PLAATSELIJK NIEUWS. Schetsen. Het zusje. 0HZE VRAGENBUS. Op het postkantoor te Bloemend-aal is met ingang van den lsten November j.l. in functie getreden de heer Korsman uit Noordwyk-bin- nen, ter vervanging van mej. J. E. Heil, die naar het telefooiikantoor te Haarlem is over geplaatst. UIT HET POLITIE-RAPPORT. Op 24 Juni van dit jaar verloor een onzer agenten van politie zijn regenjas, die hij achter op de fiets gebonden had. De vinder gaf dit kleedingstuk aan een zijner kennissen, een zekeren A. M. v. K., ten geschen ke, inplaats van ter aangewezen plaatse van de vondst kennis te geven. Nu ontdekte het scherpziend oog van een collega van den politieman j.l. Dinsdag den mantel rond de schouders van v. K., met het gevolg dat aan het onrechtmatig bezit een einde kwam en aanhouding yan v. K. volgde. INGEKOMEN PERSONEN Van 26 Oct.2 November 1933. W. P. de Vries, Lage Duin en Daalscheweg 27, Bloemendaal; J. Koetsier-Chevalier, Ryne- gomlaan 17, Aerdenhout; J. H. Angevaare, Kin- heimweg 75, Bloemendaal; W. L. Beijnes, Grens- laan 7, Aerdenhout. „PIET KLAASSEN GAAT DE WERELD IN". Poppenspel van Hermas in het Jeugdhuis. Daar waren zy weer, de onstervelijken: vriend Jan Klaassen en zijn Trijntje; ook de inhalige huisbaas ontbrak niet, evenmin als de groote kist, waarin hij gestopt wordt ais straf voor het mishandelen van Klaassen's hondje. Maar na dit aloude voorspel, tooverde de heer Hermas voor de oogen der opgetogen kinderschaar de avonturen van den 12-jarigen Piet Klatssen, avonturen die zoo vol spanning en zoo boeiend zijn, dat men er een prachtig kinderboek uit zou kunnen opbouwen. Zijn red ding van het beeldschoone, verdwaalde prin sesje. zijn bezoek bij den noning, met alle gevolgen daaraan verbonden zijn zwerftochten te land en ter zee, optreden in een paarden spel, schipbreuk, gevangenschap bij de men- scheneters en gevecht met een reuzen-krokodil, het zijn allen juweeltjes van spel en fantasie. De jeugd heeft 1.1 Woensdagmiddaog in het Jeugdhuis heerlijk genoten en deze eerste voor stelling onder auspiciën van „Het Bioemen- caalsch Weekblad" en ter bevoorrechting van zijn abonné's is een succes geworden. ,üe heer Hermas heeft eer van zijn werk gehad; be schaafd, correct en opvoedkundig' was zijn spel. Hij heeft zijn toeschouwers 2 uur lang kostelgk vermaakt. Heer Hermans, uit naam van jong en oud, tot weerziens! Zie Ons Schouwburghoekje. KRAAMPJESDAGEN. Aanstaande Dinsdag, Woensdag er Don derdag, zuilen in het gebouw„Caecilia", Jans straat 48 te Haarlem, kraampjesdagen gehou den worden. Evenals verleden jaar zijn deze kraampjesdagen bestemd om aan de meest noodlijdende gezinnen te Haarlem tegen' uiterst geringen prijs kleeren, schoeisel, eet waren en huishoudelijke artikelen te verstrek ken, goederen, welke het comité zelf groo- tendeels ten geschenke ontvangt van firma's en particulieren, die hiermede dit werk willen steunen. Een eventueel batig slot is besteimd voor he „Baby-huis" te Haarlem, „Ons Thuis" aan de Cruquisstraat 12, waar hulpbehoe vende jonge vrouwen onderdak kunnen vinden voor de Josephine Butler-vereeniging, die voornamelijk ten doel heeft de reglementeering der prostitutie en den handel in vrouwen en kinderen tegen te gaan. In elk kraampje zal voor een vasten prijs verkocht worden vanaf 10 ct. tot f 1.