Vleeschhouwerij
Rund-, KaBfs- en Varkensvleesch, Worst en fijne VBeeschwaren in groots vorscheidonheid. Thuisbezorging zonder pnjsverhoogmg.
PREDIKBEURTEN.
De economische toestand.
UIT BOEK EN BLAD.
De oplossing.
Ned. Herv. Kerk, Bloemendaal.
V.rn. 10 uur, Ds. P. J. de Jong, Pred. te Am
sterdam.
Overveen.
V.m. 10 uur, Ds. G. Hennemanu, Pred. te
Oegstgeest.
Ned. Herv. Kerkgenootschap Santpoort.
V.m. 10 uur, Ds. Makkink, Deiden.
Ned. Hervormde Evangelisatie te Santpoort.
V.m. 10 uur, Ds. G. van der Zee, Vaassen.
Gereformeerde Kerk in Hersteld Verband.
Kerkzaal „Blauwe Kruis".
Oude Groenmarkt 20.
V.m. 10 uur, Ds. P. A. E. Sillèvis Smitt.
N.m. 5 uur, Ds. P. A. E. Sillèvis Smitt.
Geref. Kerk, Bloemendaal.
V.m. 10 uur en n.m. 5 uur, Ds. R. J. v. d, Weerd
van Veenendaal,
De Vrije Katholieke Kerk,
Popellaan, Itinheimpark.
V.m. 10.30 uur, Gezongen H. Mis.
Dinsdag, 15 Aug.
V.m. 7.30 uur, Maria Kemelvaart, Gesproken
H. Mis.
Woensdag 16 Aug.
N.m. 8 uur, Vespers en Lof.
Zaterdag 19 Aug.
V.m. 7.30 uur, Gesproken H. Mis.
GROOT-BRITANNIë.
(Mededeelingen van den Loudon and
Cambridge Economic Service.)
De statistieken voor dit land over het tweedie
kwartaal van dit jaar geven, in vergelijking
met de overeenkomstige periode van 1932, een
duidelijke verbetering van de binnenlandsche
bedrijvigheid te zien. De productie-index is 6
pOt. hooger, het aantal werkende verzekerde
personen 5 pCt., in overeenstemming waar
mede het werkloosheidspercentage daalde, het
aantal bouwcontracten voor woningen zoowel
als voor utiliteitsbouw is grooter, d'e invoer
van grondstoffen is, na correctie voor prijsver-
anderingen, 50 pCt. hooger, terwijl de productie
van staal en de hoeveelheid daarvan, beschik
baar gekomen voor binnenlandsch verbruik,
resp. met 13 en 14 pCt. gestegen zijn. Deze
laatste cijfers wijzen op zijn minst op de ver
wachting van verdere verbeteringen. Daar
tegenover staat dat die uitvoer van Britsche
fabrikaten en andere producten stagneert; de
waarde daarvan was bijna 10 pCt. lager dan
in het 2e kwartaal van 1932 en wanneer een
correctie wordt aangebracht voor prijsverande-
ringen, blijkt de hoeveelheid 6 pCt, lager te
zijn.
Da statistieken over Juni geven eveneens
een verbetering te zien in de indices voor de
industrieën, welke voor de binnenlandsche
markt wierken en een gelijk blijven van den
export.
Hat feit, dat de Economische Conferentie er
niet in geslaagd is te komen tot een aanbe
veling van een ernstige herziening der tarie
ven of tot een behandeling van de valuta
problemen, is reeds geleidelijk verdisconteerd,
zoodat dit niet geleid heeft tot een plotselin-
gen schok in het vertrouwen; doch wanneer
men er zich in de verschillende landen bewust
van zal zijn geworden, dat er geen remedie is
gevonden, is rekening te houden met een mo
gelijke hervatting van de nationalistische poli
tiek, gepaard met nieuwe handelsbelemme
ringen.
