GEMEENTERAAD.
TOOM EEL.
De h
GEMEKNTERA ADS VERGA DERING VAN
DONDERDAG 17 NOVEMBER J.E.
Met uitzondering van den heer Verdegaal,
die wegens ongesteldheid de vergadering niet
kon bijwonen, was de Ilaad au grand complet,
toen de voorzitter de vergadering opende en
mededeelde, dat punt 11 der agenda, overname
van grond aan den Zeeweg voor Rsaöhuisbouw,
van de agenda was afgevoerd. Hetgeen onzen
collega van De Telegraaf, expresselijk voor
dit agendapunt hier aanwezig, aanleiding gaf,
de vergadering met een snelheid van nul kom
ma zes te verlaten. Hij had zich de reis kunnen
besparen, wetende, dat de Raadhuisplannen in
Eloemendaal naar 't zich laat aanzien voorloo-
pig nog niet aan den staat van gewijsde toe
zijn. Een paar jaar geleden is in een ItaUaaisch
stadje een proces geëindigd, dat van 1300 da
teerde. We moeten daar altijd aan denken, tel
kens wanneer de eindbeslissing over de Raad
huisplannen aangekondigd wordt. Er loopen in
Bleemendaal weddenschappen over het aantal
eeuwen, dat daar nog mee gemoeid zal zijn.
De Ingekomen Stukken werden wel niet van
de agenda afgevoerd, maar op voorstel van den
voorzitter verschoven tot na het laatste punt
der agenda. Een wijze maatregel. Meermalen
immers komt het voor, dat de heer Luden al
voor den tweeden keer sigaretten gepresen
teerd heeft en men nog in de IngeKomen Stuk
ken zit.
Zoo waren we dus al spoedig aan de wet
houdersverkiezing toe, die ingeleid werd met
een woord van dank en waardeering, nament
het College van B. en W. gesproken tot den
scheidenden wethouder, den heer Kremer. De
voorzitter kenschetste den scheidenden functi
onaris als een man, die hoffelijkheid aan hel
derheid en humaniteit paart en betreurde zijn
vertrek. De heer Kremer dankte voor deze
waaröeerende woorden, voegde er aan toe,
voorloopig raadslid te zullen blijven, doch zijn
functie te hebben opgegeven uit overweging,
dat tijdroovend werk als het voorbereiden en
uitwerken van de gemeentebegrooting hem in
zijn reeds zoozeer bezet zakenleven niet past.
De verkiezing van zijn opvolger toonde aan
vankelijk het beeld van een nek aan nek race
tusschen de heeren Hogenbirk en Prinsen-
berg met in eerste instantie den heer Schulz
als derden candidaat. Een herstemming was
noodig en daarna een loting tusschen beide
eerstgenoemdende heer Cassee vischte den
heer Prinsenberg althans het briefje met
diens naam uit de gemeentelijke goadvis-
schenkom. De heer Prinsenberg nam de be
noeming aan.
De nieuwe wethouder dankte voor het in
hem gestelde vertrouwen en gaf de verzeke
ring, als wethouder met alle kracht te zullen
streven om de belangen der gemeente zooveel
mogelijk te zullen behartigen.
De Raad bleef stemmen. Benoemde eerst de
heeren E. M. A. Duyckinck Dörner te Haarlem
en J. K. Veurman te Den Haag als onderwij
zers aan school B en daarna de voorzitters en
leden der diverse stembureaux. De honderd
tien betrokkenen kwamen er in één stemming.
De goudvisschenkom stroomde haast over.
Voor de vijf volgende punten, die er alle vijf
doorkwamen, verwijzen we naar het verkort
verslag van den Raad, in ons vorig nummer
opgenomen en stippen slechts aan, dat op
voorstel van den heer Prinsenberg besloten
werd, onder de vrijstellingen van de legesver
ordening ook te begrjjpen bouwvergunningen
voor schoolbouw, die door de gemeente gefi
nancierd wordt. Aangezien dit een vestjes- en
broekzakkwestie is, was er alles voor, dit
amendement in te voegen. Een hond, waarvoor
de nieuwe wethouder by de afschrijving op de
hondenbelasting een goed woordje deed, werd
door den voorzitter afgemaakt, wel te ver
staan in qualileit van belastingvrij object,
aangezien bedoelde canis familiaris volgens
zijn baas wel, maar volgens de politie geen
bruikbare politiehond is.
Punt 10 betrof de vergoedingen, die volgens
art. 100 der Lager Onderwijswet aan inrichtin
gen voor bijzonder onderwijs moeten worden
uitgekeerd. O.rn. betrof het hier een post van
f 4439.49 ten behoeve van salarissen en leer
krachten bij het St. Jozefsgesticht te Bloemen-
daal.
„Vijfenveertighonderd gulden" zeide de heer
Laan, „en dat voor leerkrachten, die daar
niets van krijgen is dat wel heeiemaal zoo
als het hoort? Laat ons aan dit schoolbestuur
vragen, te bedenken, dat ook deze gemeente
niet met het geld kan gooien, en dat zeker
niet in dezen tijd!"
