TWEEDE BLAD JIM, DE ZOON VAN BOBBY Losse Blaadjes. CRISIS-VLEESCH. Brokjes Levenswijsheid. Aansprakelijkheid voor anderen. INGEZONDEN STUKKEN. De badplaats Wiessee aan het Tegern-meer in Beieren. SCHAAKRUBRIEK. BLOEMENDAALSCH WEEKBLAD 17 NOV. '33. We krijgen eerstdaags vleesch-in-blik; Me dunkt, dat zal wel smaken. Hoewel, aan dit regeeringsvleesch Kan ieder nog niet raken! Wie werkloos of armlastig is En van den steun moet leven, Die kan zich voor civielen prijs Zoo'n blikken biefstuk geven. Men is 'ter vrijwel over eens Dat dit een goede zaak is. Toch schuilt hier, zooal3 ik het zie, Iets wat niet in den haak is: Het vleesch is voor den kleinen man Zooiwat niet te betalen, Maar heeft hij werk, dan kan hij toch Geen koe-in-blik gaan halen, Misschien mag in de toekomst toch De verkoop vrij geschieden. Er is, zoo 'k hoor, veel aanvraag naar Door minder rijke lieden. Én als men dit goed overdenkt Dan rijst weer de gedachte: Het economisch leven lijdt Sterk aan verval van krachten. Als 't vleesch eens wat goedkooper werd Dan ging een ieder 't koopen. Geen overbodig beestje zag Men in de wei dan loopen. Dan hoefde 't niet in blik gestopt Als eenheids-crisis-koetje Ja, hoogere economie Is onbegrijp'lijk goedje! (Nadruk verboden) Wij zijn verantwoordelijk voor ons eigen leven, maar eveneens voor het leven van anderen. Deze laatste verantwoordelijkheid weegt zwaarder en kan ons pijnlijker knellen dan de aansprakelijk heid voor ons eigen lot. Wanneer het met ons zelf misloopt is dit wel treurig, maar wij hebben deze mislukking dan aan ons zelf te wijten en in het verdriet, dat wij hebben te dragen gekregen ligt voor ons een zekere bevrediging, omdat wij het aanvaar den als boete voor onze schuld. Maar wanneer wij het leven van anderen In de war sturen, maken wij onschuldigen tot slachtoffer van onze slechtheid of van ons onverstane:. En dat is voor het geweten moeilijker te verduren. Nu is het ellendigste, dat wij niet louter door onze misdragingen anderen in het verderf kun nen storten, maar dat dit evenzeer het gevolg kan zijn van onze goede bedoelingen. Ja, hoe on gerijmd het klinkt, er zijn in de wereldgeschie denis misschien meer slachtoffers van goede be doelingen dan van kwaden opzet te boeken. Het bovenstaande betreft nog maar het be trekkelijk geringe aantal gevallen, waarin wij met voorbedachten -race handelen. Maar beden ken wij wel, hoe eveneens elke onzer onbewuste handelingen haar invloed doet gelden in het leven van onze omstanders? Een terloops uit gesproken woord, een onwillekeurige blik kun nen van beteekenis worden voor hen die ze op vangen. Wij weten niet, wie in stilte ons tot voorbeeld heeft genomen, voor wie wij iemand zijn van gezag, wie aan elk onzer daden meer gewicht hecht dan wijzelf. Is het verwonderlijk, dat teere gewetens be klemd raken door dit besef van verantwoorde lijkheid? De wereldontvluchting, de menschen- schuwheid van sommige persoden is uit een dergelijk verantwoordelijkheidsbesef gemakkelijk verklaarbaar. Waarom zien vele menschen tegen een huwe lijk op? Omdat dit hen zal belasten met de aansprakelijkheid voor andere levens. Vooral de gedachte aan het ouderschap drukt hen zwaar. Wanneer men een kind krijgt, beteekent dit, dat men het lot van een mensch in zijn handen neemt. Men is dan niet langer vrij om zelf hetzij te slagén of te mislukken, wat men gewoonlijk niet zoo bijster belangrijk vindt. Maar een weer loos, onschuldig wezen, dat zelf geen weg weet in het leven, waarin men het heeft geroepen, moet men tot gids strekken. Men moet het een richting wijzen, en wee als die richting verkeerd is; men moet het leiden^ maar wee als men het ten verderve leidt. Scrupuleuze ouders omringen derhalve hun kroost met vaak zoo nauwgezette zorg, dat dit den levensweg van mijl tot mijl en van paal tot paal