T
T C7
MARCHEER OF CREPEER!.
A Vi
3,6 MILLIOEN ZUIVERE WINST
IN DEZEN TIJD!
EEN VREESELIJKE BALANS
Een afdoend middel tegen
zeeziekte.
Een natuurlijk vuurwerk.
REPORTAGE OVER EEN MERKWAARDIG EXPORT-ARTIKEL.
Het Fransche Vreemdenlegioen!
door
onzen Berltjnschen Correspondent.
In een steegje in het Noorden
van Berlijn hebben voormalige
vreemdenlegioemairs een kleine
tentoonstelling geopend. Zij geelt
een afschrikwekkend beeld van
de ellende, die iedereen wacht,
die op de jacht naar geluk vrij
willig of onvrijwillig de wervers
van het vreemdelingenlegioen m
handen is gevallen...
„Gelooft toch niet", zegt hoofdschuddend de
In den dienst vergrijsde, ernstige beambte van
het Berlijnsche ministerie van Buitenlandsche
Zaken, die de afdeeling „Vreemdenlegioen" be
heert, „wat men zooveel vertelt, namelijk, dat
de ontelbare Duitschers, die ook tegenwoordig
neg in het vreemdelingenlegioen van Frank
rijk dienst nemen, allemaal mannen zijn, die
iets op hun kerfstok hebben of alle reden heb
ben zich voor de autoriteiten van hun land ver
borgen te houden.
Het grootste deel is prachtig materiaal,
vooral veel geestelijke werkers, doktoren, kun
stenaars, en ook handwerkers, arbeiders, wat
U maar wijt. De nood heeft hen over de gren
zen gedreven. En zóó groot is de aandrang,
dat de Fransche autoriteiten zich genoodzaakt
zien strenge selectie te gaan toepassen. Er
worden nog miaar ongeveer 40 procent van de
aanbiedingen aangenomen". Later vernam ik
van niet-ambtelijke zijde, dat deze selectie
alleen feitelijk ten doel had slechts de sterk-
sten uit het overvloedige materiaal te zoeven,
menschen waarvan Frankrijk bij de moord
dadige hitte in de tropen, het meeste te ver
wachten heeft".
Ieder jaar is er een groot aantal jongens
van nauwelijks 18 jaar, dat opgenomen wil
worden. Hen kunnen wij tenminste helpen en
aan de wanhopige ouders teruggeven."
Onder den indruk van deze woorden sta ik
een half uur later in de nauwe steeg, waar de
„vereenigiog tot het beschermen van mede-
menschen tegen den Franschen vreemden-
medelijdende familieleden of onbekenden
hebben toegestuurd.".....
hem
„Marcheer of crepeer!" De eenige en eeuwige
wet van het legioen: Wie uitvalt, blijft lig
gen menschenlevens zijn „goedkoop" in
Noord-Afrika!"
legioendienst" een perceel heeft gehuurd, om
de hel te schilderen, waarin nog steeds zoovele
kameraden hun ondergang tegemoet gaan...
Een voormalige legioenair houdt juist een
voordracht. Lichtbeelden onderstreepen zijn
woorden. Op ruwgetimmerde banken zitten
schouder aan schouder mannen en jonge ke
rels, haast allemaal arbeiders en kleine hand
werkers.
Ademloos luisteren zij toe. Geen geluid
wordt gehoord, behalve de stem van den spre
ker, die nog trilt bij de herinnering aan het
doorleefde, aan het vreeselijke, dat hij nóóit zal
kunnen vergeten, zoolang hij leeft!....
„Marcheer of crepeer?"
„Sedert 1831," zegt de stem, „nauwelijks
meer dan 100 jaren, bestaat oit legioen, in
dezen tijd zijn tot en met 1931 niet minder
dan 320.000 Duitschers in dienst hiervan ge
vallen of gestorven!
