PLAATSELIJK NIEUWS.
Schetsen.
Het zusje.
0HZE VRAGENBUS.
Op het postkantoor te Bloemend-aal is met
ingang van den lsten November j.l. in functie
getreden de heer Korsman uit Noordwyk-bin-
nen, ter vervanging van mej. J. E. Heil, die
naar het telefooiikantoor te Haarlem is over
geplaatst.
UIT HET POLITIE-RAPPORT.
Op 24 Juni van dit jaar verloor een onzer
agenten van politie zijn regenjas, die hij achter
op de fiets gebonden had.
De vinder gaf dit kleedingstuk aan een zijner
kennissen, een zekeren A. M. v. K., ten geschen
ke, inplaats van ter aangewezen plaatse van
de vondst kennis te geven.
Nu ontdekte het scherpziend oog van een
collega van den politieman j.l. Dinsdag den
mantel rond de schouders van v. K., met het
gevolg dat aan het onrechtmatig bezit een einde
kwam en aanhouding yan v. K. volgde.
INGEKOMEN PERSONEN
Van 26 Oct.2 November 1933.
W. P. de Vries, Lage Duin en Daalscheweg
27, Bloemendaal; J. Koetsier-Chevalier, Ryne-
gomlaan 17, Aerdenhout; J. H. Angevaare, Kin-
heimweg 75, Bloemendaal; W. L. Beijnes, Grens-
laan 7, Aerdenhout.
„PIET KLAASSEN GAAT DE WERELD IN".
Poppenspel van Hermas in het
Jeugdhuis.
Daar waren zy weer, de onstervelijken:
vriend Jan Klaassen en zijn Trijntje; ook de
inhalige huisbaas ontbrak niet, evenmin als
de groote kist, waarin hij gestopt wordt ais
straf voor het mishandelen van Klaassen's
hondje.
Maar na dit aloude voorspel, tooverde de
heer Hermas voor de oogen der opgetogen
kinderschaar de avonturen van den 12-jarigen
Piet Klatssen, avonturen die zoo vol spanning
en zoo boeiend zijn, dat men er een prachtig
kinderboek uit zou kunnen opbouwen. Zijn red
ding van het beeldschoone, verdwaalde prin
sesje. zijn bezoek bij den noning, met alle
gevolgen daaraan verbonden zijn zwerftochten
te land en ter zee, optreden in een paarden
spel, schipbreuk, gevangenschap bij de men-
scheneters en gevecht met een reuzen-krokodil,
het zijn allen juweeltjes van spel en fantasie.
De jeugd heeft 1.1 Woensdagmiddaog in het
Jeugdhuis heerlijk genoten en deze eerste voor
stelling onder auspiciën van „Het Bioemen-
caalsch Weekblad" en ter bevoorrechting van
zijn abonné's is een succes geworden. ,üe heer
Hermas heeft eer van zijn werk gehad; be
schaafd, correct en opvoedkundig' was zijn
spel. Hij heeft zijn toeschouwers 2 uur lang
kostelgk vermaakt.
Heer Hermans, uit naam van jong en oud,
tot weerziens!
Zie Ons Schouwburghoekje.
KRAAMPJESDAGEN.
Aanstaande Dinsdag, Woensdag er Don
derdag, zuilen in het gebouw„Caecilia", Jans
straat 48 te Haarlem, kraampjesdagen gehou
den worden. Evenals verleden jaar zijn deze
kraampjesdagen bestemd om aan de meest
noodlijdende gezinnen te Haarlem tegen'
uiterst geringen prijs kleeren, schoeisel, eet
waren en huishoudelijke artikelen te verstrek
ken, goederen, welke het comité zelf groo-
tendeels ten geschenke ontvangt van firma's
en particulieren, die hiermede dit werk willen
steunen. Een eventueel batig slot is besteimd
voor he „Baby-huis" te Haarlem, „Ons Thuis"
aan de Cruquisstraat 12, waar hulpbehoe
vende jonge vrouwen onderdak kunnen vinden
voor de Josephine Butler-vereeniging, die
voornamelijk ten doel heeft de reglementeering
der prostitutie en den handel in vrouwen en
kinderen tegen te gaan. In elk kraampje zal
voor een vasten prijs verkocht worden vanaf
10 ct. tot f 1.—.
