TWEEDE BLAD KINDERVERHAAL Levensmiddelen huis 1e klasse HARRY VAN BEEK a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a Nieuwe avonturen van Piepneus en Bibbersnoet Historisch oogenblik. Brokjes Levenswijsheid. Op het ziekbed. SCHAAKRUBRIEK. Door G. Th. ROTMAN. SE®fïïïïl[ï|[ïlfïll Het is te Haarlem en omgeving spreekwoor delijk gewordenVoor betere kwaliteiten bij HARRY VAM BEEK. Kleverparkweg 11, Haarlem, Tel. 10987 HARRY VAN BEEK lïlfï De groote grijpers storten leeg Aan 't eindpunt van de dijken; De brokken keileem vallen neer En doen bet water wijken. De einden naderen elkaar; Men arbeidt onverdroten... 'tHistorisch oogenblik is daar: De zee is afgesloten! Thans is het groote werk volbracht, Een werk van zestien jaren. Hier tartten durf en energie De tallooze bezwaren! In 't buitenland kijkt men verbaasd Naar wat wij ondernamen. Wel voor dit staaltje van techniek Hoeft men zich niet te schamen! Straks als men wat op adem is (Maar dat gebeurt eerst later!) Dan gaat men energiek opnieuw Aan 't vechten met het water! En 'd afgesloten Zuiderzee Wacht nieuwe degradatie: Want om haar bodem is 't te doen Tot heil van gansch de natie. Wie zijn er die dit grootsche plan Niet kunnen apprecieeren: De visschers cp de Zuiderzee, Die straks in zorg verkeeren. Zij zien het werk gelaten aan Vanuit de oude kusten; Hun Zuiderzee-vloot krrjgt „gedaan" En gaat Voorgoed „ter ruste". (Nadruk verboden) Men behoeft slechts door een onbeteekenende ongesteldheid een paar dagen zijn bed te moeten houden, om te ervaren, welk een geheel ander wezen een mensch wordt, zoodra hü van de bui tenwereld is afgesloten. Niet alleen hijzelf, maar ook zijn omgeving ondergaat een volstrekte wij ziging. Het is, of de dingen op hun kop gaan staan; het onbelangrijke wordt plotseling belangrijk en het gewichtige verliest zijn beteekenis. Het mid delpunt van het leven heeft zich verplaatst. Lichaamsverrichtingen, waaraan men in ge zonde dagen geen aandacht schenkt, zijn nu de belangrijkste gebeurtenissen van den dag ge worden en de zieke veronderstelt, dat ook zijn huisgtnooten en de bezoekers zijn temperatuur of zijn pols, zijn dieet en zijn drankjes gewich tiger zullen achten dan de buitenlandsche poli tiek, waarvoor de zieke enkele dagen te voren nog zoo'n hevige belangstelling heeft gekoesterd. Het ziekenvertrek is een wereld op zichzelf ge worden en de paar stappen van het bed naar het venster hebben de waarde van een ontdek- afwisseiende menschen en landschappen, welke eenmaal den geest in beslag namen, hebben plaats gemaakt voor de rustige wanden met hun eentonig behang en voor de zorgzame verpleeg ster, die zich daartusschen geluidloos beweegt. Maar het merkwaardigste is de verandering, welke zich in het innerlijk leven van den patiënt voltrekt. Ook daar openbaart zich een algeheele wisseling van personeel en decor. Een zieke, ontlast van de zorgen voor het dagelijksch be drijf, denkt en droomt veel. Hjj denkt aan aller lei dingen, welke de voortdurende aandacht voor het bedrijf in gezonde dagen uit zijn bewustzijn verdringt. Hij droomt over dingen, waarvoor de drukke dagelijksche tredmolen geen oogenblik tijd laat. Lang vergeten gebeurtenissen verschij nen opnieuw voor zijn geestesoog; personen uit afgesloten levenstijdperken hernemen hun plaats; toestanden, waaraan hij voorgoed ont wassen meent te zijn, worden eensklaps actueel. Welk een wonderlijk iets is dat eigenlijk: het verbeeldingsleven van een