INGEZONDEN STUKKEN.
PREDIKBEURTEN.
(buiten veranLW. der Redactie).
HET KENNEMER LYCEUM IN STAAT VAN
BESCHULDIGING.
„Het Kennemer Lyceum is ge-
„wend geld te verspillen, het
„geeft veel te veel uit, alles moet
„er voor de jeugd maar zijn,
„zoodat er voor de jeugd op
„lateren leeftijd niets meer te ge
nieten valt." Jhr. Quarles van
Ufford in de Gemeenteraads
zitting van 19 October 'S3.
Het Kennemer Lyceum is in de laatste
sveken door pijnlijke slagen getroffen. De 19e
October 1933 zou in de geschiedenis van de
school kunnen worden aangemerkt als een
„dies ater", ware het met, dat voor de ont
wikkelingsgang van een goede en gezonde in
stelling momenten van tegenslag en critiek
lang niet altijd als donkere dagen beschouwd
behoeven te worden. Indien de scherpe aan-
aantijging van Jhr. Quarles van Ufford er aan
leiding toe is, dat mede door het hieronder-
volgende verweer de belangstellende lezers
kring en de gemeentenaren van Bloemendaal
gebracht worden tot overweging van een en
ander, tot het wegen en wikken van 'beschul
diging en verdediging, dan is er voor onze
Bloemendaalsche schoolinrichting misschien
zelfs winst.
In de Gemeenteraadszitting van 19 October
j.l. kwam aan de orde een herziening van de
z.g.n. retributieverordening voor Bloemendaal
sche ouders, die hun kinderen een der inrich
tingen voor M. O. en V. H. O. doen bezoeken
of willen doen bezoeken. De bezuiniging, die
deze wijziging der verordening meebrengt,
moge aan het Gemeentebestuur plotseling vol
strekt noodzakelijk gebleken zijn, het mag
toch als stellig onhoffelijk en evenzeer incor
rect aangemerkt worden, dat de schoolbesturen
van de beide Roomsche -lycea, van het Chris
telijk lyceum, het Kopje en het Kennemer Ly
ceum onkundig gelaten waren van het voor
nemen van B. en W. en slechts door een toeval
kennis kregen van een door het Gemeente
bestuur aan de scholen opgelegde schoolgeld
regeling, die, midden in de cursus, de verbre
king was van de voor het cursusjaar 1933
1934 geldende overeenkomst inzake bijslag
betaling op de schoolgelden (1). In een eerst
op het laatste oogenblik aangevraagde en toe
gestane conferentie hebben de schoolbesturen
zich unaniem bereid verklaard tot overleg
inzake bezuiniging, maar evenzeer eenstemmig
geprotesteerd tegen het zonderlinge plan van
den Wethouder van Onderwijs, om tijdens de
jaarcursus het contract te verbreken. Enkele
leden van den Raad hebben in de vergadering
van 19 October op deze ernstige incorrectheid
gewezen, echter zonder resultaat.
Het is verdrietig, met name voor het Ken
nemer Lyceum, de Bloemendaalsche inrichting,
die nu bijkans 14 jaren haar gemeenschaps-
plicht tegenover de Bloemendaalsche bevolking
naar behooren meent te hebben vervuld, dat
het Gemeentebestuur zoo ganschelijk verzuimd
heeft, den weg tot overleg en samenwerking
te vinden. Aan belangstelling van de zijde van
het Gemeentebestuur heeft het de school in
de veertien jaren van haar bestaannog al
ontbroken; de tegenwoordige Burgemeester is
de eerste geweest, die van die belangstelling
voor het Lyceum hèèft doen blijken.
Ernstiger was, dat bij de discussie Jhr.
Quarles van Ufford geheel onverwacht zich
scherp afkeurend over het Kennemer Lyceum
uitliet en daarbij de beschuldiging uitsprak,
die hierboven werd afgedrukt. Deze beschul
diging heeft in de kringen van het Lyceum
groote verbazing en ernstige verontwaardi
ging gewekt; het Bestuur van het Lyceum
heeft zich tot Jhr. Quarles gewend met een
verzoek om opheldering en met den eisch de
beschuldiging door bewijzen te staven of haar
in te trekken. De bedoeling van dit, mijn schrij
ven, is evenzeer, op de geuite beschuldiging
in te gaan en haar eventueel te weerleggen,
maar tevens haar te verklaren en haar in het
juiste licht te zien. Daarbij wensch ik niet in
het minst onhoffelijk te zijn, zelfs niet scherp
of aanvallend; de lezers worden geenszins ge
diend dcor (en hebben stellig geen interesse voor)
kibbelarij tusschen gemeentenaren, waar
schijnlijk echter wèl door en voor uiteenzetting
en beschouwing van tegenstrijdige meeningen.