Woensdag 8 November zal Mevr. Blomberg-
Zeeman vertellen! Het plaatselijk comité is
samengesteld uit de dames: Mevr. H. J. Wijn-
zergh, Mevr. J. Mühlschlegel, Mevr.' D. Schie-
ferdecker, Mevr. S. RhociusBunge en Mevr.
J. C. van DijkLieshout.
Voor nadere bijzonderheden verwijzen wij
naar achterstaande betreffende annonce.
BAZAR VOOR „HET BROKKENHUIS".
Ten bate van de vereeniging „Het Brokken-
huis" wordt op 22, 23 en 24 November a.s. een
bazar gehouden* in het gebouw van den Haar-
lemschen Kegelbond, Tempelierstraat 35.
Gaarne voldoen wij aan het verzoek van het
Bestuur om dezen bazar in aller belangstelling
aan te bevelen. Wij hopen, dat deze bazar een
groot succes voor deze bekende liefdadigheids
instelling moge worden.
klanten gelegenheid te geven zelf in boeken te
snuffelen, rustig zittende aan een tafel, waarop
het nieuwste op allerlei gebied staat uitgestald.
Op den dag der opening, 21 October j.l., stond
de zaak vol bloemen, maar de duizenden (wy
schatten 5 of 6000) aan de wanden prijkende
nieuwe banden en boekomslagen doen tezamen
in kleurenrijkdom voor werkelijke bloemen niet
onder. Zoo blijft bet een feest de zaak binnen
te gaan.
„De geheele winkel voor onze cliënten", .dat
is de leus die de heer Struik liet drukken in
zijn Stap's boekennieuws, een periodiekje dat
bij hem voor belangstellenden gratis verkrijg
baar is en waarin alleen wordt vermeld (dit is
o.i. zeer goed gezien) het nieuwste wat pas
uitkwam, en de belangrijke uitgaven die op
verschijnen staan.
BLOEMENDAAL.
GEVONDEN VOORWERPEN.
Gevonden en terug te bekomen bij: Handgraaf,
Bloemendaalschestraatweg Santpoort, een paar
handschoenen: Bonarius, Kleverlaan 19 Bloemen
daal. een alpacca beursje met inhoud; Schoo,
Dennenweg 10, Bloemendaal, een portemonnaie
met inhoud; G. Ravenhorst, Elswoutslaan 9.
Overveen, een kinder-driewieier; Koelemeij, Oos-
ter-tuindorpplein 5 Haarlem, een wollen sjaal;
W. Vleghert, Stolberglaan 1, Aerdenhout, een
ry wielbelastïngmerkKaspers. Noorder-Stations
weg 9, Bloemendaal, een grijsbruin jongensjasje;
B. v. d. Klinkenberg, Veldlaan 17. Aerdenhout,
een paar zwartlederen motorhandschoenen; C.
Bakker, Hooge Duin en Daalscheweg 10, Bloe
mendaal. een jachtgeweer; Th. Jansen, Bleekers-
vaartweg 47 Heemstede, een combinatietang; aan
den politiepost te Aerdenhout, een regenhoed,
een sleutel, een kinderportemonnaie; aan het
bureau van politie te Overveen, een dop van
vulpenhouder, een stuk van auto-bumper.
doodstil, het vallen van een speld zou deze
stemming hebben kunnen verbreken. Zijn rede
was een aaneenschakeling van schoonheden, hij
sprak van verbroedering, opofferingsgezindheid,
liefde voor en met elkander, en de stemmingen
volgden elkander op in rythmische cadehz; dan
was zijn stem diep sonoor met een prachtig
tembre, om vervolgens donderend door dé zaal
te worden geslingerd, of zacht fluisterend en
murmelend als bet vallen van een droog blad
in den herfst Het electrisch lichtje op zijn les
senaar wond om zijn hoofd een licht, hetwelk
heilig scheen, het was zijn droom en zijn audi
torium droomde mèt hem
Goeden avond Sir!
Uw sleutel?
Als 't U blieft.
Mag ik U dit kaartje overhandigen?, deze
Heer vioeg naar U, en woont op kamer no,
1047; hij verzocht mij U te zeggen, dat hij tot
acht uur op zijn kamer blijft, en indien U hem
wilt bereiken, het is thans kwart over zeven,
kunt U hem van uit Uw kamer telefoneeren.
f
Dank U juffrouw.
