en het gras die plotseling het aspect van het landschap wijzigen, maar het zijn de overal opduikende trekkers en treksters, die het genoemde effect veroorza ken. Ze verlaten de stad of het dorp hunner inwoning en gaan meestal te voet naar een andere plaats; welke? Dat weten zij ge woonlijk zelf niet. Het doel van de reis is: een betere toekomst, het effect daarentegen is vaak: het politiebureau. Want niet alle jonge menschen, die in dezen tijd van het jaar 's Heeren wegen bewandelen, doen dat met toestemming van hun ouders en opvoeders. Boeren en stedelingen, arbeiders e.i kantoor lui, alles wat weer „aan den slagwil, be proeft zjjn geluk elders. Een rugzak, een stok en een paar stevige schoenen, een soort reis- costuum, dat varieert tusschen een opgelapt werkpak en een mooi geruit jasje met bijbe- hoorende plus-fours, een hoeveelheid goede moed en wat vertrouwen in de vastheid van het weer, dat zijn wel zoo ongeveer de voor naamste wapens, waarmee de reislustigen zijn toegerust. Vaak zijn de menschen, die op deze wijze verbetering trachten te brengen in hun toe stand, zich niet heelemaal bewust van maat schappelijke verhoudingen en van de plaats, die zijzelf innemen. „Ergens anders zal wel iets te vinden zijn". De winter is voorbij, de zomer wordt doorgebracht bij een boer. Zij, die afkomstig zijn uit de groote stad, zijn van meening, dat het dom is de uren zoek te bren gen op rumoerige pleinen en in bedompte wachtkamers. Jeugd-tehuizen en Jeugdherber gen vormen thans immers een net, dat zich uitspreidt over geheel Duitschland. Wat doet men dan nog thuis, wanneer er toch geen werk is? Bovendien zijn ze nooit aan zichzelf overgelaten. Steeds ontmoeten zij lotgenooten, zoowel geroutineerde trekvogels als onervaren eerste-jaars-gasten. Van Dresden uit probeert men Miinchen te bereiken. Van München gaat het naar Hamburg, van Berlijn naar Essen, enz. Wat het resultaat der pogingen zal zijn, ergens een oom zitten, die hem wel vooruit weet men bijna nooit vooraf. De één heeft zal helpen, een andere rekent op een verloofde, die iets voor haar weet, een derde is ervan overtuigd, dat zjjn vakkennis hem ten nutte zal komen. Veel opvoedende kracht gaat er van dit leven uit. Men maakt kennis met botheid, domheid en egoïsme, maar ook moed, uithoudingsvermogen en vitaliteit leert men naar waarde schatten. Typen, die men aan den weg ontmoet. De Berlijnsche Jeugd-trekcentrale geves tigd in hetzelfde gebouw als het Hoofdbureau van Politie kan ons inlichten over de vele voor- en nadeelen, die verbonden zijn aan het onbeschermd reizen der opgroeiende generatie. Bij de stations worden er dagelijks tiental len aangetroffen, die geen raad meer wetsn ze hebben er hun laatste geld uitgegeven voor hun spoorkaartjes naar Berlijn, óf ze wil len naar huis en kunnen niet, doordat de laatste Pfennig sedert lang is verdwenen. Hun schoenen zijn meestal stukgeloopen, hun kleeren volkomen versleten, het proviand is op. Ook dwalen haveloos-uitziende jongens en meisjes door de stadsparken. Hier en daar staat er een te huilen. Orde moet er nu eenmaal zijn en de onge lukkige globetrotters worden onherroepelijk verwezen naar „Alex". Daar onderzoekt men hun papderen en informeert bij ouders en voog den, of de wereldreiziger misschien niet van huis is weggeloopen. Blijkt het, dat er geen ongerechtigheden hebben plaats gehad, dan probeert men voor al die vogels van diverse pluimage een passenden werkkring te vinden. Sommigen, die na veel moeite en ontbering de één of andere groote stad hebben bereikt, komen zichzelf aanmelden en geven op, dat ze smid zijn, of