De Raad schmeichelde en de voorzitter wees
er den heer Laan op, dat deze aan een principe
raakte, dat in onze hoogste wetgevende colle
ges ampel besproken en voorloopig afgedaan
is, zoodat het weinig zin zou hebben, hierover
thans een debat te openen.
„Ja maar", zeide de heer Laan, humoris
tisch als steeds, ,,'t zou kunnen zijn, dat het
schoolbestuur mgn zienswijze deelde, doch er
op attent gemaakt moet worden. Men ziet die
dingen wel eens over het hoofd!
Na deze vroolijke noot (waarin de ernst der
bedenking van den heer Laan intusschen niet
te miskennen valt, nu het openbaar onderwijs
schier overal met boventallige leerkrachten af
gedaan heeft en het bijzonder onderwijs op kos
ten van het algemeen zijn boventallige leer
krachten aanhoudt) kwam de nieuwe openbare
school te Overveen ter sprake. Men zal zich
herinneren, dat in de vorige zitting de heer
Prinsenberg in overweging had gegeven, deze
school op een andere plaats te bouwen dan door
B. en W. was geadviseerd. Het dagelijksch be
stuur deelde thans mede, zich met de ziens
wijze van den heer Prinsenberg te kunnen ver
eenigen en de Raad ging er mede accoord, met
uitzondering van den heer Laan, die, zooais
men weet, de nieuwe school westelijk van den
Bloemendaalschen weg in de duinen had ge-
wcnscht. Ook de heer Dorhout Mees scemde
tegen.
Thans werd aan de Ingekomen Stukken be
gonnen. Daar was vooreerst een voorstel van
B. en W. om den zandprijs in de gemeentelijke
zanderij te verlagen van f 1.50 op f 0.25 per
M3. De heer Cassee was er tegen. .De last, die
de in-voners reeds van het zandrijden hebben,
zal er door stggen en het zal de vraag zijn, of
deze prijsverlaging een loonende explo.tatie
mogelijk zal maken.
Ook de heer Laan had er niet veel fiducie
in en vond gelegenheid, in het algemeen iets op
te merken over het afzanden in de gemeente.
Op verschillende plaatsen ziet men, vaak op
prachtige stukken natuurschoon, het zand weg
halen. Men zie bijvoorbeeld naar De Zilk, waar
het afzanden plaats heeft tot aan den weg toe.
Ongehoord noemde de heer Laan dezen toe-
Stand, waartegen hij gaarne een verordening
zou zien vastgesteld.
Nadat ook de heer Dorhout Mees zich tegen
het voorstel had verklaard, zeide de voorzitter,
dat Publieke Werken een grooteren afzet ver
wachtte, indien de prijs werd verlaagd. En
waar alles wordt aangegrepen, om de begroo-
ting sluitend te maken, meende het dagelijksch
bestuur te moeten medewerken. Voor het overi
ge zegde hij toe, dat B. en W. zich zullen be
raden, om de door den heer Laan gesignaleerde
schending van natuurschoon tegen te gaan.
Het schijnt, dat ook andere gemeenten, o.a.
Hilversum, in deze richting werkzaam zijn.
Na nog eenig debat, waaraan de heeren
Schulz en Prirsenberg deelnamen, gaf de heer
Luden aan het einde in .erwegtng elcn prijs
vast te stellen op f 0 50 per M3. De Raad had
ooren naar dit amendement en stelde dit be
drag als prijs vast. De heer Hogenbirk verzocht
een oogje te houden op de wagc-ns, waarmede
het zand vervoord wordt, teneinde onnoodig
lawaai en beschadiging M'n de wegen zooveel
mogelijk tegen te gaan. Het woeste rijden en
viak langs wielrijders en voet/angers scheren,
waaraan ook deze vrachtrijders zich bij her
haling schuldig nv.ken, mag ook wel weer eens
onder de oogen worden gezien.
Dan was er een verzoek vm den Ned Sehil-
dersgezellenhcnd, om óf proiuctief schilder
werk niet te doer, uitvoeren door werkloozen óf
aan deze lieden het volle loon uit te betalen.
B. en W ste'len voor, op dit verzoek afwil-
zend te beschikken, daar een soortgelijk ver
zoek ten bate der metselaars reeds in het voor
jaar van de hand gewezen is.
De heer Schulz was het daarmede niet eens.
Werkverschaffing aan werkloozen is natuurlijk
goed, maar her moet dan inderdaad werkver
schaffing blijven, m.a.w. werk, dat men in nor
male omstandigheden op langen termijn zou
laten uitvoeren. Productief werk en onder
houdswerk dient gereserveerd te blijven voor
hen, die daar tot dusver steeds mee belast
v/aren.
De heer Cassee sprak in gelijken geest. Ech
ter men bepale zich in dezen niet alleen tot
het schilderwerk, maar volge den ouden weg
ten aanzien van allen arbeid, die niet verricht
werdt uit een oogpunt van werkverschaffing.
Ook de heer Hogenbirk verklaarde zich te
gen het prae-advies van B. en W. Wanneer
men den werkgevers, die werken voor de ge
meente uitvoeren, de verplichting oplegt, Bloe
mendalers of zooveel mogelijk Bloemendalers
te werk te stellen, is dit een even goede reme
die tegen de werkloosheid als ontslagen werk
lieden bij de werkverschaffing te plaatsen.
