TWEEDE BLAD ALBERT HEIJN IETS FIJNS VOOR WEINIG GELD BITTERKOEKJES iCOCOSBLOKJES KAPITEIN KLAKKEBOS GAAT NAAR AMERIKA. «s m Ést Verkiezingsvoorspel. Brokjes Levenswijsheid. Mooie dagen in Maart. TOONEEL. SCHAAKRUBRIEK. i ju ip m Nog een maandje en dan zfln weer De verkiezingen in 't land, Staan wjj met 't stembiljetje En het potlood in de hand. En we kijken naar 't papiertje Met een ernstgeplooid gelaat: Wie te stemmen? Nu 't ontbreekt ons Waarlijk niet aan goeden raad! In het land van Rembrandt is het Kladderskeurcorps weer ontwaakt, Dat met ladder, kwast en verfpot Weer de straat onveilig maakt. 't Gaat een beetje geheimzinnig, Want slechts in den duist'ren nacht Krijgt d'artist zijn inspiratie En wordt 't meesterwerk volbracht. Elke schutting, elk plaveisel. Elke straat en elke laan Prijkt met koeiengroote letters, Die den tand des tijds weerstaan. Het getuigt van weinig eerbied Voor bestuurders van den Staat, Daar men hun illust're namen Kalm met voeten treden laat! Bovendien, die kladcampagne, Die het steed'lijk schoon slechts schaadt, Heeft natuurlijk als reclame Niet het minste resultaat. Want in eiken Nederlander Met zijn politiek gemoed Huist een hechte overtuiging Die geen witkalk wank'len doet. Kiesvereenigingsbesturen, Neem gerust de kwast ter hand, Maarklad op uw eigen muren En liefst aan den binnenkant! (nadruk verboden) Volgens den almanak dient Maart ons een aantal zomersche dagen te geven. Maar de grilligste maand van het jaar houdt zich niet steeds aan den almanak. Toch kan het zijn, dat het koude, buiige en trieste weêr onver wachts onderbroken wordt door een enkelen stralenden zomerdag. Dan is het, alsof een be- toovering over ons is gekomen. De plotse linge verschijning van deze weelde verbijstert ons. En we weten eigenlijk niet goed, wat we opeens met dezen mooien dag moeten beginnen. Wij durven dit geluk niet aanvaarden. Het gaat ons als de arme man uit het sprookje, die bij thuiskomst na een dag hard" en eentonig werken op zijn tafel een gouden dukaat vond. Dit kon geen zuivere zaak zijn; hier was too- verij in het spel en zoodra hij het goud in de hand nam, zou het ongetwijfeld verpulveren tot zand. Dit zijn zoo de streken van den Booze! Maar deze dukaat was echt. Een edele heer, die den armen zwoeger op den akker zoo zwaar had zien spitten, had medelijden gekre gen en den dukaat heimelijk in zijn hutje op tafel gelegd. Hoe jammer, dat de arme man de zaak niet vertrouwde en, het zekere voor 't onzekere nemend, het goudstuk daar maar on aangeroerd liet liggen. Zoo heeft de edele heer van zijn goede daad geen voldoening gehad en de arme man heeft zichzelf door zijn wan trouwen tekort gedaan. Het menschenleven is met Maart te verge lijken. Het is doorgaans ook koud, buiig en triest. Maar plotseling versc hijnt er een mooie dag. Een dag, die geheel anders is dan alle andere dagen. Die in dit leven niet thuishoort. Een tooverachtige dag, zonnig, zwoel, zomersch. „Het is onnatuurlijk weêr", zeggen de menschen. Merkwaardig, dat de menschen altijd van „onnatuurlijk" gaan spreken, als het weêr lauw en weelderig is. Vriest het des winters buiten gewoon of is het des zomers buitengewoon heet, dan hoort men deze uitdrukking nimmer gebruiken. Dan heet het: echt winter!, echt zomer! Het is, of alleen het aangename onnatuurlijk is en het onaangename natuurlijk. Deze ziens wijze'is gemakkelijk te verklaren. Het leven is als Maart: koud, triest en buiig. Een behaag lijke, weldadige atmosfeer hoort er niet in. Men vertrouwt deze toegift niet, omdat zij zoo afwijkt van wat men gewend is. Omdat zij de volstrekte