Vleeschhouwerij Rund-, KaBfs- en Varkensvleesch, Worst en fijne VBeeschwaren in groots vorscheidonheid. Thuisbezorging zonder pnjsverhoogmg. PREDIKBEURTEN. De economische toestand. UIT BOEK EN BLAD. De oplossing. Ned. Herv. Kerk, Bloemendaal. V.rn. 10 uur, Ds. P. J. de Jong, Pred. te Am sterdam. Overveen. V.m. 10 uur, Ds. G. Hennemanu, Pred. te Oegstgeest. Ned. Herv. Kerkgenootschap Santpoort. V.m. 10 uur, Ds. Makkink, Deiden. Ned. Hervormde Evangelisatie te Santpoort. V.m. 10 uur, Ds. G. van der Zee, Vaassen. Gereformeerde Kerk in Hersteld Verband. Kerkzaal „Blauwe Kruis". Oude Groenmarkt 20. V.m. 10 uur, Ds. P. A. E. Sillèvis Smitt. N.m. 5 uur, Ds. P. A. E. Sillèvis Smitt. Geref. Kerk, Bloemendaal. V.m. 10 uur en n.m. 5 uur, Ds. R. J. v. d, Weerd van Veenendaal, De Vrije Katholieke Kerk, Popellaan, Itinheimpark. V.m. 10.30 uur, Gezongen H. Mis. Dinsdag, 15 Aug. V.m. 7.30 uur, Maria Kemelvaart, Gesproken H. Mis. Woensdag 16 Aug. N.m. 8 uur, Vespers en Lof. Zaterdag 19 Aug. V.m. 7.30 uur, Gesproken H. Mis. GROOT-BRITANNIë. (Mededeelingen van den Loudon and Cambridge Economic Service.) De statistieken voor dit land over het tweedie kwartaal van dit jaar geven, in vergelijking met de overeenkomstige periode van 1932, een duidelijke verbetering van de binnenlandsche bedrijvigheid te zien. De productie-index is 6 pOt. hooger, het aantal werkende verzekerde personen 5 pCt., in overeenstemming waar mede het werkloosheidspercentage daalde, het aantal bouwcontracten voor woningen zoowel als voor utiliteitsbouw is grooter, d'e invoer van grondstoffen is, na correctie voor prijsver- anderingen, 50 pCt. hooger, terwijl de productie van staal en de hoeveelheid daarvan, beschik baar gekomen voor binnenlandsch verbruik, resp. met 13 en 14 pCt. gestegen zijn. Deze laatste cijfers wijzen op zijn minst op de ver wachting van verdere verbeteringen. Daar tegenover staat dat die uitvoer van Britsche fabrikaten en andere producten stagneert; de waarde daarvan was bijna 10 pCt. lager dan in het 2e kwartaal van 1932 en wanneer een correctie wordt aangebracht voor prijsverande- ringen, blijkt de hoeveelheid 6 pCt, lager te zijn. Da statistieken over Juni geven eveneens een verbetering te zien in de indices voor de industrieën, welke voor de binnenlandsche markt wierken en een gelijk blijven van den export. Hat feit, dat de Economische Conferentie er niet in geslaagd is te komen tot een aanbe veling van een ernstige herziening der tarie ven of tot een behandeling van de valuta problemen, is reeds geleidelijk verdisconteerd, zoodat dit niet geleid heeft tot een plotselin- gen schok in het vertrouwen; doch wanneer men er zich in de verschillende landen bewust van zal zijn geworden, dat er geen remedie is gevonden, is rekening te houden met een mo gelijke hervatting van de nationalistische poli tiek, gepaard met nieuwe handelsbelemme ringen. Een zeer ernstig gevaar voor den interna tionalen handel en eenig gevaar voor die pro ductie voor de nationale markt is gelegen in de onzekerheid ten aanzien van de uitwerking der politiek van de Vereenigde Staten, en in 't bijzonder in de daling van den dollar. Er hangt natuurlijk veel af van de toekomstige verhouding van dte reëele ruilwaardie van den dollar tot de binnenlandsche en de export prijzen in die Vereenigde Staten. Groot-Brit- tannië kan zoowel moeilijkheden ondervinden bij den uitvoer van goederen wanneer het pond den