TWEEDE BLAD
KAPITEIN KLAKKEBOS GAAT NAAR
AMERIKA.
Dirk Witte overleden.
Brokjes
Levenswijsheid.
o
Verborgen hoekjes.
DÏKBEURTLW.
TOON EEL.
C Li
SCHAAKRUBRIEK.
U hebt het in de krant zien staan,
Hoe plotseling- hij is heengegaan,
De dichter van het levenslied
Wie kent zijn leuke liedjes niet!
Hoe klinkt ons nog zijn Asperien
In 'dooren, en zijn blonde Trien
Uit 't vruchtbaar land van Noord-Scharwou,
Voorwaar een ideale vrouw!
Herinner U Handschoentjes Brief,
En de soubrette, klein en lief,
En 't meestbekende uit zijn werk:
„Mensch, durf te leven!" forsch en sterk!
Een lied, dat sinds Pisuisse het zong
Zich vast in elks geheugen drong!
Hoe populair is steeds geweest
Wat is ontsproten aan zijn geest.
Waardoor zijn lied'ren, raak maar fijn,
Een blijvende herinn'ring zijn.
Wat hij ons gaf in woord en klank
Daarvoor past thans een woord van dank.
Wél plot'ling is hij heengegaan,
Maar wat hij schiep blijft voortbestaan!
(na-druk verboden)
Onze tijd breekt met veel dingen, welke het
voorgeslacht dierbaar geweest zijn. Zoo heeft
hij ook het verborgene zijn vroegere waarde
ontzegd. Het leven moet onverbloemd zijn en
onverhuld; wij hebben niets te bedekken en
niets te verzwijgen en al wat wij doen, mag
zich genist in het openhaar afspelen. De hang
naar het geheimzinnige geldt voor een kinder
achtigheid.
Ongetwijfeld is het een vooruitgang, dat
jnen met het achterbaksche gebroken heeft.
Aan veel huichelarij en schijnheiligheid heeft
Cj moderne levenshouding een einde gemaakt.
Toch blijft het de vraag, of zij in sommige
opzichten tevens niet te kort heeft gedaan aan
©en onuitroeibare behoefte van de mensc-helijke
natuur.
Wij plegen het verborgene met het onge
oorloofde te vereenzelvigen. Wat men verbergt,
aldus denken wij, kan niet goed zijn. Waarom
zou men het anders aan de openbaarheid ont
trekken
Onze tijd veroorlooft zich veel, wat het ver
leden ontoelaatbaar geacht heeft. Hij schaamt
Zich niet meer voor het natuurlijke, dat hij ls
gaan begrijpen. Hij bedekt of verzwijgt niet
langer hetgeen hij sis zuivere menschelijkheid
is gaan rechtvaardigen. Daarom heeft hij
niets te verbergen.
Hij spreekt openlijk over hetgeen vroeger een
duister en laakbaar geheim was. Hij wisselt
luidkeels van gedachten omtrent onderwerpen,
waarover men vroeger nauwelijks dorst fluis
teren. Hij richt zjjn lens op verschijnselen, wel
ke men vroeger angstvallig in 't donker liet.
De schuilhoeken van lichaam en ziel doorlicht
hij met de ontledende stralen der wetenschap.
Zoo is onze tijd een oprechte, klare, door
zichtige tijd. En hij Is trots op zijn electrische
booglampen, die geen schemer meer toelaten.
Maar toch komen er oogenblikken, dat wij
naar den schemer terugverlangen. Wjj hunke
ren naar de verborgen hoekjes, waarin wij met
onze geheimen alleen zijn.
Omdat deze geheimen het licht der kritiek
niet kunnen verdragen? Omdat wij kwaad
willen doen? Is onze begeerte naar het ver
borgene begeerte naar 't booze?
Vblstrekt niet! Het is niet naar het ongeoor
loofde, dat wij verlangen, maar naar het ver
borgene ais een gehik op zichzelf. Bedenkt men
dit wel voldoende, dat in het verborgene op
zichzelf een waarde kan liggen?