—. Woensdag 8 November zal Mevr. Blomberg- Zeeman vertellen! Het plaatselijk comité is samengesteld uit de dames: Mevr. H. J. Wijn- zergh, Mevr. J. Mühlschlegel, Mevr.' D. Schie- ferdecker, Mevr. S. RhociusBunge en Mevr. J. C. van DijkLieshout. Voor nadere bijzonderheden verwijzen wij naar achterstaande betreffende annonce. BAZAR VOOR „HET BROKKENHUIS". Ten bate van de vereeniging „Het Brokken- huis" wordt op 22, 23 en 24 November a.s. een bazar gehouden* in het gebouw van den Haar- lemschen Kegelbond, Tempelierstraat 35. Gaarne voldoen wij aan het verzoek van het Bestuur om dezen bazar in aller belangstelling aan te bevelen. Wij hopen, dat deze bazar een groot succes voor deze bekende liefdadigheids instelling moge worden. klanten gelegenheid te geven zelf in boeken te snuffelen, rustig zittende aan een tafel, waarop het nieuwste op allerlei gebied staat uitgestald. Op den dag der opening, 21 October j.l., stond de zaak vol bloemen, maar de duizenden (wy schatten 5 of 6000) aan de wanden prijkende nieuwe banden en boekomslagen doen tezamen in kleurenrijkdom voor werkelijke bloemen niet onder. Zoo blijft bet een feest de zaak binnen te gaan. „De geheele winkel voor onze cliënten", .dat is de leus die de heer Struik liet drukken in zijn Stap's boekennieuws, een periodiekje dat bij hem voor belangstellenden gratis verkrijg baar is en waarin alleen wordt vermeld (dit is o.i. zeer goed gezien) het nieuwste wat pas uitkwam, en de belangrijke uitgaven die op verschijnen staan. BLOEMENDAAL. GEVONDEN VOORWERPEN. Gevonden en terug te bekomen bij: Handgraaf, Bloemendaalschestraatweg Santpoort, een paar handschoenen: Bonarius, Kleverlaan 19 Bloemen daal. een alpacca beursje met inhoud; Schoo, Dennenweg 10, Bloemendaal, een portemonnaie met inhoud; G. Ravenhorst, Elswoutslaan 9. Overveen, een kinder-driewieier; Koelemeij, Oos- ter-tuindorpplein 5 Haarlem, een wollen sjaal; W. Vleghert, Stolberglaan 1, Aerdenhout, een ry wielbelastïngmerkKaspers. Noorder-Stations weg 9, Bloemendaal, een grijsbruin jongensjasje; B. v. d. Klinkenberg, Veldlaan 17. Aerdenhout, een paar zwartlederen motorhandschoenen; C. Bakker, Hooge Duin en Daalscheweg 10, Bloe mendaal. een jachtgeweer; Th. Jansen, Bleekers- vaartweg 47 Heemstede, een combinatietang; aan den politiepost te Aerdenhout, een regenhoed, een sleutel, een kinderportemonnaie; aan het bureau van politie te Overveen, een dop van vulpenhouder, een stuk van auto-bumper. doodstil, het vallen van een speld zou deze stemming hebben kunnen verbreken. Zijn rede was een aaneenschakeling van schoonheden, hij sprak van verbroedering, opofferingsgezindheid, liefde voor en met elkander, en de stemmingen volgden elkander op in rythmische cadehz; dan was zijn stem diep sonoor met een prachtig tembre, om vervolgens donderend door dé zaal te worden geslingerd, of zacht fluisterend en murmelend als bet vallen van een droog blad in den herfst Het electrisch lichtje op zijn les senaar wond om zijn hoofd een licht, hetwelk heilig scheen, het was zijn droom en zijn audi torium droomde mèt hem Goeden avond Sir! Uw sleutel? Als 't U blieft. Mag ik U dit kaartje overhandigen?, deze Heer vioeg naar U, en woont op kamer no, 1047; hij verzocht mij U te zeggen, dat hij tot acht uur op zijn kamer blijft, en indien U hem wilt bereiken, het is thans kwart over zeven, kunt U hem van uit Uw kamer telefoneeren. f Dank U juffrouw. Van welke lift wenscht U gebruik te maken, Sir? Express 14e verdieping! Hallo! Juffrouw kanier 1047, verbind U mij met SCHOUWBURG JANSWEG. GELIJK SPEL. Het Centraal Tooneel van het Theater Am sterdam, zal Zondag 5 November a.s. een op voering geven van Gelijk Spel. Tilly Lus en Cees Laseur vertolken de hoofdrollen. Wij kunnen dus een avond van fraai tooneelspel verwachten. STAP'S BOEKHANDEL VERNIEUWD. Wij vermelden reeds in ons vorig