INGEZONDEN STUKKEN. PREDIKBEURTEN. (buiten veranLW. der Redactie). HET KENNEMER LYCEUM IN STAAT VAN BESCHULDIGING. „Het Kennemer Lyceum is ge- „wend geld te verspillen, het „geeft veel te veel uit, alles moet „er voor de jeugd maar zijn, „zoodat er voor de jeugd op „lateren leeftijd niets meer te ge nieten valt." Jhr. Quarles van Ufford in de Gemeenteraads zitting van 19 October 'S3. Het Kennemer Lyceum is in de laatste sveken door pijnlijke slagen getroffen. De 19e October 1933 zou in de geschiedenis van de school kunnen worden aangemerkt als een „dies ater", ware het met, dat voor de ont wikkelingsgang van een goede en gezonde in stelling momenten van tegenslag en critiek lang niet altijd als donkere dagen beschouwd behoeven te worden. Indien de scherpe aan- aantijging van Jhr. Quarles van Ufford er aan leiding toe is, dat mede door het hieronder- volgende verweer de belangstellende lezers kring en de gemeentenaren van Bloemendaal gebracht worden tot overweging van een en ander, tot het wegen en wikken van 'beschul diging en verdediging, dan is er voor onze Bloemendaalsche schoolinrichting misschien zelfs winst. In de Gemeenteraadszitting van 19 October j.l. kwam aan de orde een herziening van de z.g.n. retributieverordening voor Bloemendaal sche ouders, die hun kinderen een der inrich tingen voor M. O. en V. H. O. doen bezoeken of willen doen bezoeken. De bezuiniging, die deze wijziging der verordening meebrengt, moge aan het Gemeentebestuur plotseling vol strekt noodzakelijk gebleken zijn, het mag toch als stellig onhoffelijk en evenzeer incor rect aangemerkt worden, dat de schoolbesturen van de beide Roomsche -lycea, van het Chris telijk lyceum, het Kopje en het Kennemer Ly ceum onkundig gelaten waren van het voor nemen van B. en W. en slechts door een toeval kennis kregen van een door het Gemeente bestuur aan de scholen opgelegde schoolgeld regeling, die, midden in de cursus, de verbre king was van de voor het cursusjaar 1933 1934 geldende overeenkomst inzake bijslag betaling op de schoolgelden (1). In een eerst op het laatste oogenblik aangevraagde en toe gestane conferentie hebben de schoolbesturen zich unaniem bereid verklaard tot overleg inzake bezuiniging, maar evenzeer eenstemmig geprotesteerd tegen het zonderlinge plan van den Wethouder van Onderwijs, om tijdens de jaarcursus het contract te verbreken. Enkele leden van den Raad hebben in de vergadering van 19 October op deze ernstige incorrectheid gewezen, echter zonder resultaat. Het is verdrietig, met name voor het Ken nemer Lyceum, de Bloemendaalsche inrichting, die nu bijkans 14 jaren haar gemeenschaps- plicht tegenover de Bloemendaalsche bevolking naar behooren meent te hebben vervuld, dat het Gemeentebestuur zoo ganschelijk verzuimd heeft, den weg tot overleg en samenwerking te vinden. Aan belangstelling van de zijde van het Gemeentebestuur heeft het de school in de veertien jaren van haar bestaannog al ontbroken; de tegenwoordige Burgemeester is de eerste geweest, die van die belangstelling voor het Lyceum hèèft doen blijken. Ernstiger was, dat bij de discussie Jhr. Quarles van Ufford geheel onverwacht zich scherp afkeurend over het Kennemer Lyceum uitliet en daarbij de beschuldiging uitsprak, die hierboven werd afgedrukt. Deze beschul diging heeft in de kringen van het Lyceum groote verbazing en ernstige verontwaardi ging gewekt; het Bestuur van het Lyceum heeft zich tot Jhr. Quarles gewend met een verzoek om opheldering en met den eisch de beschuldiging door bewijzen te staven of haar in te trekken. De bedoeling van dit, mijn schrij ven, is evenzeer, op de geuite beschuldiging in te gaan en haar eventueel te weerleggen, maar tevens haar te verklaren en haar in het juiste licht te zien. Daarbij wensch ik niet in het minst onhoffelijk te zijn, zelfs