En het is voor de zaak van ons geheele mo
derne onderwijs heilzaam als nog eens uiteen
gezet wordt wat meer ouderwetsche en meer
moderne menschen eigenlijk bedoelen.
Daarbij ga ik uit van de veronderstelling,
dat Jhr. Quarles van Ufford niet ibedoeld heeft
(al is het te betreuren, dat oppervlakkig oor-
deelende hoorders en lezers dit wèl zoo zullen
hebben opgevat), dat door het Bestuur en de
leiding van het Kennemer Lyceum Rijks- of
Gemeentegelden op onwettige, ongeoorloofde of
onjuiste wijze zouden zijn „verspild". Op de
besteding van de gelden dér Rijkssubsidie (Ge
meentegelden ontvangt het lyceum niet; de
hiervóór genoemde verordening regelt de
schoolgeldbijslagen aan de ouders) wordt ten
Departemente en door de Rijksinspectie een
scherpe contröle geoefend; overigens spreekt
het vanzelf, dat een Bestuur als dat van het
Kennemer Lyceum niet geacht kan worden
iets te doen, dat in strijd zou zijn met Wet
of Koninklijk Besluit.
Te vreezen is, dat menschen als Jhr. Quarles
van Ufford (deze plurificeerlng zal ik hieronder
verantwoorden), onvoldoende op de hoogte als
z(j natuurlijkerwijze zijn, wel eens op geheel
foute praemissen hun conclusies bouwen. On
langs werd mij gevraagd, of het viertal tennis
banen van het lyceum met rijkssubsidiegelden
werd gefinancierd? Wie op de hoogte is van de
bovengenoemde scherpe contróle van de Rijks-
regeering (wij moeten om. zoo te zeggen elke
spijker en elk potlood, dat wij op onzen officieelen
„staat van uitgaven" brengen, verantwoorden)
weet, hoe absurd zulk een veronderstelling is.
De vrager verbaasde zich over mijn antwoord,
dat door de verhuur van de ibanen buiten de
schooltijden aan deze banen eenig geldver
diend wordt; nog verbaasder was de interpel-
lant, toerf ik hem mededeelde, dat de rijks
inspecteur als zijn meening naar voren had
gebracht, dat uitgaven als die voor tennis-
gelegenheid, tuinaanplant, tentoonstellings-
feelegenheid eventueel op een school als het
Kennemer Lyceum te verantwoorden waren,
terwijl hij ze op een R. H. B. S. te Ter Apel
ongeoorloofd zou achten. Dit inspecteursstand
punt voert ons zoo dadelijk naar de kern van
onze beschouwing. Maar eerst willen wij nog
onze aandacht bepalen b(j de grondoorzaak
van de opvattingsverschillen tusschen Jhr.
Quarles van Ufford c.s. ende anderen,
waartoe ik mij dan ook zelf reken. Het cum
suis achter des heeren Quarles' naam wil uit
drukking geven aan mijn meer.ing, dat het
Bloemendaalsche raadslid niet alleen staat in
zijn bittere opvatting: ik beluister deze ook in
den kring mijner ouder3 (d.w.z. ouders mijner
leerlingen), zelfs wel in den kring van mijn
schoolbestuur.
Wij zitten sociaal en nationaal in de narig
heid; de welvaart is aan 't verdwijnen, is voor
een goed deel al verdwenen; met het zaken
leven is het treurig; er zijn zorgen en moeiten
in de kringen der Amsterdamsche forensen; de
rijksregeering ziet geen mogelijkheid de be-
grooting in evenwicht te krijgen (2); er pakken
zich aan alle kanten heel donkere wolken sa
men. De werkweek onzer handelsmensen en en
politici bestaat uU zes „dies atri". En nu lezen
de verontruste zakenmenschen van de mil-
lioenen, die het Nederlandsche onderwijs kost,
en ze zien de „overdadig mooie" schoolgebou
wen en ze vragen zich als echte zakenlui af:
„wat is de vrucht van al de geldverspgeld-
„besteding, wat krijgen we voor al ons goeie
nationale geld?" En ze schudden mismoedig
het hoofd en vinden het resultaat van hun
overdenkingen teleurstellend. Wel blijft het een
moeilijk ding voor mannen die zoo in het tast
bare en constateerbare werken als kooplieden,
om de imponderabiele waarden van het onder
wijs vast te stellen en de resutaten van onze
scholen te zien in onze ingenieurs, onze medici,
onze juristen, onze economen, onzetalen-
sprekende handelaars; ook al verkeeren zij mis
schien heel vaak in het Amsterdamsche beurs
gebouw, waarop geschreven staat „de cost gaet
voor de baet uyt'Maar ondanks deze over
wegingen zij erkend, dat de stellingen, die Jhr.
