TWEEDE BLAD JIM, DE ZOON VAN BOBBY ONZE NAJAARS-REC LAME-CAMPAGNE. Losse Blaadjes. Rechts heeft voorrang! Brokjes Levenswijsheid. Ruimtevrees en engtevrees. Kijkjes buiten. SCHAAKRUBRIEK. Een straathoek in een drukke stad Geeft veel te observeeren: Een fietser links een fietser rechts Wie moet nu 't eerst passeeren? Zij denken geen van beiden na; Een botsing is 't gevolg weldra! Kapot zijn fiets en kleeren! Ja, rechts gaat voor, meneeren! Een auto links een fietsers rechts Wie moet hier voorrang geven? Och fietser, stap gerust maar af, Wanneer ge hecht aan 't leven, En laat de auto eerst maar door Jawel, ik weet het; rechts gaat voor, Maar 't kan mij niet verleiden; 'k Wil 't Ziekenhuis vermijden! Een auto links een auto rechts Wie moet nu vaart vermind'ren? Wel, geen van de bestuurders laat Zich door den ander hind'ren! De leen wil vóór den ander heen Rang, boem! Gebroken arm en been! Te laat dringt het tot beiden door; j.Bat 's waar ook! Rechts gaat altijd voor!" Ja, 't Is een regel van den weg, Die dikwijls wordt vergeten. Het is nu eenmaal vastgesteld Men dient het dus te weten. Al is die regel ook wat dwaas, De wet is over allen baas. Onthoudt dus, mijne heeren, Laat rechts het eerst passeeren! (nadruk verboden) Er zijn menschen, die geen plein durven over steken en geen wei durven doorloopen, omdat het gemis van een kader hen benauwt. Deze menschen mogen uitzondering schijnen, wij allen kennen toch iets dergelijks op een of an der gebied. Wij hebben allen de beslotenheid noodig. Zoodra wanden wegvallen of heiningen worden gesloopt en wij staan plotseling in de ruimte, dan overvalt ons een onbehaaglijk ge voel. Het is om aan deze angst voor het on begrensde te ontkomen, dat wij ons invoegen in allerhande verband. Wij willen ons omgeven zien door menschen en groepen, door wetten en regelen, door een wereldbeschouwing en een levenshouding. Hetgeen ons zoo beangst maakt voor de omwenteling op allerlei terrein, is het vooruitzicht, dat wü plotseling in de ruimte zullen staan. Waarom voelen wij ons het meest thuis in ons eigen gezin? Zijn de menschen daar zoo veel beter, de toestanden zooveel aangenamer dan elders? Och, het zal overal wel zoo'n beetje hetzelfde zijn. Maar wij kennen deze om geving uit dagelijksche ervaring; zij is voor ons even veilig en vertrouwd als de gevels van de huizen voor den patient, die aan ruimtevrees lijdt. Vraagt men hem, waarom hij niet buiten die gevels kan, dan weet bij het niet. Het is maar, dat zijn oogen een beschutting van dicht bij moeten hebben; dat ze niet ingesteld zijn op de verre horizon van de vlakte. Zoo is onze geest ook niet ingesteld op het onbegrensde terrein van de maatschappij; wij moeten huis kamerwanden rondom ons hebben. Een dergelijke beschuttende taak verrichten voor ons ook de grenzen van 't vaderland. Wij weten wel, dat andere volken, hoewel anders van aard, even goed en even slecht zijn als het volk waartoe wij toevallig behooren. Maar wij voelen ons toch alleen tusschen landgenooten op ons gemak en alles wat een internationale of kosmopolitische strekking heeft, verontrust ons, omdat wij eensklaps in de ruimte zouden staan, indien het begrip „vaderland" wegviel. Zoo is het ook met ons bestaan als maat schappelijk wezen. Wij koesteren de behoefte, ons met geestverwanten te omringen, die met ons dezelfde overtuiging zijn toegedaan. Wij sluiten ons aan hij onze partij, wij worden li<j van ons kerkgenootschap of van onze vereeni- ging en wij houden ons vast aan ons geloof, onze leer of ons program. Want als dit alles ons kwam te ontvallen, zouden wij duizelig worden van de vage en ijle onbegrensdheid, waarin wij plotseling