afgebakend vindt. Wie zal het zelfverwijt treffen, als het kind in de maatschappij niet terecht komt, als het een verkeerd beroep heeft geleerd of den verkeerden echtgenoot heeft ge trouwd? De oudere! Daarom kiezen de oudera het beroep of den echtgenoot voor hun kinderen. Een kind kent immers zijn eigen best niet? Als het misloopt, kan het met recht zijn ouders toevoegen,; waar om hebben jelui mij niet beter geraden! Het overdreven besef van aansprakelijkheid voor anderen ontaardt niet zelden in bemoei zucht en heerschzucht. En het gevolg is dan, dat de kinderen óf tegen den wil der ouders in verzet kom en óf dat ze, hun voorschriften vol gend, later blijken den verkeerden weg ingesla gen te zijn. In beide gevallen zijn zij het slacht offer van goede bedoelingen geworden. Ongetwijfeld is nauwgezetheid van geweten een plicht. En wie, in welke verhouding dan ook, met anderen omgaat, prente zich terdege in, dat hij opzettelijk of onwillekeurig invloed door G. Th. ROTMAN. 67. Daarbinnen zit aan zijn bureau Politie-inspecteur de Roo; Elk die hem ziet denkt: Nou, die is Als hij begint vast ook niet mis. De man wordt woedend, als hij hoort Hoe Sijmen bijna werd vermoord; Hij belt dan ook den hoofdagent: „Breng: weg! Vooruit in 't hok die vent!" 68. En ach, daar ging de man zoowaar De cel in onder groot misbaar; Dezelfde was hem toebedacht, Waarin hij zelf zoo velen bracht; Men merkte pas den and'ren morgen Wie in de cel was opgborgen; Je ziet dus, kinderslief, alweer: 't Gaat hier op aard vaak leer om leer. 69. „Dat heb ik netjes opgeknapt!" Denkt Sijmen als hij huiswaarts stapt. „Me dunkt, na zulke zware zaken Zal wel een fijn sigaartje smaken". Dus stapt hij tastend in zijn zakken, Om vast de lucifers te pakken, Met trots geheven borst in huis Maar ach, daar is het ook niet pluis! 70. Want daar de lamp gesneuveld was, Was heel het huis gevuld met gas; Toen hij dus zijn sigaar ontstak, Vloog hij meteen met pak en zak En met een vreeselijken knal De straat weer op met deur en al! .Ta, zelfs mevrouw kwam mee naar buiten, Zoomaar subiet dwars door de ruiten! uitoefent op hun leven en lot. Maar ook in dit opzicht wachte men zich voor overdrijving. Vrees voor aansprakelijkheid, angst over het geen men met zijn doen en laten vaak onbe doeld en ongeweten in het leven van anderen tot stand brengt, heeft reeds veel huiselijk ge noegen, veel vriendschap, veel liefde bedorven. Deze zedelijke overgevoeligheid maakt het na tuurlijke in den omgang onmogelijk en kweekt een beklemmende sfeer van kunstmatigheid. Laten wij ook in onzen omgang met mede- menschen eemig vertrouwen blijven behouden in het onnaspeurlijke lot dat zijn eigen wetten heeft en zijn eigen banen volgt en dikwijls wijzer is dan wij, bemoeizuchtige menschen. H. G. CANNEGIETER (Buiten verantwoordelijkheid der Redactie). Open brief aan werklieden en beambten der Gemeente Haarlem en omliggende Gemeenten. i Door ondergeteekenden, eertijds lid van de Ned. Bond van Personeel in Overheidsdienst, afd. Bloemendaal (Gemeente) is in de afge- loopen week een bespreking gehouden met 12 personen werkzaam in Bloemendaalsche Ge meentedienst, hiervoor door ons uitgenoodigd, inzake het eventueel oprichten van een neutrale belangen-organisatie. In deze bespreking werd door ons uiteen gezet, dat volgens onze meening, het personeel werkzaam in Gemeente dienst, behoorde te zijn georganiseerd in één Algemeene Landelijke, strikt neutrale, belangen organisatie en niet zooals dit thans het geval is in verschillende partij-organisaties. Van de door ons uitgenoodigde personen bleek het overgrootste deel sympathiek tegenover onze plannen te staan. Deze bespreking werd door ons gehouden met het doel om te hooren hoe anderen over onze plannen dachten, geenszins om andersden kende te bewegen hun organisatie's te