nummer, dat de van ouds bekende boek- en muziek handel van den heer J. M. Stap omgezet is in een nieuwe zaak; deze heet thans: Binnen- en buitenlandsehe Boekhandel v/h J. M. siap. Zij wordt in hetzelfde perceel gedreven ais tevoren aan de Groote Houtstraat no. 63 te Haarlem. De nieuwe eigenaar, de heer C. Struik, nu 7 jaar in het vak werkzaam, is Enkhuizenaar van geboorte; zijn werkkring in zetterij, druk kerij, binderij en boekhandel lag ruim 5 jaar in Amersfoort waar hij eerste bediende was in de bekende boekhandel van den heer Vee- nendaal aan de Langestraat. Hij heeft het voorrecht te mogen voortbouwen op het werk van den in Haarlem en omgeving door al zijne klanten zoo goed vertrouwden, wij kunnen wel zeggen beminden heer Stap, die nu zij wel verdiende rust gaat nemen. De heer Struik heeft, zooals dit in zijn lijn ligt, de zaak naar vorm en inhoud omgewerkt en verruimd en op nze vraag of hij tevreden is met de voorloopige resultaten dezer vernieuwing ontvingen wij de beste inlichtingen. De Sint Nicolaasbestel- lingen bij de uitgevers zijn door hem gedaan, de nieuwe boekenstroom begint te loopen. De heer Struik heeft den goeden inval gehad ir Üe voorzaal van d-e vernieuwde winkel zijn Hallo! Sam, old bóy, hoe is het met je? All right? Fijn! Hoe wist jij dat ik hier in Toronto in het King William Hotel logeer? Door Joe in New-York! O, ja die schreef ik. Mijn plan was via Buffalo naar New-York te komen, als mijn zaken hier geëindigd zouden zijn. Wat doe jij hier?? Ook zaken? Rotarian Congress! Wanneer?, Vanavond?, Natuurlijk ga ik gaarne met je mee, heb je dan een intro ductie?, niet noodig?, goed ik kleed mij direct, om acht uur in de Lobby! Wel, oude Sam Bell, die degelijke ouwe vrind, hier in Toronto, 'tis net iets voor hem, waar iets goeds en moois te bespreken en te behan delen is, is Sam aanwezig, een buitenkansje hem hier te ontmoeten; Sam is bijna 70 jaai^ maakt zijn reisjes naar Europa, sjouwt con gressen af, is overal bij, gaat 's winters vis- schen in Florida, en zijn jongens knappen de zaken te New-York wel op. Een echte Engelsch- man, als achtienjarige in Amerika gekomen, heeft hij geluk gehad, in een periode van buiten gewone bloei, zich zoo omhoog te werken, dat hij nu doen en laten kan wat hij wil, vier zoons in de zaak, een is dokter, een ongehuwd doch tertje. Zie, zoo ik ben klaar en nu naar be neden." De zaal was overvol, wij hebben een goede plaats, buitengewoon interessant; hier zijn nu bijeen, menschen uit alle standen, nijverheid, kunst, techniek, politiek, recht, godsdienst; kortom, allen rotarians, menschen bezielt van het goede, bijeengekomen om hun gevoelens te uiten op waardige wijze, na afloop waarvan ieder naar zijn haardstede terugkeeren zal, met het gevoel iets te hebben gedaan wat bijdragen zal tot de goede verstandhouding der menschen onderling, een vruchtdragend werk. Velen waren gekomen om hunne gevoelens te vertolken, een oneindige rij sprekers, in- dustrieelen, professoren, kooplieden enz., en het beloofde een buitengewoon prettige en leer zame avond te worden, de voorbereiding kostte veel tijd, doch eindelijk kwam de eerste spre ker; het was zwoel en heerlijke voorjaarslucht kwam door de geopende vensters naar binnen. De eene spreker volgde den ander op, ieder sprak met gloed der overtuiging voor de rotary- beginselen, de onderwerpen hadden alle een hoogstaand karakter, met iedere spreker steeg de stemming, een stemming van broederschap en naastenliefde, menschelijkheid- en recht, een stemming waaraan het niemand vermocht zich te onttrekken en zoo gaf ieder