Gemiddeld worden per jaar ongeveer 12.000
man aangeworven, waarvan er per jaar on
geveer 10.000 sterven. Het aantal terugkeeren
den bedraagt dus 8 procent. Maar ook zij zijn
grootendeels uitgeput en onbekwaam tot wer
ken.... Terwijl Frankrijk voor het vreemden
legioen jaarlijks slechts 1% mlllioen MSark
(900.000 gld.) betaalt, kosten deze terugge
keerde ongelukkigen den Dultschen staat aan
steun geregeld 6 mlllioen Mark per jaar
(3.600.000 gld.). Van 4 tot 16 pfenning (2.5
tot 9 cent) per dag, 30 Mark (18 gld.) in een
heel jaar, dat is de belooning, welke de le
gioenair voor zijn jaarlijksche arbeidspresta
ties van 3600 uur en een verwoest leven, ont
vangt. Desondanks dient tegenwoordig nog
het enorme aantal van 40.000 Duitschers in
het leglcenZij gaan haast allen in Fransch
Achterindië, in de Sahara en in Marokko, psy
chisch en physisch ten gronde.
Overal, waar men de Fransche troepen niet
wil opofferen wordt het legioen in het vuur
gezonden. Alleen de Riffoorlog heert 38000
dooden gekost! Daarbij is het werk, dat ook
in vredestijd van de legioenairs gevergd worat,
ongeloofelijk zwaar
„Marcheer of crepeer", heeft een gelukkig-
ontsnapte legioenair zijn boek genoemd. On-
telbaren blijven in de gloeiende, droge woestijn-
gronden liggen, niet verder in staat om mede
te marcheeren met de sterk geforceerde mar-
scben. Men Iaat hen zopder medelijden ver
dorsten, als zfl niet het slachtoffer van Arabi
sche roovers worden, die den stervenden baar-
baarsch verminktenWee hem, die een
noging tot vluchten doet!! Onbarmhartiger
dan de Woestijn zijn de Arabieren, die de
op zijn hoofd geplaatste premie willen verdie
nen!.... Zelfs het verlies van een stropdas, be-
hoorende tot de uniform, wordt reeds met 15
maanden vestingstraf of dwangarbeid gestraft
én bij de geringste fout, die het ongenoegen
wan een onderofficier opwekt, treedt de folter
kamer in werking-
De kerker in Sidi-bel-Abbes.
„Als een afschuwelijke bedreiging, als een
schrikwekkend spook", schrijft een vroegeren
legioenair, „zijn mij steeds de gevangenissen in
de legioenskazemes van Sidi-bel-Abbes voor
gekomen. Aan beide zilden van den kazerne-
muur daarvan gescheiden, lagen de beide
muur daarvan gescheiden, Jagen de beide
kleine huisjes met hun platte, met blik be-
kleede daken, die de zonnewarmte zoo onbarm-
hartigabsorbeeren...
De eene celdeur na de andere.... troostelooze
smalle rechhoekige gangen. De cellen voor een
zame opsluiting ongeveer 3 Meter lang en een
Meter breed; de massacellen ongeveer 6 Meter
in het vierkant. Licht was er niet, voor „lucht"
zorgde een smalle spleet boven de deur en een
heel klein gat in de buitenmuur....
Een houten brits staat in de cellen, een
waterkruik en een oude blikken nap zonder
hengsel of deksel dient als closet.
Of er in die massacellen nu veertig man
zaten of vier, vijftig of vijf, dat maakt geen
onderscheid...,; zij krijgen volgens voorschrift
één waterkruik en één emmer! Ik herhaal: vijf
Meter in het vierkant, dertig, veertig en meer
gestraften, een luchtgat van 25 c.M. in door
snede, hoog boven in den muur, een nauwe
spleet boven de deur. Zoo'n overvolle massacel
zou door iederen veearts zelfs voor een onge'
schikt verblijf voor varkens worden gehou
den!"
„Maar niet alleen de Natuur en de superieu
ren zijn de vijanden van den legioenair, Mis
schien nog verschrikkelijker is de moreele al-
grond, waarin hij meegesleurd wordt, of hij
wil of niet. Kwaal na kwaal, huidziekte na
huidziekte zijn hij de ruwe behandeling door
de militaire doktoren en het ontbreken van
een voldoende aantal hospitalen het gevolg.
Wie echter meent, dat de legioenair slechts
een landsknecht van Mageren Hein is die
voor Frankrijks eer en voor den opbouw van
dit koloniale rijk mag sterven vergist zich
schromelijk. De iegioenair is ook arbeider! In
de eerste plaats, eigenlijk!