tegenstelling is van het dagelü-ksch bestaan. Vooral in ons somber klimaat koestert men argwaan tegen alles wat prettig is. Wat vreug de schenkt, is uit den booze. Wees er voorzich tig mee, arme man, raak het goudstuk nie aan. Het is te mooi om een zuivere zaak te zijn. Hier moet de Duivel mee spelen! Het verdriet aanvaarden wij met gerust ge weten, omidat wij er aan gewend zijn, omdat het van nature bij ons leven behoort. Maar het geluk durven wij niet incasseeren, omdat het ons niet toekomt, omdat het indruischt tegen onze op kou, triestheid en buiigheid gegrond veste levensgewoonten. Het geluk is begooche- ling en schijn, de streek van een toovenaar. Zoodra wij 't willen grijpen, moeten wij het weer missen. Zoo is een mooie, stralende dag in Maart ons maar half welkom. Zwaar op de hand als wij zijn, denken wij al weder aan morgen en wij laten het heden door de toekomst bederven. „Dit houden we niet!", roepen de boeren elkaar toe, als plotseling in Maart de zon schijnt alsof het reeds Juni wan. En ze schud den bedenkelijk het hoofd. Dit houden we niet! Natuurlijk houden we het niet. Wat is er, dat we wèl houden? Over honderd jaar is er van het gansche thans levende menschenges!acht niets meer over. Maar wat doet het er toe, of wè 'thouden? We hébben het, en dat Is voorloopig genoeg. Laten wij van zoo'n zeldzamen zomerschen dag in Maart proflteeren. Laten we alle zorgen op zij zetten en zonnig zijn met de zon. De vogels zingen zoo'n dag en de twijgen sprui- j ten uit. Morgen zullen de vogels verhongeren, omdat een voet sneeuw de aarde bedekt en de I te vroeg uitgesproten twijgen zullen bevrie zen. Wat hindert het? Den mooien dag heb- ben ze desniettegenstaande gehad! Is het wel hoffelijk, den edelen heer, die ons I ai-me zwoegers met een goudstuk verrast, voorl eeri boozen toovenaar te houden en zijn gave te weigeren als een duivelsch bedrog? De zo mersche dag in Maart komt ons volgens den almanak eerlijk toe en het geluk is niets onna- tuurlijkers dan het verdriet. H. G. CANNEGIETER ALLEEN VRIJDAG en ZATERDAG AFGEHAALD UIT DEN WINKEL (onze specialiteit) H per half pond22 cent (bijzonder lekker) ra per half pond 15 cent „lil den nacht van 17 April". Too- neelspel in 5 tafreelen door Lajos Zilaky door Het Sehouwtooneel met Else Mauhs als gast. Stads schouwburg. Vrijdag 17 Maart. In gespannen verwachting togen wij naar den schouwburg om het stuk te zien, welks opvoering een kreet van bewondering had ont lokt aan de pers, eene opvoering door J. B. Schuil zelfs genoemd een der groote gebeurte nissen van het seizoen. In den aanvang liet het zich althans in de eerste twee tafereelen vóór de pauze, die even- oed bedrijven konden heeten, anders aanzien. Het decor, de hal vap een groot Weensch pension was vernuftig in elkaar gezet en frisch I Oplossingen, bijdragen enz. te richten aan HAARLEM, Kleverparkweg 21c, Telef. 16212; OVERVEEN, Bloemendaalscheweg 226a, Telef. 11616; BLOEMENDAAL, Bloemendaalscheweg 33, Telef. 22594. R. 159. door G. Th. ROTMAN. 37. Het antwoord op deze vraag kwam spoedig: daar klauterden ze al naar boven en zaten weldra bij hun oom en tante boven in den mast. Het bleek, dat er restjes van het luur, dat onderaan den mast aangelegd was, waren blijven smeulen en nu stond het heele schip in brand! En die booswichten van smok kelaars hadden het schip met de booten veria- en en onze arme vier wereldreizigers aan hun lot prijsgegeven! 