dollar volgt, alsook wanneer het min of meer met de groep der goudlanden verbonden blijft. In geen van beide gevallen is het voor uitzicht hoopvol en zoolang geen duidelijke verdere ontwikkeling volgt, is die toestand moeilijk te overzien. VEREENIGDE STATEN. (Telegrafische mededeeling van den Harvard Economie Service aan den London and Cambridge Economie Service, Er is over Juni een verdere duidelijke stij ging van den in dollars uitgeidrukten omvang van het zakenleven waar te nemen, evenals een sterke stijging van de B-curve van den barometer, waaraan zoowel een stijging in de goederenprijzen als ook teen uitbreiding van de hoeveelheden omgezette goederen hebben me degewerkt. De geldcurve gaf opnieuw een ge ringe daling te zien en de speculatiecurve steeg sterk als gevolg van het aanhoudende aantrek ken van de aandeelenkoersen. Daar de geldmarkt ruim is en speculatie curve en bedrijvigheidscurve een stijgende be weging vertoonen na een depressie, doen de lijnen van den barometer een verdere stijging van beide genoemde curven verwachten, welke echter niet noodzakelijkerwijze continu en zonder terugslag behoeft te geschieden. Deze toestand is het gevolg van een normale ont wikkeling van herstel uit een diepe depressie gecombineerd met de maatregelen van de re geering ter stimuleering van het zakenleven, zoowel door monetaireinflatie als door wetten, wt-clke de bedoeling hebben de productie van stapeigoederen te controleeren en de indus- itfeele bedrijvigheid te bevordierenj EEN DON JUAN IN DE ZEVENTIENDE EEUW. (1672—1673), Gedeelten uit het Dagboek van Simon van der Tocht gekozen en uitgegeveu door A. J. van der Tocht. (Leidsche Uitgeversmaat schappij, Leiden z.j.) Als je een boek schrijft en 't doet voorko men of een voorvader in de Zooveelste graad dat werk heeft volbracht, spreekt de letter kundige geschiedenis deftig van een mystifica tie, wij van een fopperij. Er zijn gevallen bekend dat zoo'n werk, in hoofdzaak door zijn reputatie van hooge ouder dom, wereldberoemd werd: in de 18s eeuw schreef een zekere Macpherson zoogenaamde oud-keltischezangen er. als ge Die Leiden des jungen Werthers van Goethe nog eens opslaat leunt ge telkens zien hoe de schrijver daarvan die zgn. Songs of Ossian vereerde En met hem de heele 18e eeuw! Zoo heeft ons land de tragi-komische histo rie van het Oera-Linda-boek gehad, die nog steeds niet tot een oplossing is gekomen en waarover nog niet zoo lang geleden nog een ,'ijvig boekdeel werd gepubliceerd. Tot die reputatie zal het „Dagboek van Simon van der Tocht", de amoureuze voor vader van A. J. van eer Tocht, het niet bren gen. Maar dat neemt niet weg, dat het een heel aardig hoekje is van iemand die goed thuis is in de zever.tiende-eeuwsohe maat schappij, die veel heeft gelezen en nog meer gesnuffeld en die ter.siotte met gro-ote han digheid de gebeurtenissen van het jaar 1672 wist te mengelen met de vroolijke avontuurtjes van de burgemeesterszoon van Gouda. Zooals het gewoonlijk met zulk werk gaat, is ook hier Wa-hrheit und Diehtung dooreen- gemengd. Inderdaad! was er omstreeks 1672 een Van der Tocht in Gouda, die een aanzien lijke betrekking bekleedde; de naam Van Beverningh is die van een onzer diplomaten uit die jaren. Zelfs de wonderlijke Beronicius, van van wiens kundigheden heden ten dage vrijwel niemand meer iets weet (hij was schoorsteen veger -en dronkaard, maar sprak vlot Grieksch, Latijn, Hebreeuwsch, enz.), treedt