De algemeene overtuiging is, dat kinderen
het verborgene zoeken om het ongeoorloofde te
doen. Ik geloof, dat het net andersom is; zjj
zoeken het ongeoorloofde om een motief voor
het verborgene te hebben.
Zij zonderen zich af in een duister hoekje,
om fluisterend over iets verbodens te spreken.
Zeg hun, dat dit verbodene iets geoorloofds is,
waarover zij gerust luidop in gezelschap het
woord mogen voeren, dan is voor hen de aar
digheid van het onderwerp af. Waarom? Heb
ben zij hun belangstelling in het onderwerp
eensklaps verloren?
Zij hebben nooit belangstelling voor het on
derwerp bezeten. Dit heeft hun slechts tot aan
leiding gediend tot het genot van het verbor
gene. Zoodra een spel niet langer verboden is,
heeft het zijn aantrekkingskracht verloren. En
vele volwassenen zijn in dit opzicht kinderen
gebleven.
Laten wij dit goed onthouden: dat ook het
geoorloofde zijn recht op 't verborgene moet
handhaven. Zeker, wij doen niets verkeerds;
iedereen mag gerust zien wat wij uitvoeren.
Maar moeten daarom de lampen op en de ven
stergordijnen geopend?
Wie zoo redeneert, miskent het recht van
de vertrouwelijkheid. Het is een geluk op zich
zelf, achter gesloten gordijnen bijeen te zijn,
ook al voert men daar geenerlei kwaad uit.
En het is een geluk op zichzelf, wederzijds
innige woorden te fluisteren, ook al bevatten
deze geen enkel geheim.
Er zijn altijd nog dingen, waaraan men zich
niet schor schreeuwt, ook al zouden zij het
openbare oordeel glansrijk kunnen doorstaan.
Er zijn altfld nog dingen, die de stilte en het
duister als voorwaarde eischen en welke men
van hun natuur berooft, zoo men ze naar de
openbaarheid verwijst.
Gesteld, dat de menschheid het toppunt van
zedelijke en redelijke volmaaktheid bereikte,
zoodat zij niets kwaads en niets dwaas imeer
kon doen, ook dkn zou zij nog de behoefte
hebben behouden om haar wijsheid en deugd
voor een deel in 't verborgene te uiten. Ook
dan zou zij nog willen fluisteren en schemeren
en verstoppertje spelen. Ook dan zou zij haar
samenzweringen en geheime afspraakjes niet
kunnen missen.
Wij kunnen heusch niet altijd pochen over
het gehalte van hetgeen heden ten dage in 't
felle licht van de openbaarheid geschiedt. Het
is niet steeds het fijnste en beste, wat zich uit
in de driestheid van het tegenwoordig bestaan.
Gun de menschheid haar verborgen hoekjes, die
vaak de kweekplaats zijn van het hoogste
geluk.
H G CANNEGIETEK
Eglise Wallonne,
Begijnhof.
Dimanche, 20 Novembre.
10 h. 30 Service présldé par M. Ie pasteur
L. Hoyois de Belgique.
Collecte pour l'eglise chretienne missionnaire
beige.
11.45 Service des enfants.
20 h. Conference por M. Ie pasteur L. Hoyois
sur Tévaugelisation en Belgique (avec pro
jections lumineuses).
Vendredi, 25 Novembre.
20 h. Service Pasteur Krafft.
Eglise ouverte de 10 h. k 16 h.
Ned. Herv. Kerk, Bloemendaal.
V.m. 10 uur, Ds. K. H. Miskotte, Pred. te
Haarlem.
Jeugddienst In het Jeugdhuis.
V.m. 10 uur, de heer W. F. J.' Dankbaar.
i
Overveeu.
Van, 10 uur; Ds. J. A. van Leeuwen, Em. pred.
te Heemstede.
Donderdag 24 Nov.
