TWEEDE BLAD
KINDERVERHAAL
Levensmiddelen huis 1e klasse
HARRY VAN BEEK
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
Nieuwe avonturen van Piepneus en Bibbersnoet
Historisch oogenblik.
Brokjes Levenswijsheid.
Op het ziekbed.
SCHAAKRUBRIEK.
Door G. Th. ROTMAN.
SE®fïïïïl[ï|[ïlfïll
Het is te Haarlem en omgeving spreekwoor
delijk gewordenVoor betere kwaliteiten bij
HARRY VAM BEEK.
Kleverparkweg 11, Haarlem, Tel. 10987
HARRY VAN BEEK
lïlfï
De groote grijpers storten leeg
Aan 't eindpunt van de dijken;
De brokken keileem vallen neer
En doen bet water wijken.
De einden naderen elkaar;
Men arbeidt onverdroten...
'tHistorisch oogenblik is daar:
De zee is afgesloten!
Thans is het groote werk volbracht,
Een werk van zestien jaren.
Hier tartten durf en energie
De tallooze bezwaren!
In 't buitenland kijkt men verbaasd
Naar wat wij ondernamen.
Wel voor dit staaltje van techniek
Hoeft men zich niet te schamen!
Straks als men wat op adem is
(Maar dat gebeurt eerst later!)
Dan gaat men energiek opnieuw
Aan 't vechten met het water!
En 'd afgesloten Zuiderzee
Wacht nieuwe degradatie:
Want om haar bodem is 't te doen
Tot heil van gansch de natie.
Wie zijn er die dit grootsche plan
Niet kunnen apprecieeren:
De visschers cp de Zuiderzee,
Die straks in zorg verkeeren.
Zij zien het werk gelaten aan
Vanuit de oude kusten;
Hun Zuiderzee-vloot krrjgt „gedaan"
En gaat Voorgoed „ter ruste".
(Nadruk verboden)
Men behoeft slechts door een onbeteekenende
ongesteldheid een paar dagen zijn bed te moeten
houden, om te ervaren, welk een geheel ander
wezen een mensch wordt, zoodra hü van de bui
tenwereld is afgesloten. Niet alleen hijzelf, maar
ook zijn omgeving ondergaat een volstrekte wij
ziging.
Het is, of de dingen op hun kop gaan staan;
het onbelangrijke wordt plotseling belangrijk en
het gewichtige verliest zijn beteekenis. Het mid
delpunt van het leven heeft zich verplaatst.
Lichaamsverrichtingen, waaraan men in ge
zonde dagen geen aandacht schenkt, zijn nu de
belangrijkste gebeurtenissen van den dag ge
worden en de zieke veronderstelt, dat ook zijn
huisgtnooten en de bezoekers zijn temperatuur
of zijn pols, zijn dieet en zijn drankjes gewich
tiger zullen achten dan de buitenlandsche poli
tiek, waarvoor de zieke enkele dagen te voren
nog zoo'n hevige belangstelling heeft gekoesterd.
Het ziekenvertrek is een wereld op zichzelf ge
worden en de paar stappen van het bed naar
het venster hebben de waarde van een ontdek-
afwisseiende menschen en landschappen, welke
eenmaal den geest in beslag namen, hebben
plaats gemaakt voor de rustige wanden met hun
eentonig behang en voor de zorgzame verpleeg
ster, die zich daartusschen geluidloos beweegt.
Maar het merkwaardigste is de verandering,
welke zich in het innerlijk leven van den patiënt
voltrekt. Ook daar openbaart zich een algeheele
wisseling van personeel en decor. Een zieke,
ontlast van de zorgen voor het dagelijksch be
drijf, denkt en droomt veel. Hjj denkt aan aller
lei dingen, welke de voortdurende aandacht voor
het bedrijf in gezonde dagen uit zijn bewustzijn
verdringt. Hij droomt over dingen, waarvoor de
drukke dagelijksche tredmolen geen oogenblik
tijd laat. Lang vergeten gebeurtenissen verschij
nen opnieuw voor zijn geestesoog; personen uit
afgesloten levenstijdperken hernemen hun
plaats; toestanden, waaraan hij voorgoed ont
wassen meent te zijn, worden eensklaps actueel.