voor zich het beste wat in hem was; de sprekers en de luisteraars, en ieder offerde het heiligste wat hij bezat, en legde dit met devotie op het al taar der naastenliefde. Tk zei er waren veel sprekers, en elk spreker was hoogst interessant; de onderwerpen wel gekozen, en tenslotte kwam de laatste, een rabijn, en reikhalzend zag men uit naar zijn betoog Hoog stond zijn zwarte tengere gestalte op het podium, rustig keek hij in de zaal met zijn moede, melankolieke oogen en hij begon Zijn woorden vloeiden over zijn lippen, de eene minuut verliep na de andere, en bij sprak, sprak maar steeds door, oude Sam's hoofd zonk op zijn borst, de stemming was heilig, het was „En nu mijne lieve broeders en zusters zal ik mijn rede eindigen met een verhaal, welks oor sprong zich verliest in de grijze oudheid: Het was laat in den herfst en de eerste stor men hadden reeds boomen en heesters gebeukt en een groot gedeelte der zomerschoonheid lag zieltogend ter aarde. De oogsten waren veilig opgeborgen in de schuren; de lange winter was in aantocht, een tijd 'waarin de boer voldoende rust geniet en nadenken kan over wat is ge beurd in het afgeloopen seizoen. Zoo was het ook dat twee broers, beiden landbouwers, na den zwaren arbeid hun welver diende rust genoten ieder had z'n eigen be drijf en woonden niet ver van elkander; de een was gehuwd, gelukkig vader, de ander onge huwd. De donkerte was vroeg gevallen en de stormen woeaden over de vlakten, beide broeders zaten ieder in hun woning bij de warme kachel en dachten ieder op him manier nazóo mymerde de ongehuwde en dacht „ik heb geen vrouw en kinderen, welke mij des avonds be groeten en waai voor ik te zorgen heb, wat heb ik tenslotte voor mijn bestaan noodig?, mijn broeder daarentegen, heeft vrouw en kinderen en van zelfsprekend, veel méér noodig dan ik, waarom zou ik niet iets van mijn overvloed aan hem afstaan, en zijn leven daardoor iets vergemakkelen Het was op of omstreeks dienzelfden tijd. dat de gehuwde broeder ook peinsde, en tot de overtuiging kwam dat het leven van zijn on- gehuwden broeder, toch zéér eenzaam en on gelukkig was; geen lieve vrouw welke hem verzorgen kon, geen schattige kindertjes, welke als hij tehuis was met hem konden stoeien, wat was zulk een leven toch doodsch en een zaam, hoeveel méér had hij dan toch!, welk een zegening zulk een huiselijk geluk!, was het dan geen plicht voor hem, welke met al deze liefelijke dingen gezegend was, om zijn een zame broeder op de een of andere wijze dit gemis minder voelbaar te maken?, na ernstig nadenken kwam hij tot de overtuiging, dat door zijn broeder iets te geven van zijn mate- rieelen invloed, al was dit dan maar een héél kleine vergoeding voor bet gemis, hy ten minste hiermede zijn gevoel van groote liefde voor zijn broeder kon bevredigen. Het zal wel immer een liefelijk geheim blij ven hoe bet komt, dat gedachten van twee lief' hebbende harten, zich onbewust kruisen en op de vleugelen der liefde elkander gteeids en steeds weder vinden, en zoo kwam het dan ook, dat deze twee eenvoudigen elkander onbewust wilden toonen hoe groot hun genegenheid dan wel was. Ieder besloot dan, na middernacht een zak graan naar den voorraadschuur van den ander te brengen; wie schetst echter de verbazing van beide, toen des morgens bleek dat beider voorraad 'onveranderd gebleven was; het was een groot raadsel en beide braken zij zich er het hoofd over. Geen van beide had nochtans den moed, om het geval te samen te bespreken, en de stem ming leed er onder, zij zouden o zoo gaarne hun geheim prijs gevendoch