VAN UITERSTE SPANNING.
SECONDEN, WAARIN OVER HET LEVEN BESLIST WORDT.
De groet® schljver.
Wat ondervindt de mensch daarbij
Met 200 K. M. snelheid uit een
bocht geslingerd.
De bekendéf coureur Chéron vertelt: ,het
gebeurde bij de autorennen om den prijs 'van
Monaco. Honderdmaal door de straten van
Monte Carlo den berg op door de haar
scherpe bochten lang» den beruchten „Hoek
des Doods" men weet van tevoren, dat deze
afschuwelijke bochten het meest owindend zijn
Dagen vóór den wedstrijd zijn ze met zakken
zand opgehoogd en natuurlijk verzamelen zich
de meeste nieuwsgierigen juist bij deze ge
vaarlijke punten. Ik raasde voor de zesde maal
door de bocht, die op den „Hoek des Doods"
volgt. Men voelt zich voortdurend min of meer
verlicht, als die bocht achter den rug is. Deze
zesde maal nam ik de bocht iets te ruim
in ieder geval raakte mijn rechter voorwiel
dan wal van zandzakken, het bleef hangen en
uit de enorme snelheid van 200 K.M. per uur
werd de wagen over den wal geslingerd. Hij
sloeg over den kop en ik met hem. In een
eleganten boog vloog ik daarna uit de auto.
Eigenaardig genoeg dacht ik in die oogen-
blikken slechts twee dingen als de wagen
maar niet vernield wordt en; jongen, val een
beetje handig, zoodat je eventueel kan door
rijden!
Voor de voeten van een woedenden
stier.
Het volgende relaas van Manuel Hierro, den
grootsten torero van Seville.
duizenden menschen in de groote ruimte
jubelende, wuivende, applaudiseerende men
schen in de arena strijdend tegen den
razenden stier het is altijd weer dezelfde
opwindende stemming, die den stierenvechter
tot een levensbehoefte wordt. Ik heb tot nu toe
meer dan vier-honderd stieren overwonnen,
zonder ook maar een punt door disqualificatie
in te boeten, maar slechts één geval herinner
copisch aan mij voorbijgaan, zooals men be
weert? Want ik geloofde zeker, dat dit mijn
laatste sprong zou zijn.
Plotseling voelde ik, eenige seconden later dan
gewoonlijk, den bekenden ruk in de touwen
hij was ongewoon heftig en trok mij weer eenige
meters de hoogte in. Door den snellen val, den
schrik en den ruk verloor ik het bewustzijn.
Toen ik beneden weer tot mpzelve kwam, stond
de piloot voor mij. „Gelukkig, U leeft!" zeide hij.
Hij was lijkbleek!"
Van een zeer opwindend avontuur vertelt de
parachutist Belcek:
„De Warwarka, de administratie der Russi
sche luchtvloot had mij uitgenoodigd te komen
demonstreeren met automatisch opengaande val
schermen. Ik zou van geringe hoogte springen
uit vliegtuigen, die steil naar boven schoten en
„kurketrekkers" maakten.
Eindelijk is het oogenblik daar. Het vliegveld
is afgezet, alle voorzorgsmaatregelen zijn geno
men. Wanneer ik mijn valscherm uitpak, springt
plotseling een muis te voorschijn. Allen lachen,
maar mij heeft de schrik te pakken. Wanneer
het beest nu maar geen gat in m'n parachute
heeft geknaagd. Zoo iets is meer voorgekomen
en heeft wel doodelijke ongelukken ten gevolge
Vier-en-een-half-uur
spleet ingeklemd.
in een berg-
Eén der bekendste Beiersche bergbeklim
mers en skiloqpers, Karl Lontschner, verhaalt.
Ongetwijfeld zijn het juist de oogenblikken
van levensgevaar, de netelige situaties, die
naast dat eeuwige hoogteverlangen het
bergbeklimmen zoo aantrekkelijk maken. Zelfs
als ik denk aan mijn nu niet bepaald aange
name positie bij en op den Naxenstein in het
Wettersteingebergte ik zou het precies zoo
overdoen! Wij waren er met zijn drieën op
uitgetrokken om dezen moeilijken berg te be
dwingen.