Quarles en zijn geestverwanten poneeren, stel
lig verdedigbaar zijn: in hun opvattingen
schuilt zeer zeker een fond yan waarheid; toch
zijn ze óók stellig aanvechtbaar!
Wij zouden ons op politiek terrein begeven, als
wij de kwestie aanroerden van het Rcomsch-
Katholiek-Chrisf olijke- èn het Openbaar-
Neutraal-Nationale onderwijs, de versplintering
van onze nationale eenheid in elkaar-niet-
kennende volksdeclen, de geldbesteding aan
tal van sectarisohe scholen en schooltjes! Ook
al moge de lezer vermoeden of constateeren,
naar welke zijde in dezen strijd de sympathie
gaat van schrijver, dezer regelen, die trotsch
is aan het hoofd te staan van een school van
134 leerlingen, eer. groote school dU3, die haar
maatschappelijke „Schuldigkeit" naar behooren
vervult, een school, die de geheele Kennemer
gemeenschap dient, openstaat voor Alle ge
zindten, voor kinderen uit alle maatschappelijke
kringen, wij willen door het nu hier geschre
vene geen politiek terrein betreden. De politici
moeten deze kwestie van onderwijskosten op
lossen.
In de tweede plaats moet bij het beoordeelen
van de kostenvraag rekening gehouden worden
met de enorme toename van de bevolking.
Toen schrijver dezes de Middelbare School be
zocht, was zijn school de eenige H. B. S. in
Den Haag; nu zullen er wel minstens tien zijn;
het accres van leerlingental is, door allerlei
omstandigheden, nóg grooter dan dat van de
gewone bevolking, te Bloemendaal met name
buitengewoon groot, waarom het m.i. niet ge
heel juist is om, zooals Jhr. Quarles van Uf
ford deed, zóó maar te klagen over duurte van
onderwijs in onze forensengemeente.
Maarwij moeten tot de kern van de
kwestie komen. De critische instelling van vele
ouderen tegenover de huidige school vindt haar
oorzaak m.i. in een averechtsche verheerlijking
van het eigen verleden en in de miskenning van
de positie en de taak van „de" school. Ik ge
loof te mogen handelen over „de" school, om
dat naar mijn meening de bezwaren van Jhr.
Quarles en de zijnen voor de moderne scholen
in het algemeen gelden, al, zal het Kennemer
Lyceum door zijn bevoorrechte positie wel in
bizonder sterke mate de afkeuring van meer
ouderwetsche beoordeelaars incasseeren.
Naar mjjn overtuiging zien de critici de
plaats en de taak van de school verkeerd. Zoo
als de school in haar onderwijs niet anders doet
dan de cultuurwaarden van het verleden aan
de nieuwe generatie overdragen volgens de In
zichten en methoden van haar tijd, zoo is de
school ook in het algemeen, in haar algemeen
stelling-nemen, kind van haar tijd, dienaresse
van de tijdsstroomingen. Vermoedelijk keurt
Jhr. Quarles (en stellig doen andere critici
dit) de „overdreven" sport, de inrichting van
luxueuse sportvelden, het tennissen, het cric
ketten, excursies, het gelegenheid-geven tot
dansen, het organiseeren van gezellige avond
jes, het kampeeren en veel meer èf en hij kwa
lificeert het bekostigen van zulke verkeerde
moderne dingen, „waarmee de school niets te
„maken heeft" a!s geldverspilling. Maar vóór
hij dit doet. overtuige de criticus zich eerst,
óf de becritiseerde dingen geld kosten aan de
school; bij zijn onderzoek zou hij dan voor ver
rassingen komen te staan, zooals wij reeds
opmerkten ten opzichte van de geïncrimineerde
kostbare aanleg der tennisbanen. De mooie in
richting onzer sportvelden (voor een groot
deel door het rgk gesubsidieerd! Jhr. Quarles
moge dit afkeuren, maar hij verw(jte het ons
Lyceum niet) danken wij anderdeels aan de
offervaardigheid van Ir. A. Stoop, die ïn an
dere opzichten onze school steeds even zeer ter
wille was, óók in pecuniair opzicht. Om nog
één voorbeeld uit de aangehaalde te nemen:
de jaarlijksche kampen te Lunteren, hoogte
punt van ons schoolleven, hebben aan de school
nog geen cent gekost, ondanks het feit, dat
ieder ouder in de onkosten kan bijdragen, wat
hem convenieert: de kosten worden bestreden
uit de kampkas, die bestaat uit vrijwillige bij
dragen, boven de kampkosten door ouders en
belangstellenden geschonken.