Van welke lift wenscht U gebruik te maken,
Sir?
Express 14e verdieping!
Hallo! Juffrouw
kanier 1047,
verbind U mij met
SCHOUWBURG JANSWEG.
GELIJK SPEL.
Het Centraal Tooneel van het Theater Am
sterdam, zal Zondag 5 November a.s. een op
voering geven van Gelijk Spel. Tilly Lus en
Cees Laseur vertolken de hoofdrollen. Wij
kunnen dus een avond van fraai tooneelspel
verwachten.
STAP'S BOEKHANDEL VERNIEUWD.
Wij vermelden reeds in ons vorig nummer,
dat de van ouds bekende boek- en muziek
handel van den heer J. M. Stap omgezet is in
een nieuwe zaak; deze heet thans: Binnen- en
buitenlandsehe Boekhandel v/h J. M. siap.
Zij wordt in hetzelfde perceel gedreven ais
tevoren aan de Groote Houtstraat no. 63 te
Haarlem.
De nieuwe eigenaar, de heer C. Struik, nu
7 jaar in het vak werkzaam, is Enkhuizenaar
van geboorte; zijn werkkring in zetterij, druk
kerij, binderij en boekhandel lag ruim 5 jaar
in Amersfoort waar hij eerste bediende was
in de bekende boekhandel van den heer Vee-
nendaal aan de Langestraat. Hij heeft het
voorrecht te mogen voortbouwen op het werk
van den in Haarlem en omgeving door al zijne
klanten zoo goed vertrouwden, wij kunnen wel
zeggen beminden heer Stap, die nu zij wel
verdiende rust gaat nemen. De heer Struik
heeft, zooals dit in zijn lijn ligt, de zaak naar
vorm en inhoud omgewerkt en verruimd en op
nze vraag of hij tevreden is met de voorloopige
resultaten dezer vernieuwing ontvingen wij
de beste inlichtingen. De Sint Nicolaasbestel-
lingen bij de uitgevers zijn door hem gedaan,
de nieuwe boekenstroom begint te loopen. De
heer Struik heeft den goeden inval gehad ir
Üe voorzaal van d-e vernieuwde winkel zijn
Hallo! Sam, old bóy, hoe is het met je? All
right? Fijn!
Hoe wist jij dat ik hier in Toronto in het
King William Hotel logeer?
Door Joe in New-York! O, ja die schreef ik.
Mijn plan was via Buffalo naar New-York te
komen, als mijn zaken hier geëindigd zouden
zijn.
Wat doe jij hier?? Ook zaken? Rotarian
Congress! Wanneer?, Vanavond?, Natuurlijk
ga ik gaarne met je mee, heb je dan een intro
ductie?, niet noodig?, goed ik kleed mij direct,
om acht uur in de Lobby!
Wel, oude Sam Bell, die degelijke ouwe vrind,
hier in Toronto, 'tis net iets voor hem, waar
iets goeds en moois te bespreken en te behan
delen is, is Sam aanwezig, een buitenkansje
hem hier te ontmoeten; Sam is bijna 70 jaai^
maakt zijn reisjes naar Europa, sjouwt con
gressen af, is overal bij, gaat 's winters vis-
schen in Florida, en zijn jongens knappen de
zaken te New-York wel op. Een echte Engelsch-
man, als achtienjarige in Amerika gekomen,
heeft hij geluk gehad, in een periode van buiten
gewone bloei, zich zoo omhoog te werken, dat
hij nu doen en laten kan wat hij wil, vier zoons
in de zaak, een is dokter, een ongehuwd doch
tertje. Zie, zoo ik ben klaar en nu naar be
neden."
De zaal was overvol, wij hebben een goede
plaats, buitengewoon interessant; hier zijn nu
bijeen, menschen uit alle standen, nijverheid,
kunst, techniek, politiek, recht, godsdienst;
kortom, allen rotarians, menschen bezielt van
het goede, bijeengekomen om hun gevoelens te
uiten op waardige wijze, na afloop waarvan
ieder naar zijn haardstede terugkeeren zal, met
het gevoel iets te hebben gedaan wat bijdragen
zal tot de goede verstandhouding der menschen
onderling, een vruchtdragend werk.