Welk een wonderlijk iets is dat eigenlijk: het
verbeeldingsleven van een patiënt! Het is of de
zieke, zoodra hij zijn werkplaats verruilt voor
zijn bed, daarmee afscheid neemt van de be
staande wereld en zijn intrede doet in een
sprookjesland. En het merkwaardige is, dat hij
dit sprookjesland onmiddellijk weer is verge
ten, zoodra na zijn herstel de werkelijkheid op
nieuw beslag op hem legt.
Soms flitst nog wel even de vraag door zijn
brein, en het is een pijnlijke vraag welke
van de twee werelden nu eigenlijk de echte, de
wezenlijke is: de wereld van het gezonde werk
leven of de stille wereld van 't ziekbed.
Want ook die laatste wereld heeft wel dege
lijk haar waarde. De gezonde vindt ziek-zijn erg;
inderdaad is de zieke, hoe vreemd het klinkt,
soms meer te benijden dan te beklagen. Want
de wereld, waarin hij in zijn beperkt kringetje
leeft, heeft wel degelijk haar eigen bekoring.
Eerst op het ziekbed ervaart men, hoezeer de
toch ook aan zelfinkeer, aan droomen en mij
meren behoefte hebbende menschen geest in het
gezonde werkleven te kort komt. Misschien is
het ziekbed een noodzakelijke aanvulling voor
ons eenzijdig gezond bestaan, daar het niet al
leen het van streek geraakte lichaam gelegen
heid schenkt tot herstel, maar eveneens het ge
voel en de verbeelding vergoedt, wat deze in
gezonde dagen te kort schieten.
Op het ziekbed is de mensch op zichzelf aan
gewezen. Dan verdwijnt dat netwerk van plich
ten, verstrooiingen en afleidingen, waarop hij in
gezonde dagen steunt. Dan ei-vaart hij, in hoe
verre hij zichzelf kan bezighouden en zichzelf
voldoening kan verschaffen voor zijn innerlijke
eischen.
De gezonde laat zich, als een steen uit vele,
mee opbouwen tot een maatschappelijk com
plex. De zieke moet zichzelf opbouwen uit de
steenen, welke hij, verspreid en verbrokkeld, in
eigen innerlijk vindt. Heeft hij te weinig bouw
stof, dan maakt een namelooze angst, een wan
hopig gevoel van leegte, zich van hem meester.
Want niemand kan hem hier helpen. Maar lukt
het bouwsel dan overvalt hem een ongekend
geluk en dan kan het ziekbed hem tot een oase
worden in de schroeiende zandwoestijn van het
bedrijfs- en plichtenleven, waarin de gezonde
onafgebroken heeft voort te zwoegen.
Ziek-zijn is een toetssteen voor het gehalte
van ons innerlijk leven, een graadmeter voor
den stand van onze wezenlijke behoeften en
haar bevrediging, een peillood voor het onder-
,.zoek naar ons eigen-ik. Men zou kunnen zeggen,
kingstocht gekregen. Men kan zich met meel'|dat, het voor onze gezondheid noodzakelijk is, op
Oplossingen, bijdragen enz. te zenden aan
den Schaakredacteur,
Cruquiusstraat 19, Haarlem.
EINDSPELSTUDIE No. 97.
Dr. A. W. Galitzky (Sinenkye).
voorstellen, dat men een week geleden men ge
wandeld en kilometers gespoord heeft. Al die
gezette tijden eens ziek te zijn.
H. G. CANNEGIETER
29. Met één sprong zaten we op de venster- 30. Juist op dat oogenblik naderde buiten
bank. Toen tante zag, dat we wat uit de meneer Bimmeibach, een zeer deftig heer die
buurt waren, liet ze zich weer vallen. De angst altijd 'n hoogen hoed op had. Met z'n hondje
verkeerde in woede, en de woede gaf haar Fik aan 'n touw, wandelde hij trotsch over
reuzenkracht: ze nam zoomaar met één nand het trottoir. „Hier kan me niets overkomen",
een zwaren stoel op en..dacht hrj blijkbaar.
Wit aan zet wint.
Stand der stukken:
Wit: Kf7, Pd5, Pe6, a2, a3, d2, e2.
Zwart: Kb5, Ta5, La6, a4, b6, b7, d6.
DE VROUW EN HET SCHAAKSPEL.
(Vervolg).