Revenant nos moutons willen wij echter
de stelling verdedigen, dat de ordening van
een schoolleven, de organisatie van onderwijs
en schoolopvoeding, voortkomt uit een tijdgeest,
die men afkeuren kan (maar men zij voor
zichtig en sla de plank niet mis, zooals elke
oudere generatie gedaan heeft in héér laudatio
temporis acti), maar die men. beter doet te
accepteeren en, matigend, excessen-vermijdend,
redresseerend, in goeden zin te beïnvloeden.
Elke tyd heeft zijn eigen school. Nu kan een
school, onder inwerking van den tijdgeest, tot
uitersten vervallen (en Jhr. Quarles zal dit
waarschijnlijk het Kennemer Lyceum aanwrij
ven), maar zij is en blijft onderhevig aan de
tijdsinvloeden. Evenmin als men de oude school,
het oude „hok", verwijten mag, dèt het een
„hok" was, dat het er vaak ruw en onverschil
lig toeging, dat er gespiekt en „gedonderd"
werd, dat er geheel geen samenwerking was
tusschen school en gezin, dat er niet zoo erg
hard gewerkt werd (de lezer ziet: ik bewaar
geen erg oeste herinneringen aan mijn H. B. S„
ongeacht heel goede uitzonderingen; stellig
werd er in mijn klas minder gewerkt dan in
de meeste klassen van het Kennemer Lyceum:
laudatio temporis nostri!), evenmin mag men
de huidige school aantijgen, dèt zij een kind
is van haar tijd. Wij kunnen niet terug naar
toestanden van vroeger, evenmin als wij tn
onze kantoororganisatie terug kunnen naar te
lefoonloosheid, gasverlichting, e.d. Het komt er
slechts op aan, of er gewerkt wordt, op de
kantoren en op de scholen, ondanks de „geld
verspilling" en „verwenning" en „verweeke-
ljjking van onzen tijd. Wij komen hierop terug.
De tijdgeest! Hoeden wij ons voor slaafsche
onderworpenheid, maar evenzeer voor struis
vogelpolitiek en kortzichtige miskenning. De
tijdgeest wil sport; de oude school deed niet
aan sport ende jeugd ging sport doen, ön-
geleid, öngecontroleerd, öngeremd; ik herinner
me nog, hoe krankzinnig moe ik was van de
dwaze sportoverdrijverynü is er leiding, ook
op de sportmiddagen van het Kennemer Ly
ceum. De tijdgeest wil vereenigingsleven voor
de rijpere jeugd, de puberteitspsychologie ad
viseert tot erkenning van de behoefte daaraan,
het nut er van; de oude school aarzelde hier
mee enpersoonlijk was ik getuige van
gymnasiastenfuiven met 'n champagnebar in
de hoek van de zaal met 'n souper en dronke-
manstooneelen; toen ik hier in 'Bloemendaal'
kwam, vertelde men mij van het feest van een
der scholen in de buurt, van waar groepjes
leerlingen 's nachts om 4 uur terugkeerden,
tamelijk beschonken; op het Kennemer hebben
we 'n kleine aula voor tooneelvoorstellingen en
een.... tentoonstellings-, koffiedrink-, tegelijk....
danszaal (die geldverspilling toch!), die uit
giften van ouders en vrienden van de school
(hulde den Bloemendaler Ir. Stoop!) zijn be
kostigd, waar de leerlingen onder leiding van
leeraren en rector 'n beetje tooneelspelen, soms
heel goed tooneelspelen (Molière, Vondel,
Emants; op de laatst gehouden „feestavond"
van de leerling envereeniglng speelden de
jongelui het door hen zelf vertaalde „Zwölf-
tausend" van Bruno Frank, in door hen zelf
betaalde costumes en pruiken; 't was een zeer
mooie en leerzame avond! Toen ik jong was,
hadden wij ook een tooneelclub, waarin zich
echter nog al eens gekke dingen afspeelden),
en waar zjj nadansen tot 11, 12 of 1
uur, dit van de leeftijd afhangend, in alcohol
vrije omgeving, onder het oog van Rector en
ouders, die heel vaak waardeering uitspreken
voor de gelegenheid, die de school hun kinderen
biedt. Leerlingen van één school worden nu
eenmaal door gemeenschappelijke belangen ge
bonden, ze willen met elkaar feestvieren, dan
sen, sport doen, uitgaan; is het nu niet toe te
juichen, dat de school daartoe de gelegenheid
schept, al de zèèr groote voordeelen, die er
mee gepaard gaan (vergrooting van kinder
kennis, verbetering van verstandhouding tus
schen jong en oud, tusschen verschillende lagen
der samenleving, verbetering van samenwer
king tusschen ouders en opvoeders) op den
koop toenemend.