De heer Laan kon dezen gedaclitengang niet
volgen. Men heeft hier een groot aantal werk
loozen aan den gang te houden. Het ligt voor
de hand, dat de gemeente haar werken in de
eerste plaats door deze menschen laat verrich
ten. Waar moet men anders met al die werk
loozen blijven?
De voorzitter viel hem bij. Vooreerst is het
moeilijk, altijd uit te maken, wat productief
werk is en als men dit dan nog tot alle cate
gorieën moet uitbreiden, derft de gemeente
daardoor ook het geringe voordeel, dat zij
thans heeft.
De heer Prinsenberg merkte op, dat in het
betoog van de heeren Schulz c.s. de terugkeer
naar den normalen toestand beoogd wordt.
Daarom is spr. tegen het prae-advies.
Besloten werd ten slotte, een proef te nemen
met hst voortaan weer aanbesteden van het
productieve- en het onderhoudswerk. Blijkt het
if at deze wijze van werken uitvoeren voor de
gemeeute te onvoordeelig is, dan behoudt het
College van B. en W. zich voor. op de zaak
erug te komen. Op voorstel van den heer Ho
genbirk zal den werkgevers de verplichting
worden opgelegd, tenminste 90 '/c Bloemenda
lers voor deze werken in dienst te nemen.
Hierna verdiepten we ons weer eens in het
Raadhuisvraagstuk Zooals onze lezers zich
herinneren zullen, heeft de Raad een crediet
van f30.000 beschikbaar gesteld, waarvoor De
Nagtegaal naar de plannen van den heer Prin
senberg tot tijdelijk Raadhuis zal worden ver
bouwd. Deze plannen hadden thans ter /isie
gelegen en verwierven, nadat de heer Noor
man betoogd had, dat het toch maar een be
nauwd raadszaaltje zal blijven, den lof van den
heer Quarles van Ufford, die zich zeer ingeno
men met de plannen betoonde. Men heeft hier
een uitstekende oplossing. Zij is niet afdoende,
maar, zeide hij, zoolang deze slechte jave-i du
ren, kan het best.
Als we er nu ook maar gauw heengaan!" zei
de heer Laan
„Hoe gauw?" vroeg iemand.
Dat kon de voorzitter nog niet zoo precies zeg
gen. In een royale bui heeft men het plaatselijk
Crisis-comité de beschikking over een deel van
het gebouw gegeven, omdat er opslagruimte voor
de gekregen kleeren noodig was. Zoodra deze gar
derobe elders ondergebracht kon worden staat
het gebouw ter beschikking.
Dit deed de heer Laan opmerken, dat, wanneer
men om die opslagruimte verlegen zit, de ge
meentelijke werkplaatsen aan den Zeeweg vol
doende zolderruimte ter beschikking hebben om
een en ander tijdeiyk te bergen, hetgeen de voor
zitter niet geheel eens met hem scheen te zijn.
Tenslotte was er bij de Ingekomen Stukken
nog een verzoek van B. en W. van Jisp, om
aöhaesie aan het verzoek dezer gemeente aan
Ged. Staten, om de tarieven voor electriciteit en
water te verlagen en de meterhuur af te schaffen.
B. en W. adviseerden, wèl in te stemmen met
het verzoek om verlaging van den waterprijs. Op
grond van vergelyking met de tarieven van de
prijzen, die in andere provincies gelden, meenden
B. en W„ dat de stroom tarieven van de P. E. N.
niet overdreven hoog zijn, zoodat zü tot een ver
zoek om verlaging hiervan meenden niet te moe
ten meewerken.
De heer Laan was het hiermede met eens.
Als de prijzen elders even hoog zijn, dan is dat
voor hem geen bewijs, dat ze niet overal te hoog
zijn. Wanneer men de tarieven vergelijkt met
die van de „Zaanstreek" (de stroomleverancier
van de gemeenten langs de Zaan) en van Haar
lem en Amsterdam, dan is het duideiyk, dat de
prijzen van het P. E. N. te hoog zijn. Wij betalen
veel te veel.
De heer Cassee is het met den heer Laan eens.
Ook tegen de meterhuur is spr.. Men betaalt
thans ten eeuwigen dage meterhuur. Veel bil
lijker zou het zijn, de verbruikers de aanschaf
kosten te laten betalen, in welk bedrag desnoods
herstel en afschrijving verrekend kunnen worden.
De heer Quarles geeft een uiteenzetting van
de prijspolitiek van de P. E. N. De kostprijs van
den stroom zal niet verlaagd kunnen worden,
tenzü het aantal verbruikers stijgt. Daarom kan
niet verwacht worden, dat, zoolang Amsterdam
Haarlem en de Zaanstreek niet van het P. E. N.
betrekken, de tarieven verlaagd kunnen worden.
De heer van Riessen was ook niet over den
meterhuur te spreken. Een. meter kost ongeveer
f 18.Niet lang geleden heeft hij geconstateerd
dat een meter, die 29 jaar gefunctionneerd had,
gerepareerd moest worden. Volgens mededeeling
van den monieur kon hij toen weer 29 jaar mede.