Ongeveer 400 jaar later, pl.m. 1580, laat de
Poolsche dichter Kochanowski, in een schaak
gedicht, de Koningsdochter haren heimelijk ge
liefden Ridder toonen, toe hij moet spelen, om,
in schijnbaar totaal verloren stelling, te winnen
ten einde haar als prijs te verwerven tegenover
den mededinger.
Het is aardig, hoe zij het beslissende Toren-
offer den geliefde aanduidt met de woorden:
„Voor de geliefde zich te offeren mag ook het
grootste ons niet tegenhouden!" De stelling is
naar het „Matt der Dilaram" gemaakt.
Uit de cultuurgeschiedenis is bekend, dat het
in de middeleeuwen bij een goede opvoeding,
ook der hoogere vrouwelijke kringen, behoorde
iets van het schaakspel te kennen. Menige
jonkvrouw en edelvrouw verdreven haren vader
of echtgenoot den tijd met schaakspelen. In
het tweede bedrijf van Goethe's „Götz von
Berlingen noemt de intrigante Adelheid von
Wolldorf het schaakspel een toetssteen des
verstands en zet den Bisschop van Bamberg
onder spottende opmerkingen mat. Bekend ook
is de anecdote, volgens welke Robespierre eens
in Café de Ia Régence (de plaats, waar vele
jaren lang tal van beroemdheden met elkaar
schaakspeelden) een partij verloor aan een
jongmensch, die zich ontpopte als de verkle<de
bruid van den gevangen genomen Graaf d'Are
en als inzet diens vrijlating verkreeg. Dr. Tar-
takower heeft die episode in een leuk gedicht
vereeuwigd (Kagan's N.N. 1922). De nieuwere
tijd maakte het schaakspel tot een geestessport
en werd het meer en meer algemeen beoefend,
Sdeert 1851 zijn er schaaktourncoien en sedert
1886 een schaakmeesterschap der wereld. Maar
nog langen tijd daarna hooren wij niets over
vrouwen in schaakwedstrijden van beteekenis,
Eerst in 1897 kwam in Londen het eerste in
ternationale <|ames-schaaktournooi tot stand,
met zelfs 20 deelneemsters, dat van 23 Juni
Juli duurde. De 6 prijzen (van f 6015)
werden gewonnen door mej. Rudge (Clifton)
mevr. Fagan (Italië), mej. Thorold (Bridling
ton), mevr. Worrall (Brooklyn), mevr. Bonnefin
(België) en mevr. Berry (Dublin), die den laat-
sten prijs haalde met Lady Thomas (Southesea)
resp. met 18%, 15%, 14, 13, 12% en 11% punt.
Twee Duitsche deelneemsters behaalden slechts
8% en 5% punt. Jammer, dat mevr. Sho
waiter, de vrouw van den bekenden Amerikaan-
schen schaakmeester, zich vóór den aanvang
terug trok.
In het begin van 1897 slaagde Mevr. de Wed
Dr. L. T. A. Muller—Thijm, te Zutphen, erin,
aldaar een dames-schaakgezelschap op te rich
ten onder de zinspreuk: „Door oefening voor
uit".
Op het gebied der internationale dames
tournooien trad daarna merkwaardigerwijze
weder voor langen tijd rust in.
(Wordt vervolgd).
OPLOSSING SCHERTSPROBLEEM No. 25.
(G. Mohr),
Stand der stukken:
Wit: Kei, Ta7, Db7.
Zwart: Khl, Tg2, Th2.
In plaats van Tala7 speelt Wit 0—00
In plaats van Tala7 speelt Wit 0—00 mat!
Goede oplossing, ontvangen van: H. J. S. Beek
te Bloefmendaal; H. W. v. Dort te Haarlem:
P. Mars te Santpoort.
zijn ze soms in Januari, al aan te treffen; men
voorspelde dan een vroeg en mild voorjaar.
Te allen tijde hebben de dieren in het alge
meen een belangrijke plaats ingenomen in het
volksgeloof.
Zoo werd ook de Meikever om mooi weer aan
geroepen. In Weenen zong de jeugd:
Kaferl, Kaferl,
Flieg nach Mariabrunn,
Und bring uns a schone Sunn!
De kever deed alsdan dienst als weervoorspeller.