Velen waren gekomen om hunne gevoelens
te vertolken, een oneindige rij sprekers, in-
dustrieelen, professoren, kooplieden enz., en het
beloofde een buitengewoon prettige en leer
zame avond te worden, de voorbereiding kostte
veel tijd, doch eindelijk kwam de eerste spre
ker; het was zwoel en heerlijke voorjaarslucht
kwam door de geopende vensters naar binnen.
De eene spreker volgde den ander op, ieder
sprak met gloed der overtuiging voor de rotary-
beginselen, de onderwerpen hadden alle een
hoogstaand karakter, met iedere spreker steeg
de stemming, een stemming van broederschap
en naastenliefde, menschelijkheid- en recht, een
stemming waaraan het niemand vermocht
zich te onttrekken en zoo gaf ieder voor zich
het beste wat in hem was; de sprekers en de
luisteraars, en ieder offerde het heiligste wat
hij bezat, en legde dit met devotie op het al
taar der naastenliefde.
Tk zei er waren veel sprekers, en elk spreker
was hoogst interessant; de onderwerpen wel
gekozen, en tenslotte kwam de laatste, een
rabijn, en reikhalzend zag men uit naar zijn
betoog
Hoog stond zijn zwarte tengere gestalte op
het podium, rustig keek hij in de zaal met zijn
moede, melankolieke oogen en hij begon
Zijn woorden vloeiden over zijn lippen, de
eene minuut verliep na de andere, en bij sprak,
sprak maar steeds door, oude Sam's hoofd zonk
op zijn borst, de stemming was heilig, het was
„En nu mijne lieve broeders en zusters zal ik
mijn rede eindigen met een verhaal, welks oor
sprong zich verliest in de grijze oudheid:
Het was laat in den herfst en de eerste stor
men hadden reeds boomen en heesters gebeukt
en een groot gedeelte der zomerschoonheid lag
zieltogend ter aarde. De oogsten waren veilig
opgeborgen in de schuren; de lange winter was
in aantocht, een tijd 'waarin de boer voldoende
rust geniet en nadenken kan over wat is ge
beurd in het afgeloopen seizoen.
Zoo was het ook dat twee broers, beiden
landbouwers, na den zwaren arbeid hun welver
diende rust genoten ieder had z'n eigen be
drijf en woonden niet ver van elkander; de een
was gehuwd, gelukkig vader, de ander onge
huwd.
De donkerte was vroeg gevallen en de stormen
woeaden over de vlakten, beide broeders zaten
ieder in hun woning bij de warme kachel en
dachten ieder op him manier nazóo
mymerde de ongehuwde en dacht „ik heb geen
vrouw en kinderen, welke mij des avonds be
groeten en waai voor ik te zorgen heb, wat heb
ik tenslotte voor mijn bestaan noodig?, mijn
broeder daarentegen, heeft vrouw en kinderen
en van zelfsprekend, veel méér noodig dan ik,
waarom zou ik niet iets van mijn overvloed
aan hem afstaan, en zijn leven daardoor iets
vergemakkelen
Het was op of omstreeks dienzelfden tijd.
dat de gehuwde broeder ook peinsde, en tot de
overtuiging kwam dat het leven van zijn on-
gehuwden broeder, toch zéér eenzaam en on
gelukkig was; geen lieve vrouw welke hem
verzorgen kon, geen schattige kindertjes, welke
als hij tehuis was met hem konden stoeien,
wat was zulk een leven toch doodsch en een
zaam, hoeveel méér had hij dan toch!, welk
een zegening zulk een huiselijk geluk!, was het
dan geen plicht voor hem, welke met al deze
liefelijke dingen gezegend was, om zijn een
zame broeder op de een of andere wijze dit
gemis minder voelbaar te maken?, na ernstig
nadenken kwam hij tot de overtuiging, dat
door zijn broeder iets te geven van zijn mate-
rieelen invloed, al was dit dan maar een
héél kleine vergoeding voor bet gemis, hy ten
minste hiermede zijn gevoel van groote liefde
voor zijn broeder kon bevredigen.
Het zal wel immer een liefelijk geheim blij
ven hoe bet komt, dat gedachten van twee lief'
hebbende harten, zich onbewust kruisen en op
de vleugelen der liefde elkander gteeids en
steeds weder vinden, en zoo kwam het dan ook,
dat deze twee eenvoudigen elkander onbewust
wilden toonen hoe groot hun genegenheid dan
wel was.