Niemand anders dan hij heeft de straten
aangelegd, de bronnen gegraven, de vestingen
opgetrokken, welke Frankrijk in de uitgestrek
te gebieden va» Afrika en Achterindië, de mo
gelijkheid gaven zich verder te doen gelden en
het land te ontwikkelen en te bevolken. Tien,
twaalf en meer uren per dag duurt het werk
van dezen arbeider, die haast niets aan loon
kost en wiens leven geen vingerknip waard is,
De onbarmhartige tropenzon gloeit op zijn
hoofd... onbarmhartige slavendrijvers in uni
form bewaken hem, drijven hem aan, ontne
men hem nog zijn eenige versnapering, die
De iegioenair in het clubgebouw zwijgt...
Zonder één woord staan de lieden op en ver
laten het gebouwtje. Misschien is onder hen
nog wel een, die op het laatse oogeblik is te
ruggehouden van een daad, die zijn noodlot zou
zijn, een noodlot, dat vreeselijker is, dan de hel
welke Dante in zijn onsterfelijk boek beschreef.
In den tijd, dat Dante zijn werken schreef,
was de wereld nog minder ruw, kende men nog
meer medelijden, dan de superieuren van de
legioenairs van thans, die voor de eer van
Frankrijk „marcheeren en crepeeren"!
Geen slingerende schepen meer!
door Prof. Dr. E. F. W. ALEXANDERSON.
Ingenieur bij de General Electrio Company.
Weer een premie voor een deserteur. Mijl na
Mijl in draf door het gloeiende zand en ten-
slote het commando: „Vuur!"....
Het is thans mogelijk om met behulp van
eenige kleine instrumentjes de slingerbewe
gingen van een groot schip te controleeren en
tijdig tegen te gaan. Het eenvoudigste is om
aan tegenover elkaar liggende gedeelten van
het schip een soort vinnen aan te brengen,
welke op en neer bewegen kunnen worden
door kleine motoren die in die vinnen zijn in
gebouwd en door electrische draden in verbin
ding staan met een gyroscoop (automatische
even wichtsregelaar). Als een schip slechts een
weinig van zijn evenwichtsstand begint af te
wijken, geeft de gyroscoop dadelijk een zoo
danige kracht impuls, als nnodig is, om de be
weging van het schip te neutraliseeren. Die
krachtimpuis is op zichzelf weliswaar veel te
zwak om de motoren in beweging te brengen,
doch onderweg daarheen wordt zij versterkt
door middel van versterkerlampen, zooals ook
voor radio-toestellen worden gebruikt en daar
na is zij krachtig genoeg. De motoren brengen
nu de vinnen in den vereischten stand. Als het
schip naar den eenen kant dreigt over te hel
len, gaan de vinnen aan dien kant naar be
neden en aan den anderen kant naar boven,
waardoor zij het schip in evenwicht houden,
zooals ook een zeemeeuw zich met zijn uitge
spreide vleugels in de woelige iuchtstroomin-
gen volkomen in evenwicht houdt.
Met dit systeem zijn zulke goede resultaten
bereikt, dat men ook proeven met een veel
moeilijker systeem heeft aangedurfd. Dit
tweede systeem wordt onbewust in practijk
gebracht door een koorddanser, die, als hij naar
de eene zijde dreigt te vallen, zijn balanceer
stok naar den anderen kant beweegt en zoo
door onafgebroken bewegingen in evenwicht
blijft. Het komt daarbij aan op een snelle wis
selwerking tusschen hersenen en spieren en op
het verplaatsen van een zeker gewicht van de
eene zijde naar de andere. De hersenen zijn de
gyroscoop, de spieren de versterkte kracht
impulsen en het verplaatsbare gewicht kan
men het eenvoudigst verkrijgen in den vorm
van water, dat heen en weer wordt gepompt
tusschen twee tanks ter weerszijden van het
schip. De krachtimpulsen werken dus op de
pompinstallatie inpiaats van op de motoren
in de vinnen, zooals bij het eerstgenoemde
systeem het geval is.
