TWEEDE BLAD KAPITEIN KLAKKEBOS GAAT NAAR AMERIKA. Dirk Witte overleden. Brokjes Levenswijsheid. o Verborgen hoekjes. DÏKBEURTLW. TOON EEL. C Li SCHAAKRUBRIEK. U hebt het in de krant zien staan, Hoe plotseling- hij is heengegaan, De dichter van het levenslied Wie kent zijn leuke liedjes niet! Hoe klinkt ons nog zijn Asperien In 'dooren, en zijn blonde Trien Uit 't vruchtbaar land van Noord-Scharwou, Voorwaar een ideale vrouw! Herinner U Handschoentjes Brief, En de soubrette, klein en lief, En 't meestbekende uit zijn werk: „Mensch, durf te leven!" forsch en sterk! Een lied, dat sinds Pisuisse het zong Zich vast in elks geheugen drong! Hoe populair is steeds geweest Wat is ontsproten aan zijn geest. Waardoor zijn lied'ren, raak maar fijn, Een blijvende herinn'ring zijn. Wat hij ons gaf in woord en klank Daarvoor past thans een woord van dank. Wél plot'ling is hij heengegaan, Maar wat hij schiep blijft voortbestaan! (na-druk verboden) Onze tijd breekt met veel dingen, welke het voorgeslacht dierbaar geweest zijn. Zoo heeft hij ook het verborgene zijn vroegere waarde ontzegd. Het leven moet onverbloemd zijn en onverhuld; wij hebben niets te bedekken en niets te verzwijgen en al wat wij doen, mag zich genist in het openhaar afspelen. De hang naar het geheimzinnige geldt voor een kinder achtigheid. Ongetwijfeld is het een vooruitgang, dat jnen met het achterbaksche gebroken heeft. Aan veel huichelarij en schijnheiligheid heeft Cj moderne levenshouding een einde gemaakt. Toch blijft het de vraag, of zij in sommige opzichten tevens niet te kort heeft gedaan aan ©en onuitroeibare behoefte van de mensc-helijke natuur. Wij plegen het verborgene met het onge oorloofde te vereenzelvigen. Wat men verbergt, aldus denken wij, kan niet goed zijn. Waarom zou men het anders aan de openbaarheid ont trekken Onze tijd veroorlooft zich veel, wat het ver leden ontoelaatbaar geacht heeft. Hij schaamt Zich niet meer voor het natuurlijke, dat hij ls gaan begrijpen. Hij bedekt of verzwijgt niet langer hetgeen hij sis zuivere menschelijkheid is gaan rechtvaardigen. Daarom heeft hij niets te verbergen. Hij spreekt openlijk over hetgeen vroeger een duister en laakbaar geheim was. Hij wisselt luidkeels van gedachten omtrent onderwerpen, waarover men vroeger nauwelijks dorst fluis teren. Hij richt zjjn lens op verschijnselen, wel ke men vroeger angstvallig in 't donker liet. De schuilhoeken van lichaam en ziel doorlicht hij met de ontledende stralen der wetenschap. Zoo is onze tijd een oprechte, klare, door zichtige tijd. En hij Is trots op zijn electrische booglampen, die geen schemer meer toelaten. Maar toch komen er oogenblikken, dat wij naar den schemer terugverlangen. Wjj hunke ren naar de verborgen hoekjes, waarin wij met onze geheimen alleen zijn. Omdat deze geheimen het licht der kritiek niet kunnen verdragen? Omdat wij kwaad willen doen? Is onze begeerte naar het ver borgene begeerte naar 't booze? Vblstrekt niet! Het is niet naar het ongeoor loofde, dat wij verlangen, maar naar het ver borgene ais een gehik op zichzelf. Bedenkt men dit wel voldoende, dat in het verborgene op zichzelf een waarde kan liggen? De algemeene overtuiging is, dat kinderen het verborgene zoeken om het ongeoorloofde te doen. Ik geloof, dat het net andersom is; zjj zoeken het ongeoorloofde om een motief voor het verborgene te hebben. Zij zonderen zich af in een duister hoekje, om fluisterend over iets verbodens te spreken. Zeg hun, dat dit verbodene iets geoorloofds is, waarover zij gerust luidop in gezelschap het woord mogen voeren, dan is voor hen de aar digheid van het onderwerp af. Waarom? Heb ben zij hun belangstelling in het onderwerp eensklaps verloren? Zij hebben nooit belangstelling