'sAv. 8 uur, Ds* J, C. van Dijk, Bijbellezing
Ned. Herv. Kerkgenootschap
Santpoort.
V.m. 10 uur, Prof. Dr. G. A. van den Bergh van
Eysinga.
„Machtige Zwakheid". 2 cor. 12, vs. 10.
Ned. Hervormde Evangelisatie
te Santpoort*
V.m. 10 uur, J. Makkeüe, Amsterdam.
i
Religieuze ltrlng, Aerdenhont.
V.m. 101-2 uur, Ds. J. C. v. Dijk, Ned. Herv.
Pred. te Bloemendaal.
De Vrije Katholieke Kerk.
Popellaan Kinheimpark.
Zondag 20 November, 10.30 v.m. Gezongen H.
Mis, met Praedicatie van Priester Ko
Borsten.
Woensdag 23 November, 8 uur n.m., Completen
en Lof.
Donderdag 24 November, 7.30 uur v.m., Ge
sproken H. Mis,
door G. Ui. ROTMAN.
29. Langzaam nam de „opblazer" den vorm
•van eenleuningstoel aan! Toen nog even
het buisje dichtgebonden, en klaar was Kees.
Op dezelfde manier fabriceerde de professor
nog 'n stoel, 'n tafel en 'n zitbankje. „Niets
bijzonders, zei hij, toen ze even later op hun
gemak zaten te schransen. Je kan van alles
opblazen: eenden, varkens, ballen -dus waar
om geen ameublement?"
30. „Ongezellig is 't hier anders niet!" zei
de kapitein, om zich heen kijkend. Maar 't vol
gend oogenblik sprong hij met 'n schreeuw
overeind: een afgrijselijke s'ang haa zich om
allebei n beenen gekronkeld! En het mooiste
was, z'n vrienden lieten hem zoomaar holder
debolder in den steek!
r 31. Maar 't ergste kwam nog! Terwijl kapi
tein Klakkebos van angst op en neer stond te
epringen, kwam er ook nog een grcote beer t-j
voorschijn. In z'n verbouwereerdheid greep 1e
kapitein een der stoelen, maar daar hfl zich
met zoo'n luchtig meubel niet kon verdedigen,
koos hij het hazenpad. Dat was met recht een
hazenpad, want hrj nam sprongen als eer.
fcaas!
32. Maar de beer had hem in 'n oogenblik
tijd ingehaald. Hap! daar had hij al den kop
Van de slang te pakken, denkende, dat dat
ook een stuk van den kapitein was. Hij gaf
er 'n flinken ruk aan rrr! zoodat de Kapi
tein als een tol in de rondte draaide, en dat
nog wel vlak bij een afgrond.
0
Kolplloff, Balanehino, Koohno, Gri-
gorieff qn het Russisch Ballet, in
den Stadsschouwburg. Vrijdag 11 Nov.
Prof, Bolland heeft eens wat het mooi-
vinden betreft gezegd: In den schoonheids
zin zonder meer openbaart zich zuivere gees
telijkheid (zuiver geestelijk leven zouden wij
zeggen) op de wijze der zuivere onnoozelheid.
Het is voor een intellectueel moeilijk zich
schoonheid in leven en in werken onvoorbe-
dachteiyk te stellen en zoo schuilt ook in deze
uitspraak van Bolland zekere onaandoenlijk
heid. Maar wanneer wij de zaak dieper door
denken en on3 afvragen: waarom wij door
schoonheid ontroerd, aangedaan worden, dan
zal een antwoord, dat niet onnoozel zijn wil,
moeten verwijzen naar de geschiedenis van ons
eigen leven, naar die der geheele menschheid.
Aandoening, ontroering heeft de menschheid
ondervonden van den wieg der beschaving af
en naar wat haar in hare geschiedenis over
komen is, wijst ook de aesthetische ontroering
heen.