Zonder al te groote onkosten kan men be
staande schepen met de bovenbeschreven vin
nen uitrusten. Deze houden het schip wel
eenigermate in zijn vaart tegen, doch een groot
bezwaar zou dit niet zijn. Op een transatlanti-
schen reis zou het oponthoud normaal nog geen
uur bedragen. „Normaal" wil zeggen, op een
spiegelgladde zee, waarop van de stabilisatie-
inrichting geen gebruik wordt gemaakt. Bij
een ruwe zee wordt het tijdverlies goed ge
maakt door het feit, dat de stabilisatie-inrich
ting de slingerbewegingen van het schip tot
een minimum beperkt. Verder is het boven
staande een aardige illustratie van het feit,
dat de bekende radlo-versterker-lampen ook
andere krachtimpulsen kunnen versterken en
ons daardoor in staat stellen om voor de
meest verschillende doeleinden door het uit
oefenen van een kleine kracht aan groote
massa's een nauwkeurig te controleeren be
weging mede te deeien.
(Nadruk verboden).
Krjjgen we het dit jaar weer te zien?
Iiets over de Leoniden-zwerm,
door
Prof, Dr. P. KERSBERGEN.
Toen de groote natuuronderzoeker en ont
dekkingsreiziger Alexander von Humboldt met
zijn metgezel Bonpland aankwam in Cumana,
een stadje in het Noorden van Venezuela, za
gen zij in den nacht van 12 November 1799
een zeldzaam mooi schouwspel, n.l. een me
nigte van vallende sterren, zooals zij nog
nooit hadden gezien. Om ongeveer half drie
's nachts verschenen er plotseling duizenden
en nog eens duizenden, afgewisseld door
vuurbollen en dat duurde uren achtereen; er
was aan den tropischen hemel geen stukje te
zien waar het niet voortdurend van lichtflit
sen wemelde. Al die lichtende strepen schenen
uit één gedeelte van het firmament te komen
en wel uit een klein gebied in het sterrenbeeld
Leo (de leeuw). Daarom werden ze later de
Leoniden genoemd. Ze werden op verschillende
plaatsen op het Noordelijk halfrond opgemerkt,
vooral aan de Oostkust van Noord-Amerika
en vestigde de aandacht der geleerden op het
tot dusver niet lnderzochte verschijnsel der
meteoren. Voor dien tijd beschouwden de ge
leerden ze nu wel niet als „vallende sterren",
maar toch wisten ze er het rechte niet van,
want zij zagen ze aan voor lichtverschijnselen
in de hoogere luchtlagen.
Die No"»mber-meteoren kap jnen elk jaar
Eén idee levert een stroom van deviezen op.
door
Dr. H. WESTERMAN.
Een „handel to vrouwen en meisjes".
Elk jaar verdient Duitschland 3.6 mlllioen
Mark door aan het buitenland een merkwaar
dig artikel te leveren, n.l. vrouwen! Groote en
kleine, slanke er. dikke, blonde en donkere vrou
wen, voor eiken smaak en elke stemming. Twee
maal per dag, in den herfst en in de lente
komen opkoopers uit alle landen der wereld
naar Berlijn, want daar bevindt zich het
centrum van dezen handel. Ze laten de dames
ongekleed voor zich brengen, doen hun keuze.
Uit karton, gelatine en ijzerdraad ontstaat een
bekoorlijke vrouw.
dingen af op den prijs en reizen een paar dagen
later mét een geheele harem weer naar hun
land terug.
Maar is dat dan niet verboden? Neen, deze
handel in meerendeels heel mooie vrouwen
wordt zelfs zooveel mogelijk door de autori
teiten gesteund. Ten eerste, omdat een zuivere
winst van 3.6 mlllioen Mark in deviezen niet
te versmaden is. En ten andere omdat het hier
slechts etalagepoppen betreft, welke nergens
anders zoo artistiek afgewerkt, duurzaam en
zoo talrijk verkrijgbaar zijn als in Berlijn.
Kunstenaars geven er hun talent voor.
Het is een merkwaardig gezicht, als men op
die Berlijnsche „slavenmarkt" in de Jerusalem-
merstrasse komt. Ongekleed, rozig beschilderd,
staan de poppen daar onder het felle licht der
schijnwerpers, bij honderden en duizenden. Vele
zijn niet anders dan gestyllsaerde geraamten;
hun ledematen bestaan uit fraai gebogen stan
gen en haken. Andere zijn ware beeldhouwwcr-
ken, gemaakt Daar het voorbeeld der Venus
van Milo, (of wat meer waarschijnlijk ls, naar
dat van Ziegfield-girl). Sommige zien er wer-
kelijk uit als levende menschen. En alle lachen,
zonder één uitzondering, een betooverend-ver-
leidelijk en tegelijkertijd dood-onwezenlijk pop.
penlachje.