98, Even later kwam tante Ophelia bij en sloeg de oogen op. Reeds waren de zeilen door de vlammen verteerd; ook de mast begon beneden al te branden. Toen riep Ophelia op eens: „Er ligt een lading dynamiet achter in het ruim!" Allen star-oogden van ontzetting. En toenboemmm! Een verschrikkelijke slag, en daar vlogen ze, terwijl het schip- in stukken uit elkaar sprong, met mast en al de lucht in! 99. Achthonderd meter verder viel het stuk Wast, waar de kapitein en zijn drie lotgènooten bog steeds aan hingen, met den punt omlaag la zee. Het was een reuzenduik, maar ze kwa- Wen ongedeerd weer boven, waarna ze door n zeesleepboot, die juist voorbijkwam, opge pikt werden. Maar de grootste verrassing Woest nog komen: kapitein Klakkebos her kende namelijk in den sleepbootkapitein alwéér a goeie kennis! 100. De begroeting was allerhartelijkst; de twee kapiteins, sloegen elkaar op de schou ders en schudden elkaar heen en weer. De sleepbootkapitein vertelde, dat hjj op de thuis reis was uit Zuid-Amerika, waarheen hij een droogdok gebracht had. Evenwel bij deze hartelijke ontmoeting dacht kapitein Klakke bos opeens aan een andere ontmoeting: name lijk die met professor Knalgas! Dien armen man hadden ze zoowaar heelemaal vergeten! van kleur; men ziet achter matglas zelfs de lift op en neer gaan. De eigenaar de heer Von Keiler (Ko Arn-oldi) komt thuis, de gevierde filmheld of tooneelspeler Paul Gabriel (Jacques de Haas) staat op de haltrap en ontvangt er de huldiging van vrouwen en meisjes, maar hij wacht op mevr. Von Keiler; om haar in zijn erotische netten te verstrikken heeft hij ka mers gehuurd in dit huis; hij. verklaart haar op zoo intensieve wijze zijn vurigen min (het woord liefde zou hier misplaatst zijn), dat deze frêle vrouw (gehuwd met den kalmen vriende- .ijken Von Keiler in een burgerlijk mariage de ralson, waarvan de brandende liefde verre bleef) onder zijn invloed komt; ze rukt zich wel van hem los en draagt den portier van bet huis op al het mogelijke, desnoods onwaarhe den, te bedenken om dezen man de huur op te zeggen, maaren dan begint het mysterie, waarvan de eindopheldering ons tot aan het slot der laatste akte in spanning houdt. In het tweede bedrijf, de volgende dag, het zelfde decor. Er is iets ernstigs gebeurd. De tooneelspeler is vermoord althans dood op zijn kamer gevonden. Er wikkelt zich door allerlei vermoedens heen de draad van een onderzoek af door dr. Horn (Ko van Dijk) justitieel amb tenaar, moeizaam begonnen en intelligent ver volgd; hij weet oogenschijnlijk het vertrouwen te winnen van mevr. Von Keller, die hem ten slotte de scène in de hal vertelt en(de panning in het stuk wordt steeds intenser, we den Schaakredacteur, Cruquiusstraat 19, PROBLEEM No. 375. Dr, K. Kahn. (Leipzig), Mat in twee zetten. Stand der stukken: hebben de pauze, waarin menig toeschouwer I p,„ 1 nog onbevredigd was al achter den rug) het I stuk ontwikkelt zich nu tot een burgerlijk dra- ma van moderne realiteit op het stramien van I de oer-liefde van de Moeder om het kind. Im-lmeWing ^kroond mers Mariette het dochtertje van het echtpaar Von Keiler is ziek in haar kamer, de moeder weet of vermoedt, dat het kind betrokken is in het mysterie en na een geweldigen innerlijken -trijd tusschen haar gen'oei van eigenwaarde, gepaard aan oprechte genegenheid vóór en medelijden mèt haar man eenerzijds, en haar Zwart: Kd5, Tf3, Le5, Lhl Pe4, Pf7, c4, f4. Dit probleem werd met een 2e eervolle ver in een wedstrijd van de „Neue Leipziger Zeitung" (Mei 1929). SI J'éTAIS ROI. Door H. Weenink f, Als ik Koning was! Kent ge deze operette, ,7 r 77 waarin een visscher droomt, dat hij konir# is en die droom, zooals dat op het tooneïj =chouwer clie hetT ahes ^vcelt dit nog bi" ^makkelijk gaat, werkelijkheid