patiënt! Het is of de zieke, zoodra hij zijn werkplaats verruilt voor zijn bed, daarmee afscheid neemt van de be staande wereld en zijn intrede doet in een sprookjesland. En het merkwaardige is, dat hij dit sprookjesland onmiddellijk weer is verge ten, zoodra na zijn herstel de werkelijkheid op nieuw beslag op hem legt. Soms flitst nog wel even de vraag door zijn brein, en het is een pijnlijke vraag welke van de twee werelden nu eigenlijk de echte, de wezenlijke is: de wereld van het gezonde werk leven of de stille wereld van 't ziekbed. Want ook die laatste wereld heeft wel dege lijk haar waarde. De gezonde vindt ziek-zijn erg; inderdaad is de zieke, hoe vreemd het klinkt, soms meer te benijden dan te beklagen. Want de wereld, waarin hij in zijn beperkt kringetje leeft, heeft wel degelijk haar eigen bekoring. Eerst op het ziekbed ervaart men, hoezeer de toch ook aan zelfinkeer, aan droomen en mij meren behoefte hebbende menschen geest in het gezonde werkleven te kort komt. Misschien is het ziekbed een noodzakelijke aanvulling voor ons eenzijdig gezond bestaan, daar het niet al leen het van streek geraakte lichaam gelegen heid schenkt tot herstel, maar eveneens het ge voel en de verbeelding vergoedt, wat deze in gezonde dagen te kort schieten. Op het ziekbed is de mensch op zichzelf aan gewezen. Dan verdwijnt dat netwerk van plich ten, verstrooiingen en afleidingen, waarop hij in gezonde dagen steunt. Dan ei-vaart hij, in hoe verre hij zichzelf kan bezighouden en zichzelf voldoening kan verschaffen voor zijn innerlijke eischen. De gezonde laat zich, als een steen uit vele, mee opbouwen tot een maatschappelijk com plex. De zieke moet zichzelf opbouwen uit de steenen, welke hij, verspreid en verbrokkeld, in eigen innerlijk vindt. Heeft hij te weinig bouw stof, dan maakt een namelooze angst, een wan hopig gevoel van leegte, zich van hem meester. Want niemand kan hem hier helpen. Maar lukt het bouwsel dan overvalt hem een ongekend geluk en dan kan het ziekbed hem tot een oase worden in de schroeiende zandwoestijn van het bedrijfs- en plichtenleven, waarin de gezonde onafgebroken heeft voort te zwoegen. Ziek-zijn is een toetssteen voor het gehalte van ons innerlijk leven, een graadmeter voor den stand van onze wezenlijke behoeften en haar bevrediging, een peillood voor het onder- ,.zoek naar ons eigen-ik. Men zou kunnen zeggen, kingstocht gekregen. Men kan zich met meel'|dat, het voor onze gezondheid noodzakelijk is, op Oplossingen, bijdragen enz. te zenden aan den Schaakredacteur, Cruquiusstraat 19, Haarlem. EINDSPELSTUDIE No. 97. Dr. A. W. Galitzky (Sinenkye). voorstellen, dat men een week geleden men ge wandeld en kilometers gespoord heeft. Al die gezette tijden eens ziek te zijn. H. G. CANNEGIETER 29. Met één sprong zaten we op de venster- 30. Juist op dat oogenblik naderde buiten bank. Toen tante zag, dat we wat uit de meneer Bimmeibach, een zeer deftig heer die buurt waren, liet ze zich weer vallen. De angst altijd 'n hoogen hoed op had. Met z'n hondje verkeerde in woede, en de woede gaf haar Fik aan 'n touw, wandelde hij trotsch over reuzenkracht: ze nam zoomaar met één nand het trottoir. „Hier kan me niets overkomen", een zwaren stoel op en..dacht hrj blijkbaar. Wit aan zet wint. Stand der stukken: Wit: Kf7, Pd5, Pe6, a2, a3, d2, e2. Zwart: Kb5, Ta5, La6, a4, b6, b7, d6. DE VROUW EN HET SCHAAKSPEL. (Vervolg). Ongeveer 400 jaar later, pl.m. 1580, laat de Poolsche dichter