Hun geboorteplaats bevindt zich echter niet
hier in de Jerusalemstrasse, aan de Hausvogtei-
platz, in de prachtige met wingerd begroeide
ateliers der heeldhouwers, die hiermee een
eenigszins vreemdsoortig, doch financieel voor-
deelig arbeidsveld heiben gevonden. Als het
publiek, dat in de etalages der modemagazijnen
alleen kijkt naar de japonnen en nooit naar de
poppen, die ze dragen, er slechts een vermoeden
van had, welke bekende kunstenaarshanden
dikwijls het eerste model daarvoor hebben ge
boetseerd, dan zou het grootendeels zijn be
langstelling voor de tentoongestelde heerlijk
heden van zijde, fluweel en chiffon verliezen.
Vrouwen op dsn loopenden band.
De eerste stap is dus, dat een kunstenaar
van een koopman de Maecenas van dezen
tjjd opdracht krijgt om een model te maken.
Daarna komt er een man van 'de fabriek, die
van het model een afgietsel maakt, met behulp
waarvan het mogelijk zal zijn om in den let
terlijken zin van het woord aan den loopenden
band de poppen te fabriceeren. Na hem heeft
een chemicus het woord, die het materiaal voor
de poppen levert Op dit materiaal komt het
aan. Het mag niet, zooals was, in de zon smel
ten. Papier maché is te bros. Doch tegenwoor
dig kent men een soort gelatine, die aan alls
eischen voldoet. Daarvan zijn al deze glim
lachende etalagepoppen gemaakt. De gelatlna
wordt in de fabriek in enkele minuten aange
bracht om een fijn, licht geraamte van ijzer-
draad of hout waarvan het model dikwijls ge
noeg in elkaar is geknutseld door een anatoom,
een man van de officieele wetenschap. Ook hij
staat dus, evenals de chemicus en de techni
cus die de onzichtbare scharnieren voor de
gewrichten construeert in dienst van de gril
lige Madame Mode.
En het laatste woord heeft de schilder, die de
matrose huidskleur echter niet aanbrengt met
waarnemen, doch in de eerste jaren na 1799
was hun aantal niet bijzonder groot Zelfs in
de jaren 1823 en 1832, toen zij in grooter aan
tal optraden, werd er weinig aandacht aan
geschonken. Doch in 1833 vertoonde het schit
terende natuurverschijnsel zich met een nooit
geziene pracht; het was echter alleen in
Amerika waar te nemen. Als vuurpijlen
schoten de meteoren uit van één plek aan den
hemel en zetten den geheelen hemel in een
lichtglans van bijna bovenaardsche pracht.
Binnen een tijdsverloop van negen uur zgn er
misschien wel een millioen gevallen, want om
zes uur 's morgens, toen het verschijnsel reeds
sterk aan het afnemen was, telde men er nog
650 in een kwartier.
Nu hadden de Zuid-Amerikaansche inboor-
-ingen Von Humboldt reeds verteld, dat er ook
in November 1766 een even prachtig schouw
spel had plaats gevonden. Er scheen dus een
periode va nongeveer 33 jaar te bestaan. Het
verschijenn van den meteoorzwerm der Leo
niden werd daarom voor 1866 weer voorspeld
en die voorspelling kwam uit ook! In verba
zingwekkende pracht en schoonheid speelde
het verschijnsel zich aan den hemel af; het
aantal meteorieten was echter iets kleiner dan
in 1833.
Intusschen waren ook de astronomen aan het
berekenen gegaan, want het was nu wel ge
bleken, dat de meteoorsteenen van komischen
oorsprong waren. Zij wisten, dat de dichte
zwerm der Leoniden een omlooptijd van 33
jaar om de zon had en zij konden duidelijk
bewijzen, dat zij zich om de zon bewogen in
een elliptische baan, welke dezelfde bleek te
zijn als die van de komeet 18661. Deze baan
kruist de aardbaan op de plaats, welke de
aarde tegen half November bereikt, doch dan
vallen er soms weinig, soms zeer veel meteoor
steenen. Dit bewijst de ongelijke verdeeling van
die meteoorsteenen over de haan van den
zwerm,
De komeet 18661 is in dat jaar ontdekt door
Tempel, geheel onafhankelijk van het ver
schijnsel der meteorieten. Die komeet vormde
een zeer vaag omlijnde massa en was met het
bloote oog niet te zien. Het was opvallend, zoo
als haar baan samenviel met die, welke men
voor de November-meteorieten had berekend.