hier op in lijn dubbele functie. De beruchte historie met Kolonel Pain-et-Vin vindt natuurlijk ook zijn plaats. Maar zijn charme "ontleent het boek toch in hoofdzaak aan de guitige wijze, waar op Simon ons deelgenoot maakt van zijn bevindingen in de Dooltuin der Min. Met een komische openhartigheid, die wel eens pikant wordt, vertrouwt hij aan de Dagboekbladen toe wat de gunst van Leentje en Annitge en Jansje en Magdalena en Aleida hem schonk. En dat was waarlijk niet weinig! Hoewel de „oorspronkelijke" taal gemoder niseerd is, blijkt toch dat de schrijver goed op de hoogte is van onze taal in de Gouden Eeuw en die aardig kan volhouden. Wait zon derling scheen mij de uitdrukking: „hetgeen mij wel zeer in het achterspit brengt", wat moet beteekenen: „hetgeen zeer in mijn na deel is". Natuurlijk heeft Van der Tocht uit allerlei bronnen gegevens moeten putten voor zijn werk. Hij noemt zelf Lambertus van Bosch, schrijver '/an „Toonee! des OorIogs"v Maar behalve deze Dordtsche drankzuchtige con rector en veelschrijver zullen ook wel anderen ■tof hebben geleverd voor het Dagboek. De Leidsche Uitgeversmaatschappij heeft de Zeventiende Eeuwsche Don Juan >n een pas sende band uitgegeven, die de suggestie van eerwaardige ouderdom nog aanzienlijk ver sterkt. s. MAANDELIJKS CHE MEDEDEELINGEN van „DE NEDERLANDS CHE CONJUNCTUUR". Uitgegeven door het Centraal Bureau voor dé Statistiek, in overleg met het Nederlandsch Economisch Instituut te Rotterdam. (Auteursrecht voorbehouden; overneming met volledige bronvermelding is evenwel geoorloofd.) 1. NEDERLAND. De economische toestand van Nederland droeg ook in Juni het stempel van onzekerheid, kenmerkend voor de conjunctuurphase, die men als depressie aanduidt. Dat de oorsprong van die onzekerheid voor een belangrijk deel buiten onze grenzen ligt, in den ontredderden monetairen toestand der wereld, in de tallooze belemmeringen van handel en verkeer, in poli tieke verwikkelingen en economische experi menten, zooals de Vereenigde Staten in den laatsten tijd weer hebben te zien gegeven, be hoeft nauwelijks opnieuw betoogd. Dit neemt niet weg, dat een der grondoorzaken van de depressie toch altijd gezocht moet worden in de uitzetting, welke het productieapparaat der wereld heeft ondergaan, tot een omvang, die ingesteld op de abnormale en onoverzichtelijke toestanden na den oorlog, niet in een gezonde verhouding stond tot de normale behoefte. Deze oorzaak werkt evengoed binnen als buiten onze grenzen. De groote overmaat van capaciteit van vele installaties en de aanzienlijke constante lasten van veel ondernemingen bevorderen die typische, kleine doch betrekkelijk hevige op levingen van bedrijvigheid, die doorgaans van speculatieven aard steeds bloot staan aan een terugslag. Deze ,ups" en „downs" zijn kenmerkend voor de depressie en kunnen, gelijk de geschiedenis van het conjunctuurverloop leert, elkaar eenige malen afwisselen. Door deze wisselende stemmingen van optimisme en pessimisme heen, blijft dan het algemeen beeld der depressie bestaan: geringe bedrijvigheid, ge drukte prijzen bij nog nauwelijks afgenomen algemeene lasten en dus slechte rentabiliteit der ondernemingen, abnormaal groote geld- ruimte. De aanwijzingen, dat in dezen toestand verbetering komt, o.a. door de likwidatie van de ondernemingen mot de geringste winst kansen, zijn nog schaarsch, .Wel hoort men m den laatsten tijd vaker van