Ieder besloot dan, na middernacht een zak
graan naar den voorraadschuur van den ander
te brengen; wie schetst echter de verbazing
van beide, toen des morgens bleek dat beider
voorraad 'onveranderd gebleven was; het was
een groot raadsel en beide braken zij zich er
het hoofd over.
Geen van beide had nochtans den moed, om
het geval te samen te bespreken, en de stem
ming leed er onder, zij zouden o zoo gaarne
hun geheim prijs gevendoch ziet! wat zij
beiden niet konden volvoeren, deed de Voor
zienigheid, want het toeval wilde dat op een
avond, de een wat vroeger, en de ander wat
later met hun nachtelijken arbeid aangevangen
waren, en midden op het velö troffen zij
elkander, ieder beladen met een zakde
verlegenheid was buitengewoon groot, en ze
nuwachtig werd er naar geschikte woorden
gezocht om uitleg van het „dwaze" geval te
geven
Lieve broeders en zusters, woorden werden
er niet tusschen deze twee gesproken, ik ge
loof, dat elk woord beiden banaal in de ooren
geklonken zou hebben, zy wierpen hun last af,
en met ontbloot hoofd stonden zij daar, en om
helsden elkander; in hun binnenste voltrok
zich een proces en zij knieldenop deze plek
werd de eerste steen gelegd voor de tempel
der humaniteit
De rede was hiermede afgeloopen, seconden
was het stil, en toen brak er een geweldig
applaus los. Sam en ik verwijderden ons snel
en liepen door de straten van Toronto, en
door het spel der schaduwen leken de toren-
hooge gebouwen onnatuurlijk, wij eindigden
onze wandeling aan de oevers van het Lake
Ontario, en beiden dachten wij over het schoons
van dit eenvoudige verhaal na.
Hoog stond de mooie heldere maan, trok
over het zachtkens rimpelende water een
rechte zilveren streep, welke zich verloor in
het noorden en eindigde, waar de eeuwige
sneeuw begint
Zou men ooit den Tempel der humaniteit af
bouwen
S. HARTOG.
Santpoort, 17 October 1933.
door
A. KONIJNENBURG
Dienzelfden avond, toen de winkel
gesloten werd, wachtte hij het meisje
buiten op. De kennismaking liep vlot
vgn stapel. George verontschuldigde
zich over 't vrije gedrag van van
morgen. Hij had zijn knappe uiter
lijk en de manieren mee en het
meisje Muriel Wilkinson sloeg
zijn aanbod, om haar een nd-
weegs naar huis te geleider niet
af.
Gtc impbeil stond onder zijn vrienden
bekenci .de stille George". Op kantoor noem-
zwijger. Hij was niemand onsympatiek en men
nam zijn zwijgenden aard voor lief, omcat men
begreep dat hij, dooi- zijn niet al te sterke ge
zondheid, weinig lust had om met anderen mee
te doen. Aan sport deed hi) niet en nooit sprong
hij uit den band. Een meisje hac; hij niet, hoe
wel het hem, met zijn prachtig zwart haar en
fijn profiel niet moeilijk gevallen zou zijn om
zich te verloven.
Hij nam het leven ernstig op. Zijn ouders
waren jong gestorven, beiden aan de longen.
Mocht hij daarom wel ooit aan trouwen denken?
Deze vraag had hij herhaaldelijk bij zichzelf ge
steld en met néén beantwoord. De bewonderen
de blikken, die hy op straat dikwyis van pas-
seerende meisjes opving, brachten zyn besluit
niet aan het wankelen. Hij wist te goed, dat het
gelukt van een eigen gezin niet voor hem weg
gelegd was.
Op een morgen stapte hij een winkel binnen
om een paar sokken te koopen. Het meisje ach
ter de toonbank had een lief ernstig gezichtje.
Ze liet hem eenige soorten zien en vroeg welke
kleur hy wilde hebben.
Och, geeft U maar een paar; de kleur doet
er niet toe, antwoordde hy.
Toen hoorde hy een onderdrukt, maar helder
lachje. Hij keek op en zag in een paar diep
zwarte oogen. Als betooverd bleef hij kijken.
Een beetje lang en een ongeduldige vraag,
of meneer nu maar zelf een keus wilde doen,
maakte een einde aan zijn eersten diepen blik
in een paar ineisjesoogen. Hij nam het eerste
beste paar, groette beleefd en stapte den
winkel uit.