In den afgeioopen tüd heeft deze meter dus f 58.-
opgebracht, hetgeen tegenover f 18.- aanschaf-
fingskesten te gek is.
De Raad bleek het eens met de bestryders van
het prae-advies en besloot op tarievenverlagin-
gen aan te dringen.
Bij de rondvraag vestigde de heer Bolleman
de aandacht op de voetpaden in Vogelenzang. Bij
sterken regenval moeten de menschen met vlon
ders hun woningen verlaten.
De heer van Riessen kreeg van den voorzitter
toezegging, dat zijn in de vorige vergadering ge
dane vragen omtrent de kleuterschool in Aerden-
hout en den architect Blaauw schriftelijk zullen
werden beantwoord. Voorts informeerde dit raads
lid ten tweede male of er nog niet wat
schot kwam in de behandeling door de gemeente
van de plannen voor een nieuwe Christelijke
School in Aerdenhout. Het bleek, dat men ter
zake doende is.
De heer Luden informeerde naar de verhuur
van de aan de Gemeente toebehoorende garage
aan het Kerkplein, waarvoor de heer H. J. Cassee
reflectant is.
De voorzitter antwoordde, dat het verhuren van
deze garage verhinderd wordt door dreigend
brandgevaar.
De heer Laan meende, dat deze zaak niet naar
den eisch behandeld is. In Maart is besloten,
deze garage voor f 1300.— per jaar aan H. J.
Cassee te verhuren. Daar is nooit iets van geko
men. Zes weken geleden heeft Cassee naar aan
leiding van deze aangelegenheid, een schrijven
aan den Raad gericht. Waarom wordt die brief
niet overgelegd? Altijd is dit pand als garage ge
bruikt, zender dat er van brandgevaar sprake
was. Van leeg staan gaat het perceel ook niet
vooruit.
De voorzitter bestrüdt den heer Laan, dat er
een besluit zou zijn genomen, om de garage te
verhuren. Wel heeft men na een raadsvergadering
over het verhuren van gedachten gewisseld, maar
een officieel besluit is nimmer genomen.
Dc heer Hogenbirk zegt, dat de directeur van
Openbare werken bezwaar heeft, de garage te
verhuren. Eigenlijk is het niet meer dan een stal,
die in brand vliegt, zoodra men een lucifer tegen
den zclder houdt; bovendien heeft de gemeente
het perceel als opslagplaats noodig.
De Laan handhaaft zijn bezwaren. Het besluit
om te verhuren is genomen en als dat besluit
informeel, na een vergadering, genomen is, dan
had het in een volgende zitting bekrachtigd be-
hooren te worden. En als het pand niet als
garage verhuurd kan worden, dan Is het aan
den raad, om hierover te beslissen.
De heer Schulz gaat accoord met den heer
Laan. Met algemeene stemmen is tot het ver
huren besloten, zij het, dat dit blijkbaar op in-
fcrmeele wijze gebeurd is. Eenige keeren is daar
na in den raad gevraagd, hoe het met deze zaak
staat. Nu heeft de raad weer moeten wachten,
totdat de heer Luden de zaak weer aan het
rollen bracht. Als B. en W. het niet met het
besluit eens te zgn, laten zij er dan in ieder
geval den raad in kennen.
De voorzitter zegt, dat B. en W. de commissie
voor Publieke Werken, die in dezen adviseeren,
rustig laten werken. Met hun advies en dat van
de brandweer, zal cok de brief van den heer
Cassee overgelegd worden.
Ten slotte vraagt de heer Kremer, of er niets
te doen is tegen de verkapte bedelarij, die hier
in de gemeente tot een ware plaag uitgroeit.
De voorzitter antwoordde, dat de juridische
kant van dit ongename verschijnsel moeilijkheden
oplevert, zoodat de Ambtenaar van het O.M. geen
enkel proces-verbaal, dat wegens verkapte bede
larij wordt opgemaakt (het venten met allerlei
voorwerpen van geringe waarde) in behandeling
neemt.
De vergadering wordt daarna gesloten.
Dit verslag evenwel kunnen wij niet sluiten,
zonder met een enkel woord ook onzerzijds den
nieuwen wethouder den heer Prinsenberg te heb
ben welkom geheeten. De kracht der dingen is
in hun bevestiging; 's heeren Prinsenberg's pesi
tieve waarde in het college van B. en W. en met.
dit college in den raad is o.i. hierin gelegen; in
zijn ijver om de openbare zaak te helpen be
hartigen, in zijn ambitie om wetten en verorde
ningen nauwkeurig te lezen en goed te verstaan
in zijn pract-ischen kijk op bouwkundige vraag
stukken en ten slotte in zijn begrip van de noo-
den van en de verhoudingen in de arbeiders
klasse in onze gemeente. Hy heeft van een en
ander meermalen blijk gegeven. Wanneer hij zich
bovendien toont een doorzichtig man in zijn po
litiek, die godsdienst en gemeentebelangen goed
weet te onderscheiden en gescheiden te houden,
zoodat cok andersdenkenden hem hun vertrou
wen kunnen schenken, gaat dit nijvere raadslid,
deze uiterlijk eenvoudige werkzame man als dage-
lyksch medebestuurder van Bloemendaal o.i. een
benijdbare toekomst tegemoet.