Het kampeeren te Lunteren, wij releveerden
het reeds, vormt een der hoogtepunten van
het schoolleven, en biedt wederom enorme voor
deelen voor het gemeenschapsleven der school;
over de beteekenis van dit kampeeren en het
verblijf van kleinere groepen leerlingen in het
Kennemer-Lyceum-Schoolhuis te Auby s. Se-
mois (o snoode geldverspilling! méér..... als de
teekenen niet bedriegen zal de exploitatie op den
duur baten opleveren, door verhuur aan Hol-
landsche en Belgische scholieren en padvinders,
wantde tijdgeest leidt tot kampeeren en
„trekken", men kan het afkeuren of niet), over
de waarde van dit kamp- en schoolhuisverblijf
zou een paedagogisch-psychologische verhande
ling te schrijven zijn, belangwekkend voor allen,
die gelóóven in een allengs verbeterende puber-
teitspaedagogiek en een in-beteekenis-toene-
mende psychologie van de rijpere jeugd. Maar,
zooals gezegd, men r.ioet aan de evolutie van
maatschappij en school gelooven, vertrouwen
hebben in de eigen tijd en in de komende de
cenniën, en zich niet iblind staren op de door
slechte herinnering verheerlijkte „oude tijd",
toen alles zoo goed was en zoo sober en zoo
degelijk en zoo goedkoop.
Wij spraken eenige malen over kinderkennis,
puberteitspsychologie. In dit verband zij een
ander aangevochten punt van onze schoolorga
nisatie aangeroerd.
De psychotechnische dienst van het Lyceum
moge fouten gemaakt hebben, talloos zijn de
betuigingen van dankbare bewondering der
ouders voor het resultaat der onderzoekingen,
voor de adviezen aan Rector en aan ouders:
om van richting te veranderen, om met de stu
die op te houden, om door te gaan en te vol
harden, om op bepaalde dingen in het kinder
karakter te letten, enz. enz. Het kwam en
kele malen voor, dat ouders van leerlingen,
heel reëele zakenmenschen, zóóveel vertrouwen
putten uit dit psychografisch onderzoek van de
heeren Jhr. Van Lennep en Dr. Kuiper, dat zjj
in de door hen gelelde groote zaken de mede
werking der heeren inriepen, gedachtig aan de
reeds geciteerde zegswijs: de cost gaet dé baet
vooruyt. Inderdaad heeft dit psychotechnische
onderzoek eenig geld gekost (en al is het ook
al weer véél minder dan lichtgeloovigen over
het z.g.n. „rijke" lyceum aannamen), maar het
Bestuur van het Kennemer Lyceum, dat geen
„standenschool" wil zijn en geen standenschool
Is (juist dank zij de retributieregeling van het
Gemeentebestuur) heeft m.i. terecht gerede
neerd, dat de uitkomsten van het pogen der
psychotechnische heeren niet uitsluitend ten
bate mochten zijn der welgestelde ouders, maar
het belang van éllen moesten dienen; het Be
stuur heeft dus de onkosten van de Neder
landsche stichting voor Psychotechniek voor
zijn rekening genomen.
In het voorgaande is zonder reserve stelling
genomen, is eerlijk en duidelijk de verdediging
opgenomen van het Kennemer Lyceum, dat op
zoo hoogst onvriendelijke wijze door Jhr.
Quarles van Ufford genoemd en veroordeeld
is; mijn opstel werd een oratio pro domo. Dat
mócht, leek 't mij, wegens de directe felle aan
val. Maar, zooals gezegd, het gaat volgens mijn
inzicht niet om bet Lyceum, het géét om
de moderne school! Men neme s.v.p. modern
nit met nr tngec?. ,e 'bijsmaak, bijklank! laat
ons zeggen: de school van onzen tijd! Op de
Bloemendaalsche Sehoolvereeniging waren (en
zijn) aardige schoolfeestjes op een echt too-
neel, waren prettige en nuttige excursies ten
dienste van het aardrijkskundeonderwijs en
de goede schoolgeest. Op de zoo goed bekend
staande openbare scholen van Bloemendaal het
zelfde, uitstapjes, feestjes: ik zelf heb op de
beide scholen van ons dorp voor Slnt-Nicolaas
gespeeld! t is a. jaren geleden! Het Kopje
maakt excursies, ik weet het niet stellig, maar
toch ben ik er haast wel zeker van; ik her
inner mij trouwens blijde berichten gehoord te
hebben van een tocht naar Antwerpen, Gent
en Brugge, door Kopjesleerlingen. Te Lunte
ren kampeeren vóór en na ons klassen van
christelijke scholen en van Rijks H. B. S.'en.