ziet! wat zij beiden niet konden volvoeren, deed de Voor zienigheid, want het toeval wilde dat op een avond, de een wat vroeger, en de ander wat later met hun nachtelijken arbeid aangevangen waren, en midden op het velö troffen zij elkander, ieder beladen met een zakde verlegenheid was buitengewoon groot, en ze nuwachtig werd er naar geschikte woorden gezocht om uitleg van het „dwaze" geval te geven Lieve broeders en zusters, woorden werden er niet tusschen deze twee gesproken, ik ge loof, dat elk woord beiden banaal in de ooren geklonken zou hebben, zy wierpen hun last af, en met ontbloot hoofd stonden zij daar, en om helsden elkander; in hun binnenste voltrok zich een proces en zij knieldenop deze plek werd de eerste steen gelegd voor de tempel der humaniteit De rede was hiermede afgeloopen, seconden was het stil, en toen brak er een geweldig applaus los. Sam en ik verwijderden ons snel en liepen door de straten van Toronto, en door het spel der schaduwen leken de toren- hooge gebouwen onnatuurlijk, wij eindigden onze wandeling aan de oevers van het Lake Ontario, en beiden dachten wij over het schoons van dit eenvoudige verhaal na. Hoog stond de mooie heldere maan, trok over het zachtkens rimpelende water een rechte zilveren streep, welke zich verloor in het noorden en eindigde, waar de eeuwige sneeuw begint Zou men ooit den Tempel der humaniteit af bouwen S. HARTOG. Santpoort, 17 October 1933. door A. KONIJNENBURG Dienzelfden avond, toen de winkel gesloten werd, wachtte hij het meisje buiten op. De kennismaking liep vlot vgn stapel. George verontschuldigde zich over 't vrije gedrag van van morgen. Hij had zijn knappe uiter lijk en de manieren mee en het meisje Muriel Wilkinson sloeg zijn aanbod, om haar een nd- weegs naar huis te geleider niet af. Gtc impbeil stond onder zijn vrienden bekenci .de stille George". Op kantoor noem- zwijger. Hij was niemand onsympatiek en men nam zijn zwijgenden aard voor lief, omcat men begreep dat hij, dooi- zijn niet al te sterke ge zondheid, weinig lust had om met anderen mee te doen. Aan sport deed hi) niet en nooit sprong hij uit den band. Een meisje hac; hij niet, hoe wel het hem, met zijn prachtig zwart haar en fijn profiel niet moeilijk gevallen zou zijn om zich te verloven. Hij nam het leven ernstig op. Zijn ouders waren jong gestorven, beiden aan de longen. Mocht hij daarom wel ooit aan trouwen denken? Deze vraag had hij herhaaldelijk bij zichzelf ge steld en met néén beantwoord. De bewonderen de blikken, die hy op straat dikwyis van pas- seerende meisjes opving, brachten zyn besluit niet aan het wankelen. Hij wist te goed, dat het gelukt van een eigen gezin niet voor hem weg gelegd was. Op een morgen stapte hij een winkel binnen om een paar sokken te koopen. Het meisje ach ter de toonbank had een lief ernstig gezichtje. Ze liet hem eenige soorten zien en vroeg welke kleur hy wilde hebben. Och, geeft U maar een paar; de kleur doet er niet toe, antwoordde hy. Toen hoorde hy een onderdrukt, maar helder lachje. Hij keek op en zag in een paar diep zwarte oogen. Als betooverd bleef hij kijken. Een beetje lang en een ongeduldige vraag, of meneer nu maar zelf een keus wilde doen, maakte een einde aan zijn eersten diepen blik in een paar ineisjesoogen. Hij nam het eerste beste paar, groette beleefd en stapte den winkel uit. Dienzelfden avond, toen de winkel gesloten werd, wachtte hy het meisje buiten op. De ken nismaking liep vlot van stapel. George veront schuldigde zich over zyn vrij gedrag van dien ochtend. Hij had zyn knappe uiteriyk en de manieren mee en