Een zeer ernstig gevaar voor den interna
tionalen handel en eenig gevaar voor die pro
ductie voor de nationale markt is gelegen in
de onzekerheid ten aanzien van de uitwerking
der politiek van de Vereenigde Staten, en in
't bijzonder in de daling van den dollar. Er
hangt natuurlijk veel af van de toekomstige
verhouding van dte reëele ruilwaardie van den
dollar tot de binnenlandsche en de export
prijzen in die Vereenigde Staten. Groot-Brit-
tannië kan zoowel moeilijkheden ondervinden
bij den uitvoer van goederen wanneer het pond
den dollar volgt, alsook wanneer het min of
meer met de groep der goudlanden verbonden
blijft. In geen van beide gevallen is het voor
uitzicht hoopvol en zoolang geen duidelijke
verdere ontwikkeling volgt, is die toestand
moeilijk te overzien.
VEREENIGDE STATEN.
(Telegrafische mededeeling van den Harvard
Economie Service aan den London and
Cambridge Economie Service,
Er is over Juni een verdere duidelijke stij
ging van den in dollars uitgeidrukten omvang
van het zakenleven waar te nemen, evenals
een sterke stijging van de B-curve van den
barometer, waaraan zoowel een stijging in de
goederenprijzen als ook teen uitbreiding van de
hoeveelheden omgezette goederen hebben me
degewerkt. De geldcurve gaf opnieuw een ge
ringe daling te zien en de speculatiecurve steeg
sterk als gevolg van het aanhoudende aantrek
ken van de aandeelenkoersen.
Daar de geldmarkt ruim is en speculatie
curve en bedrijvigheidscurve een stijgende be
weging vertoonen na een depressie, doen de
lijnen van den barometer een verdere stijging
van beide genoemde curven verwachten, welke
echter niet noodzakelijkerwijze continu en
zonder terugslag behoeft te geschieden. Deze
toestand is het gevolg van een normale ont
wikkeling van herstel uit een diepe depressie
gecombineerd met de maatregelen van de re
geering ter stimuleering van het zakenleven,
zoowel door monetaireinflatie als door wetten,
wt-clke de bedoeling hebben de productie van
stapeigoederen te controleeren en de indus-
itfeele bedrijvigheid te bevordierenj
EEN DON JUAN IN DE ZEVENTIENDE
EEUW. (1672—1673),
Gedeelten uit het Dagboek van
Simon van der Tocht gekozen en
uitgegeveu door A. J. van der
Tocht. (Leidsche Uitgeversmaat
schappij, Leiden z.j.)
Als je een boek schrijft en 't doet voorko
men of een voorvader in de Zooveelste graad
dat werk heeft volbracht, spreekt de letter
kundige geschiedenis deftig van een mystifica
tie, wij van een fopperij.
Er zijn gevallen bekend dat zoo'n werk, in
hoofdzaak door zijn reputatie van hooge ouder
dom, wereldberoemd werd: in de 18s eeuw
schreef een zekere Macpherson zoogenaamde
oud-keltischezangen er. als ge Die Leiden des
jungen Werthers van Goethe nog eens opslaat
leunt ge telkens zien hoe de schrijver daarvan
die zgn. Songs of Ossian vereerde En met
hem de heele 18e eeuw!
Zoo heeft ons land de tragi-komische histo
rie van het Oera-Linda-boek gehad, die nog
steeds niet tot een oplossing is gekomen en
waarover nog niet zoo lang geleden nog een
,'ijvig boekdeel werd gepubliceerd.
Tot die reputatie zal het „Dagboek van
Simon van der Tocht", de amoureuze voor
vader van A. J. van eer Tocht, het niet bren
gen. Maar dat neemt niet weg, dat het een
heel aardig hoekje is van iemand die goed
thuis is in de zever.tiende-eeuwsohe maat
schappij, die veel heeft gelezen en nog meer
gesnuffeld en die ter.siotte met gro-ote han
digheid de gebeurtenissen van het jaar 1672
wist te mengelen met de vroolijke avontuurtjes
van de burgemeesterszoon van Gouda.
Zooals het gewoonlijk met zulk werk gaat,
is ook hier Wa-hrheit und Diehtung dooreen-
gemengd. Inderdaad! was er omstreeks 1672
een Van der Tocht in Gouda, die een aanzien
lijke betrekking bekleedde; de naam Van
Beverningh is die van een onzer diplomaten
uit die jaren.