reorganisatie plannen, maar nog lang niet in die mate als in Duitschland, waar de depressie verder gevor derd schijnt. Over het algemeen wordt voor het uitvoeren van zoodanige plannen ten onzent de toestand nog te weinig stabiel geacht. De verbetering van den toestand op de arbeidsmarkt welke voor een deel stellig op te vatten is als een regelmatig- terugkeerend seizoenverschijnsel, moet, voor zoover zij boven de „normale" seizoenopleving uitging, vermoe delijk mede als zoo'n typisch begeleidend ver schijnsel der depressie worden beschouwd. Een niet onbelangrijk deel van die opleving schijnt te moeten worden toegeschreven aan vrees voor de stabiliteit van den gulden of als weer slag van de verwachting van verdere prijs stijging op de wereldmarkten, samenhangend met de vrees voor verdere depreciatie van den dollar: er bestaat een zucht om de prijsstijging vóór te blijven. In de laatste maanden heeft deze factor het waarschijnlijk in beteekenis ge wonnen van de toch ook niet te miskennen ver betering in de marktpositie van verschillende .producten. Een der meest opvallende verbeteringen geeft nog steeds het bouwbedrijf te zien, hoewel, te oordeelen naar de voorloopige cijfers, in Juli de gewone seizoen-kentering der be drijvigheid hier niet is uitgebleven. Vooral in den woningbouw heerscht groote bedrijvigheid, welke, behalve aan de natuurlijke reactie op de stagnatie in 1932, ook aan andere factoren wordt toegeschreven. Men wijst op de vermin dering van inkomsten welke een verhoogde vraag doet ontstaan naar kleinere, tevens vaak heter geoutilleerde woningen, waardoor aan be diening wordt gespaard; ook wordt het motief van de „vlucht naar een waardevast beleg gingsobject" vernomen, terwijl de lage prijs der bouwmaterialen voor een opleving van het bouwbedrijf bevorderlijk is. Intusschen komen meer en meer, voornamelijk grootere, woningen leeg te staan. In de tweede helft van Juli onderging de goudvoorraad der Nederlandsehe Bank een niet onaanzienlijke vermindering: van 832 millioen gulden op 12 Juni, was zij op 3 Juli gedaald tot 745 millioen. Het uitvoersaldo van goud bedroeg in de 3 weken van 11 Juni tot 1 Juli resp. 27.5, 15.1, en 101,4 millioen. De koersen van verschillende der voornaamste buiten- landsche valuta's stonden op 26 of 27 Juni 1.5 tot 2 boven het minimum van die maand. Op 29 Juli verhoogde de Nederlandsehe Bank haar rentestanden met 1 waarop de gulden zich snel herstelde en ook het uitvoersaldo van goud verminderde: in de week van 2 tot 8 Juli be droeg het nog 30.7 millioen, in de daarop vol gende week had het plaats gemaakt voor een gering invoersaldo De goudvoorraad der Neder landsehe Bank bedroeg op 24 Juli weer 763 mil lioen gulden (tegen 665 millioen vlak vóór den val van het pond sterling in 1931), het dek- kingssurplus dat gedurende Juni van 428 tot 352 millioen was verminderd 387 millioen. Op 15 Juli achtte de Bank den toestand weder zoover ver-beterd, dat zij haar rentestanden weder met verlaagde; het wisseldisconto bedraagt thans 4 het disconto voor pro messen en de rente voor beleeningen en voor schotten in rekening courant 4% Op de particuliere geldmarkt waren op het eind van Juni de rentestanden opgeloopen tot 3% (pro longatie-rente) en 4% (particulier dis conto); midden Juli was geld op prolongatie weer te krijgen voor 2% De obligatiemarkt was ook onrustig: het ren dement der 4 ohl. Nederland 1931 steeg van omstreeks 