timmerman, of onderwijzer of accountant. De documenten die de Jeugd-trekcentrale ons toont, bevatten veel merkwaardigs, dat dikwijls meer boeit dan het spannendste dag boek of reisverhaal. „Joseph N. en Hans W., afkomstig uit Salzk- mergut; reeds jaren onderweg; voor zien van alle papieren; zijn in het bezit van passen, waarmee geheel Europa kan worden bereisd. Toestand van hun kleeren; goed. Pro viand: in orde. Maken ook gebruik van den trein. Verdienen hun geld met hier en daar te werken. Hun ouders zijn geziene handwerks lieden te Salzkammergut en hebben geen be zwaren tegen het leven, dat de jongens nu reeds leiden van hun zestiende jaar af". „Karl en Wilhelm A. uit Steinöorf (Thein); kwamen zich dezer dagen bij ons vervoegen. Willen door naar Dresden, waar ze reeds vroeger in betrekking waren. Verwezen naai bet Jeugdhuis; hebben nieuwe kleeren en schoenen ontvangen en zullen over drie dagen de reis voortzetten". „Otto B. (Hamburg); van huis weggeloopen, daar het naar zijn zeggen onmogelijk was om het in>H. langer uit te houden. Zijn papieren beantwoorden niet aan de eischen; hij is daarom in hechtenis genomen. Naar de juistheid van zijn opgaven zal onderzoek worden gedaan". „Martha L. en Emma H., willen haar namen niet opgeven; zij komen, naar hun uitspraak te oordeelen, uit Saksen. Klagen erover, dat ze thuis niets mochten leeren. Hebben een enkele maal werk gevonden in een fabriek of een restaurant. Uitgeput in één der parken aangetroffen. Haar identiteit is inmididels Vastgesteld en haar ouders zijn gewaarschuwd. Deze hebben beloofd de meisjes niet te zullen straffen. Er zal haar onderwijs worden ver- ètrekt". „Karl F. uit Altenburg, smid van beroep; geen vaste woonplaats. Zijn bedoeling is in Brem-en op een schip te gaan; hij heeft een oom in Amerika, die hem vooruit kan helpen maar geen reisgeld wil sturen. Wel heeft hij cautie voor hem gestort. Heeft schriftelijk toestemming van zijn vader, die authentiek is bevonden". Op deze wijze gaat het verder. Er zijn geen twee verslagen, waarvan de inhoud hetzelfde is. De commentaren kan men er zelf bij maken. Het is niet altijd even gemakkelijk het ver trouwen der trekkers te winnen. Zij, die reeds jaren „onder weg zijn" maken bijna den indruk van te behooren tot een apart ras. Sommigen zijn spraakzaam en vriendelijk, anderen laten alleen wat los, wanneer men belooft hun een baantje te bezorgen, maar allen hebben dat eigenaardige over zich, dat men nóch bij den gewonen stedeling aantreft, nóch by den boer. Zonder dat men hen van landloopersstreken mag beschuldigen, moet men toch constatee- ren, dat ze niet zelden op een ietwat ongewone manier den tijd doorbrengen. De band met de maatschappij is losser geworden en de trek vogels vormen een soort gilde zonder huis houdelijk reglement. Elk jaar, tegen het begin van de Lente komen ze plotseling te voorschijn uit steden, gehuchten, boerderijen en zoo waar ook uit villa's en dan staat de Duitsche weg op eens in het teeken van den „Wanderbursch". Een van de lijfwachten voor het paleis van Salote Toeboe. uitsluitend te verklaren uit het geweldige ont zag, dat bijna alle Zuidzee-eilan-dbewoners voor bekende blanke personen koesterden. Alle inboorlingen, die dus ook, zonder er iets van te merken op twee dagen tegelijk leven, kijken vol eerbied naar hun machtige vorstin, die er behalve door haar grooten omvang, bo vendien zeer imposant uitziet wanneer zij zich bij bepaalde gelegenheden aan haar volk toont. Ondanks de grootste hitte draagt zij dan een hermelijnen mantel terwijl een kroon haar hoofd siert.. Maar hoezeer zij