De heer B. Vechtman (een pseudoniem?)
schrijft in het Octobernummer '32 van De Gids
ter zoo wijd mogelijke uitbreiding van de sfeer
van dans, danskunst en bewegingskunst. Wij
kunnen op dat artikel hier niet ingaan, het is
trouwens meer een met zich zelf denken van
den schrijver op papier, maar wij kunnen wel
medehelpen om de danskunst en de bewegings
kunst meer populair te maken; doch dan niet
van den kant van het enkel mooi vinden. Hoe
wel het onze gewoonte niet is kritieken van
anderen over te nemen, zoo zullen wij ons dit
heden veroorloven om hen die hun arbeid en goede
zorgen besteed hebben om ons iets „moois" te
verschaffen, te geven wat hun toekomt. Want
zelf zijn wij niet zoo verrukt als of beter ge
zegd anders-verrukt dan de heer Jos. de Klerk,
den muziekkriticus der Stads-Editie O. H. Ct.,
die wij hier nu verder aan het woord laten.
Wij komen dan in ons volgend nummer naar
aanleidnig van dit geval op dans, danskunst en
bewegingskunst, terug.
Mag de groote scheppende periode van het
Russische baliet, met het verscheiden van de
onvergetelijke Pavlowa en vooral met het heen
gaan van den geinspireerden leider Dlaghilev,
tot de geschiedenis behooren, de balletkunst
naar hunnen geest is nog lang niet dood.. Zij
kan nog volop op de sappen van dit glorierijke
tijdvak teren en is nog in vollen nabloei
Het Russische Ballet van Monte Carlo zet de
traditie voort, of liever, tracht deze te besten
digen. Dat is in de eerste plaats een strikt
onderhouden van de klassieke danskunst met
haar rigoureuse techniek, naar de regels van
de voor-oorlogsche Keizerlijke dansschool van
St. Petersburg, doch daarbij aangepast de fan
tasie, de kleur, de geest, de atmosfeer van
dezen tijd. Het volledige ensemble, op tournée
door Holland, onder auspicieën van impresario
Ernst Krauss, bracht ons drie balletten van
onderscheiden karakter: het oude repertoire-
werk uit de eerste jaren van de Parqsche Rus
sische Balletten van Dlaghilev: „De Sylphi-
den"; verder „Kinderspelen", een geestige cho-
regraphische fantasie op de muziek van Bizet
en het moderne ballet van André Denain „Con
currentie" met muziek van Georges Auric.
De klassieke balletkunst regeerde in haar
heerlyksten vorm, een vorm, die haast niets
wezenlijks meer heeft, doch als etherisch rich
aan ons voordoet, in de romantische droo-
merjj „De Sylphiden". Een sfeer van eeD
Claude Lorrain-Landschap, gestoffeerd met
nymphen! Werkelijk een droom! Men wist zijn
bewondering stijgen voor de sublieme dans
kunst van een Tamara Toumanova, een Ta-
tiana Riabouchivska, een Hélène Kirsova, een
Roman Jasinsky, die zich bewogen alsof de
wetten der zwaartekracht voor hen niet golden.
Maar het heele balletkorps was in gediscipli
neerd virtuoos samenspel aan het ac tee ren der
primarii gelijk; ook zij wisten te zweven en de
reine illusie droomgestalte te geven.
Dat daarbij het orkest de muziek samen
gesteld uit stukken van Chopin weinig zui
ver en dynamisch slecht verzorgd vertolkte,
was het eenige wat de paradijselijke verbeel
ding storen kwam.
„Kinderspelen", een scenario van Boris
Kochno op de bekende muziek van Bizet ook
in droomsfeer, maar van een geheel andere
orde. Het geheel is een geestig acteeren van
kinderspeelgoed, waaraan het kind deelneemt.
De danskunst der Russen wordt hier tusschen-
bel acrobatiek. Opmerkelijke prestaties van
Titiana Riabouchinska (het kind), van Tama
ra Toumanova (de tol), van Davld Lichine (de
reiziger). Een verrassende finale.