wordt? cnouwer, die het alles aanvoelt, dit nog be Weln even vreemd a]s die visscher zich in grijpt: De moeder geeft zichzelve aan dr. Horn zijm h waardigheid gevoelde, even won- aan als bednjfster van een moord Hu moet derlyk *was hct gr. Eutve en te moede het wel gelooven maar kan dit met; nader toenJ Konl waren. Konin £et schaak_ onderzoek brengt de feitelijke onmogelijkheid bord met leveitde fi n ter gelegenheid van uit van de zelfbeschuldiging der vrouw ende „stormramp-partij"' te Weesp. doch de eindafwikkelin-g moet men zelf gaan Er waren reeds 20O dikwljls tijen t bijwonen, als, wat vanzelf spreekt, dit stuk in levende stukken geSpeeld, waarbij de spelers Haarlem terug komt. Het fijne, innemende, I ergens in een hoekje op een ^schaakspel 'TT Persoo*1Le van mevr. Else Mauhs ont- schoven, 0f, n0g eenvoudiger, een klaar ge- wikkelt m de laatste bedrijven een enorme maakte party herhaaldeIli dat wij het thans dramatische kracht; zu wordt daarbij fijn-Lens anders wilden doen. -gevoelig en evenwichtig, gelijk we van hem uitgaande van het beginsel: hoe maller, gewend zijn, door Ko Arnold! gesecondeerd, koe mooier steide Euwe voor, dat wij zelf de en als bij het definitief vallen van het gordijn I dbabbele rol van partijspeler en Koning zou- deze beide menschen, ontgoocheld in het den gpeIen en ter wille van het overzicht op Leven en in elkaar, van elkander afgekeerd (maitke) paarden zouden plaats nemen. Het en toch wederkeerig met diep medelijden Bestuur van de Weesper Schaakclub ging jegens elkander en zichzeïven bezield, als I daarmede accoord en zorgde voor een heel levend dooden, op het tooneel staan, vertegen- mak beestje voor Euwe en een spring-in-'t veld woordigen zij in één man en één vrouw als '11 voor mij (vergeleken bij een carvalerie-paard ware versteende Smart, zoodat de schouw-[was dit brave dier echter zeer kalm), burgbezoekers, diep onder den Indruk, den Als officieren traden eenige dames en hee- kunsttempel verlaten. Ons eigen trachten, I op, deels leden van de Weesper Schaak- mislukken, onze eigen hoop en smart is hier club, deeis leeken op schaakgebied; als pion- uitgebeeld, Het is aan den schrijver en ook nen-jongens. (Ik verzeker U, dat 't een raar aan deze uitnemende spelers gelukt to over-1 gezicht is, als uw pionnen met elkaar gaan winnen onzen aanvankelijken tegenzin om altijd I stoeien!De costuums waren ontworpen door maar weer belangstelling te hebben voor de I den kunstschilder Posthuma, eenvoudig doch leegte van een gezin en van lieden, die niet smaakvol. Daar het „bord" een groen grasveld door eigen arbeid aan de kost komen, gelukt met witgekalkte velden was, waren de stuk- doordat tusschen het stapeltje valsche edel- ken wit en groen; het leek wel „Fairy gesteenten, waaruit zulk een modern dekadent Chess", de zwarte armée een troep „Grass leven eigenlijk bestaat, drie zuivere diamanten hoppers", iets algemeen dierlijk-menschelrjks (we zijn nu De groote dagbladen gaven een beschrijving eenmaal geen heiligen), met intensiteit on- Van den avond en huldigden de organisatoren, weerstaanbaar boeiend doen ópschitteren. die daarvoor in aanmerking kwamen. Ik hoop De spelers waren allen voortreffelijk. Ko dus niet onbescheiden te zijn door hier uitslui- van Dijk misschien in het begin iets te gewei- tend iets te vertellen over eigen ervaring, dig en te weinig speurend-zonder-meer. Maar Men had mij vooruit gezegd: „Het wordt afzonderlijke loffelijke vermelding moeten wij niets; je hebt geen overzicht en speelt een toch maken van Ei.ny Meunier voor de wijze, knoeipartij". Wij meenden, dat wij het wel