Zelfs de wonderlijke Beronicius, van
van wiens kundigheden heden ten dage vrijwel
niemand meer iets weet (hij was schoorsteen
veger -en dronkaard, maar sprak vlot Grieksch,
Latijn, Hebreeuwsch, enz.), treedt hier op in
lijn dubbele functie. De beruchte historie met
Kolonel Pain-et-Vin vindt natuurlijk ook zijn
plaats. Maar zijn charme "ontleent het boek
toch in hoofdzaak aan de guitige wijze, waar
op Simon ons deelgenoot maakt van zijn
bevindingen in de Dooltuin der Min. Met een
komische openhartigheid, die wel eens pikant
wordt, vertrouwt hij aan de Dagboekbladen
toe wat de gunst van Leentje en Annitge en
Jansje en Magdalena en Aleida hem schonk.
En dat was waarlijk niet weinig!
Hoewel de „oorspronkelijke" taal gemoder
niseerd is, blijkt toch dat de schrijver goed
op de hoogte is van onze taal in de Gouden
Eeuw en die aardig kan volhouden. Wait zon
derling scheen mij de uitdrukking: „hetgeen
mij wel zeer in het achterspit brengt", wat
moet beteekenen: „hetgeen zeer in mijn na
deel is".
Natuurlijk heeft Van der Tocht uit allerlei
bronnen gegevens moeten putten voor zijn
werk. Hij noemt zelf Lambertus van Bosch,
schrijver '/an „Toonee! des OorIogs"v Maar
behalve deze Dordtsche drankzuchtige con
rector en veelschrijver zullen ook wel anderen
■tof hebben geleverd voor het Dagboek.
De Leidsche Uitgeversmaatschappij heeft de
Zeventiende Eeuwsche Don Juan >n een pas
sende band uitgegeven, die de suggestie van
eerwaardige ouderdom nog aanzienlijk ver
sterkt. s.
MAANDELIJKS CHE MEDEDEELINGEN
van
„DE NEDERLANDS CHE CONJUNCTUUR".
Uitgegeven door het Centraal Bureau voor dé
Statistiek, in overleg met het Nederlandsch
Economisch Instituut te Rotterdam.
(Auteursrecht voorbehouden; overneming met
volledige bronvermelding is evenwel geoorloofd.)
1. NEDERLAND.
De economische toestand van Nederland
droeg ook in Juni het stempel van onzekerheid,
kenmerkend voor de conjunctuurphase, die
men als depressie aanduidt. Dat de oorsprong
van die onzekerheid voor een belangrijk deel
buiten onze grenzen ligt, in den ontredderden
monetairen toestand der wereld, in de tallooze
belemmeringen van handel en verkeer, in poli
tieke verwikkelingen en economische experi
menten, zooals de Vereenigde Staten in den
laatsten tijd weer hebben te zien gegeven, be
hoeft nauwelijks opnieuw betoogd. Dit neemt
niet weg, dat een der grondoorzaken van de
depressie toch altijd gezocht moet worden in
de uitzetting, welke het productieapparaat der
wereld heeft ondergaan, tot een omvang, die
ingesteld op de abnormale en onoverzichtelijke
toestanden na den oorlog, niet in een gezonde
verhouding stond tot de normale behoefte. Deze
oorzaak werkt evengoed binnen als buiten onze
grenzen.
De groote overmaat van capaciteit van vele
installaties en de aanzienlijke constante lasten
van veel ondernemingen bevorderen die
typische, kleine doch betrekkelijk hevige op
levingen van bedrijvigheid, die doorgaans
van speculatieven aard steeds bloot staan
aan een terugslag. Deze ,ups" en „downs" zijn
kenmerkend voor de depressie en kunnen, gelijk
de geschiedenis van het conjunctuurverloop
leert, elkaar eenige malen afwisselen. Door
deze wisselende stemmingen van optimisme en
pessimisme heen, blijft dan het algemeen beeld
der depressie bestaan: geringe bedrijvigheid, ge
drukte prijzen bij nog nauwelijks afgenomen
algemeene lasten en dus slechte rentabiliteit
der ondernemingen, abnormaal groote geld-
ruimte. De aanwijzingen, dat in dezen toestand
verbetering komt, o.a. door de likwidatie van
de ondernemingen mot de geringste winst
kansen, zijn nog schaarsch, .Wel hoort men m
den laatsten tijd vaker van reorganisatie
plannen, maar nog lang niet in die mate als in
Duitschland, waar de depressie verder gevor
derd schijnt. Over het algemeen wordt voor het
uitvoeren van zoodanige plannen ten onzent de
toestand nog te weinig stabiel geacht.