niet scherp of aanvallend; de lezers worden geenszins ge diend dcor (en hebben stellig geen interesse voor) kibbelarij tusschen gemeentenaren, waar schijnlijk echter wèl door en voor uiteenzetting en beschouwing van tegenstrijdige meeningen. En het is voor de zaak van ons geheele mo derne onderwijs heilzaam als nog eens uiteen gezet wordt wat meer ouderwetsche en meer moderne menschen eigenlijk bedoelen. Daarbij ga ik uit van de veronderstelling, dat Jhr. Quarles van Ufford niet ibedoeld heeft (al is het te betreuren, dat oppervlakkig oor- deelende hoorders en lezers dit wèl zoo zullen hebben opgevat), dat door het Bestuur en de leiding van het Kennemer Lyceum Rijks- of Gemeentegelden op onwettige, ongeoorloofde of onjuiste wijze zouden zijn „verspild". Op de besteding van de gelden dér Rijkssubsidie (Ge meentegelden ontvangt het lyceum niet; de hiervóór genoemde verordening regelt de schoolgeldbijslagen aan de ouders) wordt ten Departemente en door de Rijksinspectie een scherpe contröle geoefend; overigens spreekt het vanzelf, dat een Bestuur als dat van het Kennemer Lyceum niet geacht kan worden iets te doen, dat in strijd zou zijn met Wet of Koninklijk Besluit. Te vreezen is, dat menschen als Jhr. Quarles van Ufford (deze plurificeerlng zal ik hieronder verantwoorden), onvoldoende op de hoogte als z(j natuurlijkerwijze zijn, wel eens op geheel foute praemissen hun conclusies bouwen. On langs werd mij gevraagd, of het viertal tennis banen van het lyceum met rijkssubsidiegelden werd gefinancierd? Wie op de hoogte is van de bovengenoemde scherpe contróle van de Rijks- regeering (wij moeten om. zoo te zeggen elke spijker en elk potlood, dat wij op onzen officieelen „staat van uitgaven" brengen, verantwoorden) weet, hoe absurd zulk een veronderstelling is. De vrager verbaasde zich over mijn antwoord, dat door de verhuur van de ibanen buiten de schooltijden aan deze banen eenig geldver diend wordt; nog verbaasder was de interpel- lant, toerf ik hem mededeelde, dat de rijks inspecteur als zijn meening naar voren had gebracht, dat uitgaven als die voor tennis- gelegenheid, tuinaanplant, tentoonstellings- feelegenheid eventueel op een school als het Kennemer Lyceum te verantwoorden waren, terwijl hij ze op een R. H. B. S. te Ter Apel ongeoorloofd zou achten. Dit inspecteursstand punt voert ons zoo dadelijk naar de kern van onze beschouwing. Maar eerst willen wij nog onze aandacht bepalen b(j de grondoorzaak van de opvattingsverschillen tusschen Jhr. Quarles van Ufford c.s. ende anderen, waartoe ik mij dan ook zelf reken. Het cum suis achter des heeren Quarles' naam wil uit drukking geven aan mijn meer.ing, dat het Bloemendaalsche raadslid niet alleen staat in zijn bittere opvatting: ik beluister deze ook in den kring mijner ouder3 (d.w.z. ouders mijner leerlingen), zelfs wel in den kring van mijn schoolbestuur. Wij zitten sociaal en nationaal in de narig heid; de welvaart is aan 't verdwijnen, is voor een goed deel al verdwenen; met het zaken leven is het treurig; er zijn zorgen en moeiten in de kringen der Amsterdamsche forensen; de rijksregeering ziet geen mogelijkheid de be- grooting in evenwicht te krijgen (2); er pakken zich aan alle kanten heel donkere wolken sa men. De werkweek onzer handelsmensen en en politici bestaat uU zes „dies atri". En nu lezen de verontruste zakenmenschen van de mil- lioenen, die het Nederlandsche onderwijs kost, en ze zien de „overdadig mooie" schoolgebou wen en ze vragen zich als echte zakenlui af: „wat is de vrucht van al de geldverspgeld- „besteding, wat krijgen we voor al ons goeie nationale geld?" En ze schudden mismoedig het hoofd en vinden het resultaat van hun overdenkingen teleurstellend. Wel blijft het een moeilijk ding voor mannen die zoo in het tast bare en constateerbare werken als