Ten slotte „Concurrentie", een moderne
danspantcmime m een leuk straatdécor van den
auteur André Derain, uitgevoerd door Prins A.
Schervachidze. De muziek die George Auric bi)
dit gegeven schreef, heeft als balletmuziek uit
stekende kwaliteiten. Het gebeuren is super
realistisch: twee buren, beide kleerverkoopers
zoeken eikaars klanten af te kapen. Dit aiie-
daagsche feit (we zijn hier ver van de droom
sfeer der beide vorige baletten) geeft stof tot
grappige, ja boertige tooneelen, waarbij het
dansen in hooge mate een toegepaste kunst
wordt. Ik waag het niet de vele opmerkelijke
prestaties van verschillende hoofdrollen apart
te bespreken; het zou ons waarlijk te verre voe
ren. Een uitzondering echter kan ik niet na
laten te maken, en wel betreffende de Bede
laar, rol die bijzonder opvallend sterk gedanst
werd door Léon Woizikovsky, wanneer ik «ij
niet vergis ook nog een oud-lid van Diaghilev's
Parijsche troep.
De dirigent Peter Kolpikoff zorgde steeds
voor het op het tooneel vereischte tempo. Aan
détallleverzorging van het orkest haperde ech
ter nogal wat. Het meest hinderde dit bi)
Chopin, wat ik hierboven reeds aanvoerde.
Het "publiek toonde zich opgetogen over de
prestaties van het Ballet. Een bijzonder woord
van hulde aan balletmeester Georges Balan-
chine is hier voorzeker op zijn plaats.
De reis van Noach op de wateren.
Het Amsterdamsch Tooneel.
Als wij, Nederlanders, vernemen van de too-
neelbewerking van een bijbelsch gegeven, ver
levendigt dat in de eerste plaats de herinne
ring aan de Vondel-drama's, die ons op een
wijze, die van en voor alle tijden is, de con
flicten, die aan deze gegevens ten grondslag
liggen, voor oogen stéllen en analyseeren.
Nieuwere tijden hebben ons wel bijbelsche
tooneelstukken, helaas geen drama's van Von-
deliaansche structuur gebracht. Een overigens
knap tooneelwerk nJ. „De Paradijsvloek" van
Laudey bleek in 't eind toch geen blijvende
waarde te bezitten, bet nogal bombastische
Saul en David van Querido hield 't niet eens
één seizoen uit zoomin als de voorstellingen,
waarvoor Vincent Berghegge in openlucht
theaters belangstelling zocht te wekken, terwijl
scheppingen als „Zondeval" van August Hey-
ting 't zelfs niet eens tot het voetlicht brach
ten.
Op 't abele voorbeeld van den dichter van
..Adam in ballingschap" hebben vrijwel allen,
die een bijbelsch gegeven voor het tooneel be
werkten, het bijbelsch verhaal op den voet
gevolgd en, aldus reproduceerend, de gedra
gen, verheven stijl van het oude verhaal ook
In hun werk gelegd. En nu mocht dit aan de
literaire vediensten van hun werk ten goede
komen, zij hebben ons de innerlijke waarden
niet altijd nader gebracht. Wellicht verklaart
dit het geringe succes der bijbelsche-drama's
in onzen tijd. Wanneer wij in het zooeven ge
noemde: De Paradijsvloek, Adam hooren be
spiegelen:
„Wanneer een menschenkind op aarde
wandelt
„Dan wandelt een geraamte met heur mee....
ja, dan waardeeren we zoo'n bespiegeling,
maar als we in het hierna te hespreken spel
van de reis van Noach op de wateren den
ouden heer met een eindje touw en een maat
stok zien rondscharrelen en het schooldeuntje
„Wie wat worden wil, die zit niet stil, die
trekke het zeegat uit", hooren afwisselen met
z'n amateurs-timmermans filosofie: „Ik zal
er toch hier en daar nog maar een spijker
In slaan!", zie, dan is Noach plots een menscb
van vleesch en bloed geworden, deel van het
groote geheel, dat ook ons omvademt en wij
gevoelen ons aan hem verwant.