verlaten, wanneer zij meenden daarin op hun plaats te ztjn. Wij willen één neutrale belangenorganisatie, waarvan alle werklieden en beambten zonder bezwaar lid kunnen zijn, en richten ons met dit schrijven tot hen, zooals wij in Gemeentedienst zijnde, dezelfde meening zijn toegedaan, met het verzoek. Zijt gü het met ons eens? Zend ons dan Uw naam en adres! U, Mijnheer de Redacteur, dankend voor de ons welwillend verleende plaatsruimte, verblijven wij, hoog achtend. J. v. HOLLAND, Stolberglaan 23, Aerdenhout. J. G. v. UDEN, Lomibi -t v. Dalenlaan 26, Haarlem (W.) De bewoners rondom het Tegein-meer (Tegernsee) in de Beiersche alpen, dat jaar lijks door zijn idyllische ligging duizenden vreemdelingen tot een bezoek lokt, schrokken in het jaar 1904 op door de verschijning van een omvangrijk bedrijf, dat een ernstige be dreiging voor het natuurschoon kon worden. .Dit bedrijf was gericht op het te voorschijn roepen van de waardevolle natuurschat, de aardolie en men duchtte in Tegernsee Cat dit aan het vreemdelingen-bezoek een gevoeligen knak zou toebrengen. Het vóórkomen van aardolie aldaar was reeds vanaf de 15de eeuw waargenomen, omdat dit op een bepaalde plek opborrelde. Er bestaan zelfs twee legendari sche verhalen omtrent Ce ontdekkrng daarvan. Vast staat, dat tot 1803 het exploiteeren van dit oliebronnetje, dat jaarlijks 100 liter ople verde. in handen bleef van het Benedictijnen klooster ter plaatse, dat het product onder den naam van Sint Quirinus-olie als geneesmiddel voor mensch en dier in den handel bracht. Toen in 1803 de Staat die bron overgenomen had, trachtte deze de opbrengst te vergrooten, doch ook de Staat slaagde er niet in, de pro ductie tot meer dan 800 liter per jaar op te voeren. In 1881 werden de pogingen vernieuwd en wel door een Münchener konsortium, dat hoopte door een groot aantal boringen, een loonende olietoevoer te verkrijgen. Die borin gen, van geringe diepte, 100 meter slechts en op een beperkt terrein uitgevoerd, gaven geen resultaten. Wel gelukte het door oppompen een toenemende hoeveelheid olie te verkrijgen, (in 1883: 61.750 Ko.) maar dit quantum liep in 1886 terug tot op 23.750 liter per jaar Een chemische fabriek uit Hamburg nam het bedrijf over, maakte op Robogn in de buurt Cer oude schachten, drie nieuwe, waarvan he den nog slechts ééne olie voortbrengt, door middel van een handpomp. Alles bleef bij het oude, tot op het oogenblik, dat een zekere heer Siegmund. een oud-bedrijfsleider van belang rijke boorwerken, zich het recht wist te ver zekeren, op Robogn en in het Tegern-meer zelve te mogen boren, terwij' hij tevens beslag legde op omringende terreinen. Nu wilde het geval dat genoemde heer Siegmund op een goeden dag te München een oud vriend, den heer Hofstra uit Zceterwoude bij Leiden, ont moette, en dezen van zijn olienavorschingen op Robogn vertelde. Dat gebeurde in 1902, toen juist de petroleum-industrie op Java en wel de Dordtsche Petroleum Mij. ongedachte uitkom sten bereikte en de stichter en directeur dezer Mij., de mijnbouwkunaig ingenieur Adr. Stoop, als de grondlegger der petroleum-industrie Indië, gehuldigd werd. ,De heer Hoisrra ne- sloot zich met den heer Stoon in verbinding te stellen, en deze vond de mededeelingen be langrijk genoeg, om de zaak nader te onderzoe ken en de literatuur hierover speciaal die van de hand van Prof. Dr. von Gumpel to bestu- deeren. Nadat de heer Stoop door een bezoek in 1903 en 1904 zich van den toestand ter plaatse op de hoogte had gesteld, en het door hem ingewonnen advies van Dr. Oebekke, Prof. aan de technische hoogeschool te München, gunstig luidde omtrent het voorkomen van olie in Tegernsee's ondergrond besloten de beide directeuren der „Dordtsche", de heeren A. Stoop en C. L. M. Lambrcchtsen van Rithem, aan hun maatschappij een nader onderzoek door