kooplieden, om de imponderabiele waarden van het onder wijs vast te stellen en de resutaten van onze scholen te zien in onze ingenieurs, onze medici, onze juristen, onze economen, onzetalen- sprekende handelaars; ook al verkeeren zij mis schien heel vaak in het Amsterdamsche beurs gebouw, waarop geschreven staat „de cost gaet voor de baet uyt'Maar ondanks deze over wegingen zij erkend, dat de stellingen, die Jhr. Quarles en zijn geestverwanten poneeren, stel lig verdedigbaar zijn: in hun opvattingen schuilt zeer zeker een fond yan waarheid; toch zijn ze óók stellig aanvechtbaar! Wij zouden ons op politiek terrein begeven, als wij de kwestie aanroerden van het Rcomsch- Katholiek-Chrisf olijke- èn het Openbaar- Neutraal-Nationale onderwijs, de versplintering van onze nationale eenheid in elkaar-niet- kennende volksdeclen, de geldbesteding aan tal van sectarisohe scholen en schooltjes! Ook al moge de lezer vermoeden of constateeren, naar welke zijde in dezen strijd de sympathie gaat van schrijver, dezer regelen, die trotsch is aan het hoofd te staan van een school van 134 leerlingen, eer. groote school dU3, die haar maatschappelijke „Schuldigkeit" naar behooren vervult, een school, die de geheele Kennemer gemeenschap dient, openstaat voor Alle ge zindten, voor kinderen uit alle maatschappelijke kringen, wij willen door het nu hier geschre vene geen politiek terrein betreden. De politici moeten deze kwestie van onderwijskosten op lossen. In de tweede plaats moet bij het beoordeelen van de kostenvraag rekening gehouden worden met de enorme toename van de bevolking. Toen schrijver dezes de Middelbare School be zocht, was zijn school de eenige H. B. S. in Den Haag; nu zullen er wel minstens tien zijn; het accres van leerlingental is, door allerlei omstandigheden, nóg grooter dan dat van de gewone bevolking, te Bloemendaal met name buitengewoon groot, waarom het m.i. niet ge heel juist is om, zooals Jhr. Quarles van Uf ford deed, zóó maar te klagen over duurte van onderwijs in onze forensengemeente. Maarwij moeten tot de kern van de kwestie komen. De critische instelling van vele ouderen tegenover de huidige school vindt haar oorzaak m.i. in een averechtsche verheerlijking van het eigen verleden en in de miskenning van de positie en de taak van „de" school. Ik ge loof te mogen handelen over „de" school, om dat naar mijn meening de bezwaren van Jhr. Quarles en de zijnen voor de moderne scholen in het algemeen gelden, al, zal het Kennemer Lyceum door zijn bevoorrechte positie wel in bizonder sterke mate de afkeuring van meer ouderwetsche beoordeelaars incasseeren. Naar mjjn overtuiging zien de critici de plaats en de taak van de school verkeerd. Zoo als de school in haar onderwijs niet anders doet dan de cultuurwaarden van het verleden aan de nieuwe generatie overdragen volgens de In zichten en methoden van haar tijd, zoo is de school ook in het algemeen, in haar algemeen stelling-nemen, kind van haar tijd, dienaresse van de tijdsstroomingen. Vermoedelijk keurt Jhr. Quarles (en stellig doen andere critici dit) de „overdreven" sport, de inrichting van luxueuse sportvelden, het tennissen, het cric ketten, excursies, het gelegenheid-geven tot dansen, het organiseeren van gezellige avond jes, het kampeeren en veel meer èf en hij kwa lificeert het bekostigen van zulke verkeerde moderne dingen, „waarmee de school niets te „maken heeft" a!s geldverspilling. Maar vóór hij dit doet. overtuige de criticus zich eerst, óf de becritiseerde dingen geld kosten aan de school; bij zijn onderzoek zou hij dan voor ver rassingen komen te staan, zooals wij reeds opmerkten ten opzichte van de geïncrimineerde kostbare aanleg der tennisbanen. De mooie in richting onzer sportvelden (voor een groot deel door het rgk gesubsidieerd! Jhr. Quarles moge dit