voor het on derwerp bezeten. Dit heeft hun slechts tot aan leiding gediend tot het genot van het verbor gene. Zoodra een spel niet langer verboden is, heeft het zijn aantrekkingskracht verloren. En vele volwassenen zijn in dit opzicht kinderen gebleven. Laten wij dit goed onthouden: dat ook het geoorloofde zijn recht op 't verborgene moet handhaven. Zeker, wij doen niets verkeerds; iedereen mag gerust zien wat wij uitvoeren. Maar moeten daarom de lampen op en de ven stergordijnen geopend? Wie zoo redeneert, miskent het recht van de vertrouwelijkheid. Het is een geluk op zich zelf, achter gesloten gordijnen bijeen te zijn, ook al voert men daar geenerlei kwaad uit. En het is een geluk op zichzelf, wederzijds innige woorden te fluisteren, ook al bevatten deze geen enkel geheim. Er zijn altijd nog dingen, waaraan men zich niet schor schreeuwt, ook al zouden zij het openbare oordeel glansrijk kunnen doorstaan. Er zijn altfld nog dingen, die de stilte en het duister als voorwaarde eischen en welke men van hun natuur berooft, zoo men ze naar de openbaarheid verwijst. Gesteld, dat de menschheid het toppunt van zedelijke en redelijke volmaaktheid bereikte, zoodat zij niets kwaads en niets dwaas imeer kon doen, ook dkn zou zij nog de behoefte hebben behouden om haar wijsheid en deugd voor een deel in 't verborgene te uiten. Ook dan zou zij nog willen fluisteren en schemeren en verstoppertje spelen. Ook dan zou zij haar samenzweringen en geheime afspraakjes niet kunnen missen. Wij kunnen heusch niet altijd pochen over het gehalte van hetgeen heden ten dage in 't felle licht van de openbaarheid geschiedt. Het is niet steeds het fijnste en beste, wat zich uit in de driestheid van het tegenwoordig bestaan. Gun de menschheid haar verborgen hoekjes, die vaak de kweekplaats zijn van het hoogste geluk. H G CANNEGIETEK Eglise Wallonne, Begijnhof. Dimanche, 20 Novembre. 10 h. 30 Service présldé par M. Ie pasteur L. Hoyois de Belgique. Collecte pour l'eglise chretienne missionnaire beige. 11.45 Service des enfants. 20 h. Conference por M. Ie pasteur L. Hoyois sur Tévaugelisation en Belgique (avec pro jections lumineuses). Vendredi, 25 Novembre. 20 h. Service Pasteur Krafft. Eglise ouverte de 10 h. k 16 h. Ned. Herv. Kerk, Bloemendaal. V.m. 10 uur, Ds. K. H. Miskotte, Pred. te Haarlem. Jeugddienst In het Jeugdhuis. V.m. 10 uur, de heer W. F. J.' Dankbaar. i Overveeu. Van, 10 uur; Ds. J. A. van Leeuwen, Em. pred. te Heemstede. Donderdag 24 Nov. 'sAv. 8 uur, Ds* J, C. van Dijk, Bijbellezing Ned. Herv. Kerkgenootschap Santpoort. V.m. 10 uur, Prof. Dr. G. A. van den Bergh van Eysinga. „Machtige Zwakheid". 2 cor. 12, vs. 10. Ned. Hervormde Evangelisatie te Santpoort* V.m. 10 uur, J. Makkeüe, Amsterdam. i Religieuze ltrlng, Aerdenhont. V.m. 101-2 uur, Ds. J. C. v. Dijk, Ned. Herv. Pred. te Bloemendaal. De Vrije Katholieke Kerk. Popellaan Kinheimpark. Zondag 20 November, 10.30 v.m. Gezongen H. Mis, met Praedicatie van Priester Ko Borsten. Woensdag 23 November, 8 uur n.m., Completen en Lof. Donderdag 24 November, 7.30 uur v.m., Ge sproken H. Mis, door G. Ui. ROTMAN. 29. Langzaam nam de „opblazer" den vorm •van eenleuningstoel aan! Toen nog even het buisje dichtgebonden, en klaar was Kees. Op dezelfde manier fabriceerde de professor nog 'n stoel, 'n tafel en 'n zitbankje. „Niets bijzonders, zei hij, toen ze even later op hun gemak zaten te schransen. Je kan van alles opblazen: eenden, varkens, ballen -dus waar om geen ameublement?" 