het meisje Muriel Wilkin son sloeg zijn aanbod, om haar een eindweegs naar huis te geleiden, niet af. De volgende avonden kwam George weer en zij gingen spoedig geregeld, hetzij samen naar huis, hetzij eerst een uurtje in de bioscoop. Muriel was een lief meisje. Even ernstig als hy, want ook zy had het leven al spoedig door achteruitgang van zaken harer vader, van den ernstigen kant leeren kennen. George wend tot over de ooren verliefd en dacht niet meer aan den zin, dien hij vroeger zoo dikwyis aan zich zelf had voorgelegd. Het duurde niet lang of hij maakte ook ken nis met haar ouders, die op het eerste gezicht al erg met hem wanen ingenomen. Er stond weinig In den weg om het tot een verloving te doen komen en zij spraken af, dat de kaarten vóór Kerstmis zouden worden verzonden. Een week voor dien gewichtigen datum kwam Muriel's zusje, de zeventienjarige Maud, thuis van ba-ar tante, ten huize van wie zy werd groot gebracht. George kon zijn oogen niet van het dartele kind afhouden. Wat een tegenstelling tusschen de twee zusters dacht hij Muriel altyd even bedaard en ernstig, Maud, een en al be weging en leven. Verstrooid antwoordde George op de vragen die Muriel hem steldde. In ge dachten verzonken ging hy dien avond naar huis. Hij was niet tevreden over ach zelf. Wat wilde hy toch? Was Muriel niet geknipt voor hem? Zoo'n ernstig meisje, dat geheel bij hem paste. En dat kind, een grooter woelwater kon hij zich niet voorstellen. Toch kon hij dien nacht den slaap niet vatten en aldoor keerden zijn gedachten terug naar Mu-ad. Den volgenden dag zond hij een briefje naar Muriel's winkel, met de mededeeling, dat hy dien avond niet kon komen door verkoudheid. Hy ging liever een nacht vreger slapen, dan was hij zooveel te eerder beter, schreef hy. Maar dien avond ging hy niet van zyn kantoor naar huis. Hy had géén rust en hoop.e, dat een lange wandeling hem goed zou doen. Nadat hy in een restaurant had gegeten, ging hij op weg. Het was guur, nattig weer, maar hij lette daar niet op. Het was hem zelfs welkom om op de hoeken tegen de windvlagen te moeten vechten. Zyn gedachten, welke hem zoo vreeselijk ver moeiden waren dan tot zwygen gebracht. Laat in den avond kwam hij doorweekt, nat thuis. Rillend van de kou ging hij naar bed en sliep spoedig in. Maar midden in den nacht werd hy wakker, met hooge koorts en den volgenden dag bleef hij in bed. Hij schreef een kort briefje aan Muriel, dat de kou niet beter geworden was en dat hy misschien in een dag of twee weer geheel in orde zou zijn. Ze moest zich in géén geval ongerust maken, hij koos liever het zekere voor het onzekere. Eenige dagen gingen voorbij en Muriel wachtte tevergeefs op tegenbericht. Zij begon wel eenigs- zins ongerust te worden, maar George op zyn kamer opzeken, viel haar niet in. Zij was er nooit geweest, en daar George niet geschreven had dat hij graag wilde, dat zij hém kwam op zoeken, was zy overtuigd, dat hy dit liever niet had. Maar toen een kleine week met wachten ver- loopen was, hakte Maud de knoop door. Ik bgryp niet, dat je niet ongeruster bent, Muriel, zei ze. Of liever ongerust ben ik zelf niet en jij hoeft het natuurlijk ook niet te zijn. Maar als we nu eens samen gingen? George is toch géén boeman! Muriel liet zich dooi- haar jongere zuster overtuigen en zy gingen samen naar George. De hospita ontving hen beiden vriendelijk. Ja ze konden besi even naar de kamer van George gaan. Hij had wel een onrustigen nacht gehad en de koorts had hem leelyk verzwakt, zooals bijna altijd een aanval van griep waar de sterkste niet tegen