afkeuren, maar hij verw(jte het ons Lyceum niet) danken wij anderdeels aan de offervaardigheid van Ir. A. Stoop, die ïn an dere opzichten onze school steeds even zeer ter wille was, óók in pecuniair opzicht. Om nog één voorbeeld uit de aangehaalde te nemen: de jaarlijksche kampen te Lunteren, hoogte punt van ons schoolleven, hebben aan de school nog geen cent gekost, ondanks het feit, dat ieder ouder in de onkosten kan bijdragen, wat hem convenieert: de kosten worden bestreden uit de kampkas, die bestaat uit vrijwillige bij dragen, boven de kampkosten door ouders en belangstellenden geschonken. Revenant nos moutons willen wij echter de stelling verdedigen, dat de ordening van een schoolleven, de organisatie van onderwijs en schoolopvoeding, voortkomt uit een tijdgeest, die men afkeuren kan (maar men zij voor zichtig en sla de plank niet mis, zooals elke oudere generatie gedaan heeft in héér laudatio temporis acti), maar die men. beter doet te accepteeren en, matigend, excessen-vermijdend, redresseerend, in goeden zin te beïnvloeden. Elke tyd heeft zijn eigen school. Nu kan een school, onder inwerking van den tijdgeest, tot uitersten vervallen (en Jhr. Quarles zal dit waarschijnlijk het Kennemer Lyceum aanwrij ven), maar zij is en blijft onderhevig aan de tijdsinvloeden. Evenmin als men de oude school, het oude „hok", verwijten mag, dèt het een „hok" was, dat het er vaak ruw en onverschil lig toeging, dat er gespiekt en „gedonderd" werd, dat er geheel geen samenwerking was tusschen school en gezin, dat er niet zoo erg hard gewerkt werd (de lezer ziet: ik bewaar geen erg oeste herinneringen aan mijn H. B. S„ ongeacht heel goede uitzonderingen; stellig werd er in mijn klas minder gewerkt dan in de meeste klassen van het Kennemer Lyceum: laudatio temporis nostri!), evenmin mag men de huidige school aantijgen, dèt zij een kind is van haar tijd. Wij kunnen niet terug naar toestanden van vroeger, evenmin als wij tn onze kantoororganisatie terug kunnen naar te lefoonloosheid, gasverlichting, e.d. Het komt er slechts op aan, of er gewerkt wordt, op de kantoren en op de scholen, ondanks de „geld verspilling" en „verwenning" en „verweeke- ljjking van onzen tijd. Wij komen hierop terug. De tijdgeest! Hoeden wij ons voor slaafsche onderworpenheid, maar evenzeer voor struis vogelpolitiek en kortzichtige miskenning. De tijdgeest wil sport; de oude school deed niet aan sport ende jeugd ging sport doen, ön- geleid, öngecontroleerd, öngeremd; ik herinner me nog, hoe krankzinnig moe ik was van de dwaze sportoverdrijverynü is er leiding, ook op de sportmiddagen van het Kennemer Ly ceum. De tijdgeest wil vereenigingsleven voor de rijpere jeugd, de puberteitspsychologie ad viseert tot erkenning van de behoefte daaraan, het nut er van; de oude school aarzelde hier mee enpersoonlijk was ik getuige van gymnasiastenfuiven met 'n champagnebar in de hoek van de zaal met 'n souper en dronke- manstooneelen; toen ik hier in 'Bloemendaal' kwam, vertelde men mij van het feest van een der scholen in de buurt, van waar groepjes leerlingen 's nachts om 4 uur terugkeerden, tamelijk beschonken; op het Kennemer hebben we 'n kleine aula voor tooneelvoorstellingen en een.... tentoonstellings-, koffiedrink-, tegelijk.... danszaal (die geldverspilling toch!), die uit giften van ouders en vrienden van de school (hulde den Bloemendaler Ir. Stoop!) zijn be kostigd, waar de leerlingen onder leiding van leeraren en rector 'n beetje tooneelspelen, soms heel goed tooneelspelen (Molière, Vondel, Emants; op de laatst gehouden „feestavond" van de leerling envereeniglng speelden de jongelui het door hen zelf vertaalde „Zwölf- tausend" van Bruno Frank, in door hen zelf betaalde costumes en pruiken; 't was een zeer mooie en leerzame avond! Toen ik jong was, hadden wij ook een