Klassen van het Stedelijk Gymnasium te Haar
lem maakten een tocht door Luxemburg, duur
der dan het uitstapje van ónze klassen naar
het schoolhuis te Auby, gecombineerd met een
bezoek aan het oud-Romeinsche Trier of aan
Sedan; leerlingen van het Christelijk Lyceum
in Harderwijk logeerden in ons schoolgebouw,
enz., enz., enz. Het is nu eenmaal zoo, dat
de nieuwe tijd nieuwe gedachten meebrengt,
dat over de geheele linie van het Nederland
sche onderwijs (en in het buitenland misschien
nog sterker) nieuwe opvattingen, nieuwe on
derwijsprincipes veld winnen. Men moet als
schoolleider kennis nemen van al het nieuwe,
het gebruiken, het zoo mogelijk doen evoluee-
ren, de excessen tegen gaan, méérhet
voortrollende nieuwe niet negeeren! Vóór jaren
schreef ondergeteekende een toentertijd ge
ruchtmakende brochure tegen de moderne dan
sen (3); nu geniet ik het eigenaardige genoe
gen, aan het hoofd te staan van een der wei
nige scholen in Nederland, die in het bezit is
van een eigen feestzaal-danszaal. Nóg vind ik
de dansfeesten néér, vind ik het dansvermaak
meestal ellendig; toch stel ik mijn tijd en aan
dacht beschikbaar om ook in dit opzicht de
„teekenen des tijds te verstaan". Ik vind,
waarschijnlijk mèt Jhr. Quarles van Ufford,
jazzmuziek naar (al hebben mijn jongens er al
heel veel met mij over gepraat); toch ver
draag ik ze, tracht ik ze te begrijpen, teeken
des tijds! Ik geloof, dat véél illustratie, dat
lichtbeeld en film oppervakkigheid in de hand
kunnen werken; toch zijn ze, moderne midde
len, in het onderwijs te gebruiken, mits met
voorzichtigheid en met mate; het filmapparaat
in onze kleine aula (geschenk van een der
ouders) heeft enkele malen zeer goede dien
sten bewezen: de heeren Van Oldenborgh en
Ir. Van Nievelt vertoonden ons de mooie water
leidingfilm, Dr. Jac. P. Thijsse liet ons geheel
wat schoons zien uit de opnamen van de heeren
Mol, Burdet; wat was het een prachtige och
tend verleden jaar, toen de 'beroemde Noorder-
lichtonderzoeker Prof. Dr. Carl Störmer zelf
ons zijn filmen kwam vertoonen en toelichten:
ook de groote wetenschapsmenschen versmaden
de moderne hulpmiddelen niet.
„Méér", zegt de lezer en de sceptische cri
ticus, „èl dat extra-gedoe, èl die veraangena-
„ming, èi die verstrooiing, verwent de jeugd,
„verweekelijkt ze, verslapt ze, leidt de aan-
„dacht af van het werk, van de harde plicht
„in school en later in leven!" Afgescheiden van
de ónmogelijkheid om „de klok terug te zet
ten"; om Ihet electrisch licht in de smaakvolle
raadzaal van het nieuwe stadhuis, in welke zaal
Jhr. Quarles van Ufford zijn niet grievend be
doelde, maar toch hoogst onvriendelijk klin
kende woorden uitsprak, door kaarsen te ver
vangen; om een nieuw gebouw als dat van het
Kennemer Lyceum, dat bij den bouw, door de
goede zorgen van het Bestuur, minder heeft
gekost dan menig „hok" van vroegeren tijd,
smakeloos te verven en het moderne gemakken
als centrale verwarming e.d. te onthouden; om
de sportliefde, de tennislust, van onze jeugd te
vernietigen; afgescheiden van dit onzinnig,
onmogelijke komt de kwestie naar voren: „is
„het wéér,dat de jonge menschen, die in goed
„verwarmde, goed geverfde lokalen les kregen,
„die bij him schoolwerk ook nog athletiek
„deden, tooneelspeelden, naar .goede muziek
„luisterden (is ook dét geldverspilling, dat wij
„verleden jaar een poging deden, die wij stellig
„zullen probeeren te herhalen, om de oudste
„leerlingen zoo nu en dan klassieke muziek te
„doen hooren?) „in Lunteren kampeerden, on-
„derwijsfilms zagen, tennisten, later in het
„leven niet goed slagen, slap blijken, verwend,
of blasé, niet meer in staat het leven te
„genieten, wijl ze in hun jeugd al zóó veel
.gehad hebben?"