D. en T.
we, die als fat-minnaar-wip-op-'t-stoeltje fun
geert, ratelt en heen en weer vliegt. Als twee
menschen bij alkaar zitten en de leegte van
hun leven maakt dat ze niets te zeggen heb
ben, dan draalen ze wel eens een willekeurige
fonograafplaat af om die leegte te vullen. De
leegte is er dan nog, alleen is er lawaai bgge-
komen. Zoo kan ook deze gezellige minnaar het
stuk niet redden. Als iets het had kunnen doen,
dan zou naast het stuk van Marie Holtrop en
Jettie van Dijk-Riecker daarvoor het aardige
decor van Grootendorst in aanmerking zijn ge
komen; maar een aardige japon maakt nog
geen aardige vrouw. Zoo was het heeiemaal een
hopeloos geval. Want 't ergste komt nog. Jan
Musch moet verheelden een op 't eerste ge
zicht bekorende, volledig vertrouwen en ge
rustheid inboezemende jonge man, op wien bo
vendien op het eerste gezicht iedere vrouw to
stilte verliefd wordt. Nu zijn vele dingen moge
lijk, maar, behalve dat op het tooneel de liefde
niet blind is, Jan Musch heeft nu eenmaal een
Beliol-Kain-Cham verschijning, die verteederd
kan worden tot die van een gijnig en goedig
volksman uit het Amsterdamsche ghetto, ja
als hij zijn diepere menschelijkheid ten volle
kan uitleven tot groote dingen in staat is,
maar de gentleman-oplic-hter-inbreker figuur
door Laszio bedoeld lag hem Eiet. En aangezien
het stuk geheel steunt óp de waarschijnMjkheid
van deze figuur, viel het stuk in duigen. Jan
Musch mag altijd binnen komen, als hij maar
echt en niet al te veel heer is. Mijnheer Laszio
mc-st es komen als de knop van de deur warm
is. x.
SCHOUWBURG JANSWEG,
Tournée 1932—1933, Han Beuker en
Wouter Denys met The Twinkling
Five (De Hollandsch-e Revellers».
J.l. Maandag traden in dezen schouwburg op
Han Beuker en Wouter Denys en vertolkten in
samenwerking met een viertal Hollandsche zan
gers (een der vijf heeren was dien avond afwezig),
het programma der tournée 1932—1933 van het
Agence Artistique Gaston Mascré-Paris.
Twee concertvleugels, ten behoeve van deze
tournée door de firma Gcldschmeding geleverd
waren op het tooneel opgesteld en hieraan namen
de beide pianovirtuoosen plaats, ter begeleiding
der Hollandsche zangers, die ons allereerst ver
gasten op „Want onze leuze is muziek" van Hans
May, vervolgens op „When the red, red robbin
comes" van Harry Woods en daarna op „Wan-
d-ervcgel" van H. Geerts. Reeds dadelijk bleek,
welke sublieme krachten hier aan het woord
waren; zeldzaam schoon was deze samenzang en
het publiek geraakte onmiddellijk in opgetogen
stemming.
Hoe edel en ryk klonken ook de quatre-mains.
die de beide piano-virtuoosen waarna ten gehoore
brachten! Het publiek geraakte in vervoering bij
hun Chevalieriana. (Selection uit bekende
schlagers van Maurice Chevalier) Men weet, dat
„De eerlijke vinder." spel in 8 be
drijven van A. Laszio. Decor: B
Grootendorst. N.V. Het Sehouw-
tooneel. Stadsschouwburg, Zater
dag 19 November.
Over deze gebeurtenis, een première, kunnen
wij kort zijn. Wie dit stuk heeft uitgezocht en
de hoofdrol aan Jan Musch heeft toebedeeld,
moet zich hebben vergist, zoowel in de smaak
van het verwend hollandsch publiek, als in de
mogelijkheden die voor een talent als Jan
Musch openstaan. Het stuk wordt in de eerste
plaats ten onrechte blijspel genoemd. Er valt
niets te lachen. Jawel. Hein Harms lacht als
Commissaris van Politie hartgrondig, dave
rend en meesleepend om de slimme opmerkin
gen van Ferry Musch, die hij houdt vcor dom
migheden en het publiek lacht mee. Maar
lachen om léchen is nog geen lachen. Dan
lacht het publiek een beetje om Van Staalduy-
nen, die met aardappeltjes in de keel praat;
1 en het kijkt met genoegen naar Emile van Stu-
om dit wanneer bet daarvoor waarde genoeg
heeft, zyn plaats te geven zooal niet in zijne
.evens- en wereldbeschouwing, dan toch in het
geh-sele van zyn aandoeningen, driften en
gemoedsleven. En het ie voor ons, wij zeggen
het aan den musicus Jos. de Klerk in eerbied
en vriendschap, dan ook geen toeval, dat hg in
zijne ontboezeming minstens tweemalen
overstag ging. Let u maar eens op: de dan
sers wisten, volgens hem, te zweven en aan
de illusie '(die juist zeif droomgestalte is)
droomgestalte te geven; en: schoonheid, har
monie dus ook, dat is aangepast zijn van alle
deelen aan het geheel, zou zijn een Claude
Lorraine-landschap met nymphen die zoo on
natuurlijk mogelijk op de toppen hunner teenen
trippelden en in plaats van hunne natuurlijke
lichaamsvormen ons ingepende lijfjes, stijve
corsetjes en witte balschoentjes lieten zien!