tooneelclub, waarin zich echter nog al eens gekke dingen afspeelden), en waar zjj nadansen tot 11, 12 of 1 uur, dit van de leeftijd afhangend, in alcohol vrije omgeving, onder het oog van Rector en ouders, die heel vaak waardeering uitspreken voor de gelegenheid, die de school hun kinderen biedt. Leerlingen van één school worden nu eenmaal door gemeenschappelijke belangen ge bonden, ze willen met elkaar feestvieren, dan sen, sport doen, uitgaan; is het nu niet toe te juichen, dat de school daartoe de gelegenheid schept, al de zèèr groote voordeelen, die er mee gepaard gaan (vergrooting van kinder kennis, verbetering van verstandhouding tus schen jong en oud, tusschen verschillende lagen der samenleving, verbetering van samenwer king tusschen ouders en opvoeders) op den koop toenemend. Het kampeeren te Lunteren, wij releveerden het reeds, vormt een der hoogtepunten van het schoolleven, en biedt wederom enorme voor deelen voor het gemeenschapsleven der school; over de beteekenis van dit kampeeren en het verblijf van kleinere groepen leerlingen in het Kennemer-Lyceum-Schoolhuis te Auby s. Se- mois (o snoode geldverspilling! méér..... als de teekenen niet bedriegen zal de exploitatie op den duur baten opleveren, door verhuur aan Hol- landsche en Belgische scholieren en padvinders, wantde tijdgeest leidt tot kampeeren en „trekken", men kan het afkeuren of niet), over de waarde van dit kamp- en schoolhuisverblijf zou een paedagogisch-psychologische verhande ling te schrijven zijn, belangwekkend voor allen, die gelóóven in een allengs verbeterende puber- teitspaedagogiek en een in-beteekenis-toene- mende psychologie van de rijpere jeugd. Maar, zooals gezegd, men r.ioet aan de evolutie van maatschappij en school gelooven, vertrouwen hebben in de eigen tijd en in de komende de cenniën, en zich niet iblind staren op de door slechte herinnering verheerlijkte „oude tijd", toen alles zoo goed was en zoo sober en zoo degelijk en zoo goedkoop. Wij spraken eenige malen over kinderkennis, puberteitspsychologie. In dit verband zij een ander aangevochten punt van onze schoolorga nisatie aangeroerd. De psychotechnische dienst van het Lyceum moge fouten gemaakt hebben, talloos zijn de betuigingen van dankbare bewondering der ouders voor het resultaat der onderzoekingen, voor de adviezen aan Rector en aan ouders: om van richting te veranderen, om met de stu die op te houden, om door te gaan en te vol harden, om op bepaalde dingen in het kinder karakter te letten, enz. enz. Het kwam en kele malen voor, dat ouders van leerlingen, heel reëele zakenmenschen, zóóveel vertrouwen putten uit dit psychografisch onderzoek van de heeren Jhr. Van Lennep en Dr. Kuiper, dat zjj in de door hen gelelde groote zaken de mede werking der heeren inriepen, gedachtig aan de reeds geciteerde zegswijs: de cost gaet dé baet vooruyt. Inderdaad heeft dit psychotechnische onderzoek eenig geld gekost (en al is het ook al weer véél minder dan lichtgeloovigen over het z.g.n. „rijke" lyceum aannamen), maar het Bestuur van het Kennemer Lyceum, dat geen „standenschool" wil zijn en geen standenschool Is (juist dank zij de retributieregeling van het Gemeentebestuur) heeft m.i. terecht gerede neerd, dat de uitkomsten van het pogen der psychotechnische heeren niet uitsluitend ten bate mochten zijn der welgestelde ouders, maar het belang van éllen moesten dienen; het Be stuur heeft dus de onkosten van de Neder landsche stichting voor Psychotechniek voor zijn rekening genomen. In het voorgaande is zonder reserve stelling genomen, is eerlijk en duidelijk de verdediging opgenomen van het Kennemer Lyceum, dat op zoo hoogst onvriendelijke wijze door Jhr. Quarles van Ufford genoemd en veroordeeld is; mijn opstel werd een oratio pro domo. Dat mócht, leek 't mij, wegens de directe felle aan