kunnen. Pratende liet zij de dames de trap opgaan. Maud was al met een paar sprongen by de deur, terwyl haar zuster al pratende met de oude dame achter haar aankwam. Een kort tikje en Maud trad de kamer binnen. George had zich opgericht en steunde met den arm op het hoofdkussen. Een koortsachtige gloed schitterde in zijn oogen. Hy breidde de armen uit en me-t een van vreugde trillende stem riep hij uit: Heerlyk, dat je gekomen bent, Maud, mijn v rooi ijk meisje! Je wéét niet, hoe ik naar je verlangd heb je wéér te zien. Ontsteld deinsde het meisje terug. Muriel stond in de deuropening en ijlde naar het bed. George's krachten waren ten einde. Hij zonk met uitgebreide armen voorover en bleef be wusteloos zitten. Lang bleven de beide meisjes aan het ziek bed zitten en het was heel laat eer zy terug keerden. De dokter, dien Muriel had laten komen, had géén hoop op herstel gegeven. Een, op zyn hoogst V. Is het U ook bekend, of de onlangs overleden dichter (dr.) H. Boeken voor zyn sterven gereed heeft gemaakt een (gedrukt) afscheid aan zijne vrienden en acht U het ge past, als dit zoo is, dienaangaande iets we reldkundig te maken En wat is u. i. de plaats die deze dichter in de rij der Tachtigers in neemt? Ik vraag dit ook in verband met het mooie stukje, dat de heer J. M. de Bois in het Haarlem's Dagblad van 21 October j.l. over hem schreef. A. Het is ons bekend. Ook wy ontvingen dit geschrift, door inhoud en zenden waarvan deze gebenedijde persoonlijkheid opnieuw zijn letterkundige vrienden aan zich heeft ver plicht en verbonden. Meer meenen wij voorloo- pig dienaangaande hier niet te moeten mede- deelen. Te verwachten is dat Wiüem Kloos zijn levensvriend en -mede-bouwer aan de Ne- derlandsche Woordkunst der laatste halve eeuw, in De Nieuwe Gids zal herdenken. Daarna bestaat er allicht aanleiding op Uw vraag terug te komen. Wat het tweede deel daarvan betreft, voorloopig dit. Hein Boeken was een der fijnste geesten van het voor-vorig- geslacht, hij was oorspronkelijk nog al ver legen, en is steeds gebleven gesloten van aard; uitbundig was hij alleen in die hoogere re gionen van het leven, waarin het rythme van het door de geheele persoonlijkheid des dichters gedragen Vers en het rythme van het Leven identiek zijn. Wij willen daarmee zeggen Hein Boeken was zuiver dichter, wilde niets anders zijn en kon op den duur niet anders zijn. On juist achten wij de in de Nieuwe Rt. Ct. (door den heer Van Vriesland?) gegeven voorstelling, als zou Boeken een letterkundige, een erudiet litterator zijn geweest, zooals er velen zyn, en die zich zoo nu en dan tot dich ten zette om daarin zoo nu en dan (naar het oordeel of den smaak van den heer Van Vries land) te slagen. Het kenmerk der Tachtigers als Kloos, Erens, Van Deyssel, Gorter, en Boeken, was hun echtheid als wezenlijk slechts door en voor het Woord, de letteren als men wil, levende menschen; tusschen hen en b.v. Van Eeden, in wezen gaarne-wereldhervormer, Aletrlno in de eerste plaats dokter, Ary Prins visionnair dramatiseerend antiquair, loopt een scheiding als tusschen bergen en grazige vlakten. Dat de dichters-als-bergen onder hen zich ook wel eens in de vlakten van het Proza vermeiden doet aan het kenmerkende van hun wezen niet af, het wijst integendeel op hun echtheid, want niet altijd is de echte de ver ticale inspiratie daar, en dan breidt van zelf des dichters tot rust komende geest zich uit naar de zyden als langs een horizontale balk. De synthese van beide lijnen, verticale en horizontale is het symbool van figuren als Henriette Roland Holst, wiens