Kochanowski, in een schaak gedicht, de Koningsdochter haren heimelijk ge liefden Ridder toonen, toe hij moet spelen, om, in schijnbaar totaal verloren stelling, te winnen ten einde haar als prijs te verwerven tegenover den mededinger. Het is aardig, hoe zij het beslissende Toren- offer den geliefde aanduidt met de woorden: „Voor de geliefde zich te offeren mag ook het grootste ons niet tegenhouden!" De stelling is naar het „Matt der Dilaram" gemaakt. Uit de cultuurgeschiedenis is bekend, dat het in de middeleeuwen bij een goede opvoeding, ook der hoogere vrouwelijke kringen, behoorde iets van het schaakspel te kennen. Menige jonkvrouw en edelvrouw verdreven haren vader of echtgenoot den tijd met schaakspelen. In het tweede bedrijf van Goethe's „Götz von Berlingen noemt de intrigante Adelheid von Wolldorf het schaakspel een toetssteen des verstands en zet den Bisschop van Bamberg onder spottende opmerkingen mat. Bekend ook is de anecdote, volgens welke Robespierre eens in Café de Ia Régence (de plaats, waar vele jaren lang tal van beroemdheden met elkaar schaakspeelden) een partij verloor aan een jongmensch, die zich ontpopte als de verkle<de bruid van den gevangen genomen Graaf d'Are en als inzet diens vrijlating verkreeg. Dr. Tar- takower heeft die episode in een leuk gedicht vereeuwigd (Kagan's N.N. 1922). De nieuwere tijd maakte het schaakspel tot een geestessport en werd het meer en meer algemeen beoefend, Sdeert 1851 zijn er schaaktourncoien en sedert 1886 een schaakmeesterschap der wereld. Maar nog langen tijd daarna hooren wij niets over vrouwen in schaakwedstrijden van beteekenis, Eerst in 1897 kwam in Londen het eerste in ternationale <|ames-schaaktournooi tot stand, met zelfs 20 deelneemsters, dat van 23 Juni Juli duurde. De 6 prijzen (van f 6015) werden gewonnen door mej. Rudge (Clifton) mevr. Fagan (Italië), mej. Thorold (Bridling ton), mevr. Worrall (Brooklyn), mevr. Bonnefin (België) en mevr. Berry (Dublin), die den laat- sten prijs haalde met Lady Thomas (Southesea) resp. met 18%, 15%, 14, 13, 12% en 11% punt. Twee Duitsche deelneemsters behaalden slechts 8% en 5% punt. Jammer, dat mevr. Sho waiter, de vrouw van den bekenden Amerikaan- schen schaakmeester, zich vóór den aanvang terug trok. In het begin van 1897 slaagde Mevr. de Wed Dr. L. T. A. Muller—Thijm, te Zutphen, erin, aldaar een dames-schaakgezelschap op te rich ten onder de zinspreuk: „Door oefening voor uit". Op het gebied der internationale dames tournooien trad daarna merkwaardigerwijze weder voor langen tijd rust in. (Wordt vervolgd). OPLOSSING SCHERTSPROBLEEM No. 25. (G. Mohr), Stand der stukken: Wit: Kei, Ta7, Db7. Zwart: Khl, Tg2, Th2. In plaats van Tala7 speelt Wit 0—00 In plaats van Tala7 speelt Wit 0—00 mat! Goede oplossing, ontvangen van: H. J. S. Beek te Bloefmendaal; H. W. v. Dort te Haarlem: P. Mars te Santpoort. zijn ze soms in Januari, al aan te treffen; men voorspelde dan een vroeg en mild voorjaar. Te allen tijde hebben de dieren in het alge meen een belangrijke plaats ingenomen in het volksgeloof. Zoo werd ook de Meikever om mooi weer aan geroepen. In Weenen zong de jeugd: Kaferl, Kaferl, Flieg nach Mariabrunn, Und bring uns a schone Sunn! De kever deed alsdan dienst als weervoorspeller. Immers, als hij aanstonds na het opzeggen van het deuntje opvloog, dan gold dit als een aan wijzing, dat ook de zon zal stijgen en warmte verspreiden over de velden. In Gelderland en elders werd voorheen de