val. Maar, zooals gezegd, het gaat volgens mijn inzicht niet om bet Lyceum, het géét om de moderne school! Men neme s.v.p. modern nit met nr tngec?. ,e 'bijsmaak, bijklank! laat ons zeggen: de school van onzen tijd! Op de Bloemendaalsche Sehoolvereeniging waren (en zijn) aardige schoolfeestjes op een echt too- neel, waren prettige en nuttige excursies ten dienste van het aardrijkskundeonderwijs en de goede schoolgeest. Op de zoo goed bekend staande openbare scholen van Bloemendaal het zelfde, uitstapjes, feestjes: ik zelf heb op de beide scholen van ons dorp voor Slnt-Nicolaas gespeeld! t is a. jaren geleden! Het Kopje maakt excursies, ik weet het niet stellig, maar toch ben ik er haast wel zeker van; ik her inner mij trouwens blijde berichten gehoord te hebben van een tocht naar Antwerpen, Gent en Brugge, door Kopjesleerlingen. Te Lunte ren kampeeren vóór en na ons klassen van christelijke scholen en van Rijks H. B. S.'en. Klassen van het Stedelijk Gymnasium te Haar lem maakten een tocht door Luxemburg, duur der dan het uitstapje van ónze klassen naar het schoolhuis te Auby, gecombineerd met een bezoek aan het oud-Romeinsche Trier of aan Sedan; leerlingen van het Christelijk Lyceum in Harderwijk logeerden in ons schoolgebouw, enz., enz., enz. Het is nu eenmaal zoo, dat de nieuwe tijd nieuwe gedachten meebrengt, dat over de geheele linie van het Nederland sche onderwijs (en in het buitenland misschien nog sterker) nieuwe opvattingen, nieuwe on derwijsprincipes veld winnen. Men moet als schoolleider kennis nemen van al het nieuwe, het gebruiken, het zoo mogelijk doen evoluee- ren, de excessen tegen gaan, méérhet voortrollende nieuwe niet negeeren! Vóór jaren schreef ondergeteekende een toentertijd ge ruchtmakende brochure tegen de moderne dan sen (3); nu geniet ik het eigenaardige genoe gen, aan het hoofd te staan van een der wei nige scholen in Nederland, die in het bezit is van een eigen feestzaal-danszaal. Nóg vind ik de dansfeesten néér, vind ik het dansvermaak meestal ellendig; toch stel ik mijn tijd en aan dacht beschikbaar om ook in dit opzicht de „teekenen des tijds te verstaan". Ik vind, waarschijnlijk mèt Jhr. Quarles van Ufford, jazzmuziek naar (al hebben mijn jongens er al heel veel met mij over gepraat); toch ver draag ik ze, tracht ik ze te begrijpen, teeken des tijds! Ik geloof, dat véél illustratie, dat lichtbeeld en film oppervakkigheid in de hand kunnen werken; toch zijn ze, moderne midde len, in het onderwijs te gebruiken, mits met voorzichtigheid en met mate; het filmapparaat in onze kleine aula (geschenk van een der ouders) heeft enkele malen zeer goede dien sten bewezen: de heeren Van Oldenborgh en Ir. Van Nievelt vertoonden ons de mooie water leidingfilm, Dr. Jac. P. Thijsse liet ons geheel wat schoons zien uit de opnamen van de heeren Mol, Burdet; wat was het een prachtige och tend verleden jaar, toen de 'beroemde Noorder- lichtonderzoeker Prof. Dr. Carl Störmer zelf ons zijn filmen kwam vertoonen en toelichten: ook de groote wetenschapsmenschen versmaden de moderne hulpmiddelen niet. „Méér", zegt de lezer en de sceptische cri ticus, „èl dat extra-gedoe, èl die veraangena- „ming, èi die verstrooiing, verwent de jeugd, „verweekelijkt ze, verslapt ze, leidt de aan- „dacht af van het werk, van de harde plicht „in school en later in leven!" Afgescheiden van de ónmogelijkheid om „de klok terug te zet ten"; om Ihet electrisch licht in de smaakvolle raadzaal van het nieuwe stadhuis, in welke zaal Jhr. Quarles van Ufford zijn niet grievend be doelde, maar toch hoogst onvriendelijk klin kende woorden uitsprak, door kaarsen te ver vangen; om een nieuw gebouw als dat van het Kennemer Lyceum, dat bij den bouw, door de goede zorgen van het Bestuur, minder heeft gekost dan menig „hok" van vroegeren tijd, smakeloos