Dét zou de ervaring moeten uitmaken, al
treffen onze afgestudeerden het wel erg slecht
in onzen naren tijd! Het is echter zoo, dat ik de
klacht, goed gefundeerd, nog niet heb ver
nomen; de ervaring wijst uit, dat oud-leer
lingen, in hérde werkkring in Indië goed vol
doen, dat er onder de abituriënten zijn, die goed
gestudeerd hebben, goede studenten zijn ge
weest of nog zijn, geen klagen geven. Er zijn
natuurlijk ook teleurstellingen; het is echter
de vraag, of die aan de „prettige" schooltijd,
aan de geldverslindende verwenning op school
te wijten zijn. Ons moderne leven maakt het
de kinderen niet gemakkelijk, de omstandig
heden zjjn vaak ongunstig (radio, telefoon,
bioscoop, sport) voor het vaak zeer zware
schoolwerk; het moderne leven biedt de jeugd,
en dan ongeremd, onvoorzichtig gekozen, zeer
veel afleiding in uitgang, vermaak. De ervaring
wijst verder uit, dat bij de oud-leerlingen van
blaséheid geen sprake is, dat zij, die van het
leven soms heel veel te genieten kregen, intens
terug verlangen naar de eenvoudige genoegens
van hun schooljaren: telken jare trekken een
aantal leden van de oud-leerlingen-vereenlging
„Allbertsberg" een paar dagen naarLun
teren, om herinneringen op te halen, nog eens
om het kampvuur te zitten, nog eens over de
hei te dwalen. Ik persoonlijk geloof nog altijd
aan de vitaliteit van tallooze jongeren. Het is
aan de vitralitelt van tallooze jongeren. Het is
echter mijn vaste overtuiging, dat wij niet
critisch-pessimistiseh moeten stahn tegenover
de jongemenschen van onzen tijd en de pogin
gen van ónzen tijd om ze, naar de potentialiteit
alweer van ónzen tijd, op te voeden. Mijn groot
vader sprak smalend over de malie opvoe
dingsmethoden en onderwijsprincipes van mijn
jonge jaren; het zal mij later moeilijk vallen
de maximen van den schooltijd mijner klein
zoons te waardeeren. Laat ons er echter steeds
oprechtelijk naar streven de zaken philo-
sophisch te zien en niet met een scherp woord
menschen, die het toch ernstig meenen, en die
naar hun beste weten hun plicht doen, in hun
streven veroordeelen. Ik geloof, dat Jhr. Quar
les van Ufford dit, wat hij, volkomen begrijpe
lijk en van zijn standpunt verklaarbaar, in zich
voelde opv. Ilen, te scherp en zelfs fout heeft
Uitgedrukt, maar ik ben blij, zooals ik in den
Zondag 5 Nov.
Ned Herv. Kerk, Bloemendaal.
V.m. 10 uur, Ds. J. C. van Dijk,
Jeugddienst in het JeugtftuLx.
V.m. 10 uur, de heer W. F. G. Dankbaar.
Overveen.
V.m. 10 uur, Ds. J. Th. Meyer, Pred. te Velsen.
Donderdag 9 Nov.
's Avonds 8 uur, de heer K. Koopman. Bijbel
lezing,
Ned. Herv. Gemeente, Santpoort.
V.m. 10 uur, Prof. Dr. G. A. van den Bergh
van Eysinga.
Onderwerp: „De innerlijke wet" (Joh. 2 12.)
Doopsbediening. Extra-collect.e voor de Kerk.
Ned. Hervormde Evangelisatie
te Santpoort.
V.m. 10 uur, Ds. P. A. Klap, Haarlem.
N.m. 5 uur, Ds. M. G. Blauw, Schoten.
Religieuze Kring, Aerdenhout.
Ds. C. M. Briët, Ned. Herv. Pred. Heemstede.
Gereformeerde Kerk te Bloemendaal.
V.m. 10 uur en n.m. 5 uur, Ds. J. C. Brussaard,
Onderwerp Catechismus Zondag 9.