eerste Meikever als lentebode feestelijk inge haald; de kinderen liepen er mee aan een draadje door het dorp en naar het met groen versierde raadhuis. Met vreugde werd de komst der Meikevers door de meedoogenlooze jeugd tegemoet gezien om er zich mede te vermaken. „Meikever wij zullen U vangen, Een draadje aan ieder pootje, En aan Uw staart een strootje, Zoo zwaaien wij U om en d'om". Het weerlooze diertje was door de snelle be weging wel genoodzaakt zijn vleugeltjes uit te slaan, waardoor een gonzend geluid ontstond. De Vlamingen noemen den eigenaardigen naam van Preeker, omdat naar hun meening de kever, als hü loodrecht bij het onderlijf wordt gehou den, eenigszins de gebaren van een prediker nabootste. Op bovengenoemde dichtregelen liet men volgen: „Dan zullen wü U doen kruipen In een ontloken blom, Van daar kunt gij dan preeken Over aller kevers gebreken. Tot weer de Mei zij om. Felle preeker, ik lach me krom!" In nauwe betrekking stond de meikever ook tot de liefde. Waneer in Zweden een huwbaar meisje in den voorzomer een kever te zien kreeg, plaatste zü het diertje op haar hand. Kroop het op haar hand rond-, dan zei zü, dat het haar bruidshandschoen, aanwees en vloog de kever op, dan lette zij er terdege op in welke richting het zich voortbewoog, geloovende dat van den kant, welken het uitging, haar minnaar kwam opdagen. Bij het opvliegen van den Meikever sprak zij het volgende rümpje uit: Jonkvrouw Maria's Sleutelmaagd, Vlieg naar het Oosten, Vlieg naar het Westen, Vlieg daarheen, Waar mijn geliefde woont. De Meikever als één der schadelijkste insecten. De Meikever behoort tot een der schadelijkste insecten. Zü is voor den landman en houtteler een hoogst schadelüke gast, daar hü in de Mei keverjaren veel schade berokkent aan het hout gewas. Al naar den korteren of langeren ontwikke lingsduur kan een Meikeverjaar om de drie of vier jaar voorkomen, waarin als het ware alles wordt kaal gevreten door deze kevers. Zü begunstigen vooral de pruimen- en kersen- boomen onzer tuinen en de breedgebladerde boomen der bosschen. Door tegen den boom te stooten, niet door schudden, kan men ze zeer goed naar beneden doen tuimelen om ze vervol gens op te zoeken. In 1875 liet eene commissie te Wageningen Meikevers vangen, waarvoor premiën werden toegekend, namelijk f 1.50 per hectoliter. In de naaste omgeving van Wageningen, aldus prof. Ritzema Bos, werden 511 hectoliter kevers ge vangen en te Hemmen en Randwük nog 55 hectoliter, tezamen dus 566 hectoliter. In één liter gaan ongeveer 400 kevers, zoodat er ver delgd werden 56600 liter x 400 kevers 22.640.000 kevers. 's Morgens tusschen 6 en 7 uur en 's avonds tusschen 5 en 7 uur, laten de kevers zich het best vangen. Zeilen worden onder vrüstaande OPLOSSING PROBLEEM No. 341. (J. Breuer). Stand der stukken: Wit: Kfl, Dg3, Lf8, Pb4, a4, h2. Zwart: Ke4, b3, c3, c6, d4, e5, g5, g6, h5. 1. Pd3 (dreigt 2. De5:f 3. Dee mat), Kd5 (Kf5)2. Df3f, waarna 3. Pc5 mat: 3. Pe5 mat of 3. Df7 mat. Op lc2; 2. Pc5-j-, waarna 3. Db3: mat of 3. Df3 mat. Goede oplossing ontvangen van: H. J. S. Beek en H. de Fuijter beiden te Bloemendaal; H. W v. Dort en J. A. Schiering, beiden te Haarlem P. Mars te Santpoort. boomen en onder zulke aan boschranden gelegd en de takken met haken flink geschud. De ge vallen kevers worden in zakken verzameld, door ze van het zeil bijeen te rapen of te vegen. De kevers worden gemakkelük gedood door zwavelkooistofdampen (zeer brandgevaarlük) en