Mijn beide vrienden maakten een omweg bij
een overhangend gedeelte van den berg, maar
ik wou eigenwijs zijn en mijn eigen wil door
drijven. Een poosje ging het goed, en ik hoop
te reeds vóór de anderen boven te zijn, toen ik
ontdekte, dat ik mijn weg dóór een loodrechte
bergspleet moest zoeken. Maar ik zag geen
Een seconde later had de woedende stier mij
op de harens genomen.
ik mfl ongaarne en zelfs met schrik: ik stond
tegenover een krachtig, tot razernij gedreven
dier, dat ik tot op een afstand van driekwart
Meter liet naderen, om het den doodsteek te
geven. Op dat oogenblik stootte een voorbij-
rennend paard mij het wapen uit de hand de
stier trof mij weerloos aan, hij nam mij op
zijn horens en wierp mij over zijn rug. Wij
zijn getraind op dergelijke voorvallen, ik viel
op mijn zijde, maar zoo ongelukkig, dat ik
eenige seconden als verdoofd bleef liggen.
Eerst het doffe gedreun van hoeven bracht mij
weer tot bewustzijn in een fractie van een
seconde zou de woedende stier bij hebben ver
trapt. Daar wierp zich op het laatste oogen
blik een piquero tusschen mij en het dier, hij
ving den stoot op en boete zijn helfhaftige
tegenwoordigheid van geest met een ver
wonding, die hem voor zijn leven ongeschikt
maakte voor zijn beroep Na dit ontzetten
de avontuur heb ik zes weken lang geen arena
betreden, maar toen dwong mij een contract
wat wilt U voor ons is levensgevaar beroep!"
Vóór de parachute zich opent
De indrukken, die de paradhutiste FrSulein
Kluge opdeed tijdens een sprong:
Veel menschen denken, dat voor het sprin
gen uit het viegtuig zeer veel moed noodig is.
Ik kan dat niet met hen eens zijn, omdat het
geen sprong is; men laat zich eenvoudig val
len. Veel opwindender zijn de seconden, die
verloopen tot het oogenblik, waarop de para
chute zioh opent. Ongeveer drie seconden valt
men ongeremd in de ruimte, eerst dan voelt
men in de touwen een sterken ruk, die be
wijst, dat het scherm zich heeft ontplooid.
Eens is het jmp gebeurd, het was boven
het vliegveld Tempelhof bij Berlijn dat de
parachute na drie seconden nog niet open was:
Ik viel, viel en in razende snelheid kwam de
gedachte: misschien heb ik heelemaal verge
ten, de parachute aan te gorden zal ik on
middellijk dood zijn, als beneden kom?
Wanneer zal nu mijn geheele leven kaleidos-
In de bergspleet zat ik vastgeklemd ik kon
handen noch voeten bewegen.
brokkelend gesteente en dus waagde ik het. Ik
klim dus omhoog, hand voor hand, voetje voor
voetje. De spleet wordt steeds nauwer. Toch
zal ik er komen, denk ik, en win centimeter
voor centimeter terrein. Ik ben er half door
heen, en zie boven mij reeds de blauwe lucht,
als ik hoor, dat er in de hoogte iets mee
geeft. En inderdaad, gesteente raakt los en
drukt mij zóó vast, dat ik voor- noch achter
uit kan en slechts met de grootste moeite
ademhaal. Daar hing ik nu en moest wachten,
tot ik verlost zou worden. De vrienden zou
den eerst naar boven klimmen; dan zouden
zij wachten, tamelijk lang wachten, tot zij op
de gedachte zouden komen, naar mij te zoeken.
Drie uur duurde het dertig dagen lijken mfl
thans nog korter. Maar toen bevrijdden zij mij,
wat ook weer anderhalf uur kostte. En toen ik
boven kwam, lachten zij mij nog uit op den
koop toe. Vanwege mijn eigenwijsheid.."