Immers, als hij aanstonds na het opzeggen van
het deuntje opvloog, dan gold dit als een aan
wijzing, dat ook de zon zal stijgen en warmte
verspreiden over de velden.
In Gelderland en elders werd voorheen de
eerste Meikever als lentebode feestelijk inge
haald; de kinderen liepen er mee aan een
draadje door het dorp en naar het met groen
versierde raadhuis.
Met vreugde werd de komst der Meikevers
door de meedoogenlooze jeugd tegemoet gezien
om er zich mede te vermaken.
„Meikever wij zullen U vangen,
Een draadje aan ieder pootje,
En aan Uw staart een strootje,
Zoo zwaaien wij U om en d'om".
Het weerlooze diertje was door de snelle be
weging wel genoodzaakt zijn vleugeltjes uit te
slaan, waardoor een gonzend geluid ontstond.
De Vlamingen noemen den eigenaardigen naam
van Preeker, omdat naar hun meening de kever,
als hü loodrecht bij het onderlijf wordt gehou
den, eenigszins de gebaren van een prediker
nabootste. Op bovengenoemde dichtregelen liet
men volgen:
„Dan zullen wü U doen kruipen
In een ontloken blom,
Van daar kunt gij dan preeken
Over aller kevers gebreken.
Tot weer de Mei zij om.
Felle preeker, ik lach me krom!"
In nauwe betrekking stond de meikever ook
tot de liefde. Waneer in Zweden een huwbaar
meisje in den voorzomer een kever te zien kreeg,
plaatste zü het diertje op haar hand. Kroop
het op haar hand rond-, dan zei zü, dat het
haar bruidshandschoen, aanwees en vloog de
kever op, dan lette zij er terdege op in welke
richting het zich voortbewoog, geloovende dat
van den kant, welken het uitging, haar minnaar
kwam opdagen.
Bij het opvliegen van den Meikever sprak zij
het volgende rümpje uit:
Jonkvrouw Maria's
Sleutelmaagd,
Vlieg naar het Oosten,
Vlieg naar het Westen,
Vlieg daarheen,
Waar mijn geliefde woont.
De Meikever als één der schadelijkste
insecten.
De Meikever behoort tot een der schadelijkste
insecten. Zü is voor den landman en houtteler
een hoogst schadelüke gast, daar hü in de Mei
keverjaren veel schade berokkent aan het hout
gewas.
Al naar den korteren of langeren ontwikke
lingsduur kan een Meikeverjaar om de drie of
vier jaar voorkomen, waarin als het ware alles
wordt kaal gevreten door deze kevers.
Zü begunstigen vooral de pruimen- en kersen-
boomen onzer tuinen en de breedgebladerde
boomen der bosschen. Door tegen den boom te
stooten, niet door schudden, kan men ze zeer
goed naar beneden doen tuimelen om ze vervol
gens op te zoeken.
In 1875 liet eene commissie te Wageningen
Meikevers vangen, waarvoor premiën werden
toegekend, namelijk f 1.50 per hectoliter. In de
naaste omgeving van Wageningen, aldus prof.
Ritzema Bos, werden 511 hectoliter kevers ge
vangen en te Hemmen en Randwük nog 55
hectoliter, tezamen dus 566 hectoliter. In één
liter gaan ongeveer 400 kevers, zoodat er ver
delgd werden 56600 liter x 400 kevers 22.640.000
kevers.
's Morgens tusschen 6 en 7 uur en 's avonds
tusschen 5 en 7 uur, laten de kevers zich het
best vangen. Zeilen worden onder vrüstaande
OPLOSSING PROBLEEM No. 341.
(J. Breuer).
Stand der stukken:
Wit: Kfl, Dg3, Lf8, Pb4, a4, h2.
Zwart: Ke4, b3, c3, c6, d4, e5, g5, g6, h5.
1. Pd3 (dreigt 2. De5:f 3. Dee mat), Kd5
(Kf5)2. Df3f, waarna 3. Pc5 mat: 3. Pe5
mat of 3. Df7 mat.
Op lc2; 2. Pc5-j-, waarna 3. Db3: mat
of 3. Df3 mat.