geïnspireerd wezen het geheele tijdvak waar zij midden in staan en dat zy overzien van uit dat midden aanvatten en opheffen. V. Wat is naar Uwe meening de redelijke grond voor een belasting op het houden van een hond? A. o. i. het gevaar, de hinder en onaan genaamheid, die het houden van een hond kan opleveren voor anderen daw de houder. In dien zin begrijpen wy ook, waarom voor een op iemands erf vastliggende hond, kettinghond of waakhond, een geringer bedrag gevorderd wordt dan voor een losloopende of (zy 't aan band of ketting) b.v. op de wandeling of de jacht meegenomen hond. Wie de eigenaar van de hond zy, komt ons van geen beteekenis voor, vooral niet in de publiekrechtelijke ver houdingen, waarom het hier gaat. Trouwens ook het burgerlijk recht stelt (a. 1404 B. W.) de eigenaar van een dier en dengeen „die zich van hetzelve bedient" (men moet dit niet al te letterlijk opvatten) op- één lijn. V. Moeten houders van hondenkennel's (asyls) hondenbelasting betalen voor al de door hen verzorgde dieren? A. O. i. niet. Zie ons antwoord op de vorige vraag. Zij "bedienen zich niet van de dieren. Zij hebben ze zonder meer in bewaring en kun nen maatregelen nemen zoodat niemand bui ten de inrichting iets van de dieren bemerkt. Is de bewaring, (die de lichamelijke verzorging van voeden en schoonhouden uit den aard der zaak insluit) echter zoo ingericht, dat de die ren voor de omgeving toch hinder opleveren, dan kan daarin o.i. een grond aanwezig zyn om de asyihouders wel aan te slaan. V. Uw aanbod om de betalende abonné's van Het Bloemendaalsch Weekblad ook in maatschappelijke en juridische (dus ook econo mische?) moeilijkheden te woord te staan is zoo royaal, dat ik mij verstout een misschien heel moeilyke vraag te stellen. Ik sta op het punt een belangrijk contract te sluiten in een muntsoort, die nu niet ter zake doet, maar misschien heel spoedig aan vermindering van zijn goudwaarde onderhevig is. Kunt U mij een geschikte goudclausule aan de hand doen? A. Wij gebruiken de volgende goudclausule, welke U misschien van nut kan zijn; ze moet dan toegepast worden overeenkomstig het land, waarmede U te maken heeft: „Indien op het oogenblik, waarop krachtens deze overeenkomst eene betaling plaats vindt of moet plaats vinden, de prijs van goud hoo- ger is dan die op (volgt datum contract) zal de te betalen geldsom evenredig verhoogd worden. Tot vaststelling van dezen goudprijs komt uitsluitend in aanmerking öf a. de prijs waarvoor De Nederlandsche Bank n.v. (of de eventueel in haar plaats komende andere cir culatiebank of algemeene centrale crediet- instelling) goud voor export ter beschikking stelt of b. bij gebreke van een prijs als hier boven onder a bedoeld, de marktprijs van goud op de door of namens den schuldeischer (U) aan te wijzen fijn-goud-markt". V. Bedoelde U in Uw antwoord in het vorige nummer met het boek van dr. Antoon Vloemans diens: Voorbereiding, tot de Wijsbe geerte A. Inderdaad. den de collega's hem ander elkaar den grootenjtwéé dagen had de jongeman nog te leven. Zonder een woord te praten gingen de beide zusjes naar bed. Muriel lag nog lang wakker. Zij had begrepen, dat Maul haar, zonder het zelf te willen, haar gróótsten schat ontstolen had en dien byna gelykertijö zelf had verloren. (Nadruk verboden). zy: Hoe durf jy, met jouw schandalig ver leden my vragen, 't Zou me niet veel moeite kosten om je de trappen af te laten gooien en de honden op je los te laten! Hy: Moet ik dat als een weigering opvatten?

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1933 | | pagina 4