Niet de sprong zelf is opwindend, slechts de
ongeremde val in de diepte, zoolang de parachute
zich niet opent,.,
eischend is, waar het sensatie betreft!
Toch schijnt er wat verandering te zomen.
Het hoogtepunt van de sensatiekoorts schijnt
ook bij de stadsbewoners overwonnen te zijn.
Iemand, die zich vanwege zijn beroep dagelijks
met deze dingen heeft bezig te houden, een
variëté-directéur, antwoordde tenminste op de
vraag, hoe het gesteld was met den sensatielust
van het pubhek: „Zenuwprikkeling? Weinig
vraag.
Hij verklaarde, dat gewaagde kunststukken,
sensaties, alleen omdat ze sensaties zijn, tegen
woordig lang niet meer zoo tn den smaak vallen
als tien jaar geleden. Wellicht, dat de in kracht
toenemende roep: „Terug naar de natuur", de
weneoh tot oefening van het eigen lichaam en
gehad. Ik inspecteer alles nog eens zorgvuldig
en ontdek geen ongerechtigheden.
Het terrein zinkt onder ons weg. Beneden zie
ik een aantal vliegeniers en generaals die ons
door lange verrekijkers naturen.
Ik hijsch me met moeite omhoog teneinde
een blik op den snelheidsmeter te kunnen wer
pen, maai- de luchtpersing, die ontstaat door de
omwenteling van den propeller, drukt mij on
middellijk weer in mijn klapstoeltje terug. Toch
heb ik kunnen zien, dat we ongeveer 280 K.M.
per uur maken. Tomasjewskiej, de piloot, ver
mindert de vaart.
Kort daarop wuift hij met de hand. Hier is
de plaats, waar ik het vliegtuig zal hebben te
verlaten. D filmoperateur maakt duidelijk, dat
ook hij gereed is.
Eindelijk sta ik. De luchtpersing drukt mij als
een looden last. De zes meter lange lijn, die aan
den eenen kant vastzit aan het valscherm en
aan de andere zijde om het machinegeweer is
geslagen, dient om het opengaan der parachute
te bespoedigen.
Met de grootste moeite hef ik het linker been
buiten boord. Tomasjewskiej helpt mij; hij had
al lang op één vleugel moeten staan. Wanneer
ik geheel buiten ben, zijn mijn krachten vrij
wel uitgeput. De wind heeft het masker' voor
mijn gezicht omhoog gerukt. Mij cogen tranen.
Nogmaals wordt het teeken gegeven. Maar dan
doet zich een nieuwe hindernis voor. Ik zit met
één laars gevangen tusschen de draden, die het
handstuur en het roer verbinden. De machine
begint wild te zwaaien. Tomasjewskiej werpt
verschrikte blikken op mij. Ik ruk mij los en
spring.
Op dat moment wordt het masker, dat mijn
oogen en gezicht moet beschermen, geheel weg
gerukt, zoodat ik niets meer kan zien. Ik sla
over den kop; een bodemlooze diepte is onder
mij. Ik val nog steeds en tel. Nu kan ik weer
zien en bemerk tot mijn ontzetting, dat de lijn
gebroken is. Het scherm heeft zich nog niet
geopend
Nog slechts een meter of tien ben ik van den
grond verwijderd. Mijn handen rukken en trek
ken aan de nog steeds opgevouwen parachute.
Dan, met een slag als van een kanon, opent
zich het „veiligheidsscherm"; bijna op het
zelfde oogenblik zak ik tot aan mijn knieën in
de sneeuw.
Twee auto's komen naderbij geraasd. De eene
is van den geneeskundigen dienst. In de andere
staat generaal Seminow met lijkbleek gezicht.
Mijn eerste gedachte is: rooken. Ik sta al weer
overeind en vraag:„Sigaret". Zij halen allen te
gelijk hun sigarettenkoker voor den dag. Ik
rook en leef weer op.