leveren een stikstofrijken mest. Varkens en hoen ders eten de Meikevers gaarne, maar mogen ze alleen onder ander voer gemengd gebruiken. Het was in 1906, dat op de Letzlinger Heide, in de Altmark, al het werk in veld en bosch in Mei ruim 1% week werd stopgezet, omdat de geheele bevolking op de meikeverjacht was. De schoolkinderen hadden drie weken lang „Mei- kever-vacantie". DWERGNEGERS IN MIDDEN-AFRIKA. Een paar maanden geleden deelde een tijd schrift uit Rome eenige bijzonderheden mede over de Batoea's, een dwergnegerras, levende aan de oevers van het Kivoemeer op het eiland Kigini en in de belendende vruchtbare gebieden. Bedoeld eiland ligt midden in het genoemde meer dat 100 K.M. lang en 50 K.M. breed is. Het is buiten gewoon boschrijk en er is allerlei wild; vooral antilopen zijn er talrijk. De Batoea's zijn beproefde jagers en doen verder niet veel anders dan tabak planten. Ze leven in kleine hutten, die zü met groote vlug heid kunnen oprichten en die tot kleine dorpen samengebracht zün. Ziet men de Batoea's uit de verte aan den ar beid dan zou men ze voor chimpansé's kunnen houden. Bü de andere stammen van het Midden- Afrikaansche merengebied beweert men, dat een Batoea den chimpansé die hem ontmoet, zonder meer de hand reikt, welke de aap vriendelük drukt, maar dat, zoo de Batoea den aap tracht te ontwijken, deze dat als een beleediging be schouwt, den neger achterna loopt en hem soms wel een pak slaag toedient. Met andere woorden; deze dwergen worden soms voor rechtstreeksche verwanten van de chimpansé's gehouden, tot wie zij in de vertrouweiijkste betrekking staan. Dit geloof wordt nog daardoor versterkt, dat bij* de Batoea's zelf het dooden en zelfs het kwetsen van gorilla's en chimpansé's ten strengste ver boden is. Om die reden vatten de overige stam men van het merengebiedhet als een zware be leediging op, als men ze voor Batoea's houdt, want deze worden door hen meer tot dieren dan tot de menschen gerekend. Deze dwergen loopen geheel naakt. Ze hebben amajndelvormige oogen, dichte wenkbrauwen, den aan de neusgaten ingedrukten neus van het negerras en vooruitspringende, dikke lippen. In het hanteeren van den boog zijn ze zeer behen dig. Ze zitten neergehurkt om te schieten en ge bruiken daarbij hun handen en voeten, soms ook wel hun tanden. Daar hun voeten hun ook als grijpwerktuigen dienen, klauteren zij even behen dig als de apen op de boomen, om van daar uit het wild in zijn komen en gaan te kunnen be loeren. Bij de jacht op groot wild in de oerwouden, dienen de uitgeholde stammen van oude reuzen- boomen hun tot schuilhoeken. Soms gelukt het hun zelfs een olifant te vellen, doordat ze hem van alle kanten omringen en zijn pootgewrichten met een hagel van pijlen doorboren; de stout moedigste tracht hem dan met een lans in de flank te treffen. Slaagt de dikhuid er echter in zich te weer te stellen, dan vertrapt hij zonder erbarmen de dichtbijsiaanden, terwijl de anderen als eekhoorns in de boomen klimmen, waarvan zij den stam met de vlakke hand omvatten, terwijl zij de voeten er tegen klemmen. Bij de olifanten- jacht is het niet te doen om het vleesch als voed sel te gebruiken, maar alleen om zich de tanden te verschaffen als ruilmiddel, teneinde daarmee vrouwen te bekomen. Nog kan aangestipt worden, dat de Batoea's ge vaarlijke vijanden hebben. Daarmee worden de mieren bedoeld, de onafzienbare legers van de evenaarswouden. Om hun doodelyken aanval af te weren moeten de hutten soms in brand gesto ken en prüs gegeven worden. 