TWEEDE BLAD
JIM, DE ZOON VAN BOBBY
Losse Blaadjes.
CRISIS-VLEESCH.
Brokjes Levenswijsheid.
Aansprakelijkheid voor anderen.
INGEZONDEN STUKKEN.
De badplaats Wiessee aan het
Tegern-meer in Beieren.
SCHAAKRUBRIEK.
BLOEMENDAALSCH WEEKBLAD 17 NOV. '33.
We krijgen eerstdaags vleesch-in-blik;
Me dunkt, dat zal wel smaken.
Hoewel, aan dit regeeringsvleesch
Kan ieder nog niet raken!
Wie werkloos of armlastig is
En van den steun moet leven,
Die kan zich voor civielen prijs
Zoo'n blikken biefstuk geven.
Men is 'ter vrijwel over eens
Dat dit een goede zaak is.
Toch schuilt hier, zooal3 ik het zie,
Iets wat niet in den haak is:
Het vleesch is voor den kleinen man
Zooiwat niet te betalen,
Maar heeft hij werk, dan kan hij toch
Geen koe-in-blik gaan halen,
Misschien mag in de toekomst toch
De verkoop vrij geschieden.
Er is, zoo 'k hoor, veel aanvraag naar
Door minder rijke lieden.
Én als men dit goed overdenkt
Dan rijst weer de gedachte:
Het economisch leven lijdt
Sterk aan verval van krachten.
Als 't vleesch eens wat goedkooper werd
Dan ging een ieder 't koopen.
Geen overbodig beestje zag
Men in de wei dan loopen.
Dan hoefde 't niet in blik gestopt
Als eenheids-crisis-koetje
Ja, hoogere economie
Is onbegrijp'lijk goedje!
(Nadruk verboden)
Wij zijn verantwoordelijk voor ons eigen leven,
maar eveneens voor het leven van anderen. Deze
laatste verantwoordelijkheid weegt zwaarder en
kan ons pijnlijker knellen dan de aansprakelijk
heid voor ons eigen lot.
Wanneer het met ons zelf misloopt is dit wel
treurig, maar wij hebben deze mislukking dan
aan ons zelf te wijten en in het verdriet, dat
wij hebben te dragen gekregen ligt voor ons
een zekere bevrediging, omdat wij het aanvaar
den als boete voor onze schuld. Maar wanneer
wij het leven van anderen In de war sturen,
maken wij onschuldigen tot slachtoffer van onze
slechtheid of van ons onverstane:. En dat is
voor het geweten moeilijker te verduren.
Nu is het ellendigste, dat wij niet louter door
onze misdragingen anderen in het verderf kun
nen storten, maar dat dit evenzeer het gevolg
kan zijn van onze goede bedoelingen. Ja, hoe on
gerijmd het klinkt, er zijn in de wereldgeschie
denis misschien meer slachtoffers van goede be
doelingen dan van kwaden opzet te boeken.
Het bovenstaande betreft nog maar het be
trekkelijk geringe aantal gevallen, waarin wij
met voorbedachten -race handelen. Maar beden
ken wij wel, hoe eveneens elke onzer onbewuste
handelingen haar invloed doet gelden in het
leven van onze omstanders? Een terloops uit
gesproken woord, een onwillekeurige blik kun
nen van beteekenis worden voor hen die ze op
vangen. Wij weten niet, wie in stilte ons tot
voorbeeld heeft genomen, voor wie wij iemand
zijn van gezag, wie aan elk onzer daden meer
gewicht hecht dan wijzelf.
Is het verwonderlijk, dat teere gewetens be
klemd raken door dit besef van verantwoorde
lijkheid? De wereldontvluchting, de menschen-
schuwheid van sommige persoden is uit een
dergelijk verantwoordelijkheidsbesef gemakkelijk
verklaarbaar.
Waarom zien vele menschen tegen een huwe
lijk op? Omdat dit hen zal belasten met de
aansprakelijkheid voor andere levens. Vooral de
gedachte aan het ouderschap drukt hen zwaar.
Wanneer men een kind krijgt, beteekent dit,
dat men het lot van een mensch in zijn handen
neemt. Men is dan niet langer vrij om zelf hetzij
te slagén of te mislukken, wat men gewoonlijk
niet zoo bijster belangrijk vindt. Maar een weer
loos, onschuldig wezen, dat zelf geen weg weet
in het leven, waarin men het heeft geroepen,
moet men tot gids strekken. Men moet het een
richting wijzen, en wee als die richting verkeerd
is; men moet het leiden^ maar wee als men
het ten verderve leidt.