kwamen te staan. Ruimtevrees heeft een tegenhanger, welke, hoewel men er minder- over te spreken pleegt, evenveel en in dezelfde mate voorkomt onder de menschen. Er zijn er die de engte niet kun nen verdragen. Zij voelen zich niet op hun ge mak in een besloten gebied. Zoodra de deur van de spoorwegcoupé achter hen dichtslaat, be kruipt hen de angst en in schouwburg en bios- koop zoeken zij bij voorkeur een plaats aan het pad. Aan weerszijden tusschen menschen inge klemd worden zij zenuwachtig. Eenzelfde verschijnsel openbaart zich in de vrees, welke sommigen onzer koesteren tegen maatschappelijke banden. Zij kunnen er niet toe komen een huwelijk te sluiten; men vindt hun naam nimmer op de ledenlijst van eenigerlei genootschap; zij doen niet aan kerk of politiek en als men hun medewerking vraagt voor een goed doel, zijn zij wel bereid, indien zij zich maar tot niets behoeven te binden. Deze maatschappelijke vrijbuiters voelen zich in het gezinsverband noch in het kader van hun vaderland thuis; het één zoowel als het ander is hun te benepen. Ook houden zij er niet een bepaald omschreven geloofsovertuiging of poli tieke opvatting op na en van alle wijsgeerige stelsels zien zij het vóór en het tegen. Ook deze levenshouding kan zulke overdreven vormen aannemen, dat men van engtevrees zou kunnen gaan spreken. Tusschen ruimtevrees hier en engtevrees daar hebben wij het gulden midden te kiezen. De normale mensch kent alle abnormale ver schijnselen, maar doordat hij ze in onderling evenwicht houdt, schaden ze hem niet, maar trekt hjj er zijn voordeel uit. Elke overdrijving, zoowel naar links als naar rechts, is hem een waarschuwing, dat men in zijn eenzijdigheid al licht te ver kan gaan. Aldus blijft hij steeds op zyn hoede tegen een teveel aan weerskanten. In het onderhavige geval waarschuwt de evenaar hem tegen de beide gevaren, die hem aanhoudend bedreigen: het slachtoffer te wor den van ruimtevrees of van engtevrees. Niet te benepen hangen aan de enge grenzen der ge wende omgeving, maar zich ook eens durven wagen op de vlakte van het onbekende, waar de horizon wijd is en nieuwe verschieten zich openen. Doch evenmin zich zoozeer verliezen in het vage en ijle, dat hij den zin voor de vaste vormen des levens in gevaar stelt. Ook hier, gelijk overal, is de levenskunst wederom equilibristiek. H. G. CANNEGIETER VLIEGENZWAM, AMANITA MUSCARIA. September begon als gewoonlijk met bijzon der mooie dagen, die een schoone belofte voor deze maand inhielden. Toch begomien al heel gauw de bladeren aan de laanboomen te schrom pelen en kleur te verliezen. Nu komen op den boschgrond de Paddestoelen voor den dag. 't Zijn bleeke of felgekleurde wezentjes, met een meer of minder breeden hoed op een kort lichaam. Zij behooren tot de groote maatschap pij der elfen, saters, nikkers, gnomen en ka bouters in het binnenste der aarde, maar op gezette tijden te voorschijn komend. Tot voor kort waren ze nog onzichtbaar, over een paar weken gaan ze weer hun verborgen leven leiden. Daar staat er een met een breeden karmozijnen hoed, bezet mét witte watjes. Ze is heel mooi en gevaarlijk, 't Is de giftige Vliegen- zwam, en ik raad u beslist aan je niet al te intiem met haar in te laten. Ze heeft haar door G. Th. ROTMAN. Een aap vindt, clat is welbekend, In dieverij zijn element; Het snoepen is zijn grootst gebrek; Vriend Jim heeft dan ook danig trek, Iets extra fijns te consumeeren En gaat de kasten inspec teeren Dat dit niet zoo voorzichtig gaat, Aanschouw j' op bovenstaande plaat! 