Dienzelfden avond, toen de winkel gesloten
werd, wachtte hy het meisje buiten op. De ken
nismaking liep vlot van stapel. George veront
schuldigde zich over zyn vrij gedrag van dien
ochtend. Hij had zyn knappe uiteriyk en de
manieren mee en het meisje Muriel Wilkin
son sloeg zijn aanbod, om haar een eindweegs
naar huis te geleiden, niet af.
De volgende avonden kwam George weer en
zij gingen spoedig geregeld, hetzij samen naar
huis, hetzij eerst een uurtje in de bioscoop.
Muriel was een lief meisje. Even ernstig als hy,
want ook zy had het leven al spoedig door
achteruitgang van zaken harer vader, van den
ernstigen kant leeren kennen. George wend tot
over de ooren verliefd en dacht niet meer aan
den zin, dien hij vroeger zoo dikwyis aan zich
zelf had voorgelegd.
Het duurde niet lang of hij maakte ook ken
nis met haar ouders, die op het eerste gezicht
al erg met hem wanen ingenomen. Er stond
weinig In den weg om het tot een verloving te
doen komen en zij spraken af, dat de kaarten
vóór Kerstmis zouden worden verzonden.
Een week voor dien gewichtigen datum kwam
Muriel's zusje, de zeventienjarige Maud, thuis
van ba-ar tante, ten huize van wie zy werd groot
gebracht. George kon zijn oogen niet van het
dartele kind afhouden. Wat een tegenstelling
tusschen de twee zusters dacht hij Muriel altyd
even bedaard en ernstig, Maud, een en al be
weging en leven. Verstrooid antwoordde George
op de vragen die Muriel hem steldde. In ge
dachten verzonken ging hy dien avond naar
huis. Hij was niet tevreden over ach zelf. Wat
wilde hy toch? Was Muriel niet geknipt voor
hem? Zoo'n ernstig meisje, dat geheel bij hem
paste. En dat kind, een grooter woelwater kon
hij zich niet voorstellen. Toch kon hij dien nacht
den slaap niet vatten en aldoor keerden zijn
gedachten terug naar Mu-ad.
Den volgenden dag zond hij een briefje naar
Muriel's winkel, met de mededeeling, dat hy
dien avond niet kon komen door verkoudheid.
Hy ging liever een nacht vreger slapen, dan
was hij zooveel te eerder beter, schreef hy. Maar
dien avond ging hy niet van zyn kantoor naar
huis. Hy had géén rust en hoop.e, dat een lange
wandeling hem goed zou doen. Nadat hy in een
restaurant had gegeten, ging hij op weg. Het was
guur, nattig weer, maar hij lette daar niet op.
Het was hem zelfs welkom om op de hoeken
tegen de windvlagen te moeten vechten.
Zyn gedachten, welke hem zoo vreeselijk ver
moeiden waren dan tot zwygen gebracht.
Laat in den avond kwam hij doorweekt, nat
thuis. Rillend van de kou ging hij naar bed en
sliep spoedig in. Maar midden in den nacht werd
hy wakker, met hooge koorts en den volgenden
dag bleef hij in bed. Hij schreef een kort briefje
aan Muriel, dat de kou niet beter geworden was
en dat hy misschien in een dag of twee weer
geheel in orde zou zijn.
Ze moest zich in géén geval ongerust maken,
hij koos liever het zekere voor het onzekere.
Eenige dagen gingen voorbij en Muriel wachtte
tevergeefs op tegenbericht. Zij begon wel eenigs-
zins ongerust te worden, maar George op zyn
kamer opzeken, viel haar niet in. Zij was er
nooit geweest, en daar George niet geschreven
had dat hij graag wilde, dat zij hém kwam op
zoeken, was zy overtuigd, dat hy dit liever niet
had.
Maar toen een kleine week met wachten ver-
loopen was, hakte Maud de knoop door.
Ik bgryp niet, dat je niet ongeruster bent,
Muriel, zei ze.
Of liever ongerust ben ik zelf niet en jij
hoeft het natuurlijk ook niet te zijn. Maar als
we nu eens samen gingen? George is toch géén
boeman!
Muriel liet zich dooi- haar jongere zuster
overtuigen en zy gingen samen naar George.