Goede oplossing ontvangen van: H. J. S. Beek
en H. de Fuijter beiden te Bloemendaal; H. W
v. Dort en J. A. Schiering, beiden te Haarlem
P. Mars te Santpoort.
boomen en onder zulke aan boschranden gelegd
en de takken met haken flink geschud. De ge
vallen kevers worden in zakken verzameld, door
ze van het zeil bijeen te rapen of te vegen.
De kevers worden gemakkelük gedood door
zwavelkooistofdampen (zeer brandgevaarlük) en
leveren een stikstofrijken mest. Varkens en hoen
ders eten de Meikevers gaarne, maar mogen ze
alleen onder ander voer gemengd gebruiken.
Het was in 1906, dat op de Letzlinger Heide,
in de Altmark, al het werk in veld en bosch
in Mei ruim 1% week werd stopgezet, omdat
de geheele bevolking op de meikeverjacht was.
De schoolkinderen hadden drie weken lang „Mei-
kever-vacantie".
DWERGNEGERS IN MIDDEN-AFRIKA.
Een paar maanden geleden deelde een tijd
schrift uit Rome eenige bijzonderheden mede
over de Batoea's, een dwergnegerras, levende aan
de oevers van het Kivoemeer op het eiland Kigini
en in de belendende vruchtbare gebieden. Bedoeld
eiland ligt midden in het genoemde meer dat
100 K.M. lang en 50 K.M. breed is. Het is buiten
gewoon boschrijk en er is allerlei wild; vooral
antilopen zijn er talrijk.
De Batoea's zijn beproefde jagers en doen
verder niet veel anders dan tabak planten. Ze
leven in kleine hutten, die zü met groote vlug
heid kunnen oprichten en die tot kleine dorpen
samengebracht zün.
Ziet men de Batoea's uit de verte aan den ar
beid dan zou men ze voor chimpansé's kunnen
houden. Bü de andere stammen van het Midden-
Afrikaansche merengebied beweert men, dat een
Batoea den chimpansé die hem ontmoet, zonder
meer de hand reikt, welke de aap vriendelük
drukt, maar dat, zoo de Batoea den aap tracht
te ontwijken, deze dat als een beleediging be
schouwt, den neger achterna loopt en hem soms
wel een pak slaag toedient. Met andere woorden;
deze dwergen worden soms voor rechtstreeksche
verwanten van de chimpansé's gehouden, tot wie
zij in de vertrouweiijkste betrekking staan. Dit
geloof wordt nog daardoor versterkt, dat bij* de
Batoea's zelf het dooden en zelfs het kwetsen
van gorilla's en chimpansé's ten strengste ver
boden is. Om die reden vatten de overige stam
men van het merengebiedhet als een zware be
leediging op, als men ze voor Batoea's houdt,
want deze worden door hen meer tot dieren dan
tot de menschen gerekend.
Deze dwergen loopen geheel naakt. Ze hebben
amajndelvormige oogen, dichte wenkbrauwen,
den aan de neusgaten ingedrukten neus van het
negerras en vooruitspringende, dikke lippen. In
het hanteeren van den boog zijn ze zeer behen
dig. Ze zitten neergehurkt om te schieten en ge
bruiken daarbij hun handen en voeten, soms ook
wel hun tanden. Daar hun voeten hun ook als
grijpwerktuigen dienen, klauteren zij even behen
dig als de apen op de boomen, om van daar uit
het wild in zijn komen en gaan te kunnen be
loeren.
Bij de jacht op groot wild in de oerwouden,
dienen de uitgeholde stammen van oude reuzen-
boomen hun tot schuilhoeken. Soms gelukt het
hun zelfs een olifant te vellen, doordat ze hem
van alle kanten omringen en zijn pootgewrichten
met een hagel van pijlen doorboren; de stout
moedigste tracht hem dan met een lans in de
flank te treffen. Slaagt de dikhuid er echter in
zich te weer te stellen, dan vertrapt hij zonder
erbarmen de dichtbijsiaanden, terwijl de anderen
als eekhoorns in de boomen klimmen, waarvan zij
den stam met de vlakke hand omvatten, terwijl
zij de voeten er tegen klemmen. Bij de olifanten-
jacht is het niet te doen om het vleesch als voed
sel te gebruiken, maar alleen om zich de tanden
te verschaffen als ruilmiddel, teneinde daarmee
vrouwen te bekomen.