40. Als elke kast is leeggegooid En alles op den grond gestrooid, Zet hy het keukenkraantje open En laat het water zoo maar Icopen; Steekt in een bus vol strop zijn kop, Maar ditmaal heeft vriend Jim een strop, Wlant ach, het hóófd van onzen held Zit onbeweeglijk vastgekneld! 41. Uit vrees in de stroop te stikken. Moet hij maar aldoor blijven slikken, En schoon hij veel van likken houdt, Wordt dit hem toch wel wat benauwd; Hjj stompt verwoed de bus vol deuken En springt als razend door de keuken, Om eindelijk, o zonde en schande, Ploemp! in de melkpan te belanden! 42. Intusschen staat de kraan steeds op? En blijft het water al maar loopen; De keukenvloer staat weldra vol, Ja zelfs de kamers! 't Is te dol! En als de dames even later De trap op willen, gutst het water In woeste stroomen op hen af De stakkers staan versteld, ja paf! naam gekregen, sedert de menschen ze In kleine stukjes sneden en die in een schoteltje met melk aan de snoepachtige vliegen als doodelijke versnapering voorzetten. Eten mag je deze zwam dus niet. Plukken alleen, als je daarna je han den goed reinigt met zeepwater en nagel schuier. We nemen ze voorzichtig op en zien aan den onderkant van den hoed een heel groot aantal witte plaatjes, 't Lijken wel blaadjes papier. Ze staan in prachtige regelmaat naast elkaar, van 't midden uitgaande naar den rand, als spaken van een wiel van de as uit naai- de velgen. Die plaatjes worden lamellen genoemd. Thuis zullen we de mooie Zwam nog eens nader bekijken. Daarom nemen we ze mee. We leggen ze daar op een blad papier in de boe kenkast. Na een paar dagen zoeken we de Paddestoel weer op. Hé, wat is die veranderd! Heelemaal ingedroogd, en op 't witte papier ligt een grauw stoflaagje onder den hoed! Dat stof is het zaad van de Paddestoel. Eigenlijk mag ik niet van zaad spreken, 'k Moet sporen zeggen. Die hebben zich niet in een bloem maar tusschen de lamellen ontwik keld en zijn daar uitgevallen. Als dat buiten was gebeurd dan had de wind de sporen her- en derwaarts weggewaaid. We gaan nu weer naar 't bosch en vinden op de plek waar we onze Vliegenzwam geplukt hebben, een heele kolonie van deze wezentjes bijeen. Zie, daar staat een heel oude met ver bleekt rooden hoed en verschrompelde wratten, daarnaast een andere in de volle pracht der jeugd. Maar wat voor ding is dat daar? Die witte knol tusschen de beide in? Dat is ook een Vliegenzwam maar een in haar prille jeugd. Zie, het wit vertoont hier en daar van boven een scheur en daar zien we duidelijk de kar- mozijnkleur van den hoed doorheen. De jonge Zwam zit namelijk nog in de witte huid als een jong vogeltje in de eierschaal. Ze wil er nu uit en tracht de witte huid open te scheuren, en dat zal haar ook gelukken. Maar kwijt raakt ze de huid niet. Het grootste deel ervan blijft als een manchet aan den steel hangen en de rest blijft als wratjes boven op den hoed zitten. Wat is toch de bedoeling van die huid? Wij antwoorden: zij moet de rijpende sporen beschutten tegen ruw weer en regen. Zijn de sporen eenmaal rijp, dan groeit de steel snel op. drukt de huid open, maakt den hoed breeder om de lamellen gelegenheid te geven zich te spreiden en geeft de sporen aan den wind over. Waar komen de Paddestoelen vandaan? Ik vraag dat, omdat je aan hun voet geen wor teltje vindt. Om te weten te komen, waarnaar we vroegen, graven we wat dieper en vinden in de humuslaag een netwerk van witachtige dunne draden, die er uitzien als een spinneweb. Ze heeten zwamdraden. Deze draden gaan in den herfst over tot sporenvornhng en wel op een zonderlinge manier. Een massa draden sluiten zich aaneen, groeien naar boven en in dezen hoed ontstaan de sporen. En nu zul je zeker wel inzien, dat niet de Paddestoel de eigenlijke plant is maar slechts de sporendrager van de