De hospita ontving hen beiden vriendelijk. Ja
ze konden besi even naar de kamer van George
gaan. Hij had wel een onrustigen nacht gehad
en de koorts had hem leelyk verzwakt, zooals
bijna altijd een aanval van griep waar de
sterkste niet tegen kunnen.
Pratende liet zij de dames de trap opgaan.
Maud was al met een paar sprongen by de
deur, terwyl haar zuster al pratende met de
oude dame achter haar aankwam. Een kort tikje
en Maud trad de kamer binnen.
George had zich opgericht en steunde met den
arm op het hoofdkussen. Een koortsachtige gloed
schitterde in zijn oogen. Hy breidde de armen
uit en me-t een van vreugde trillende stem riep
hij uit:
Heerlyk, dat je gekomen bent, Maud, mijn
v rooi ijk meisje! Je wéét niet, hoe ik naar je
verlangd heb je wéér te zien.
Ontsteld deinsde het meisje terug. Muriel stond
in de deuropening en ijlde naar het bed.
George's krachten waren ten einde. Hij zonk
met uitgebreide armen voorover en bleef be
wusteloos zitten.
Lang bleven de beide meisjes aan het ziek
bed zitten en het was heel laat eer zy terug
keerden.
De dokter, dien Muriel had laten komen, had
géén hoop op herstel gegeven. Een, op zyn hoogst
V. Is het U ook bekend, of de onlangs
overleden dichter (dr.) H. Boeken voor zyn
sterven gereed heeft gemaakt een (gedrukt)
afscheid aan zijne vrienden en acht U het ge
past, als dit zoo is, dienaangaande iets we
reldkundig te maken En wat is u. i. de plaats
die deze dichter in de rij der Tachtigers in
neemt? Ik vraag dit ook in verband met
het mooie stukje, dat de heer J. M. de Bois in
het Haarlem's Dagblad van 21 October j.l. over
hem schreef.
A. Het is ons bekend. Ook wy ontvingen
dit geschrift, door inhoud en zenden waarvan
deze gebenedijde persoonlijkheid opnieuw zijn
letterkundige vrienden aan zich heeft ver
plicht en verbonden. Meer meenen wij voorloo-
pig dienaangaande hier niet te moeten mede-
deelen. Te verwachten is dat Wiüem Kloos
zijn levensvriend en -mede-bouwer aan de Ne-
derlandsche Woordkunst der laatste halve
eeuw, in De Nieuwe Gids zal herdenken.
Daarna bestaat er allicht aanleiding op Uw
vraag terug te komen. Wat het tweede deel
daarvan betreft, voorloopig dit. Hein Boeken
was een der fijnste geesten van het voor-vorig-
geslacht, hij was oorspronkelijk nog al ver
legen, en is steeds gebleven gesloten van aard;
uitbundig was hij alleen in die hoogere re
gionen van het leven, waarin het rythme van
het door de geheele persoonlijkheid des dichters
gedragen Vers en het rythme van het Leven
identiek zijn. Wij willen daarmee zeggen Hein
Boeken was zuiver dichter, wilde niets anders
zijn en kon op den duur niet anders zijn. On
juist achten wij de in de Nieuwe Rt. Ct.
(door den heer Van Vriesland?) gegeven
voorstelling, als zou Boeken een letterkundige,
een erudiet litterator zijn geweest, zooals er
velen zyn, en die zich zoo nu en dan tot dich
ten zette om daarin zoo nu en dan (naar het
oordeel of den smaak van den heer Van Vries
land) te slagen. Het kenmerk der Tachtigers
als Kloos, Erens, Van Deyssel, Gorter, en
Boeken, was hun echtheid als wezenlijk slechts
door en voor het Woord, de letteren als men
wil, levende menschen; tusschen hen en b.v.
Van Eeden, in wezen gaarne-wereldhervormer,
Aletrlno in de eerste plaats dokter, Ary Prins
visionnair dramatiseerend antiquair, loopt een
scheiding als tusschen bergen en grazige
vlakten. Dat de dichters-als-bergen onder hen
zich ook wel eens in de vlakten van het Proza
vermeiden doet aan het kenmerkende van hun
wezen niet af, het wijst integendeel op hun
echtheid, want niet altijd is de echte de ver
ticale inspiratie daar, en dan breidt van zelf
des dichters tot rust komende geest zich uit
naar de zyden als langs een horizontale balk.