proefboringen te Tegernsee, voor te stellen. Bij schrijven van 29 April 1904 verklaarden commissarissen dier Mij. zich hier mede accoord, nadat de heer Stoop, om zijn vertrouwen in de zaak te bewijzen, bad aan geboden de helft der kosten, die op f 200.000 begroot waren, voor eigen rekening te nemen. Het bericht van de aanstaande exploitatie op groote schaal, vervulde de bewoners van Tegernsee met schrik en in woord en geschrift werd heftig stelling genomen tegen de te ver wachten vernietiging van het natuurschoon der landstreek, waardoor de bron van wel vaart, het vreemdelingenverkeer, zou ophouden te bestaan. Intusschen had de Mij. de concessie van den heer Siegmund tegen behoorlijke vergoeding overgenomen De heer Stoop nam twee erva ren boormeesters en twee-hu'pboormeesters uit het Galizische aardolie-gebied in dienst, die beide boringen zouden uitvoeren. Na allerlei personeelswisseling werd een kern van flinke betrouwbare werklieden gevormd, die meeren- deels tot het einde der boorwerkzaamheden in dienst zijn gebleven. Aan het station Gmund kwamen de transporten van machines, stoom ketels, werktuigen, hoorbuizen, bakken en andere gereedschappen aan. die onder groote bezwaren vervoerd werden over twee drassige landwegen naar d'e beide hoorplaatsen; het verbod der gemeente om lasten zwaarder dan .140 K.G hierover te vervoeren, werd ingetrok ken. nadat de Mij. zich bereid had verklaard zelf deze wegen te onderhouden. De werk zaamheden vorderden snel; reeds twee boorto rens waren opgericht. 6 Dec. 1904 war de op stelling der boorwerktuigen gereed, het boor- bedrijf in toren No. 1 kon aanvangen en deze toren werd feestelijk in gebruik genomen. "Vier weken later ving het bedrijf in toren 2 aan. Geboord werd volgens het z.g. Canadeesch systeem (zonder waterspoeling). In rusteloo- zen ijver spande men alle krachten in om na der tot het doel te komen: de boringen bleken echter veel bezwaarlijker te zijn, dan aanvan kelijk was gedacht: het geduld werd op zwa- ren proef gesteld. Buitengewoon harde en steil afdalende machtige kiezel-kalksteenlagen, af gewisseld door zwarten en grijzen leisteen de den zich reeds op geringe diepte voor en ge boden de uiterste voorzichtigheid. De klein ste onnauwkeurigheid wreekte zich bij deze formatie: bekleedingsfcuizen volgden den boor- beitel niet, d.w.z. zij gleden niet door het voorgeboorde gat naar onder, hetzij dat het gat te klein geboord was, hetzij dat het van de loodrechte richting afweek. Wekenlange naboringen waren dan noodig of een herhaald opvullen met steen of ijzer, om onregelmatig heden in het boorgat weg te nemen. Boorbei- tels nit het beste en hardste staal gemaakt, moesten gemiddeld om de één of twee uur op getrokken worden, om opnieuw geslepen- en op maat gebracht te worden. Het kwam voor vooral op een diepte van 385 tot 450 meter, waar de harde hoornblende optrad, dat boor- beitels binnen een kwartier totaal versleten waren. Het boorgat vorderde in deze hoorn blende-formatie in 24 uur niet meer dan 20 tot 30 centimeter! Herhaald optreden van olie en gas in verschillende diepten, versterkte •echter de verwachting, dat moeite, arbeid en kapitaaluitgaaf hier met goed gevolg bekroond zouden worden. Op 15 Aug. 1906 stootte men op een diepte van 501.60 M. op de een nog niet gevonden roode en witgrijze kalksteen die door geleer den bij de krijtformatie wordt ondergebracht. Tegelijkertijd kwamen olie en gas in zoo be langrijke hoeveelheden te voorschijn, dat her haaldelijke uitbarstingen plaats vonden, waar bij de olie onder heftige gas-ontsnappingen, tot over het dak van den 16 meter hoogen boor toren uit den 113 m.m. wijden boorbuis ge slingerd werd'. Men had met deze eerste boring een succes bereikt, dat de boringen op Robogn in de jaren 1880 tot '94 verre in de schaduw stelde. Aanvankelijk