De verbetering van den toestand op de
arbeidsmarkt welke voor een deel stellig op te
vatten is als een regelmatig- terugkeerend
seizoenverschijnsel, moet, voor zoover zij boven
de „normale" seizoenopleving uitging, vermoe
delijk mede als zoo'n typisch begeleidend ver
schijnsel der depressie worden beschouwd. Een
niet onbelangrijk deel van die opleving schijnt
te moeten worden toegeschreven aan vrees
voor de stabiliteit van den gulden of als weer
slag van de verwachting van verdere prijs
stijging op de wereldmarkten, samenhangend
met de vrees voor verdere depreciatie van den
dollar: er bestaat een zucht om de prijsstijging
vóór te blijven. In de laatste maanden heeft
deze factor het waarschijnlijk in beteekenis ge
wonnen van de toch ook niet te miskennen ver
betering in de marktpositie van verschillende
.producten.
Een der meest opvallende verbeteringen
geeft nog steeds het bouwbedrijf te zien,
hoewel, te oordeelen naar de voorloopige cijfers,
in Juli de gewone seizoen-kentering der be
drijvigheid hier niet is uitgebleven. Vooral in
den woningbouw heerscht groote bedrijvigheid,
welke, behalve aan de natuurlijke reactie op de
stagnatie in 1932, ook aan andere factoren
wordt toegeschreven. Men wijst op de vermin
dering van inkomsten welke een verhoogde
vraag doet ontstaan naar kleinere, tevens vaak
heter geoutilleerde woningen, waardoor aan be
diening wordt gespaard; ook wordt het motief
van de „vlucht naar een waardevast beleg
gingsobject" vernomen, terwijl de lage prijs der
bouwmaterialen voor een opleving van het
bouwbedrijf bevorderlijk is. Intusschen komen
meer en meer, voornamelijk grootere, woningen
leeg te staan.
In de tweede helft van Juli onderging de
goudvoorraad der Nederlandsehe Bank een niet
onaanzienlijke vermindering: van 832 millioen
gulden op 12 Juni, was zij op 3 Juli gedaald
tot 745 millioen. Het uitvoersaldo van goud
bedroeg in de 3 weken van 11 Juni tot 1 Juli
resp. 27.5, 15.1, en 101,4 millioen. De koersen
van verschillende der voornaamste buiten-
landsche valuta's stonden op 26 of 27 Juni 1.5
tot 2 boven het minimum van die maand. Op
29 Juli verhoogde de Nederlandsehe Bank haar
rentestanden met 1 waarop de gulden zich
snel herstelde en ook het uitvoersaldo van goud
verminderde: in de week van 2 tot 8 Juli be
droeg het nog 30.7 millioen, in de daarop vol
gende week had het plaats gemaakt voor een
gering invoersaldo De goudvoorraad der Neder
landsehe Bank bedroeg op 24 Juli weer 763 mil
lioen gulden (tegen 665 millioen vlak vóór den
val van het pond sterling in 1931), het dek-
kingssurplus dat gedurende Juni van 428 tot
352 millioen was verminderd 387 millioen.