De omlooptijd werd berekend op 32.2 jaar. Het
lig tdus voor de hand om de meteorieten te
beschouwen als verspreide stukken van den
uiteenvallenden meteoor van Tempel.
Het spreekt vanzelf, dat men in 1899 met
gespannen aandacht wachtte op den terugkeer
van de meteorieten en de komeet; men had ook
nauwkeurige voorbereidingen getroffen voor
de meest zorgvuldige waarnemingen, doch
de omlooptijd bedraagt geen rond aantal jaren
en men werd dus teleurgesteld. Er werd geen
komeet gezien en slechts een klein aantal Leo-
nieden. Om die reden zal men ook dit jaar niet
al te zeer kunnen hopen op een herhaling van
het schitterende natuurverschijnsel, al blijft
de kans niettemin bestaan.
Handelaars uit alle werelddeelen bezoeken den
chef van een firma in etalagepoppen.
het penseel, doch met de verfspuit, die beter
een zeer gelijkmatige verdeeling der kleurstof
toelaat. Slechts voor de retouche, voor de fijne
gebogen lijnen der lippen en wenkbrauwen
maakt deze man, die in zijn vak evengoed een
kunstenaar is als ieder ander, gebruik van een
fijn haren penseel.
En na hem komt er nog één. Dit bindt eik
van de luxe poppen esn touwtje om den hals.
Aan het touwtje hangt een kaartje. En op het
kaartje staat de prijs.
Een belangrijke Industrie.
In een rumoerige drukte, met drie telefoons
voor zich op een abnormaal groote schrijftafel,
een dozijn verschillende gekleurde belknopjes
onder het bereik van ziln linkerhand, een abnor
maal groote vulpenhouder als een scepter in zijn
rechterhand en e'en eveneens abnormaal groote,
zwarte sigaar tusschen de lippen, zoo ontving
de chef van een Berlijnsche firma mij, die let
terlijk van dezen vrouwenhandel leeft.
„Crisis?" Ik weet van geen crisis! Sinds wjj
onze gelatine hebben uitgevonden onder ons
gezegd, ik heb die niet uitgevonden, maar pro
fessor Walter Feinhoff maar sinds wij dan
onze gelatine hebben, gaan de zaken schitte
rend. Voordat U binnenkwam, had ik hier twee
Chineezen van een reusachtig concern van
warenhuizen te Shanghai. Ze hebben 1500 pop
pen besteld. En betaald! Contant geld op tafel!
Wij leveren naar Zuid-Amerika, naar Mexico,
naar Noord-Afrika, overal, waar het maar
warm is. Smeltende poppen met slap neerhan
gende armen en kromgetrokken halzen staan
nu eenmaal niet mooi in een étalage! Maar
onze galatine medegalatine heet dat
smelt niet, hoe warm het ook is. En omdat
wij de eersten waren, die er gebruik van maak
ten en de eenigen, die garandeerden dat geen
hitte de poppen zal schaden, daarom leveren
wij zelfs naar New-Yurk en daarom bestaat
er voor ons geen crisis!"
Ik vroeg, hoe groot de omzet in etalage*
poppen was en voor hoeveel er werd uitge
voerd. Luidruchtig vergenoegd gaf de dikkerd
mi) de cijfers; „Er worden er jaarlijks 150.000
200.000 gemaakt, waarvan er 120.000 a
130.000 voor den export bestemd zijn. Goed
koop ziln ze niet, maar ze zijn goed. Wij makes
er een zuivere winst op van ongeveer 8,6 mil
lioen Mark. En dat in deviezen! Deviezen, mijn
heer! Wij zijn zoo goéd als goud! Wy zijn zoo
goed als dollarbiljetten! En wij hebben alles
bij elkaar 3200 menschen in onzen dienst Ver
dienen we dan niet, dat we hekend worden 1"
(Nadruk verboden).