liet men nu het boorgat vrijelijk uitbarsten; de hoeveelheid olie, die daarbij onderworpen werd bedroeg van 15 tot 31 Aug. 33.000 Liter en van 1 tot 17 Septem ber nog slechts 16.000 Liter. Daarop gevolgde proeven met pompen wezen een hoeveelheid van 1400 Liter in 24 uur aan. De olie bleek van gelijke kwaliteit als de Robogn-olie; het soortgelijk gewicht bedroeg bij 15 graden Celsius 0.81. Van 20 Dec. 1906. tot 17 Januari 1907 werden de hoorbuizen die per ingevoerd en zij bereikten op dien dag een diepte van 513.70 meter. De hoop, dat d'e olietoevloeiing op grootere diepten zou stijgen, werd niet vervuld, integendeel: proe ven wezen uit, dat de opbrengst tot op 800 a 900 Liter in 24 uur gedaald was. Van 11 Maart tot 30 April werd nogmaals dieper ge boord. Een diepte van 537.60 meter werd be reikt met buizen die een wijdte van 3% duim hadden. Op die diepte «noest het boren gestaakt worden daar de dunne wand (3% m.m.) der buizen herhaaldelijk ingedrukt werd'. De op brengst was nu nog minder geworden: zij be droeg nog slechts 400 Liter in 24 uur. De schacht weid aanvankelijk onafgebroken, later periodiek gepompt: zij heeft tot 31 December 1911 651.448 Liter olie geproduceerd. Ten slotte werd de opbrengst zoo gering, dat het boorgat verlaten werd. Intusschen was het vertrouwen in de Wiesseeër onderneming be langrijk versterkt. Men hield zich overtuigd dat de olie door onderaardsche kloven en sple ten naar het boorgat 1 stroomde. Het kwam er dus op aan, nader bij de hoofdbron te komen, of ergens een formatie aan te boren, wel licht op groote diepte, <3e een nog hetere verbinding «net de olietoevoerende kloven zou scheppen. Ook de herhaaldelijk optredende sterke aard olie- en gasaanduidingen in boorgat 2 recht vaardigden het vertrouwen, dat déér groote hoeveelheden olie en gas op groote diepte aan wezig moesten zijn. Jammer genoeg kon boor gat 2 niet voltooid worden: pp 14 Januari 1907 gleed de ongeveer 480 meter lange 6 duims buisleiding uit haar houten klem beugels, c.a. 10 meter naar onder waardoor het boor gat als 't ware vernageld werd. Deze schacht, die een diepte van 492 meter bereikt bad, moest in September van dat jaar worden prijsgegeven. Niet ontmoedigd door de tech nische moeilijkheden, besloten de beide onder nemende partijen de navorsching zoo krachtig mogelijk voort fe zetten. Zij richtten in 1907 de „Erste Bayerische Petroleuim-Gesellschaft m. b. H." op, met een bedrijfskapitaal van anderhalf mülioen mark, waarin de Dordtsche Petroleum-Industrie Mij. en haar directeur, de heer A. Stoop elk voor de helft deelnamen. Westelijk en oostelijk van de vindplaats, van boorgat 1 warden vier nieuwe boringen 3, 4, 5 en 6 ondernomen, terwijl inplaats van het ver nagelde boorgat 2, op 10 meter afstand daar van, met een nieuwe boring (7) aangevan gen werd en wel in het Tegernmeer zelf, op Oplossingen, bijdragen, enz., te richten aan den Schaakredacteur, Gedempte Gracht 63, Haarlem. PROBLEEM No. 402. O. G. D e h 1 e r, (Blankenburg). Mat in vier zetten. Stand der stukken: Wit: Kgtl Da3, a4. e6. Zwart: Ke8, Lhl, a5, g2. EEN SCHAAKAUTOMAAT. De geheimzinnige Turksche schaakspeler Ajeeib speelde ongeveer in de jaren 1876'78 in Berlijn, in Castans Panopticum. Ajeeb, de schaakautomaat, zat in het prachtig gewaad van een voornamen, met een Tulband ge- kroonden, Turk, op zijn gekruiste beenen, op een dobbelsteenvormige kast. Aan zijn voeten, ter hoogte van het bovenste vlak van den kubus, zag men een prachtig schaakbord. Een partner kon op een stoel, tegenover den Turk geplaatst op gelijke hoogte, plaats nemen. De toeschouwers waren door een koord van de spelers gescheiden, op een afstand van onge veer 1 Meter. Daar de zetten niet werden af geroepen, kon men het spel niet goed volgen. Men wachtte eigenlijk alleen op den uitslag, in