4 in de eerste 4 maanden van het jaar tot 4.22 over Mei en 4.31 over Juni; van grootboekobligaties steeg het van 3.60 tot 3.88 en 3.95 Deze rendementen blijven echter beneden die, welke genoteerd werden tijdens de kredietstagnatie in het laatst van 1931 en de eerste helft van 1932, toen het rendement van groothoekobligaties opliep tot boven 4% Op de aandeelenmarkt schijnt de hausse der laatste maanden tot staan te zijn gekomen, hoewel er nog niet gesproken kan worden van een duidelijke kentering. door A. VERMEER. Tusschen de heuvels slingerde üe beek in gril lige bochten naar de rivier. Eenige kilometers van de plek, waar Van Santen zich een koel plekje had uitgezochts, mondde zij uit in een breede rivier. Stroomafwaarts was het terrein vlakker en moerassig. Het was een drukkend warme dag. Geen wolkje aan üe lucht en een loome atmosfeer hing over het verlaten landschap. Onder de overhangende wilgen kon Van Santen het goed uithouden, als hij zich maar niet behoefde in te spannen. En daar was geen aanleiding toe, want de visch beet bijna niet. Zijn dobber lag zoo rustig, dat hü volop ge legenheid had om te kijken naar de eenzame figuur, die een eind stroomopwaarts tegen de horizon afstak. Hij had direct, toen hij kwam opdagen gezien, dat de jongeman Van Rhenen was. Maar wat moest die nu op een plek vis- schen, waar de bodem vol waterplanten was en de stroom vrij snel voortschoot? Ieder oogen- blik was het aas van zijn haak eri dan zag hij den amateur-visscher met zenuwachtige, drukke bewegingen de schade herstellen en opnieuw zijn geluk beproeven. Hij had wel lust om hem even op het vruchtelcoze van zijn pogingen opmerk zaam te maken en hem uit te noodigen bij hem in de buurt een koel plekje te komen uitzoeken. Maar waartoe zou hij zich' opdringen? Van Rhenen was de verloofde van de eenige dochter van den oud-kolonel Van den Heuvel, den eigenaar van de villa tegenover hem, waar Van Santen logeerde. De jongeman had zijn heele uiterlijk mee. Slank, open vriendelijk gelaat, met prachtig blond krulhaar en aangename, eenvoudige ma nieren, die de dorpelingen direct voor hem had den ingenomen. Heelemaal niet „groozig" was het oordeel van allen, die met Van Santen over tem gesproken hadden. Een tijdlang wendde hij het oog af van den onervaren visscher Hij keek droomerig naar zijn bewegingloozen dobber en dutte bijna in. Toen hij weer opkeek, zag hij, dat Van Rhenen ge zelschap had gekregen. De oude heer Van den Heuvel stond tegen hem te praten en Van Rhenen luisterde met gebogen hoofd en met de handen in de zakken. De kolonel gesticuleerde heftig, liep opeens terug naar het dorp, keerde toen terug en begon weer druk te praten met den jongeman. Een. standje! Dat kon Van Santen duidelijk zien. En geen kleintje ook, want Van Rhenen zei -blijkbaar geen woord terug. Wat ging het hem aan? Het begon hem te bezwaren als ongeziene getuige dat incident, zij het dan op een afstand, bij te wonen. Als een van beiden eens zijn kant uit mocht komen, maakte hij nog een mal figuur ook. Hij haalde zijn snoer in, pakte alles bij elkaar en ging door het schaduwrijke pad, waarlangs hij gekomen was, door d'e bosschen terug naar het hotel. Dien avond was het dorp plotseling in op schudding. Er was een vreeselijk ongeluk ge beurd. De hoteleigenaar en de bedienden waren er vol van en konden hem er maar niet genoeg van vertellen. Tegen acht uur was het lijk van den jongeman Van