Op 15 Juli achtte de Bank den toestand weder
zoover ver-beterd, dat zij haar rentestanden
weder met verlaagde; het wisseldisconto
bedraagt thans 4 het disconto voor pro
messen en de rente voor beleeningen en voor
schotten in rekening courant 4% Op de
particuliere geldmarkt waren op het eind van
Juni de rentestanden opgeloopen tot 3% (pro
longatie-rente) en 4% (particulier dis
conto); midden Juli was geld op prolongatie
weer te krijgen voor 2%
De obligatiemarkt was ook onrustig: het ren
dement der 4 ohl. Nederland 1931 steeg van
omstreeks 4 in de eerste 4 maanden van het
jaar tot 4.22 over Mei en 4.31 over Juni; van
grootboekobligaties steeg het van 3.60 tot 3.88
en 3.95 Deze rendementen blijven echter
beneden die, welke genoteerd werden tijdens de
kredietstagnatie in het laatst van 1931 en de
eerste helft van 1932, toen het rendement van
groothoekobligaties opliep tot boven 4%
Op de aandeelenmarkt schijnt de hausse der
laatste maanden tot staan te zijn gekomen,
hoewel er nog niet gesproken kan worden van
een duidelijke kentering.
door
A. VERMEER.
Tusschen de heuvels slingerde üe beek in gril
lige bochten naar de rivier. Eenige kilometers
van de plek, waar Van Santen zich een koel
plekje had uitgezochts, mondde zij uit in een
breede rivier. Stroomafwaarts was het terrein
vlakker en moerassig.
Het was een drukkend warme dag. Geen
wolkje aan üe lucht en een loome atmosfeer
hing over het verlaten landschap. Onder de
overhangende wilgen kon Van Santen het goed
uithouden, als hij zich maar niet behoefde in te
spannen. En daar was geen aanleiding toe, want
de visch beet bijna niet.
Zijn dobber lag zoo rustig, dat hü volop ge
legenheid had om te kijken naar de eenzame
figuur, die een eind stroomopwaarts tegen de
horizon afstak. Hij had direct, toen hij kwam
opdagen gezien, dat de jongeman Van Rhenen
was. Maar wat moest die nu op een plek vis-
schen, waar de bodem vol waterplanten was en
de stroom vrij snel voortschoot? Ieder oogen-
blik was het aas van zijn haak eri dan zag hij
den amateur-visscher met zenuwachtige, drukke
bewegingen de schade herstellen en opnieuw zijn
geluk beproeven. Hij had wel lust om hem even
op het vruchtelcoze van zijn pogingen opmerk
zaam te maken en hem uit te noodigen bij hem
in de buurt een koel plekje te komen uitzoeken.
Maar waartoe zou hij zich' opdringen?
Van Rhenen was de verloofde van de eenige
dochter van den oud-kolonel Van den Heuvel,
den eigenaar van de villa tegenover hem, waar
Van Santen logeerde. De jongeman had zijn
heele uiterlijk mee.
Slank, open vriendelijk gelaat, met prachtig
blond krulhaar en aangename, eenvoudige ma
nieren, die de dorpelingen direct voor hem had
den ingenomen. Heelemaal niet „groozig" was
het oordeel van allen, die met Van Santen over
tem gesproken hadden.
Een tijdlang wendde hij het oog af van den
onervaren visscher Hij keek droomerig naar zijn
bewegingloozen dobber en dutte bijna in. Toen
hij weer opkeek, zag hij, dat Van Rhenen ge
zelschap had gekregen. De oude heer Van den
Heuvel stond tegen hem te praten en Van
Rhenen luisterde met gebogen hoofd en met de
handen in de zakken. De kolonel gesticuleerde
heftig, liep opeens terug naar het dorp, keerde
toen terug en begon weer druk te praten met
den jongeman. Een. standje! Dat kon Van Santen
duidelijk zien. En geen kleintje ook, want Van
Rhenen zei -blijkbaar geen woord terug.
Wat ging het hem aan? Het begon hem te
bezwaren als ongeziene getuige dat incident, zij
het dan op een afstand, bij te wonen. Als een
van beiden eens zijn kant uit mocht komen,
maakte hij nog een mal figuur ook. Hij haalde
zijn snoer in, pakte alles bij elkaar en ging door
het schaduwrijke pad, waarlangs hij gekomen
was, door d'e bosschen terug naar het hotel.