31. Rinkelekink-bcem! Net kwam hij langs het 32. We kwamen op het trottoir terecht, vlak venster, toen de stoel zich een weg door de rui- bü Fik. En terwijl meneer Bimmeibach met den ten baande, zoodat de scherven en splinters hem stoel op z'n hoofd jammerend op het trottoir zat. om z'n ooren vlogen en het meubelstuk na twee kozen wij het hazenpad, met Fik op onze hielen! of drie buitelingen op z'n hoofd terecht kwam. Zou hij ons inhalen? Brrr! We kregen hartklop- Wat ons betreft, wij waren de stoel dadelijk ach- pingen van angst! terna gesprongen. DE MEIKEVER. De Meikever in het volksgeloof. Van de leden der keverfamilie is er wel geen zóó bekend als de Meikever. De meest bekende van de drie inheemsche soorten is de gewone Meikever (Melolontha vulgaris), kenbaar aan de driehoekige, krijtwitte vlekjes aan de züden van het achterlüf en aan den schuins naar beneden wijzenden „griffel". De sprieten, pooten en schil den zijn rood-, de grondkleur van de overige deelen zwart; de geheele kever is min of meer wit behaard, waarom hij ook wel mulder of molenaar wordt genoemd. De Meikever ontving zün naam naar de maand waarin hij gewoonlijk begint te vliegen, hoewel in warme voorjaren ook in April reeds groote Meikeverzwermen gezien worden. In zulke jaren lSi a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a MEDEDEELINGEN BETREFFENDE DE WELDADIGHEIDS RECLAME, GEORGANISEERD DOOR DE KLEVERPARK- VEREENIGING. MEVROUW, Van verschillende züden worden ons inlichtingen gevraagd in verband de Weldadigheidsreclame, hoofdzakelijk wat betreft onze firma. Sommige onzer cliënten zijn van meening, dat alleen loten voor Brederodeduin worden verstrekt bij contante aankoop in onze zaak. Naar aanleiding hiervan haasten wij ons U het volgende mede te deelen: Het is altijd onze wensch geweest steeds een prettige relatie met al onze cliënten persoonlijk te onderhouden, en onze afnemers zooveel mogelyk diensten te bewijzen. Dus is het ons juist aangenaam U te kunnen mede- deelen, wij al onze cliënten, maar vooral onze geregelde afnemers, van deze sympathieke reclame kunnen laten profiteeren. Wij doen dit als volgt: Bij contante aankoop en bü leveringen waarvan onmiddellijk de kwitantie moet worden bijgevoegd, wordt direct van eiken gulden een lot verstrekt. Voor de weekcliënten, waarvan de boekjes op Donderdag worden opgeteld, worden de loten op Vrijdag e.k. in couvert bezorgd. Voor de maandeUënten worden na het optellen al de toekomende loten direct bezorgd, aldus wordt aan al onze afnemers in onze zaak gedurende de reclame-periode van 25 Mei a.s. tot einde Juni e.k. voor elke gulden een lot geheel gratis verstrekt. Zooals reeds per advertentie is bekend gemaakt, wordt geen lot verstrekt van de navolgende artikelen, n.I. Suiker, Roomboter en Eieren. Ook niet zooals begrijpelijk, van de berekende embalage. De officieele trekkingslijst wordt op aanvraag geheel gratis beschikbaar gesteld. Van deze gelegenheid maken wü gaarne gebruik U te verzoeken onze zaak ook bij Uw kennissen te willen recommandeeren. U zult er hen en ons een dienst mede bewüzen. Inmiddels met de meeste hoogachting. Steeds gaarne Uw dw. dn. Drie grondprincipes beheerschen ons in de leiding onzer zaken: le. SCHERP CONCURREERENDE PRIJZEN! 2e. IN KWALITEIT ALLEEN HET BESTE! 3e. VAKKUNDIGE BEDIENING! IJ

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1932 | | pagina 3