zich op feest dagen of bij bijzondere gebeurtenissen ook mo ge versieren, schoenen zal zij nooit dragen, daar zij fel tegen dit product van Europeesche beschaving gekant is. Haar paleis, dat gefegen is ïn de hoofdstad der Tonga-eilanden is wel heel anders Clan men zich over het algemeen het verblijf van een Oostelijke vorstin voorstelt. Het is een vriendelijk uitziend blokhuis in houw on geveer overeenkomend met die van een ouder- wetsch Zwitsersch familiepension waarin spiegels, tapijten en zelfs een hadkamer aan wezig zijn. Voor het paleis staat een, vierde deel van het geheele leger opgesteld dat uit 12 manschappen bestaat niet ter be scherming, maar uitsluitend voor decoratieve doeleinden. De wachten presenteeren een soort geweer, dat eveneens slechts tot versiering dient. Het is niets anders dan een uitgesneden stuk hout, dat met een geweer alleen nog maar den vorm gemeen heeft. Waartoe men in 's he melsnaam op de Tonga-eilanden een geweer noodig heeft is dan ook een raadsel. Het gan- sche rijk straalt .van tevredenheid en armoede is er dank zij de goedgeefschheid van Moe der Natuur - volkomen onbekend. Een revo lutie tegen het bewind van Salote Toeboe be hoort tot de absolute onmogelijkheden. Dit laatste zal men des te beter begrijpen, wan neer men weet, dat zij regeert onder de wer king van een aantal wetten, die voor een deel door haarzelf werden ingesteld en die men tot de meest moderne kan rekenen, maar die tegelijkertijd een oerkarakter dragen. Zoo krijgt b .v. iedere bewoner van deze eilanden groep bij het hereiken van den 16-jarigen leef tijd van staatswege gratis een stuk land in bewerking, teneinde het te bebouwen met ge wassen, die voor het dagelijksch levensonder houd belangryk zijn, zulks als een voorbe hoedmiddel tegen de armoede. Dit land kan niet worden geërfd; na den dood van iederen man komt zyn grond weer aan den staat te rug, die het dan opnieuw aan anderen in bruikleen geeft. Uit het bestaan van dezen tusschenvorm tusschen privaatbezit en staatssocialisme mag men niet besluiten, dat ook op andere deelen der aarde een experiment met een dergeip soort communisme kans van slagen heeft. Op de Tonga-archipel kan men dit stelsel uitslui tend duurzaam toepassen, omdat bij den na tuurlijken overvloed van den bodem de nood zaak van een al te economisch omgaan met de opbrengst der productie niet urgent kan worden genoemd. Zeer zeker heeft men hier te doen zij bet dan ook op beperkten schaal met een iand waarvan vele wereldbewoners en economen hebben gedroomd een land zonder armoede, zonder zorgen enzonder belasting. STATISTIEK. „Er wordt steeds beweerd", zegt Jansen, ,dat getrouwde vrouwen langer leven dan ge trouwde mannen". „Dat is volkomen juist", beaamt Veer man, „en voor zoover het weduwen betreft, is het zelfs statistisch bewezen", I „Wie van die twee dames, die daar rechts en links van die- oude vogelverschrikster staan, is eigenlijk Uw tante? „Die in 't midden!" Twee vrienden ontmoeten elkaar. De eene: „Ik zie, dat sedert je getrouwd bent, er ge» knoop aan je kleeren ontbreekt. „Ja", antwoordt de andere, berustend, knr -oen aannaaien heeft mijn vrouw mij reeds op -n eersten dag van ons huwelijk W- p'.t ht". gen, 7 (5) verbeterd, 0 (0) n braken 7 (3) him kuur ontijdig Op I Januari 1932 waren nachtverblijf 6 (9) mannen en in het dagverblijf 2 (2) mannei wen, en in het kindernachtverbl en 6 (6) meisjes. Op 1 Januari 1932 kwamen volwassen patiënten 14 (6) voc bacillen in het sputum. In de worden geen patientjes met oj lose opgenomen. Van de patiënten die hun ki maakten hadden bij aankomst sputum