Nog kan aangestipt worden, dat de Batoea's ge
vaarlijke vijanden hebben. Daarmee worden de
mieren bedoeld, de onafzienbare legers van de
evenaarswouden. Om hun doodelyken aanval af
te weren moeten de hutten soms in brand gesto
ken en prüs gegeven worden.
31. Rinkelekink-bcem! Net kwam hij langs het 32. We kwamen op het trottoir terecht, vlak
venster, toen de stoel zich een weg door de rui- bü Fik. En terwijl meneer Bimmeibach met den
ten baande, zoodat de scherven en splinters hem stoel op z'n hoofd jammerend op het trottoir zat.
om z'n ooren vlogen en het meubelstuk na twee kozen wij het hazenpad, met Fik op onze hielen!
of drie buitelingen op z'n hoofd terecht kwam. Zou hij ons inhalen? Brrr! We kregen hartklop-
Wat ons betreft, wij waren de stoel dadelijk ach- pingen van angst!
terna gesprongen.
DE MEIKEVER.
De Meikever in het volksgeloof.
Van de leden der keverfamilie is er wel geen
zóó bekend als de Meikever. De meest bekende
van de drie inheemsche soorten is de gewone
Meikever (Melolontha vulgaris), kenbaar aan de
driehoekige, krijtwitte vlekjes aan de züden van
het achterlüf en aan den schuins naar beneden
wijzenden „griffel". De sprieten, pooten en schil
den zijn rood-, de grondkleur van de overige
deelen zwart; de geheele kever is min of meer
wit behaard, waarom hij ook wel mulder of
molenaar wordt genoemd.
De Meikever ontving zün naam naar de maand
waarin hij gewoonlijk begint te vliegen, hoewel
in warme voorjaren ook in April reeds groote
Meikeverzwermen gezien worden. In zulke jaren
lSi
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
MEDEDEELINGEN BETREFFENDE DE WELDADIGHEIDS
RECLAME, GEORGANISEERD DOOR DE KLEVERPARK-
VEREENIGING.
MEVROUW,
Van verschillende züden worden ons inlichtingen gevraagd in verband
de Weldadigheidsreclame, hoofdzakelijk wat betreft onze firma.
Sommige onzer cliënten zijn van meening, dat alleen loten voor
Brederodeduin worden verstrekt bij contante aankoop in onze zaak.
Naar aanleiding hiervan haasten wij ons U het volgende mede te deelen:
Het is altijd onze wensch geweest steeds een prettige relatie met al onze
cliënten persoonlijk te onderhouden, en onze afnemers zooveel mogelyk
diensten te bewijzen. Dus is het ons juist aangenaam U te kunnen mede-
deelen, wij al onze cliënten, maar vooral onze geregelde afnemers, van
deze sympathieke reclame kunnen laten profiteeren.
Wij doen dit als volgt:
Bij contante aankoop en bü leveringen waarvan onmiddellijk de kwitantie
moet worden bijgevoegd, wordt direct van eiken gulden een lot verstrekt.
Voor de weekcliënten, waarvan de boekjes op Donderdag worden opgeteld,
worden de loten op Vrijdag e.k. in couvert bezorgd.
Voor de maandeUënten worden na het optellen al de toekomende loten
direct bezorgd, aldus wordt aan al onze afnemers in onze zaak gedurende
de reclame-periode van 25 Mei a.s. tot einde Juni e.k. voor elke gulden een
lot geheel gratis verstrekt.
Zooals reeds per advertentie is bekend gemaakt, wordt geen lot verstrekt
van de navolgende artikelen, n.I. Suiker, Roomboter en Eieren. Ook niet
zooals begrijpelijk, van de berekende embalage.
De officieele trekkingslijst wordt op aanvraag geheel gratis beschikbaar
gesteld.
Van deze gelegenheid maken wü gaarne gebruik U te verzoeken onze zaak
ook bij Uw kennissen te willen recommandeeren. U zult er hen en ons een
dienst mede bewüzen.
Inmiddels met de meeste hoogachting.
Steeds gaarne
Uw dw. dn.
Drie grondprincipes beheerschen ons in de leiding onzer zaken:
le. SCHERP CONCURREERENDE PRIJZEN!
2e. IN KWALITEIT ALLEEN HET BESTE!
3e. VAKKUNDIGE BEDIENING!
IJ