De generaal houdt een toespraak, waarin hij
uitlegt, hoe 't kwaim dat de lijn afknapte. Maar
ik leef en rook een sigaret, 's Avonds drinken
we wodka en groenen wijn. Zenuwziek ben ik
niet geweest".
I
Een hindernis verkeerd genomen.
De ruiter Jalemcourt vertelt van een ge
vaarlijken val:
wat ik daarbij dacht? Ik geloof, dat ik
wenschte, desnoods armen en beenen breken,
maar niet mijn oogen verliezen! En toen wist
ik niets meer. Naderhand heeft men mij ver
teld, dat het publiek luid schreeuwde, toen
ik met ,,Darkie" over de horde vloog. Toen wij
beiden vielen, moet het geklonken hebbefi
alsof alle beenderen in ons lichaam kraakten.
„Darkie" sloeg over den kop, kwam weer op
de pooten terecht en poetste hinkend de plaat.
Ik had een kunstige salto gemaakt en tot
overmaat van ramp een hevigen trap gekre
gen van een paard, dat mij reeds bij den
sprong op de hielen zat. Gelukkig is het geble
ven bij een gebroken arm, een gebroken been
en een ernstige verstuiking. Ik moet echter
zeggen, dat sedertdien het verlangen om een
moeilijke hindernis goed te nemen nog grooter
geworden is. Want juist het moment, van ge
vaar, gepaard gaande aan het gevoel van ge
luk bij een zeer goede sportieve prestatie is
een prachtige ervaring..,"
Bij den sprong over de hindemissen vloog het
paard over den kop.
Zenuwprikkeling. Hebben wij
sensatie noodig?
„Groote sensatie in het Lunapark! Val met
een brandende parachute!" „Motorbootwed-
strijden, nr. 7 slaat over den kop: beide bestuur
ders op slag dood!" „De drie Sanelll bij hun
zeldzaam artistieke prestaties: salto mortale van
50 meter hoogte
Sensatie tot lederen prijs! Sensatie is een
eisAh van onzen tijd; bijna even gebiedend als
die van de jacht n*aar records. De menschen
van thans schijnen ze noodig te hebben, die
adembenemende seconden van de uiterste phy-
sieke en nerveuze spanning, dat jongleeren aan
den afgrond des doods, het meesleepende tempo
en de meesleepende angst, de verlichting als het
gevaar voorbij is. Hebben wij haar werkelijk
noodig, die sensatie?
Het moderne leven in de steden, ver van de
natuur, vergt veel van de zenuwen der men
schen. Het voortdurend verbruik van zenuw
kracht wordt een gewoonte, een noodzakelijk
heid. Het is precies als bij de aan genotmiddelen
verslaafden: de dosis moet steeds vergroot wor-
denr. Steeds heftiger moeten de zenuwen worden
opgezweept, willen zij blijvend reageeren. Daar
om is het speciaal de stedeling, die zoo veel
de algeméene sportliefde de lust naar sensatie
hebben verminderd en bovendien den goeden
smaak hebben bevorderd. Want inderdaad stelt
het publiek tegenwoordig hoogere elschen.
Het begon er mee, dat niet meer de kracht
prestatie op zichzelf geliefd was die tien,
twintig jaar geleden nog dé attractie van het
variété was maar deze krachtprestatie moest
als het ware „spelenderwijs", zonder moeite wor
den volbracht. En daar immers ook het artis
tieke gebied voor sensatienummers beperkt is,
begon men er genoeg van te krijgen en naar
„hoogere kunst" te verlangen. Het publiek be
gint meer waardeering te voelen voor de kwa
liteit van een prestatie dan voor het karakter
van een kunststuk. Dat is een groote stap voor
waarts op den weg naar den goeden smaak. Een
verbluffend jongleur, die glimlachend en spelend
„werkt", kan op het oogenblik veel meer succes
hebben dan een groep athleten, die bij zeer ge
vaarlijke nummers in het zweet huns aanschijns
zwoegen.