als waarop zij levend in beeld heeft gebracht de blindpartij konden behandelen en zoo is het tegenstelling in figuur van Mariette, de doch- dan ook eigenlijk wel gegaan. Want zelfs van ter, eerst in haar onbezorgde maar verlangende een paard heeft men over een uitgestrekt ougd, ten slotte in haar ontgoocheling over veld met ongewoon uitgedoste stukken geen zichzelf, over het leven en over de volwassen goed overzicht. Daarbij komt, dat men gewend menschen waarvoor zij geplaatst werd en is achter het bord te zitten en niet er midden waartoe zij te goeder trouw werd heengedre- op. Zoo verandert b.v. na de rochade het uit- ven door hare eigen ouders die ten onrechte zicht aanzienlijk. Doch, een blindspéler pleegt rekenden op de veiligheid van het slechts rustig in een gemakkelijken stoel plaats te quasi-veilige leven van materieel-onbezorgden nemen en niet gestoord te worden door den en waaraan zij hun kind innerljjk-ongewapend (L. Tuhan-Baranowskl). hadden overgegeven. Ja opvoeding is maar hoogst verdienstelijke afleidingen. Enfin, het alles! Innerlijke opvoeding dan wel te ver- is gelukt, en de partij, die Euwe van mij won, staan, niet „beschaving" zonder meer. T. ns zeker niet een onzer beste, maar toch een - normale partij zonder grove fouten. (Gedenk boek-Weenink.) DAAGS NA HET CARNAVAL. Hailo! Hallo! B(j jij daar Marie? Ja. Uitgeslapen. Ja hoor. Houdt je nog altijd een beetje van me? Ja, maar met wie spreek ik? OPLOSSING PROBLEEM No. 371. L. TuhanBaranowski). Stand der stukken: Wit: Kd6, Dfl, Ta5, Te8, La8, Lc3, Pd5. Zwart: Ke4, Td4, Tf6, Le6, a4, e3, f5, f7. 1. Kd6e7, enz. Goede oplossing ontvangen van: S. Barends te Aerdenhout; H. W. van Dort (ook nog van Probleem no. 370) en K. H. R. Pluim Mentz, beiden te Haarlem. PROBLEEM No. 376. J. Cauveren, 'Doetinchem), Mat in drie zetten. Stand der stukken: Wit: Ka4, Dg7, Pc4, Pe7, a2, b3, c2, d2. Zwart: Kc5, Th5, La8, Lh2, Pg3, c6, d4, e2, f7. Dit probleem werd met den 2en prijsbe kroond In den wedstrijd van den Nederland- schen Schaakbond (1926). In het Jury-rapport (Mei 1927) lezen wij over dit probleem: „Een bravoure-sleutelzet, een paar stille voortzettingen en goede matstellingen. De zwierigheid van het geheel wordt iets getem perd door de vier witte pionnen." EINDSPEL No. 81. In het Trebitsch-gedenktournooi ontstond in de partij tusschen B. Hönlinger (met wit) en D. P o d h o r z e r, gespeeld te Wenen 13 December 1932. Na den 23sten zet van, Zwart de volgende stand: De door Zwart voorbereide mataanival u-at Wit koelbloedig aankomen: 24. Tfl—dl Le7—g5 25. Df3—f5! Een valletje. Indien Zwart nu zijn plan uit voert, namelijk 25Pe4Xf2 (26. Df5X f2?, Lg5xe3 of 26. KglXf2?, D!h3Xh2f), zoo volgt 26. Df5Xh3!, Pf2Xh3|; 27. Kgl—g2 en Wit wint bet Paard. 25. 26. 27. 28. 29. Een f2—f4 Df5Xd5 Pd4—f5! Lb2Xg7 wanhoopszet, welke Dh3h6 Lg5d8 Ld8bö Dh6h3 Pe4Xg3? keurig weerlegd wordt.. Speelbaar alleen was nog 29. Lb6Xe3f; 30. Pf5xe3, Kg8Xg7. 30. Pf5h6fKg8Xg7 31. Dd5g5f Kg7—h8 32. Dg5f6 mat OPLOSSING PROBLEEM No. 372, (S. K a m s t r a). Stand der stukken: Wit: Kf3, Dg8, Tdl, Tf4, La5. Pa6. Pd4. at. c5, c7, d6. rl: Kc4, Td5, Lg7, Pb3, a7, f6. 1. Kf3—g2. f6—f5; 2. Dg8b8, enz. Lg7 onv.; 2. Dg8g3, enz Pb3Xd4' 2. Tf4—f3, enz. Fb3 X a52. Tf4—f2, enz. Pb3d22. Tdl—elf, enz. Pb3—al (cl); 2. Tf4—f5, en- Pb3Xc5; 2. c7c8 D. enz Goede oplossing ontvangen van: H. W. van Dort en K. H. R. PluimMentz, beiden te Haarlem. Voorts alsnog de goede oplossing ontvangen der problemen No. 370 en 371-van H. de Ruy- ter, te Bloemendaal.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1933 | | pagina 3