30. „Ongezellig is 't hier anders niet!" zei de kapitein, om zich heen kijkend. Maar 't vol gend oogenblik sprong hij met 'n schreeuw overeind: een afgrijselijke s'ang haa zich om allebei n beenen gekronkeld! En het mooiste was, z'n vrienden lieten hem zoomaar holder debolder in den steek! r 31. Maar 't ergste kwam nog! Terwijl kapi tein Klakkebos van angst op en neer stond te epringen, kwam er ook nog een grcote beer t-j voorschijn. In z'n verbouwereerdheid greep 1e kapitein een der stoelen, maar daar hfl zich met zoo'n luchtig meubel niet kon verdedigen, koos hij het hazenpad. Dat was met recht een hazenpad, want hrj nam sprongen als eer. fcaas! 32. Maar de beer had hem in 'n oogenblik tijd ingehaald. Hap! daar had hij al den kop Van de slang te pakken, denkende, dat dat ook een stuk van den kapitein was. Hij gaf er 'n flinken ruk aan rrr! zoodat de Kapi tein als een tol in de rondte draaide, en dat nog wel vlak bij een afgrond. 0 Kolplloff, Balanehino, Koohno, Gri- gorieff qn het Russisch Ballet, in den Stadsschouwburg. Vrijdag 11 Nov. Prof, Bolland heeft eens wat het mooi- vinden betreft gezegd: In den schoonheids zin zonder meer openbaart zich zuivere gees telijkheid (zuiver geestelijk leven zouden wij zeggen) op de wijze der zuivere onnoozelheid. Het is voor een intellectueel moeilijk zich schoonheid in leven en in werken onvoorbe- dachteiyk te stellen en zoo schuilt ook in deze uitspraak van Bolland zekere onaandoenlijk heid. Maar wanneer wij de zaak dieper door denken en on3 afvragen: waarom wij door schoonheid ontroerd, aangedaan worden, dan zal een antwoord, dat niet onnoozel zijn wil, moeten verwijzen naar de geschiedenis van ons eigen leven, naar die der geheele menschheid. Aandoening, ontroering heeft de menschheid ondervonden van den wieg der beschaving af en naar wat haar in hare geschiedenis over komen is, wijst ook de aesthetische ontroering heen. De heer B. Vechtman (een pseudoniem?) schrijft in het Octobernummer '32 van De Gids ter zoo wijd mogelijke uitbreiding van de sfeer van dans, danskunst en bewegingskunst. Wij kunnen op dat artikel hier niet ingaan, het is trouwens meer een met zich zelf denken van den schrijver op papier, maar wij kunnen wel medehelpen om de danskunst en de bewegings kunst meer populair te maken; doch dan niet van den kant van het enkel mooi vinden. Hoe wel het onze gewoonte niet is kritieken van anderen over te nemen, zoo zullen wij ons dit heden veroorloven om hen die hun arbeid en goede zorgen besteed hebben om ons iets „moois" te verschaffen, te geven wat hun toekomt. Want zelf zijn wij niet zoo verrukt als of beter ge zegd anders-verrukt dan de heer Jos. de Klerk, den muziekkriticus der Stads-Editie O. H. Ct., die wij hier nu verder aan het woord laten. Wij komen dan in ons volgend nummer naar aanleidnig van dit geval op dans, danskunst en bewegingskunst, terug. Mag de groote scheppende periode van het Russische baliet, met het verscheiden van de onvergetelijke Pavlowa en vooral met het heen gaan van den geinspireerden leider Dlaghilev, tot de geschiedenis behooren, de balletkunst naar hunnen geest is nog lang niet dood.. Zij kan nog volop op de sappen van dit glorierijke tijdvak teren en is nog in vollen nabloei Het Russische Ballet van Monte Carlo zet de traditie voort, of liever, tracht deze te besten digen. Dat is in de eerste plaats een strikt onderhouden van de klassieke danskunst met haar rigoureuse techniek, naar de regels van de voor-oorlogsche Keizerlijke dansschool van St. Petersburg, doch daarbij aangepast de fan tasie, de kleur, de geest, de atmosfeer van dezen tijd. Het volledige ensemble, op tournée door Holland, onder auspicieën van impresario Ernst Krauss, bracht ons drie balletten van onderscheiden karakter: het oude repertoire- werk uit de eerste jaren van de Parqsche Rus sische Balletten van Dlaghilev: „De Sylphi- den"; verder „Kinderspelen", een geestige cho- regraphische fantasie op de muziek van Bizet en