Na Isidore Duncan, die de orchese voor
onzen tijd weer in het leven riep, is deze
czaristisch-grootvorstelijke jongemeisjes exploi
tatie o.i. een teruggang naar wat achter den
rug is en niet meer moet wederkeeren althans
niet anders dan als historisch verschijnsel.
Wanneer wij allen grootvorsten waren ge
weest en in den schouwburg hadden gezeten
flink doordrongen van whodka en brandend
van primitieve lusten, dan zou dat gracieuse,
eenvormige gesloten satijnen tippelgedoe met
ons zelf in tegenstelling in den avond span
ning dynamiek hebben kunnen brengen, nu
was het voor ons lief, aardig, mooi als men
wil, maar spanningloos, en daardoor eigenlijk
vervelend. Want wij hebben hierbij in het
bizonder en alleen het oog op de sylphiden-
dans op het tooneel zelf ontbrak daarbij
alle dynamiek, het bleef bij alle handen en
voetengerek en -gestrek, en zelfs bij het
quasi-ontstuimig heen en weer springen van
den eenigen jongen man in dit gezelschap
van onnatuurlijke jonge vrouwen een wat men
zou kunnen noemen statisch gezweef.
Het werd al iets heter in „De Kinderspelen"
(lees de dans van het kind en zijn speelgoed)
het bizarre ballet van Boris Rochno op mu
ziek van Georges Bizet. Doch daaraan ontnam ce
bizarrerie, het exotische, waarbij men zich tel
kens moest afvragen, wat heeft dit nu weer
te beteekenen, ons de tijd en de gelegenheid
om echt te worden aangedaan.
Om rechtvaard'g te zijn. moeten wij de
praestatie's van het door Tatiana Riabouchinska
vol verwachting en verwondering en pret
uitgebeelde kind on die van David Lichine
als de geweldige reiziger loffelijk uitzonderen.
Ten slotte werden wij op dien merkwaardi-
gen 11 November toch bevredigd, en wei door
André Derain's door Georges Auric ver
klankte ballet „Concurrentie". Vn-, ae dans
kunst waren wij opgeklommen tot een veel
zijdige bewegingskunst. Alles was hier span
ning en ontspanning, werkelijkheid tot kunst
en kunst tot werkelijkheid geworden op een
aardig boeiend gegeven in het programma dui-
dit gezelschap kunstenaars zoo juist den zege- delgk en levendig beschreven. Het geheel was
een satyre, maar de oogenschijnlijke leelijkheid
van de meeste der figuren was er opgenomen
en werd meegesleurd en uitgewischt in een
zoo lachwekkende groote burlesque, dat wat
kunstpraestatie betreft, naar onzen smaak al
thans, hiervan de top van den avond lag Hier
werd de dans die zich zinrijk uitte het lustige
gebarenspel, dat als een dichter in de ruimte
een der kenmerken is der orchese. Ook „De
Sylphiden" had een, zij» 't ook min of meer
sentimenteel dichten in de ruimte kunnen ge
weest zijn. Het naar gedachten-inhoud platte
ballet „Concurrentie" stond o.i. als kunst hoo-
ger, was anders, echt men kon er op meeleven,
het had zin. Deze gebaren hadden beteekenis.
En dat geeft immers der bewegingskunst
bare waarde, dat al het geluidlooze gedoe, dat
wij zien, ons het leven vertolkt, waaraan wg
zelf deel hebben, ons aandoet.
Wij huppelen van blijdschap, vreugde doet
ons opspringen, wij gaan gebukt onder leed,
gekromd onder zorgen, begeerig grijpen wij, wg
tasten onzeker in het duister of naar het ons
onbekende, schoorvoetend gaan wij als we
vreezen, overwonnen krommen wij slaafs onzen
rug, kruipen nederig in het stof, of krimpen
ineen van pijn, in overmoed zetten wij een
hooge borst op om straks ons den buik vast te
houden van het lachen. Haalt gij, lieve lezeres
onverschillig over dit alles uwe schouders op?
Dan zijt gg zelve een toonbeeld van de stel
ling, dat al onze gevoelens, al onze aandoe
ningen, hun echo's en vertolkingen vinden in
gebaren van het lichaam zijne ledematen en
geledingen, zoodatvoor de bewegingskunst,
nog eene geweldige toekomst is weggelegd.
Do dans is de onmiddellijke uiting van inner
lijke vreugde, de bewegingskunst is dus meer
dan de danskunst even veelzijdig als het men-
schelijk leven.