te verven en het moderne gemakken als centrale verwarming e.d. te onthouden; om de sportliefde, de tennislust, van onze jeugd te vernietigen; afgescheiden van dit onzinnig, onmogelijke komt de kwestie naar voren: „is „het wéér,dat de jonge menschen, die in goed „verwarmde, goed geverfde lokalen les kregen, „die bij him schoolwerk ook nog athletiek „deden, tooneelspeelden, naar .goede muziek „luisterden (is ook dét geldverspilling, dat wij „verleden jaar een poging deden, die wij stellig „zullen probeeren te herhalen, om de oudste „leerlingen zoo nu en dan klassieke muziek te „doen hooren?) „in Lunteren kampeerden, on- „derwijsfilms zagen, tennisten, later in het „leven niet goed slagen, slap blijken, verwend, of blasé, niet meer in staat het leven te „genieten, wijl ze in hun jeugd al zóó veel .gehad hebben?" Dét zou de ervaring moeten uitmaken, al treffen onze afgestudeerden het wel erg slecht in onzen naren tijd! Het is echter zoo, dat ik de klacht, goed gefundeerd, nog niet heb ver nomen; de ervaring wijst uit, dat oud-leer lingen, in hérde werkkring in Indië goed vol doen, dat er onder de abituriënten zijn, die goed gestudeerd hebben, goede studenten zijn ge weest of nog zijn, geen klagen geven. Er zijn natuurlijk ook teleurstellingen; het is echter de vraag, of die aan de „prettige" schooltijd, aan de geldverslindende verwenning op school te wijten zijn. Ons moderne leven maakt het de kinderen niet gemakkelijk, de omstandig heden zjjn vaak ongunstig (radio, telefoon, bioscoop, sport) voor het vaak zeer zware schoolwerk; het moderne leven biedt de jeugd, en dan ongeremd, onvoorzichtig gekozen, zeer veel afleiding in uitgang, vermaak. De ervaring wijst verder uit, dat bij de oud-leerlingen van blaséheid geen sprake is, dat zij, die van het leven soms heel veel te genieten kregen, intens terug verlangen naar de eenvoudige genoegens van hun schooljaren: telken jare trekken een aantal leden van de oud-leerlingen-vereenlging „Allbertsberg" een paar dagen naarLun teren, om herinneringen op te halen, nog eens om het kampvuur te zitten, nog eens over de hei te dwalen. Ik persoonlijk geloof nog altijd aan de vitaliteit van tallooze jongeren. Het is aan de vitralitelt van tallooze jongeren. Het is echter mijn vaste overtuiging, dat wij niet critisch-pessimistiseh moeten stahn tegenover de jongemenschen van onzen tijd en de pogin gen van ónzen tijd om ze, naar de potentialiteit alweer van ónzen tijd, op te voeden. Mijn groot vader sprak smalend over de malie opvoe dingsmethoden en onderwijsprincipes van mijn jonge jaren; het zal mij later moeilijk vallen de maximen van den schooltijd mijner klein zoons te waardeeren. Laat ons er echter steeds oprechtelijk naar streven de zaken philo- sophisch te zien en niet met een scherp woord menschen, die het toch ernstig meenen, en die naar hun beste weten hun plicht doen, in hun streven veroordeelen. Ik geloof, dat Jhr. Quar les van Ufford dit, wat hij, volkomen begrijpe lijk en van zijn standpunt verklaarbaar, in zich voelde opv. Ilen, te scherp en zelfs fout heeft Uitgedrukt, maar ik ben blij, zooals ik in den Zondag 5 Nov. Ned Herv. Kerk, Bloemendaal. V.m. 10 uur, Ds. J. C. van Dijk, Jeugddienst in het JeugtftuLx. V.m. 10 uur, de heer W. F. G. Dankbaar. Overveen. V.m. 10 uur, Ds. J. Th. Meyer, Pred. te Velsen. Donderdag 9 Nov. 