het moderne ballet van André Denain „Con currentie" met muziek van Georges Auric. De klassieke balletkunst regeerde in haar heerlyksten vorm, een vorm, die haast niets wezenlijks meer heeft, doch als etherisch rich aan ons voordoet, in de romantische droo- merjj „De Sylphiden". Een sfeer van eeD Claude Lorrain-Landschap, gestoffeerd met nymphen! Werkelijk een droom! Men wist zijn bewondering stijgen voor de sublieme dans kunst van een Tamara Toumanova, een Ta- tiana Riabouchivska, een Hélène Kirsova, een Roman Jasinsky, die zich bewogen alsof de wetten der zwaartekracht voor hen niet golden. Maar het heele balletkorps was in gediscipli neerd virtuoos samenspel aan het ac tee ren der primarii gelijk; ook zij wisten te zweven en de reine illusie droomgestalte te geven. Dat daarbij het orkest de muziek samen gesteld uit stukken van Chopin weinig zui ver en dynamisch slecht verzorgd vertolkte, was het eenige wat de paradijselijke verbeel ding storen kwam. „Kinderspelen", een scenario van Boris Kochno op de bekende muziek van Bizet ook in droomsfeer, maar van een geheel andere orde. Het geheel is een geestig acteeren van kinderspeelgoed, waaraan het kind deelneemt. De danskunst der Russen wordt hier tusschen- bel acrobatiek. Opmerkelijke prestaties van Titiana Riabouchinska (het kind), van Tama ra Toumanova (de tol), van Davld Lichine (de reiziger). Een verrassende finale. Ten slotte „Concurrentie", een moderne danspantcmime m een leuk straatdécor van den auteur André Derain, uitgevoerd door Prins A. Schervachidze. De muziek die George Auric bi) dit gegeven schreef, heeft als balletmuziek uit stekende kwaliteiten. Het gebeuren is super realistisch: twee buren, beide kleerverkoopers zoeken eikaars klanten af te kapen. Dit aiie- daagsche feit (we zijn hier ver van de droom sfeer der beide vorige baletten) geeft stof tot grappige, ja boertige tooneelen, waarbij het dansen in hooge mate een toegepaste kunst wordt. Ik waag het niet de vele opmerkelijke prestaties van verschillende hoofdrollen apart te bespreken; het zou ons waarlijk te verre voe ren. Een uitzondering echter kan ik niet na laten te maken, en wel betreffende de Bede laar, rol die bijzonder opvallend sterk gedanst werd door Léon Woizikovsky, wanneer ik «ij niet vergis ook nog een oud-lid van Diaghilev's Parijsche troep. De dirigent Peter Kolpikoff zorgde steeds voor het op het tooneel vereischte tempo. Aan détallleverzorging van het orkest haperde ech ter nogal wat. Het meest hinderde dit bi) Chopin, wat ik hierboven reeds aanvoerde. Het "publiek toonde zich opgetogen over de prestaties van het Ballet. Een bijzonder woord van hulde aan balletmeester Georges Balan- chine is hier voorzeker op zijn plaats. De reis van Noach op de wateren. Het Amsterdamsch Tooneel. Als wij, Nederlanders, vernemen van de too- neelbewerking van een bijbelsch gegeven, ver levendigt dat in de eerste plaats de herinne ring aan de Vondel-drama's, die ons op een wijze, die van en voor alle tijden is, de con flicten, die aan deze gegevens ten grondslag liggen, voor oogen stéllen en analyseeren. Nieuwere tijden hebben ons wel bijbelsche tooneelstukken, helaas geen drama's van Von- deliaansche structuur gebracht. Een overigens knap tooneelwerk nJ. „De Paradijsvloek" van Laudey bleek in 't eind toch geen blijvende waarde te bezitten, bet nogal bombastische Saul en David van Querido hield 't niet eens één seizoen uit zoomin als de voorstellingen, waarvoor Vincent Berghegge in openlucht theaters belangstelling zocht te wekken, terwijl scheppingen als „Zondeval" van August Hey- ting 't zelfs niet eens tot het voetlicht brach ten. Op 't abele voorbeeld van den dichter van ..Adam in ballingschap" hebben vrijwel allen, die