De synthese van beide lijnen, verticale en
horizontale is het symbool van figuren als
Henriette Roland Holst, wiens geïnspireerd
wezen het geheele tijdvak waar zij midden in
staan en dat zy overzien van uit dat midden
aanvatten en opheffen.
V. Wat is naar Uwe meening de redelijke
grond voor een belasting op het houden van
een hond?
A. o. i. het gevaar, de hinder en onaan
genaamheid, die het houden van een hond kan
opleveren voor anderen daw de houder. In dien
zin begrijpen wy ook, waarom voor een op
iemands erf vastliggende hond, kettinghond
of waakhond, een geringer bedrag gevorderd
wordt dan voor een losloopende of (zy 't aan
band of ketting) b.v. op de wandeling of de
jacht meegenomen hond. Wie de eigenaar van
de hond zy, komt ons van geen beteekenis
voor, vooral niet in de publiekrechtelijke ver
houdingen, waarom het hier gaat. Trouwens
ook het burgerlijk recht stelt (a. 1404 B. W.)
de eigenaar van een dier en dengeen „die zich
van hetzelve bedient" (men moet dit niet al
te letterlijk opvatten) op- één lijn.
V. Moeten houders van hondenkennel's
(asyls) hondenbelasting betalen voor al de
door hen verzorgde dieren?
A. O. i. niet. Zie ons antwoord op de vorige
vraag. Zij "bedienen zich niet van de dieren. Zij
hebben ze zonder meer in bewaring en kun
nen maatregelen nemen zoodat niemand bui
ten de inrichting iets van de dieren bemerkt.
Is de bewaring, (die de lichamelijke verzorging
van voeden en schoonhouden uit den aard der
zaak insluit) echter zoo ingericht, dat de die
ren voor de omgeving toch hinder opleveren,
dan kan daarin o.i. een grond aanwezig zyn
om de asyihouders wel aan te slaan.
V. Uw aanbod om de betalende abonné's
van Het Bloemendaalsch Weekblad ook in
maatschappelijke en juridische (dus ook econo
mische?) moeilijkheden te woord te staan is
zoo royaal, dat ik mij verstout een misschien
heel moeilyke vraag te stellen. Ik sta op het
punt een belangrijk contract te sluiten in een
muntsoort, die nu niet ter zake doet, maar
misschien heel spoedig aan vermindering van
zijn goudwaarde onderhevig is. Kunt U mij
een geschikte goudclausule aan de hand doen?
A. Wij gebruiken de volgende goudclausule,
welke U misschien van nut kan zijn; ze moet
dan toegepast worden overeenkomstig het
land, waarmede U te maken heeft:
„Indien op het oogenblik, waarop krachtens
deze overeenkomst eene betaling plaats vindt
of moet plaats vinden, de prijs van goud hoo-
ger is dan die op (volgt datum contract) zal
de te betalen geldsom evenredig verhoogd
worden. Tot vaststelling van dezen goudprijs
komt uitsluitend in aanmerking öf a. de prijs
waarvoor De Nederlandsche Bank n.v. (of de
eventueel in haar plaats komende andere cir
culatiebank of algemeene centrale crediet-
instelling) goud voor export ter beschikking
stelt of b. bij gebreke van een prijs als hier
boven onder a bedoeld, de marktprijs van
goud op de door of namens den schuldeischer
(U) aan te wijzen fijn-goud-markt".
V. Bedoelde U in Uw antwoord in het
vorige nummer met het boek van dr. Antoon
Vloemans diens: Voorbereiding, tot de Wijsbe
geerte
A. Inderdaad.
den de collega's hem ander elkaar den grootenjtwéé dagen had de jongeman nog te leven.
Zonder een woord te praten gingen de beide
zusjes naar bed.
Muriel lag nog lang wakker. Zij had begrepen,
dat Maul haar, zonder het zelf te willen, haar
gróótsten schat ontstolen had en dien byna
gelykertijö zelf had verloren.
(Nadruk verboden).
zy: Hoe durf jy, met jouw schandalig ver
leden my vragen, 't Zou me niet veel moeite
kosten om je de trappen af te laten gooien en
de honden op je los te laten!
Hy: Moet ik dat als een weigering opvatten?