's Avonds 8 uur, de heer K. Koopman. Bijbel lezing, Ned. Herv. Gemeente, Santpoort. V.m. 10 uur, Prof. Dr. G. A. van den Bergh van Eysinga. Onderwerp: „De innerlijke wet" (Joh. 2 12.) Doopsbediening. Extra-collect.e voor de Kerk. Ned. Hervormde Evangelisatie te Santpoort. V.m. 10 uur, Ds. P. A. Klap, Haarlem. N.m. 5 uur, Ds. M. G. Blauw, Schoten. Religieuze Kring, Aerdenhout. Ds. C. M. Briët, Ned. Herv. Pred. Heemstede. Gereformeerde Kerk te Bloemendaal. V.m. 10 uur en n.m. 5 uur, Ds. J. C. Brussaard, Onderwerp Catechismus Zondag 9. Geref. Kerk in H. V. Haarlem. Kerkzaal „Blauwe Kruis". V.m. 10 uur Dr. J. H. Gunning Jzn. N.m. 5 uur Ds. E. L Smelik. De Vrije Katholieke Kerk, Poppellaan Kinheimpark. V.m. 10.30 uur, Gezongen H. Mis. Toediening van het H. Doopsel met toespraak van Priester Ko Borsten. Uitstelling van het H. Sacrament van 2.30 tot 5.30 n.m. Gelegenheid tot meditatie. Donderdag 9 November, 7.30 v.m. Gesproken H. Mis. Zaterdag 11 November, 7.30 v.m. Gesproken H. Mis. aanvang zei, dat ik de gelegenheid heb gehad, mijn opvattingen nog eens uiteen te zetten, hopend, dat een en ander leidt tot heter be grijpen en waardeeren van Jhr. Quarles èn ons, van de Bloemendaalsche ingezetenen èn de verantwoordelijke leiders van het Bloemen daalsche Lyceum. Dr. A. DE VLETTER. (1) De zusters van het Roomsche Meisjes- Gymnasium te Haarlem, die 25 September 1933 bericht kregen van het Gemeentebestuur, dat de retributieverordening, gaande tot f 400.ook gelden zou voor Bloemendaalsche leerlingen van deze nieuwe school, hoorden 14 October in een telefoongesprek met onderge teekende van de wijziging, zooals die waar schijnlijk 19 October zou worden aangenomen. (2) De gemeente verkeert blijkbaar in het zelfde geval; ook daar móét de begrooting sluitend gemaakt, coüte que coüte, zelfs al leidt dit tot algeheele en onrechtvaardige evenwichtsverstoringen in de begrootingen van groote instellingen als de lycea. De lezer ver geve mij deze hernieuwde „stoutigheid". (3) Waar schuiven wjj heen? Open brief aan Ouders en Opvoeders over kindervermaak en de moderne dansen, door Dr. A. de Vletter, met woord vooraf door Prof, Dr. J. H. Gun ning, Hollandia Drukkerij, Baarn, 3 drukken. STERVEN DOOR SUGGESTIE. Kan men sterven door inbeelding? Deze vraag heeft de geleerden herhaaldelijk beziggehouden en onlangs is er weer over gesproken in Engel- sche medische kringen, naar aanleiding van het feit, dat een jonge vrouw was gestorven na het innemen van een onschuldig insectenpoeder, terwijl zij meende, dat zij vergif had ingenomen. De arts. die de sectie op het lijk heeft uitge voerd, neigde tot de opvatting, dat de vrouw, die behept was met groote inbeeldingskracht en een zeer nerveus temperament, aan een hart verlamming was gestorven na het gebruik van het poeder, dat zij voor doodelijk hield. Dit geval staat niet alleen. In de achttiende eeuw heeft men eens op een ter dood veroor deelde een psychologisch experiment met ver bluffend resultaat uitgevoerd. Men had hem ge zegd, dat hij zoo worden terechtgesteld, doordat hem ln den hals een ader zou worden geopend en al het bloed zou wegvloeien, tot hij den geest gaf. Hij werd gebonden, een doek werd voor zijn oogen bevestigd, men maakte eenige snijbewegingen aan zijn hals en liet daarna warm water over den hals vloeien. De veroor deelde kon de vloeistof wel voelen en hooren druppelen, maar niet zien. Eerst vloeide het water rijkelijk en snel. daarna dunner en lang zamer en toen de laatste droppel in den emmer gevallen was, was de man dood, hij was aan suggestie gestorven. Een ander geval betrof een portier, die zich den haat op den hals gehaald had van de scho lieren. op wie hij het oog had te houden. Uit wraak speelden zij een comedie met hem, die hij voor ernst hield. Hij werd gebonden, blok en bijl werden aangebracht, zijn hoofd werd op het blok gedrukt en daarna werd hem met een natte zakdoek een slag toegebracht op den ontblooten nek. Vervolgens werd hem geztgd. dat hij weer kon opstaan, want de comedie was afgeloopen. Maar tot grooten schrik der jongens stond hij niet meer op. De vrees had hem gedood. De kindertjes zijn zoet vandaag, vin niet? Ze spelen zoo lief gasoorlogje. .(Rie Uac)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1933 | | pagina 5