een bijbelsch gegeven voor het tooneel be werkten, het bijbelsch verhaal op den voet gevolgd en, aldus reproduceerend, de gedra gen, verheven stijl van het oude verhaal ook In hun werk gelegd. En nu mocht dit aan de literaire vediensten van hun werk ten goede komen, zij hebben ons de innerlijke waarden niet altijd nader gebracht. Wellicht verklaart dit het geringe succes der bijbelsche-drama's in onzen tijd. Wanneer wij in het zooeven ge noemde: De Paradijsvloek, Adam hooren be spiegelen: „Wanneer een menschenkind op aarde wandelt „Dan wandelt een geraamte met heur mee.... ja, dan waardeeren we zoo'n bespiegeling, maar als we in het hierna te hespreken spel van de reis van Noach op de wateren den ouden heer met een eindje touw en een maat stok zien rondscharrelen en het schooldeuntje „Wie wat worden wil, die zit niet stil, die trekke het zeegat uit", hooren afwisselen met z'n amateurs-timmermans filosofie: „Ik zal er toch hier en daar nog maar een spijker In slaan!", zie, dan is Noach plots een menscb van vleesch en bloed geworden, deel van het groote geheel, dat ook ons omvademt en wij gevoelen ons aan hem verwant. Want dit is het onzegbare verdienstelijke in „De reis van Noach op de wateren", dat wij hier een eeuwigheidsgestalte in al de nuar.- ceeringen van zijn menschensoortelijkheid voor oogen zien. Wanlt Noach is in dit stuk een bur german, én een dichter, én een geloovige. In zulk een creatie zit gevaar: Wij kunnen maar al te moeilijk loskomen van de voorstelling van een Noach, die met zijn kinderen een soo-1 patertje-langs-den-kant speelt. De traditie spreekt nu eenmaal een woordje mee en de afstand van het verhevene tot het profane ls dikwijls zoo gering. Doch, wanneer wij in dit stuk hooren van Onze Lieve Heer, „die weken lang zijn loket ten heeft gesloten" of van een duif, die „als een gummibal is neergevallen", zonder dat dit detoneert en de dichterlijke aandoening verstoort, zie, dan brengt dit de hooge waarde van deze reproductie van het oude verhaal tot uiting en verheft haar tot het weergeven van het universeele, dat een vertrouwenden Noach en een wantrouwigen Cham, zonne schijn en zondvloed, mensch en dier. eeuwig heidsgestalte en alledagsmensch omvat. „De reis van Noach op de wateren" is het simpele verhaal van den landbouwer, die zich op Gods hevel met zrjn gezin in een ark be geeft, de catastrophe meemaakt en overleeft, zijn rotsvast vertrouwen beloond ziet met dir. terugkeer van de nieuwe aarde, in het eind ervaart, dat de zijnen hem verlaten of verster ven, om ten slotte in zjjn verlatenheid zjjn onwankelbaar vertrouwen in een leidend Alver mogen te beljjden in een berustend: Heer, ik ben tevreden, ik hen tevreden. Op niet te overtreffen wjjze heeft het Am sterdamsch Tooneel het stuk geschreven door André Obey en vertaald door Do van Hoogland vertolkt. De Noach-rol was toever trouwd aan J. Sternheim die met deze creatie werk heeft geleverd, dat men niet gemakke lijk zal vergeten. Een overgave en een innig heid al3 deze kunstenaar vermocht te gever, zagen we zelden. Hield reeds het eerste tifereel hooge beloften in door de klare, rijpe, humor en de verve, waarmede Noach zijn voorbereidin gen trof, heel den avond groeide het spel en culmineerde in het ontroerend tafereel, als de bijna twijfelende Noach den innerlijken vrede hervindt te midden van zijn dieren en. zich te Oplossingen, bijdragen enz. te richten aan den Schaakredacteur, Cruquiusstraat 19, Haarlem. PROBLEEM No. 365. (T. Fjeld, Ottestad). jit mm" Mat in twee zetten. Stand der stukken: Wit: Kc8, Df7, Tal, Tbl, Ld5, Pa4, Pb8, 2. Zwart: Kb5, Th4, Le2, Le7, Pb3, a5, b4, b6 13 d7, h5. Dit probleem werd met den lsten prijs be kroond in een wedstrijd van „Dagens Nyheder", 