Geref. Kerk in H. V. Haarlem.
Kerkzaal „Blauwe Kruis".
V.m. 10 uur Dr. J. H. Gunning Jzn.
N.m. 5 uur Ds. E. L Smelik.
De Vrije Katholieke Kerk,
Poppellaan Kinheimpark.
V.m. 10.30 uur, Gezongen H. Mis. Toediening
van het H. Doopsel met toespraak van
Priester Ko Borsten.
Uitstelling van het H. Sacrament van 2.30
tot 5.30 n.m. Gelegenheid tot meditatie.
Donderdag 9 November, 7.30 v.m. Gesproken
H. Mis.
Zaterdag 11 November, 7.30 v.m. Gesproken
H. Mis.
aanvang zei, dat ik de gelegenheid heb gehad,
mijn opvattingen nog eens uiteen te zetten,
hopend, dat een en ander leidt tot heter be
grijpen en waardeeren van Jhr. Quarles èn ons,
van de Bloemendaalsche ingezetenen èn de
verantwoordelijke leiders van het Bloemen
daalsche Lyceum.
Dr. A. DE VLETTER.
(1) De zusters van het Roomsche Meisjes-
Gymnasium te Haarlem, die 25 September
1933 bericht kregen van het Gemeentebestuur,
dat de retributieverordening, gaande tot
f 400.ook gelden zou voor Bloemendaalsche
leerlingen van deze nieuwe school, hoorden 14
October in een telefoongesprek met onderge
teekende van de wijziging, zooals die waar
schijnlijk 19 October zou worden aangenomen.
(2) De gemeente verkeert blijkbaar in het
zelfde geval; ook daar móét de begrooting
sluitend gemaakt, coüte que coüte, zelfs al
leidt dit tot algeheele en onrechtvaardige
evenwichtsverstoringen in de begrootingen van
groote instellingen als de lycea. De lezer ver
geve mij deze hernieuwde „stoutigheid".
(3) Waar schuiven wjj heen? Open brief
aan Ouders en Opvoeders over kindervermaak
en de moderne dansen, door Dr. A. de Vletter,
met woord vooraf door Prof, Dr. J. H. Gun
ning, Hollandia Drukkerij, Baarn, 3 drukken.
STERVEN DOOR SUGGESTIE.
Kan men sterven door inbeelding? Deze vraag
heeft de geleerden herhaaldelijk beziggehouden
en onlangs is er weer over gesproken in Engel-
sche medische kringen, naar aanleiding van
het feit, dat een jonge vrouw was gestorven na
het innemen van een onschuldig insectenpoeder,
terwijl zij meende, dat zij vergif had ingenomen.
De arts. die de sectie op het lijk heeft uitge
voerd, neigde tot de opvatting, dat de vrouw,
die behept was met groote inbeeldingskracht en
een zeer nerveus temperament, aan een hart
verlamming was gestorven na het gebruik van
het poeder, dat zij voor doodelijk hield.
Dit geval staat niet alleen. In de achttiende
eeuw heeft men eens op een ter dood veroor
deelde een psychologisch experiment met ver
bluffend resultaat uitgevoerd. Men had hem ge
zegd, dat hij zoo worden terechtgesteld, doordat
hem ln den hals een ader zou worden geopend
en al het bloed zou wegvloeien, tot hij den
geest gaf. Hij werd gebonden, een doek werd
voor zijn oogen bevestigd, men maakte eenige
snijbewegingen aan zijn hals en liet daarna
warm water over den hals vloeien. De veroor
deelde kon de vloeistof wel voelen en hooren
druppelen, maar niet zien. Eerst vloeide het
water rijkelijk en snel. daarna dunner en lang
zamer en toen de laatste droppel in den emmer
gevallen was, was de man dood, hij was aan
suggestie gestorven.
Een ander geval betrof een portier, die zich
den haat op den hals gehaald had van de scho
lieren. op wie hij het oog had te houden. Uit
wraak speelden zij een comedie met hem, die hij
voor ernst hield. Hij werd gebonden, blok en
bijl werden aangebracht, zijn hoofd werd op het
blok gedrukt en daarna werd hem met een natte
zakdoek een slag toegebracht op den ontblooten
nek. Vervolgens werd hem geztgd. dat hij weer
kon opstaan, want de comedie was afgeloopen.
Maar tot grooten schrik der jongens stond hij
niet meer op. De vrees had hem gedood.
De kindertjes zijn zoet vandaag, vin
niet? Ze spelen zoo lief gasoorlogje.
.(Rie Uac)