Het Typisch Russische ballet met zijn rigou-
reuse techniek zijn klassieke regelen en zijne
sentimenteele fantasie heeft o.i. zijn tijd ge
had. Ruimte voor de Bewegingskunst! T.
tocht door Europa beëindigd heeft, die door Mau
rice Chevalier met hun medewerking, onder
nomen heeft. Niet minder bijval oogstte het daar
op volgend nummer „Tap yoar feet" van Brun
and Hart, en het „Viva Navarra" (Spaansche
dans) van J. Larregla. Treffend klonk „Der
letzte Czardas", woorden en muziek van Han
Beuker, die zich hieraan als een fijnvoelend
dichter en componist doet kennen en bij zijn zan
gers een volmaakte vertolking vond. Deze brach
ten er weer spoedig de vroolgke stemming in,
door hun guitig „Tivrilativrila, meine Braut 1st
wieder da" van R. en J. Gilbert en niet minder
door het komische „Lucifers parade" van H.
Wehle en H. Salter in den Hcllandschen tekst
van mevr. A. de Kloet, die ook het daarop vol
gende „Senorita' Lucilla" (Rosa) bewerkte.
Een fraaie Tango Argentino van een ongenoem
de, het ,Las Muchachas de Sevilla" van Hans
Beuker en het „Wiener Blut" van Johan Strauss,
vonden daarna een uitnemende vertolking van
Beuker en Denys. In samenwerking met „The
Twinkling Five" volgde dan nog het bekende „Ich
möcht heiraten" uit de film „Maedchen zum Hei
raten", waarna de pauze aanbrak.
Het tweede deel van den avond bracht vooral
komische zangnummers, allen getoonzet door Han
Beuker en in den Hollandschen tekst voorgedra
gen. Zoo hoorden wy variaties op het volksliedje
„Ik zag twee beeren" (een deel hiervan, wijl het
zoo zeer in den smaak van de toehoorders viel,
kregen wij aan 't slot van den avond nog als toe
gift), vervolgens „Ik heb mijn wagen volgeladen"
en niet te vergeten, het hoogkomisch gezongen
,Er zaten zeven kikkers". Dit laatste was een
persiflage op dit oud-Holl. lied, waarbij wij het
in verschillende stijlen zagen en hoorden, opvoe
ren, de mimiek was namenlijk onbetaalbaar hier
bij, vooral bij de Russische stijl of die der groote
opera.
Het is natuurlijk niet doenlijk bij alle nummers
st'l te staan; het zij echter voldoende te consta-
teeren, dat dit zestal artisten ons een avond van
hoog kunsgenot gebracht heeft en het applaus en
de open doekjes alleszins verdiend waren.
Over dans. danskunst en bewe
gingskunst.
De avond van 11 Nov. in den Stadsschouw
burg gaf ons gelegenheid hot zeer waardeerend
en minzaam oordeel van den heer Jos. de
Klerk over het ons toen gebodene ..mooie" over
te nemen.
Volgens deze kunstenaar gaf deze ballet
kunst ons sappen van een glorievol tijdvak,
geestige fantasie, etherische romantische droo-
merij ün „De Sylphiden") een zich bewegen
van danseres en danser alsof de zwaartekracht
voor hen niet bestond, een sfeer van een Claude
Lorrain-landschap gestoffeerd met nymphen
reine (lees: zuivere) illusie, waaraan de zwe-
venden droomgestalte wisten te geven enz. enz.
Velen onzer vriendpn hebben van dienzelfden
avond op gelijke wijze genoten. Zij mogen ons
thans toestaan op dat genot en dat „mooi"
vinden even terug te komen. In den Schoon
heidszin zonder meer openbaart zich naar de
aanhaling van prof Bolland, die wij ons ver
oorloofden, zuivere geestelijkheid op de wijze
der zuivere onnoozelheid. Dit openbaarde zich
ook hier. De musicus Jos. de Klerk kon het
muzikale werk va" dien avond eigenlijk alleen
in zoover prijzen, dat het vereischte tempo niet
ontbrak. Wat de rest betreft daarover zou H.
G. Cannegieter wiens verdwijnen uit de Stads
editie voor de lezers een gevoelig gemis beteekent,
wel een beetje anders hebben geoordeeld.
Is zulk een oordeel als wij hierboven weer
gaven eigenlijk we een oordeel? O.i. is 't een
ontboezeming, hoogstens een qualificatie, maar
eene die den lezer toch niet veel nader brengt
tot datgene wat hij van den recensent vraagt:
hulp bij het zich bezinnen op het besprokene,
TOONEEL.
Wij zagen de vorige week in den Schouw
burg Jansweg de vertooning van „Noach op de
wateren" van Van Dalsums en Defresne's gezel
schap over welk stuk, dat hij in den
Stadsschouwburg zag onze verslaggever, de
heer D„ in ons vorig nummer schreef.
Wjj hadden het voorrecht Albert van
Dalsum tijdens de pauze even te ontmoeten.
Hij was een en al opgewektheid, aangemoedigd
als hij blijkbaar is in zijn ernstig pogen het
tooneel in ons land op hooger peil te brengen
door zijn succes ook met dit stuk. Wij kregen
niet den indruk dat hij zelf dit stuk, dat hier
en daar frivoliteit bevat, zware eischen stelt
aan decor en regie en zijn hoogtepunten reeds
in eerste en eerstehelft van tweede bedrijf
heeft in alle deelen geslaagd acht; maar het
geeft gelegenheid tot het ontplooien van sterke
rythmen en heeft alleen reeds daarmede een
eigenschap die het tooneel in ons land goed
kan gebruiken.