Rhenen uit de beek opge haald. Hij was niet aan tafel op de villa geko men. De kolonel en zijn dochter waren ongerust over hem geworden en bij het zoeken in den omtrek had de oude heer, die met den tuinman en den„ huisknecht erop was uitgetrokken, den ongelukkige al spoedig gevonden. Van Rhenen, die een goed zwemmer was geweest, moest door de warmte bevangen, te water zijn geraakt. Een andere verklaring was vrijwel uitgesloten. Ieder een was te zeer onder den indruk om erop te letten, dat Van Santen bijna zonder een opmer king te maken, stil had zitten luisteren naar de opgewonden verhalen op het terras van het hotelletje, waar de vaste klanten bet geval kwamen bespreken. De burgemeester en de dok ter waren er erg onder den indruk van. Toen de bezoekers weg waren, ging Van Santen naar zijn slaapkamer Slaap had hij niet. Hij moest onophoudelijk denken aan hetgeen hij dien ochtend bij de beek gezien had. Aan het open venster, waar hij had plaats genomen, had hij het uitzicht op de villa aan den overkant. Alle ramen waren gesloten en de gordijnen neer gelaten. Geen lichtje was er in het huis te zien. In een van die kamers lag het lijk van dien kortgeleden, nog levenslustigen man. En de kolonel, die zoo kort voor den dood van zijn aanstaanden schoonzoon, een heftig gesprek met hem had gehad.Zou die nu slapen, niet meer denken aan hetgeen was voorgevallen. Aan het meisje dat zoo plotseling zulk een tragisch ver lies had geleden, moest hij even denken. Maar hij zette die gedachte zoo gauw mogelijk van hem af. In haar toestand kon en wilde hij zich niet verplaatsen! Alleen wie zooiets mee maakt, kan immers weten, wat zoo'n plotseling verlies be- teekent. De scène van dien morgen aan de beek kon hij maar niet van zich afzetten. Dat Van Rhenen door de warmte bevangen, te water was geraakt, wilde er bij hem niet in. Wanneer was de kolo nel naar huis teruggekeerd. Wat was er tus schen die twee voorgevallen, nadat hij zijn vischgerei had opgenomen en, om niet verder getuige te zijn van dat tooneel, maar kuis te ruggekeerd was? Had de jongeman ten laatste zijn lijdelijke houding opgegeven.... en was het op een twist uitgeloopen? Hij dacht lang na, of hij verplicht was, het geen hij van de zaak afwist, ter kennis van de politie te brengen. Het kon immers een mis daad geweest zijn, zij het dan een geval van doodslag als gevolg van een twist? Moest hij zijn vermoeden niet aan den burgemeester meedeelen? Belachelijk! Hij had immers feitelijk niets ge zien en wat een soesa zou er dan van komen. Den volgenden middag verliet hij het dorp om naar huis terug te keeren. Stel je voor, als hij eens blijven moest om mee te helpen aan het ontsluieren van het geheimNiet aan denken. Dan toch! maar zwijgen, of desnoods een wenk geven, zonder zijn naam te noemen? Bah, een anonieme beschuldiging! Hij dacht er niet aan. Het was iaat in den nacht toen hij eindelijk naar bed ging en insliep. Den volgenden morgen kleedde hij zich vlug aan. Hij vermeed zooveel mogelijk om naar die villa te kijken. Wat ging hem het geheele geval eigenlijk aan? Toen het tijd werd om te vertrekken voelde hp zich opgelucht. In de stad zou hij die geheim zinnige geschiedenis wei gauw vergeten zijn. De krant zou hem wel op de hoogte stellen, als er ooit licht in het drama gesteld, dat het werke lijk een drama was! mocht karnen. Twee jaar later moest hp zijn in een stadje, niet ver van het dorp, waar