spinnewebachtige plant die in den grond zit. Weet je wat me bij zoo 'n paddestoel nog meer treft? Het bleeke voorkomen. Hoe kan zoo'n bleek wezen, zonder eenig bladgroen, de zouten die in den grond aanwezig zijn, omzet ten in bruikbare spijs? Dat behoeft die bleekneus niet te doen. Die zouten vindt ze al toebereid in de rot tende bladeren waarop ze leeft. KERST ZWART. Oplossingen, bijdragen, enz. te richten aan den Schaakredacteur Cniquiusstraat 19, Haarlem. Hierboven vindt men de vierde reeks uit knipsels uit advertenties, die in het nummer van 22 September hebben gestaan. Zooals wij de vorige week uiteen hebben ge zet is het de kunst, uit te zoeken, tot welke advertentie bovenstaande fragmenten behooren. Daartoe moeten de uitknipsels worden opge plakt en daar achter vermeld, tot welke adver tentie het uitknipsel behoort. Elke serie dient apart te worden opgeplakt, met vermelding van den datum of het nummer der courant waarin de advertenties voorkwamen. De volgende week plaatsen wij een nieuwe serie uitknipsels uit advertenties, die in het nummer van deze week voorkomen en gaan zoo voort, totdat het laatste puzzle in het blad van 6 Oc tober verschenen is, waarna wij de oplossingen tegemoet zien. Als len .rijs loven wij uit: een bedrag van f 15, als tweeden prijs een bedrag van f 10; als derden prijs een bedrag van f 5, als vierden prijs een bedrag van f 2.50 en nog een tweetal troost prijzen. Inzendingen kunnen geschieden tot Dinsdag 10 October des middags 12 uur aan een der vol gende adressen: - Hoofdkantoor: Cruquiusstraat 19, Haarlem Bijkantoor. Bloemendaalsche weg 42, Bloe- mendaal; Bijkantoor: Prof. van Vlotenweg 5, Bloemen- daal; in gesloten enveloppe met opschrift: Najaarsreclamecampagne „Het Bloemendaalsch Weekblad". Eindspelstudie no. 112. A. A. Troïtzky (Pensa). a bede f g i a bedel g h Wit aan zet wint. Stand der stukken: Wit: Kc7, Tbl. Pf4, h7. Zwart: Kf6, Te5, Lgl, a5. e4, f5. Eindspel no. 84. In een van 28 Mei3 Juni 1933 te Kopen hagen gehouden oefenwedstrijd, voor de 'an- denwedstrijden te Folkstone (1223 Juni), ontstond in de partij tusschen H. Ene void sen (met wit) en A. Nimzo- witsch (beiden wonende te Kopenhagen) ce volgende stand na Zwart's zet Pb5a3„ a b c d e e h f g h Ejnq 1. T a 1 x a 3 Het eerste offer, Wit heeft namelijk zijn Looper noodig hij den volgenden aanval op dé zwarte Koningsstelling. 1Le7xa3 2. Pg3—h5 Pf8—g6 3. Pg4f6t 1 Kg8—h8 Het tweede offer kon niet worden geaccep teerd, wegens 5. De2 h5, enz. 4. Ph5 x g7! Het derde offer, dat evenmin kan worden aangenomen, wegens 5. De2 ho, enz. 4Te8g8 5. Pf6 x b7! Het vierde offer, dat wegens spoedig mat na 6. De2 h5j, wederom niet kan worden aan vaard. Echter moet nu het andere Paard wel worden 'genomen. 5Kh8 X g7 6. De2 h5 f7 f5 7. e5. x f6 t e.p. Kg7 f7 8. Ph7 g5 f Kf7 X f6 9. Dh5 f3t Kf6 e7 10. Df3 f7f Ke7 d8 Op Ke7d6 volgt 11. Df7 x gS, Pg6—e7; 12. Ld2f4f, Kd6c613. Lc2—a4f, enz. 11. Df7 x g8f Pg6 f8 12. Pg5 h7 Db6 b2 13. Ph7 x f8 Db2 X c2 14. Pf8 X e6tf Kd8 e7 15. Ld, g5t Ke7 d6 16. Dg8 f8f! Kd8 c6 Neemt de Koning het Paard, dan volgt 17. D f8 f6 mat. 17. Df8 x a3 Opgegeven. Want op 17Ld7 X e6 volgt 18. Da3 c5t, Kc6 b7; 19. Dc5 e7f en daarna 20. De7 x e6. Een zeldzaam schitterend eindspel. Dit was de eerste partij, welke de beroemde Poolsche meester, gedurende zijn 10-jarig verblijf in Denemarken, verloor. Oplossing Probleem no. 393. (J. T. K ou w enh o ven). Stand der stukken: Wit Kd6, Tb3, Td5, La2, PeS, b6, c4. f5 g3, g7. h5. Zwart: Kg8. c5, f7, h6, h7. 1. Td5d4, enz. Goede oplossing ontvangen van: H. W. van Dort, te Haarlem.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1933 | | pagina 3