Dien avond was het dorp plotseling in op
schudding. Er was een vreeselijk ongeluk ge
beurd. De hoteleigenaar en de bedienden waren
er vol van en konden hem er maar niet genoeg
van vertellen. Tegen acht uur was het lijk van
den jongeman Van Rhenen uit de beek opge
haald. Hij was niet aan tafel op de villa geko
men. De kolonel en zijn dochter waren ongerust
over hem geworden en bij het zoeken in den
omtrek had de oude heer, die met den tuinman
en den„ huisknecht erop was uitgetrokken, den
ongelukkige al spoedig gevonden. Van Rhenen,
die een goed zwemmer was geweest, moest door
de warmte bevangen, te water zijn geraakt. Een
andere verklaring was vrijwel uitgesloten. Ieder
een was te zeer onder den indruk om erop te
letten, dat Van Santen bijna zonder een opmer
king te maken, stil had zitten luisteren naar de
opgewonden verhalen op het terras van het
hotelletje, waar de vaste klanten bet geval
kwamen bespreken. De burgemeester en de dok
ter waren er erg onder den indruk van.
Toen de bezoekers weg waren, ging Van Santen
naar zijn slaapkamer Slaap had hij niet. Hij
moest onophoudelijk denken aan hetgeen hij
dien ochtend bij de beek gezien had. Aan het
open venster, waar hij had plaats genomen, had
hij het uitzicht op de villa aan den overkant.
Alle ramen waren gesloten en de gordijnen neer
gelaten. Geen lichtje was er in het huis te zien.
In een van die kamers lag het lijk van dien
kortgeleden, nog levenslustigen man. En de
kolonel, die zoo kort voor den dood van zijn
aanstaanden schoonzoon, een heftig gesprek met
hem had gehad.Zou die nu slapen, niet meer
denken aan hetgeen was voorgevallen. Aan het
meisje dat zoo plotseling zulk een tragisch ver
lies had geleden, moest hij even denken. Maar
hij zette die gedachte zoo gauw mogelijk van hem
af. In haar toestand kon en wilde hij zich niet
verplaatsen! Alleen wie zooiets mee maakt, kan
immers weten, wat zoo'n plotseling verlies be-
teekent.
De scène van dien morgen aan de beek kon
hij maar niet van zich afzetten. Dat Van Rhenen
door de warmte bevangen, te water was geraakt,
wilde er bij hem niet in. Wanneer was de kolo
nel naar huis teruggekeerd. Wat was er tus
schen die twee voorgevallen, nadat hij zijn
vischgerei had opgenomen en, om niet verder
getuige te zijn van dat tooneel, maar kuis te
ruggekeerd was? Had de jongeman ten laatste
zijn lijdelijke houding opgegeven.... en was het
op een twist uitgeloopen?
Hij dacht lang na, of hij verplicht was, het
geen hij van de zaak afwist, ter kennis van de
politie te brengen. Het kon immers een mis
daad geweest zijn, zij het dan een geval van
doodslag als gevolg van een twist? Moest hij zijn
vermoeden niet aan den burgemeester meedeelen?
Belachelijk! Hij had immers feitelijk niets ge
zien en wat een soesa zou er dan van komen.
Den volgenden middag verliet hij het dorp om
naar huis terug te keeren. Stel je voor, als hij
eens blijven moest om mee te helpen aan het
ontsluieren van het geheimNiet aan denken.
Dan toch! maar zwijgen, of desnoods een wenk
geven, zonder zijn naam te noemen?
Bah, een anonieme beschuldiging!
Hij dacht er niet aan.
Het was iaat in den nacht toen hij eindelijk
naar bed ging en insliep. Den volgenden morgen
kleedde hij zich vlug aan. Hij vermeed zooveel
mogelijk om naar die villa te kijken. Wat ging
hem het geheele geval eigenlijk aan?
Toen het tijd werd om te vertrekken voelde hp
zich opgelucht. In de stad zou hij die geheim
zinnige geschiedenis wei gauw vergeten zijn. De
krant zou hem wel op de hoogte stellen, als er
ooit licht in het drama gesteld, dat het werke
lijk een drama was! mocht karnen.