spanning. Voor het begin der partij werd de rug van den Turk geopend, waarin een in- gewikeld raderwerk was verborgen. Ten over vloede werd de automaat door den exploitant opgewonden! Een reusachtige sleutel, als een handvatsel, werd ergens ingestoken en knar send omgedraaid. Niemand lachte, en de jeugd vond het een beetje griezelig. Het inleggeld bedroeg 2 Mark! Alvorens de figuur den zet van zijn tegenstander beantwoordde, zag men zijn oogen op het bord richten en na eenige minuten van schijnbaar nadenken, verhief zich langzaam de arm, strekte zich de hand uit naar het stuk dat zij wilde verplaatsen en zette het op het gewenschte veld. Overigens speelde Ajeeb a tempo. Het schijnt, dat alleen wijlen prof. L. Landau een partij heeft gewon nen. Voor de toeschouwers was ten slotte alleen de vraag van belang, is het werkelijk een machine welke daar speelt en zelfs beter dan een mensch met gezond verstand. Natuur- ijk was zulks uitgesloten: Dus bleef de vraag, hoe de machine werd bediend. Er was blijk baar in den Turk geen ruimte, en in den dob belsteen was ook niet veel plaats. Dat iemand het daar uren lang zou kunnen uithouden, was nauwelijks denkbaar. Toch was dit de op lossing, dat een zeer goed schaakspeler in de automaat verborgen was. En wie? Volgens A. v. d. Linde zou niemand minder dan de be roemde meester J. H. Zukertort (18421888) als „Ajeeb" gespeeld heibben tegen genoemden Prof. Landau. Ook i3 Ajeeb in Amerika ge weest, waar de vermaarde N. H. Pillsbury (18721906) als zoodanig moet hebben gefun geerd. In Engeland werd ook omstreeks 1878 een schaakautomaat door mr. Gumgel geconstru eerd, genaamd „Mephisto". Gunsberg, de be kende meester, heeft den „Mephisto", volgens zijn eigen verklaring, wel gespeeld, is echter nooit als „Ajeeb" opgetreden. In later jaren zijn de simultaan séances er voor in de plaats gekomen. OPLOSSING PROBLEEM No. 399. (K. F. Laib). Stand der stukken: WH: Ka4 Dc4, Td7, Tfl, Ldl, Pf3, Pg8, h2, h4. Zwart: Kf5, Dbl, Td2, Lg5, Ph8, a3, b3, c3, e5 g6, h5. 1. Dc4c8, enz. Goede oplossing ontvangen van: H. W. van Dort, te Haarlem. kleinen afstand van den oever. Boring No. 4 werd bij wijze van proef uitbesteed aan een Weener booronderneming, die niet volgens het droogborings-systeem, doch volgens de water- spoel-snelslagmethode werkte. Al deze boringen kwamen in den loop van 1907 In bedrijf; meer dan 60 boormeesters en arbeiders werkten hieraan mede. Wiessee stond in het teeken eener opkomende industrie. De dorpsschool moest vergroot-, een raadhuis en talrijke wo ningen gebouwd worden, zaken werden ge sticht, anderen uitgebreid en het oude Hotel .Zur Post", huiseigenaren en handelaren be leefden betere tijden dan ooit te voren. De grondprijzen gingen met sprongen omhoog, men verdisconteerde de oliekansen bereids~Tn den verkoopsprijs, kortom de vroeger zoo ver foeide olie wilde nu elke landeigenaar op zijn weiden ontdekt hébben. Wij willen het verloop van al die boringen slechts in 't kort beschrijven. De moeilijke ter reintoestanden lieten slechts een langzamen voortgang van het boren toe en de verwach tingen omtrent waterspoelsystem van boorgat 4 werden niet vervuld. Boorgat 3 echter ont sloot op 27 Mei 1909 in een diepte van 676 meter het eerste zouthoudend water en lever de bij verder boren een bestendigwerksnde springbron, die een hoogte van 2 meter en meer bereikte en per minuut 1600 liter water van 21 graden Celsius opwierp. Aan deze bron, die een diepte van 713.80 meter bereikte, dankt do badplaats Wiessee haar ontstaan. Van de overige boringen werd bij schacht 4 in een diepte van 566 ineter, en bij schacht 7 in 607 meter, olie aangetroffen. Van 2 schach ten, die aanvankelijk heftige uitbarstingen gaven, doch spoedig vrijwel uitgeput bleken,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1933 | | pagina 3