Zenuwprikkeling wordt niet meer gevraagd:
een goed teeken. Natuurlijk bestaat er geen be
zwaar tegen, dat men zich verheugt in een goede
sportieve prestatie, maar af te keuren ïs het
eisehen van levensgevaarlijke prestaties alleen ter
wille van den sensatielust. En het schijnt, dat wij
op den goeden weg zijn!"
door
A. KONIJNENBURG.
Het was een groote teleurstelling Vöor Du
bois en zijn jonge vrouwtje. De póst had zoo
juist een formulier in de bus gedaan. Aange-
teekende brief uit Amsterdam. Dus was zijn
roman geweigerd door de laatste uitgevers
firma, aan welke hij zijn manuscript had toe
gezonden. De laatste van een lange rij. Hij was
er beu van en had tegen zijn vrouw gezegd,
dat hij er nu maar geen verder porto aan
waagde.
HU wist al, wat er in het begeleidend schrij
ven stond. Een te veel op het werk van den
beroemden Originalis lijkende stijl, zonder de
spanning, die de romans van dezen schrijver
zoo groote marktwaarde gaven. Het stond er
meest niet ronduit, ook niet in het antwoord,
dat men zich wei eens verwaardigde hem te
zenden als hij er, na een weigering, heel nede
rig om verzocht had.
Wat heh je met het antwoord gedaan,
Frits? vroeg zijn vrouw den volgenden middag
toen hij van de post kwam en het manuscript
heel diep in de boekenkast wegborg.
Verscheurd, kindlief. Er stond niets bij
zonders in.
Zij miste den moed om verder aan te drin
gen op doorzetten Tot nu toe had ze het altijd
gewonnen, als iiijmoedeloos geworden, het
manuscript niet verder wilde laten circuleeren
op zijn weg over de uitgeverstaureaux m alle
steden van het land.
Laten we het later nog eens probeeren,
Frits, zei ze nu. Die meneer Originalis is in
ieder' geval niet zoo origineel, dat hi) het
eeuwige leven heeft. Deze keer komt hp zijn
ziekte niet te boven. Ik geef hem hoogstens
een maand of drie. En dan zullen we zien, of
je het niet wint.
Ik mag het met jou hopen, Willy. In
ieder geval krijgen we dan nog een kans.
Een kans? Een vaste zekerheid, Frits.
Kam, laten we hopen
Dat hij gauw dood gaat?
Nee, dat hoeft niet. Hij komt niet van
zijn ziekte op. We behoeven ons dus niet aan
zoori allesbehalve mooie wensch te bezondi
gen. Laten wij hopen, dat hij ook nog niet na
zijn dood zijn fatalen invloed op je leven blijft
uitoefenen.
Hoe bedoel je dat, Frits. Dezen keer ben
ik nu eens de zwakste Ik heb je altijd' kunnen
sterken, als jou de moed begon te begeven;
maar het heeft te lang geduurd. Het is net,
of we nooit uit die slavernij verlost zullen
worden. We hebben te eten gehad en geen di
rect gebrek geleden. Maar je naam is nog niet
gemaakt. Die leelijkerd!
Frits kalmeerde haar al gauw. Hij stond een
beetje versteld van het feit, dat hij nu als de
sterkste party moest optreden en haar moed
inspreken!
Drie maanden later stonden dé kunstrubrie
ken van de bladen vol van den lof over den
pas overleden grooten schrijver. Die Originalis
was niet te vervangen door het jonge geslacht,
dat een voorbeeld kon nemen aan 's mans origi-
naliteit en gemakkelijken, onderhoudenden
schrijftrant. Zoo echt natuurlijk en altpd even
spannend. Een wonderlijk verschijnsel in
iemand, die eigenlijk tot een oudere generatie
behoorde en wiens eerste werken nooit hadden
kunnen dóen vermoeden, dat hy zoo populair
zou kunnen worden by de jongere tydgenooten.