Twee jaar later moest hp zijn in een stadje,
niet ver van het dorp, waar zijn vorige vacantia
zoo onaangenaam geëindigd was. Het ging over
den aankoop van landerijen in dat dorp, en het
toeval wilde, dat het juist landerijen en bosch
terrein betrof, die aan kolonel Van den Heuvel
hadden toebehoord. Hij ging met den notaris
mede, die dn opdracht van freule Van den
Heuvel, de bezittingen van haar overleden vader,
van de hand moest doen.
Van Santen zat dien avond weer op het terras
van het hotelletje, tegenover de nu onbewoonde
villa. De burgemeester, de dokter en de notaris
van het dorpje bleven nog gezellig met elkander
praten. Toen het tijd wend om naar den trein
te gaan, stapten allen gezamenlijk op. Van San
ten bleef eenige passen achter met üen burge
meester.
Herinnert U zich nog dat geval met Van
Rhenen?, vroeg de burgemeester.
Dat was geen geval om gauw te vergeten, zei
Van Santen. Ik heb er nog heel lang aan
moeten denken. Weet U waarom?
Natuurlijk, een dergelijk tragisch geval
Van Santen dacht even na.
Wilt: TI wel gelooven, dat ik nooit heb kun
nen aannemen, dat Van Rhenen door een onge
luk te water is geraakt? vroeg hij, terwijl den
burgemeester oplettend aankeek.
Deze richtte plotseling het hoofd op en be
antwoordde den blik, die op hem gericht werd,
opmerkzaam.
Hoe bedoelt U, vroeg deze verwonderd.
Maar Van Santen begreep, dat het verstandig
was, wanneer hij niet teveel uitleg zou geven.
Niet meer dan een vermoeden, onverklaarbaar
zou ik zeggen.
De burgemeester hield den pas in.
Laten we iets achterblijven, zei hij Ik heb
er ook dikwijls het mijne van gedacht. Temeer
omdat er een omstandigheid was, die niemand
kende, behalve ik. Ze zpn nu allebei dood en
dus doen we er niemanö nadeel mee. Ik zal
het U vertellen. Natuurlpk in strikt vertrouwen
en alleen omdat U er licht ook een verkeerde
conclusie uit getrokken kan hebben.
Hij zweeg even er, Van Santen wachtte ge
duldig op hetgeen hij te hooren zou krijgen.
De burgemeester hernam.
Van Rhenen was aan het Ministerie Van
Oorlog, zcoals U weet. De kolonel moet een be
richt hebben ontvangen, dat zijn aanstande
schoonzoon groote verteringen had gemaakt én
dat belangrijke stukken verdwenen waren op
het departement
Na een oogenblik zwijgen, hernam de burge
meester:
Laat het tusschen ons blijven. Die zaak is ge
sust, omdat Van Rhenen toch niet meer voor
den rechter kon gebracht wordenVan den
Heuvel heeft me later verteld, dat hij, zoodra hij
te weten was gekomen hoe leelijk het met Van
Rhenen stond, dezen erover is gaan spreken. Hij
vond hem bij de beek en heeft hem aangeraden
zich! uit de voeten te maken. Het heeft hem erg
gespeten dat hp toen naar huis is gegaan, .want
anders was er niets gebeurd. Door Üe warmte
en de benauwdheid, die hem bevangen had om
dat zijn toekomst verwoest was, moet den jonge
man het ongeluk zijn overkomen.
Dat is een verklaring zei Van Santen.
Of het de juiste was. liet hp in het midden.
(Nadruk verboden).
NIEUWE GOUDVONDST IN MEXICO.
De Mexicaansche krant „Excelsior" deelt m'ee
dat in den staat Sinaloa een groote goudader is
ontdekt. Men moet bij dergelijke berichten
altijd de noodige reserve in acht nemen, want
als er één korreltje goud is aangetroffen, droomt
de bevolking der betreffende streek gewoonlijk
reeds van toekomstigen rijkdom en het gelukt
slechts zelden de snel om zich heen grijpende
goudkoorts door nuchtere feiten te temperen.