Als speelstuk is 't intriguelooze stuk zwak,
door groote innigheid in de uitgebeelde figuur
van Noach en volop toewijding van alle ande
ren is evenwel een resultaat verkregen, waar
voor wij Van Dalsum weder hartelijk dank
baar mogen zijn. x.
Er moet op het oogenblik in de V.S. van Ame
rika voor meer dan 3 millioen dollar valsch geld
in omloop zijn.
Het aangename eener weldaad bestaat in de
gezindheid des gevers. Men geve zóó als men
verlangt te ontvangen.
doi
MARIO B
De jonge landheer, Gr
tig 't venster, wendde zien
der en zei: „De paarden
leend.' Heb je het begrepe
aan ontbreken! Menschen
cedeerd heb, ook nog dien:
wel gek!
Uit de schemerige
broeder Pietro zacht:
geledenen je had
tgds. Vergeet toch einde!
v/ees niet zoo haatdragend
ben door de overstrooming
hebben hun beste vee
weet je toch."
„Ik gun het ze!"
„Giulio!"
Giulio begon heen en
kamer. Tusschen zijn doi
plooi van drift steeds
het, opnieuw te beginnen
eenmaal beloofd, voor ééi
Giulio stond stil, zijn
verbleekend gelaat.
„Je hebt beloofd? M<
willen weten! Het moet
is de derde maal, dat je
drukkelgken wil doet. Wie
gen, „ja", als je werken ko
andere zaak zgnmaar
handik heb menschen
een tot stand brengen,
me ook nog tegenwerken
De harde woorden vieler
gtillen, tengeren man, w:
groeid was. Al het bloed
zicht. Zonder meer een w
hij op en verliet de k;
bleef onbeweeglijk staan
trek. Langzaam trok d
voorhoofd en uit zijn ooj
trekken om zijn mond be
zooveelste maal in zijn lt
sproken, die hg te laat beri
roepelijk waren.
Toen hij, eenige uren late
zocht, was deze verdwenen
in zijn kamer, het hoofd op
zoolang gedacht aan die
den, tot ze hem als zweep
het ouderlijk huis. Ja, v
niet waard. Van kind af w
maakt, maar ook ziekelijk
daaronder geleden en altijd
om niemand tot last te
geest heeft vergoed, wat
kracht ontbrak. Het bitter
is onrechtvaardig. Helder
denken en vooral ook tact
om te gaan, zijn veel me
goeden gang van zaken,
Maar Pietro heeft een gei
den bodem van het oude
voeten. Weg, in 's hemelsm
waar hij zijn brood altijd ve
er genoeg, voor wie hij
brekkige is, maar een n
en doorzicht en ijver rui:
vergoeden.
Sinds zgn broeder vert
Giulio soms, alsof nog ie
trokken van het landgoed,
vaart en succes met zich
gend. Giulio is altijd een h
een man, die zichzelf
vreugde aan den arbeid ha
wordt hem verbitterd. De
op de andere, ziekte onder
lukte oogst, onaangenaamh
er: ander personeel. Fouten
de voorzichtige en rustig
dwenen is. O, de jonge,
zeker van zichzelf was, die
zoo overschatte, leert wel
die volgen, hoe betrekkelijk
lichaam beteekent!
Hij leert zooveel méér no
met iederen nieuwen tegen
derder worden. Was het zoi
al de twisten te vergeten er
te bieden aan buren in nooi
.men zelf zoo dankbaar voor
Dat heeft de sterke man i
teveel vergeten. Nu is die
niet. Nu staat hij geheel
groote neerslachtigheid om
wegzinken van het erfgoec
lieele hart gewijd, waarin
heele wezen, is langzaam
gevoel in hem ontwaakt,
kwelt en pijnigt. Van de. w
oogen zijner ouders aan, en
len in hem op uit langgeleat
geilde liefde en teederheid v
alle kinderen, maar het m£
den zwakken en gebrekkige
den zijn ouders zeggen, als
den broeder van het ouderl
gedreven, waarop hij even
C, hij leeft bij zijn zuster
weten hem te waardeeren,
en het lijkt, of hij welstand
heeft medegebracht, want
van zijn zuster groeit en
verkondigen overal Pietro's
dat Pietro zijn ouderlijk huk
zij er nooit meer ingekome
verjaardag onlangs, heeft zg
hooren. En het bitterste is
weet, dat ze gelijk heeft. Da
ingenomen van zijn moeder
bitter verwijt, hoe onrcchtv
geweest is.
Langzaam rijst een angst
een angst, die hem nachten
en weer doet loopen in zgn 1
lang voor den tijd vergrijst
dooft. Wat is er over van
jongen, knappen Giulio? E
sloten en door zorgen gekwe
vult hem en wil hem niet
met onontkombare zekerhe
deren, dat het ouderlijk erfj
vallen. En naast de andere
die voegen, dat hij ook I
gronde heeft gericht.
En tegenover dezen angs
een enkelen vriend, zonder
ondergeschikten zgn koel er
bem, hij Is vaak onrechtvE
weest en zij vergeven hem
ooit iets vroeger vergaf! H
koombaar voelt hij de wissel
Sa de waarheid van een ouc