1931. RUD. J. LOMAN t. AI moge de Nederlandsche schaakmeester Loman op hoogen leeftijd aan de schaakwereld zijn ontvallen (71 jaar), het verlies is even zwaar als hij het heengaan van de jeugdige landgenooten Weenink en Noteboom. Immers stond meester Loman nog midden in de schaak beweging en altijd nog in de voorste gelederen. Op 1 November speelde hij nog een party voor den winterwedstrijd van het 's Gravenhaagsch Schaakgenootschap „Discendo Discimus" met Mr. A. Rueb, voorzitter van den Wereldschaak bond. Na het afbreken van die partij in ongeveer geiyke stelling, is de oude meester ernstig ziek geworden, tengevolge van een maagdoorboring Want het was geen geheim, dat hij reeds een paar jaren bijna uitsluitend op melk leefde. Operatief ingrijpen is eerst toen door hem in geroepen, maar op 5 November is Loman aan de gevolgen van zijn oude kwaal overleden. Er zijn nog enkele schakers van de oude garde en van zqn speelsterkte in leven, maar weinig landgenooten hebben zulk een eerbiedwaardigen staat van dienst als Loman, wiens prijzen in een halve eeuw ontelbaar zgn. Als geniaal blind-speler heeft hij duizenden schakers van zijn kunst doen genieten. Onder groote blijken van belangstelling, voornamelyk uit de schaakwereld, is meester R. J. Loman. cp 9 November, op Oud Rik en Duinen te 's Gravenhage te rusten gelegd. F. D. YATES f. Op 11 November is geheel onverwacht een van de grootste Engelsche schaakmeesters, F. D. Yates, op 43-jarigen leeftijd te Londen over leden. Voor Engeland, dat betrekkelijk weinig groote meesters bezit (Atkins, Sir Thomas, Sergeant, Sultan Khan zijn de meest bekende) is Jiet verlies onherstelbaar in de eerste jaren. Vele malen is Yates kampioen van Engeland geweest. In 1913 verwierf hij te Scheveningen den titel van meester van den Nederlandschen Schaakhond. OPLOSSING PROBLEEM No. 362. (A. Ellerman). Stand der stukken: Wit: Kb7, Db6, Ta5, Tg3, Le7, Pd5. Zwart: Kh5, Dhl, Pg8, d3, h7. 1. Db6e3, enz. Goede oplossing ontvangen van: H. de Ruijter te Bloemendaal (ook nog van Probleem no. 361H. W. van Dort en K. R R. Pluim— Mentz, beiden te Haarlem. CORRESPONDENTIE. Haarlem. H. S. Het deed ons veel genoegen te vernemen, dat U de plaatsing van Platoff's studie zoo op prijs stelt. slapen legt in hun ruig gezelschap. Zijn zes kinderen, van wie Cruys Voorbergh de opstandige Cham en Ben Royaards den jongsten zoon. Japhet, speelde hebben een sa menspel te zien gegeven, dat alweer deze voorstelling tot iets unieks maakte. Kier kan men bezwaarlijk meer van stijl en plastiek spreken: hier was zuivere beleving van al wat het jeugdig gemoed door vreugde en twij fel beroert, met als glanspunt de uitlaaiende blijheid, die in den vreugdezang: „Verrezen uit de wateren!" werd vertolkt. Cruys Voorbergh's Cham was, waar den aard, ruig en robust, terwijl Ben R -yaards Japhet ontroerde door zijn jeugd. Zijn blijd schap, als na veertig dagen de zon weer schijnt, was almede een der hoogtepunten van dezen aan ontroerende momenten zoo rijken avond. Anna Sahlairolles was Moeder Noach, een vrij ondankbare rol met weinig accenten, die zij, met de routine van een toegewijd artiste, naar den eisch vervulde. Zoo heeft dit seizoen althans één daad opge leverd. Zonder eenigen twijfel gaat dit stuk een triomftocht tegemoet. Wie het tooneel nog altijd hooger aanslag toekent dan het louter viscueele element van cinema en revue zal er het Amsterdamsche Tooneel dankbaar voor zyn. D. WAT MENIGEEN NIET WEET. Er moet op het oogenblik in de V.S. van Ame rika voor meer dan 3 milhoen dollar valsch geld in omloop zyn. Monaco is het dichtstbevolkte, en IJsland het geringst bevolkte land van Europa.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1932 | | pagina 3