In Mexico beweert men momenteel, dat de
nieuwe vindplaatsen de rijkste ter wereld zijn,
een bericht, dat al vaker over andere gebieden
verspreid is en bijna steeds ontgoocheling
bracht. Vele honderden families hebben zich
reeds per trein naar El Chilar begeven, waai
de nieuwe mijnen zich uitstrekken. Volgens de
laatste informaties heeft men er niet slechts
stofgoud gedolven, maar ook stukken van een
gram en nog zwaarder door eenvoudige was-
schmg van het zand, gewonnen.
Ook in de nabijheid van El Ohilar n.l. te
El Tambor, heeft men belangrijke hoeveelheden
van het gele metaal aangetroffen.
IN DEN VUURGLOED VAN MAROKKO.
Minstens veertig mensehen hebben bij den
vreeselijken brand, welke het district Gharb in
het Zuidoosten van Casablanca verwoestte, hun
leven gelaten, terwijl honderd personen zware
brandwonden opliepen. Het vuur werd door een
tractor veroorzaakt, die bij den oogstarbeid in
brand was geraakt. De vlammen, door een hef-
tigen Zuiderstorm aangewakkerd, verbreidden
zich met ontzettende snelheid. Zij legden meer
dere inlandsche dorpen en farms van Euro
peanen in de asch, verbrandden de oogsten en
vernietigden over een gebied van 65 K.M. de
kudden vee In een van de vruchtbaarste streken
van Marokko. Europeanen en inlanders vluchtten
in wilde paniek en zochten een goed heenkomen.
Dorpen en farms brandden als lucifers. Dichte
rookwolken verduisterden den hemel. Het vuur
was sneller dan de vluchtende mannen, vrouwen
en dieren. Men heeft reeds veertig lijken uit de
verbrande velden geborgen. Daar de telefoni
sche verbinding gestoord was, duurde het ge-
ruimen tijd, eer hulp ter plaatse was. Alle brand
weren van Fez, Marakesch, Rabat en Casablan
ca waren koortsachtig bezig den vlammen den
weg te versperren, die tot 45 M. hoogte zich in
de lucht verhieven. De brandweerlieden werden
geholpen door soldaten, die zich beijverden den
verwonden, onder wie zich vele Europeanen
moeten vinden, de eerste hulp te verleenen; nog
steeds is de brand niet gebluseht, wanneer de
wind niet gaat liggen schijnen alle bemoeiin
gen der brandweerheden zoo goed als hopeloos.
HET GROOTSTE TOONEEL TER WERELD
WORDT UITGEBREID.
Einde dezer maand worden in Verona de
opera-uitvoeringen in het beroemde antieke
amphitheater dez.g. Arena, begonnen. Het be
roemde theater uit den Romeinschen tijd, in het
jaar 290 door Dioeletianus uit marmer gebouwd,
heeft een lengte van 153 M., een breedte van
123 M. en een hoogte van 32 M. en bood plaats
voor 20.000 toeschouwers. Het werd in het jaar
1805 door Napoleon hersteld. Thans wordt dit
„grootste tooneel ter wereld" nog verder ver
groot. Dan zal het tooneel, waarop 2000 personen
in de „Hugenoten", in „Lohengrm" en in „Trou
badour" optreden zullen, een oppervlakte heb
ben 5300 M2.; de achtergrond van het tooneel
zal 60 M. lang, 15 M. diep zijn. Deze cijfers geven
voldoende een begrip van de grootschheid dei-
ruimte. Onder deze omstandigheden begrijpt men,
dat men bij voorstellingen in de Arena van
Verona een geweldig massabezoek verwacht. Men
heeft bovendien allerlei nieuwigheden aange
bracht om een zoo snel mogelijke tooneelver-
andering te bewerkstelligen. Op de „Hugenoten"
volgt de opvoering van „Lohengrin" met den
tenor Tertile in de titelrol, die zich ook reeds
bij de feestelijke spelen in ht voorjaar in deze
rol onderscheidde. Naar de Italiaansche bladen
melden zal de openingsvoorstelling door tal van
hooggeplaatste regeeringspersonen worden bij»
gewoond.