zijn vorige vacantia zoo onaangenaam geëindigd was. Het ging over den aankoop van landerijen in dat dorp, en het toeval wilde, dat het juist landerijen en bosch terrein betrof, die aan kolonel Van den Heuvel hadden toebehoord. Hij ging met den notaris mede, die dn opdracht van freule Van den Heuvel, de bezittingen van haar overleden vader, van de hand moest doen. Van Santen zat dien avond weer op het terras van het hotelletje, tegenover de nu onbewoonde villa. De burgemeester, de dokter en de notaris van het dorpje bleven nog gezellig met elkander praten. Toen het tijd wend om naar den trein te gaan, stapten allen gezamenlijk op. Van San ten bleef eenige passen achter met üen burge meester. Herinnert U zich nog dat geval met Van Rhenen?, vroeg de burgemeester. Dat was geen geval om gauw te vergeten, zei Van Santen. Ik heb er nog heel lang aan moeten denken. Weet U waarom? Natuurlijk, een dergelijk tragisch geval Van Santen dacht even na. Wilt: TI wel gelooven, dat ik nooit heb kun nen aannemen, dat Van Rhenen door een onge luk te water is geraakt? vroeg hij, terwijl den burgemeester oplettend aankeek. Deze richtte plotseling het hoofd op en be antwoordde den blik, die op hem gericht werd, opmerkzaam. Hoe bedoelt U, vroeg deze verwonderd. Maar Van Santen begreep, dat het verstandig was, wanneer hij niet teveel uitleg zou geven. Niet meer dan een vermoeden, onverklaarbaar zou ik zeggen. De burgemeester hield den pas in. Laten we iets achterblijven, zei hij Ik heb er ook dikwijls het mijne van gedacht. Temeer omdat er een omstandigheid was, die niemand kende, behalve ik. Ze zpn nu allebei dood en dus doen we er niemanö nadeel mee. Ik zal het U vertellen. Natuurlpk in strikt vertrouwen en alleen omdat U er licht ook een verkeerde conclusie uit getrokken kan hebben. Hij zweeg even er, Van Santen wachtte ge duldig op hetgeen hij te hooren zou krijgen. De burgemeester hernam. Van Rhenen was aan het Ministerie Van Oorlog, zcoals U weet. De kolonel moet een be richt hebben ontvangen, dat zijn aanstande schoonzoon groote verteringen had gemaakt én dat belangrijke stukken verdwenen waren op het departement Na een oogenblik zwijgen, hernam de burge meester: Laat het tusschen ons blijven. Die zaak is ge sust, omdat Van Rhenen toch niet meer voor den rechter kon gebracht wordenVan den Heuvel heeft me later verteld, dat hij, zoodra hij te weten was gekomen hoe leelijk het met Van Rhenen stond, dezen erover is gaan spreken. Hij vond hem bij de beek en heeft hem aangeraden zich! uit de voeten te maken. Het heeft hem erg gespeten dat hp toen naar huis is gegaan, .want anders was er niets gebeurd. Door Üe warmte en de benauwdheid, die hem bevangen had om dat zijn toekomst verwoest was, moet den jonge man het ongeluk zijn overkomen. Dat is een verklaring zei Van Santen. Of het de juiste was. liet hp in het midden. (Nadruk verboden). NIEUWE GOUDVONDST IN MEXICO. De Mexicaansche krant „Excelsior" deelt m'ee dat in den staat Sinaloa een groote goudader is ontdekt. Men moet bij dergelijke berichten altijd de noodige reserve in acht nemen, want als er één korreltje goud is aangetroffen, droomt de bevolking der betreffende streek gewoonlijk reeds van toekomstigen rijkdom en het gelukt slechts zelden de snel om zich heen grijpende goudkoorts door nuchtere feiten te temperen. In Mexico beweert men momenteel, dat de nieuwe vindplaatsen de rijkste ter wereld zijn, een