terwijl bij vertrek 5 meer opgaven (van 3 dezer w geworden) en in de sputa van bij meermalig onderzoek gee werden aangetoond. Van 5 (1 het sputum ook by vertrek nog De gemiddelde duur van nachtverblijf bedroeg 190 (18( dagverblijf 210 202) dagen, in verblijf 149 (163) dagen, in hi blijf zes weken. De gemiddelde gewichtstoena verblijf bedroeg 9.9 K.G. (11.3 mum gewichtstoename 21.5 K.C het dagverblijf bedroeg de gemi toename 63 K.G. (9.9 K.G.) wichtstoename daar 15.2 K.G. het kindernachtverblyf waren K.G. (6.6 K.G.) en 15.5 K.G. Van de volwassenen werden solarium bestraald, waartoe op gelegenheid bestond; 11 (13) w< zon bestraald. Tuberculine behandeling by 2 Pneumothorax behandeling b In het kindernachtverblijf w tiëntjes met tuberculine bet werden in het solarium bestra 201 (203) dagen gelegenheid w deren werden bestraald met de Gevallen met besmettelijke niet voor. In het kinderdagverblijf werd genomen, nJ. van 13 April tot van 12 meisjes, van 26 Mei tot van 12 jongens, van 20 Juli tot groep van 13 meisjes en van 1 I October een groep van 9 jong« De gemiddelde gewichtstoen: K.G. (3.3 K.G.). De maximum bedroeg 6.3 (6.8) K.G. Op 130 (141) dagen konden d het zonnebad profiteeren. Oc eenige malen aan de patiënte schaft, o.a. op 3 Maart door hi Z.E.S. van Mej. Wille met eei „De Poppenbruiloft", Op 4 April gaf het Haarlemsi Orkest onder leiding van den h een concert. Op 16 Mei genoten de patië voering van het zangclubje va waarbij mej. Bosch als violi medehielp, en mevrouw Cantor Op 21 Juni gaf het dubb „Delcante" een zomeravond-coi Op 1 Juli en 8 Juli weer ee opvoeringen door het clubje va „Als de kinderen Slapen", „Rh man in de waschkeuken". Op 27 September gaf het Ri voli" een concert. 24 October declameerde de h weder in „Brederodeduin", wai evenals verleden jaar, zeer he< In December bracht de vie: Nicolaasfeest en het Kerstfeesi ding, terwijl op 13 December sche Tooneelvereeniging een gc voering gaf van „Z.B.B.H.". V. ontvingen wij boeken en vers de patiënten en ook speelgoed Afzonderlijk vermelden wille de manden met prachtige snjjb] eenige malen ontvingen var Werktuinen aan de Marnixstr Een belangrijk onderdeel va: is, zoo schrijft Mr. W. H. Vlieg: het hinderen van den tegensta in zijn macht heeft. Men tract mee te bewegen met de bev werpende speler maakt, den vi ren zoo mogelijk te doen mislu rakingen met het lichaam van zijn daarbij niet geheel te voor hinderen mag toch niet zóó oende soeler zich niet vrij uit kan bewegen. Vanzelfsprekend mag de t zijn tegenstander niet omarme: letten een arm met den bal of naar achteren te brengen, op dien arm slaan of den arm tegenhouden. Van den bal ir tot bet moment, waarop de den werper heeft verlaten. AH dat de werper juist den bal <3 de hand van den hinderenden kan de laatste niets doen, dat i Vooral bij doelworpen ziet me gebeuren. Maar elke belemm bet werpen van den bal, en v mering bestaat uit een zekei is verboden. Meestal staat de hinderende geen, die werpen wil. Soms achter hem. Dan zou het al h« wanneer het geoorloofd was arm door die van den werpf zou dan leelijk zijn schouder Evenzoo wanneer juist op het werper met kracht een slin voert, de bal zou worden teg van achteren hinderen is da Wanneer de aanvaller echter verdediger staat achter hem, dit niet onbelemmerd te lat kan dan weer de hand in de brengen, de aanvaller moet dat hij de halrichting veranc bij op tegen de hand van dt niets ongeoorloofds deed. Tegen zwaar hinderen moet streng- optreden. Niets is leel bet spel onaangenamer en s

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1932 | | pagina 4