Want dit is het onzegbare verdienstelijke in
„De reis van Noach op de wateren", dat wij
hier een eeuwigheidsgestalte in al de nuar.-
ceeringen van zijn menschensoortelijkheid voor
oogen zien. Wanlt Noach is in dit stuk een bur
german, én een dichter, én een geloovige. In
zulk een creatie zit gevaar: Wij kunnen maar
al te moeilijk loskomen van de voorstelling
van een Noach, die met zijn kinderen een soo-1
patertje-langs-den-kant speelt. De traditie
spreekt nu eenmaal een woordje mee en de
afstand van het verhevene tot het profane ls
dikwijls zoo gering.
Doch, wanneer wij in dit stuk hooren van
Onze Lieve Heer, „die weken lang zijn loket
ten heeft gesloten" of van een duif, die „als
een gummibal is neergevallen", zonder dat
dit detoneert en de dichterlijke aandoening
verstoort, zie, dan brengt dit de hooge waarde
van deze reproductie van het oude verhaal
tot uiting en verheft haar tot het weergeven
van het universeele, dat een vertrouwenden
Noach en een wantrouwigen Cham, zonne
schijn en zondvloed, mensch en dier. eeuwig
heidsgestalte en alledagsmensch omvat.
„De reis van Noach op de wateren" is het
simpele verhaal van den landbouwer, die zich
op Gods hevel met zrjn gezin in een ark be
geeft, de catastrophe meemaakt en overleeft,
zijn rotsvast vertrouwen beloond ziet met dir.
terugkeer van de nieuwe aarde, in het eind
ervaart, dat de zijnen hem verlaten of verster
ven, om ten slotte in zjjn verlatenheid zjjn
onwankelbaar vertrouwen in een leidend Alver
mogen te beljjden in een berustend: Heer, ik
ben tevreden, ik hen tevreden.
Op niet te overtreffen wjjze heeft het Am
sterdamsch Tooneel het stuk geschreven
door André Obey en vertaald door Do van
Hoogland vertolkt. De Noach-rol was toever
trouwd aan J. Sternheim die met deze creatie
werk heeft geleverd, dat men niet gemakke
lijk zal vergeten. Een overgave en een innig
heid al3 deze kunstenaar vermocht te gever,
zagen we zelden. Hield reeds het eerste tifereel
hooge beloften in door de klare, rijpe, humor
en de verve, waarmede Noach zijn voorbereidin
gen trof, heel den avond groeide het spel en
culmineerde in het ontroerend tafereel, als de
bijna twijfelende Noach den innerlijken vrede
hervindt te midden van zijn dieren en. zich te
Oplossingen, bijdragen enz. te richten aan
den Schaakredacteur, Cruquiusstraat 19,
Haarlem.
PROBLEEM No. 365.
(T. Fjeld, Ottestad).
jit mm"
Mat in twee zetten.
Stand der stukken:
Wit: Kc8, Df7, Tal, Tbl, Ld5, Pa4, Pb8, 2.
Zwart: Kb5, Th4, Le2, Le7, Pb3, a5, b4, b6 13
d7, h5.
Dit probleem werd met den lsten prijs be
kroond in een wedstrijd van „Dagens Nyheder",
1931.
RUD. J. LOMAN t.
AI moge de Nederlandsche schaakmeester
Loman op hoogen leeftijd aan de schaakwereld
zijn ontvallen (71 jaar), het verlies is even
zwaar als hij het heengaan van de jeugdige
landgenooten Weenink en Noteboom. Immers
stond meester Loman nog midden in de schaak
beweging en altijd nog in de voorste gelederen.
Op 1 November speelde hij nog een party voor
den winterwedstrijd van het 's Gravenhaagsch
Schaakgenootschap „Discendo Discimus" met
Mr. A. Rueb, voorzitter van den Wereldschaak
bond.