bericht, dat al vaker over andere gebieden verspreid is en bijna steeds ontgoocheling bracht. Vele honderden families hebben zich reeds per trein naar El Chilar begeven, waai de nieuwe mijnen zich uitstrekken. Volgens de laatste informaties heeft men er niet slechts stofgoud gedolven, maar ook stukken van een gram en nog zwaarder door eenvoudige was- schmg van het zand, gewonnen. Ook in de nabijheid van El Ohilar n.l. te El Tambor, heeft men belangrijke hoeveelheden van het gele metaal aangetroffen. IN DEN VUURGLOED VAN MAROKKO. Minstens veertig mensehen hebben bij den vreeselijken brand, welke het district Gharb in het Zuidoosten van Casablanca verwoestte, hun leven gelaten, terwijl honderd personen zware brandwonden opliepen. Het vuur werd door een tractor veroorzaakt, die bij den oogstarbeid in brand was geraakt. De vlammen, door een hef- tigen Zuiderstorm aangewakkerd, verbreidden zich met ontzettende snelheid. Zij legden meer dere inlandsche dorpen en farms van Euro peanen in de asch, verbrandden de oogsten en vernietigden over een gebied van 65 K.M. de kudden vee In een van de vruchtbaarste streken van Marokko. Europeanen en inlanders vluchtten in wilde paniek en zochten een goed heenkomen. Dorpen en farms brandden als lucifers. Dichte rookwolken verduisterden den hemel. Het vuur was sneller dan de vluchtende mannen, vrouwen en dieren. Men heeft reeds veertig lijken uit de verbrande velden geborgen. Daar de telefoni sche verbinding gestoord was, duurde het ge- ruimen tijd, eer hulp ter plaatse was. Alle brand weren van Fez, Marakesch, Rabat en Casablan ca waren koortsachtig bezig den vlammen den weg te versperren, die tot 45 M. hoogte zich in de lucht verhieven. De brandweerlieden werden geholpen door soldaten, die zich beijverden den verwonden, onder wie zich vele Europeanen moeten vinden, de eerste hulp te verleenen; nog steeds is de brand niet gebluseht, wanneer de wind niet gaat liggen schijnen alle bemoeiin gen der brandweerheden zoo goed als hopeloos. HET GROOTSTE TOONEEL TER WERELD WORDT UITGEBREID. Einde dezer maand worden in Verona de opera-uitvoeringen in het beroemde antieke amphitheater dez.g. Arena, begonnen. Het be roemde theater uit den Romeinschen tijd, in het jaar 290 door Dioeletianus uit marmer gebouwd, heeft een lengte van 153 M., een breedte van 123 M. en een hoogte van 32 M. en bood plaats voor 20.000 toeschouwers. Het werd in het jaar 1805 door Napoleon hersteld. Thans wordt dit „grootste tooneel ter wereld" nog verder ver groot. Dan zal het tooneel, waarop 2000 personen in de „Hugenoten", in „Lohengrm" en in „Trou badour" optreden zullen, een oppervlakte heb ben 5300 M2.; de achtergrond van het tooneel zal 60 M. lang, 15 M. diep zijn. Deze cijfers geven voldoende een begrip van de grootschheid dei- ruimte. Onder deze omstandigheden begrijpt men, dat men bij voorstellingen in de Arena van Verona een geweldig massabezoek verwacht. Men heeft bovendien allerlei nieuwigheden aange bracht om een zoo snel mogelijke tooneelver- andering te bewerkstelligen. Op de „Hugenoten" volgt de opvoering van „Lohengrin" met den tenor Tertile in de titelrol, die zich ook reeds bij de feestelijke spelen in ht voorjaar in deze rol onderscheidde. Naar de Italiaansche bladen melden zal de openingsvoorstelling door tal van hooggeplaatste regeeringspersonen worden bij» gewoond.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1933 | | pagina 5