Toen zond Dubois onverwijld zyn nieuwen
roman naar den uitgever, die de laatste boeken
van zijn patroon had uitgegeven. Het was een
good boek, dat wist hij. Beter dan het werk,
dat die treurige rondreis had gemaakt. Ook
veel beter, dan alle tot dusver gepubliceerde
romans van den grooten Originalis, wiens boe
ken hp tegen een bescheiden loontje tikte.
Het manuscript kwam na een week terug
en Dubois vroeg beleefd' de reden te mogen we
ten. Hp stond versteld toen hij deze vernam.
Het leek te veel op het werk van den grooten -
Originalis .en. de uitgever twijfelde of er voor
een dergeiyk werk, hoe verdienstelijk het op
zichzelf mocht zijn, een markt te vinden zo a
zijn.
En weer begon de omzwerving van zijn
werk door de uitgeverskantoren. Maar Dubois
zette door. Zijn vrouwtje benoefde hem niet
eens aan te moedigen. Kon hij dien druk van
den overledene dan nooit van zich afschudden!
Hy begon een nieuw boek, vast besloten om
vroeg of laat, die- betoovering te breken.
Weet je wat je doen moet, Frits? vroeg
zijn vrouw toen hij het boek afhad en het ma
nuscript inpakte om het aan den eersten uit
gever, dien hij zorgvuldig gekozen had, te
zenden.
Nee, wat bedoel je, Willy?
Schrijf, dat je eenige manuscripten van
Originalis gevonden hebt en dat hyje in een
laatsten brief opdracht heeft gegeven voor de
uitgave te zorgen.
Beteuterd keek hp op.
En mijn naam dan? vroeg hp.
Die komt later terecht, manlief, We moe
ten de huur betalen en eten, nietwaar?
Daar had zij gelijk in. Hp zou er nog even
over denken. Maar dienzelfdén dag al, ging
het manuscript de wereld in met een briefje,
zooals zpn vrouw had voorgesteld.
Nog twee andere romans hielpen, onder val-
sche vlag aangeboden, d'e kas stijven en daarna
hield hy zpn verder werk in zijn schryftafel,
tot het oogenblik gunstig zou zijn, om onder
eigen naam, werk van een beetje anderen aard
geplaatst te krpgen.
Eenige jaren later was hp een der bekendste
romanschryvers van het heele land. Toen
dacht hp er dikwijls over om het geachte pu
bliek in te lichten over den fpnen neus van de
uitgevers, die zijn eigen werk niet hadden
durven publiceeren onder zijn naam, maar wel
had geschreven, zoodra zijn armen secretaris
er, in een onbewaakt oogenblik in had toege
stemd', zijn eersteling onder den naam van
zijn patroon, die al een beetie succes had' ge
had met romannetjes van den tweeden rang
te laten uitgeven.
Wie zou hem, den totaal onbekenden Dubois
geloofd hebben, als hij er toen werk van hal
gemaakt? Originalis had wel gezorgd, dat
Dubois' boeken in zpn dienst en op zijn schrijf
machine in elkaar waren gezet. En Dubois zat
onder den financieelen druk van zpn exploi
tant. Later nog veel meer, toen Originalis
door hem een beroemdheid was geworden op
het gebied' der vaderfandsche letterkunde.
Van de dooden niets dan goeds, was
Dubois's conclusie: vooral als niemand toch
zou gelooven, wat je over ze te vertellen hebt.
(Nadruk verboden).
BIJ PARVENU'S.
Bp de familie Spekman, was, tot aller groote
vreugde en trots, voor het eerst een beroemd
kunstenaar op bezoek. Men liet hem het huis
zien en vestigde zyn aandacht op de véle mooie
en dure voorwerpen, die in al hun pracht en
praal uitgestald waren.
Voor een schilderij bleef de gast plotseling
stilstaan en riep uit: Wel, wel, hier hebt u zoo
waar een ouden meester hangen.
Waarop mevrouw Spekman, met een diepen
blos van schaamte, zich verontschuldigde: Ja,
dat is zoo, maar de lijst is nog spiksplïnter-
I rdepj»