Na het afbreken van die partij in ongeveer
geiyke stelling, is de oude meester ernstig ziek
geworden, tengevolge van een maagdoorboring
Want het was geen geheim, dat hij reeds een
paar jaren bijna uitsluitend op melk leefde.
Operatief ingrijpen is eerst toen door hem in
geroepen, maar op 5 November is Loman aan
de gevolgen van zijn oude kwaal overleden. Er
zijn nog enkele schakers van de oude garde en
van zqn speelsterkte in leven, maar weinig
landgenooten hebben zulk een eerbiedwaardigen
staat van dienst als Loman, wiens prijzen in
een halve eeuw ontelbaar zgn.
Als geniaal blind-speler heeft hij duizenden
schakers van zijn kunst doen genieten.
Onder groote blijken van belangstelling,
voornamelyk uit de schaakwereld, is meester
R. J. Loman. cp 9 November, op Oud Rik en
Duinen te 's Gravenhage te rusten gelegd.
F. D. YATES f.
Op 11 November is geheel onverwacht een
van de grootste Engelsche schaakmeesters, F.
D. Yates, op 43-jarigen leeftijd te Londen over
leden. Voor Engeland, dat betrekkelijk weinig
groote meesters bezit (Atkins, Sir Thomas,
Sergeant, Sultan Khan zijn de meest bekende)
is Jiet verlies onherstelbaar in de eerste jaren.
Vele malen is Yates kampioen van Engeland
geweest. In 1913 verwierf hij te Scheveningen
den titel van meester van den Nederlandschen
Schaakhond.
OPLOSSING PROBLEEM No. 362.
(A. Ellerman).
Stand der stukken:
Wit: Kb7, Db6, Ta5, Tg3, Le7, Pd5.
Zwart: Kh5, Dhl, Pg8, d3, h7.
1. Db6e3, enz.
Goede oplossing ontvangen van: H. de Ruijter
te Bloemendaal (ook nog van Probleem no.
361H. W. van Dort en K. R R. Pluim—
Mentz, beiden te Haarlem.
CORRESPONDENTIE.
Haarlem. H. S. Het deed ons veel genoegen
te vernemen, dat U de plaatsing van Platoff's
studie zoo op prijs stelt.
slapen legt in hun ruig gezelschap.
Zijn zes kinderen, van wie Cruys Voorbergh
de opstandige Cham en Ben Royaards den
jongsten zoon. Japhet, speelde hebben een sa
menspel te zien gegeven, dat alweer deze
voorstelling tot iets unieks maakte. Kier kan
men bezwaarlijk meer van stijl en plastiek
spreken: hier was zuivere beleving van al
wat het jeugdig gemoed door vreugde en twij
fel beroert, met als glanspunt de uitlaaiende
blijheid, die in den vreugdezang: „Verrezen uit
de wateren!" werd vertolkt.
Cruys Voorbergh's Cham was, waar den
aard, ruig en robust, terwijl Ben R -yaards
Japhet ontroerde door zijn jeugd. Zijn blijd
schap, als na veertig dagen de zon weer
schijnt, was almede een der hoogtepunten van
dezen aan ontroerende momenten zoo rijken
avond.
Anna Sahlairolles was Moeder Noach, een
vrij ondankbare rol met weinig accenten, die
zij, met de routine van een toegewijd artiste,
naar den eisch vervulde.
Zoo heeft dit seizoen althans één daad opge
leverd. Zonder eenigen twijfel gaat dit stuk
een triomftocht tegemoet. Wie het tooneel nog
altijd hooger aanslag toekent dan het louter
viscueele element van cinema en revue zal er
het Amsterdamsche Tooneel dankbaar voor
zyn. D.
WAT MENIGEEN NIET WEET.
Er moet op het oogenblik in de V.S. van Ame
rika voor meer dan 3 milhoen dollar valsch geld
in omloop zyn.
Monaco is het dichtstbevolkte, en IJsland het
geringst bevolkte land van Europa.