Scrupuleuze ouders omringen derhalve hun
kroost met vaak zoo nauwgezette zorg, dat dit
den levensweg van mijl tot mijl en van paal tot
paal afgebakend vindt. Wie zal het zelfverwijt
treffen, als het kind in de maatschappij niet
terecht komt, als het een verkeerd beroep heeft
geleerd of den verkeerden echtgenoot heeft ge
trouwd? De oudere!
Daarom kiezen de oudera het beroep of den
echtgenoot voor hun kinderen. Een kind kent
immers zijn eigen best niet? Als het misloopt,
kan het met recht zijn ouders toevoegen,; waar
om hebben jelui mij niet beter geraden!
Het overdreven besef van aansprakelijkheid
voor anderen ontaardt niet zelden in bemoei
zucht en heerschzucht. En het gevolg is dan,
dat de kinderen óf tegen den wil der ouders in
verzet kom en óf dat ze, hun voorschriften vol
gend, later blijken den verkeerden weg ingesla
gen te zijn. In beide gevallen zijn zij het slacht
offer van goede bedoelingen geworden.
Ongetwijfeld is nauwgezetheid van geweten
een plicht. En wie, in welke verhouding dan
ook, met anderen omgaat, prente zich terdege
in, dat hij opzettelijk of onwillekeurig invloed
door
G. Th. ROTMAN.
67. Daarbinnen zit aan zijn bureau
Politie-inspecteur de Roo;
Elk die hem ziet denkt: Nou, die is
Als hij begint vast ook niet mis.
De man wordt woedend, als hij hoort
Hoe Sijmen bijna werd vermoord;
Hij belt dan ook den hoofdagent:
„Breng: weg! Vooruit in 't hok die vent!"
68. En ach, daar ging de man zoowaar
De cel in onder groot misbaar;
Dezelfde was hem toebedacht,
Waarin hij zelf zoo velen bracht;
Men merkte pas den and'ren morgen
Wie in de cel was opgborgen;
Je ziet dus, kinderslief, alweer:
't Gaat hier op aard vaak leer om leer.
69. „Dat heb ik netjes opgeknapt!"
Denkt Sijmen als hij huiswaarts stapt.
„Me dunkt, na zulke zware zaken
Zal wel een fijn sigaartje smaken".
Dus stapt hij tastend in zijn zakken,
Om vast de lucifers te pakken,
Met trots geheven borst in huis
Maar ach, daar is het ook niet pluis!
70.
Want daar de lamp gesneuveld was,
Was heel het huis gevuld met gas;
Toen hij dus zijn sigaar ontstak,
Vloog hij meteen met pak en zak
En met een vreeselijken knal
De straat weer op met deur en al!
.Ta, zelfs mevrouw kwam mee naar buiten,
Zoomaar subiet dwars door de ruiten!
uitoefent op hun leven en lot. Maar ook in dit
opzicht wachte men zich voor overdrijving.
Vrees voor aansprakelijkheid, angst over het
geen men met zijn doen en laten vaak onbe
doeld en ongeweten in het leven van anderen
tot stand brengt, heeft reeds veel huiselijk ge
noegen, veel vriendschap, veel liefde bedorven.
Deze zedelijke overgevoeligheid maakt het na
tuurlijke in den omgang onmogelijk en kweekt een
beklemmende sfeer van kunstmatigheid.
Laten wij ook in onzen omgang met mede-
menschen eemig vertrouwen blijven behouden in
het onnaspeurlijke lot dat zijn eigen wetten
heeft en zijn eigen banen volgt en dikwijls
wijzer is dan wij, bemoeizuchtige menschen.
H. G. CANNEGIETER
(Buiten verantwoordelijkheid der Redactie).
Open brief aan werklieden en beambten der
Gemeente Haarlem en omliggende
Gemeenten.
i
Door ondergeteekenden, eertijds lid van de
Ned. Bond van Personeel in Overheidsdienst,
afd. Bloemendaal (Gemeente) is in de afge-
loopen week een bespreking gehouden met 12
personen werkzaam in Bloemendaalsche Ge
meentedienst, hiervoor door ons uitgenoodigd,
inzake het eventueel oprichten van een neutrale
belangen-organisatie.
In deze bespreking werd door ons uiteen
gezet, dat volgens onze meening, het personeel
werkzaam in Gemeente dienst, behoorde te zijn
georganiseerd in één Algemeene Landelijke,
strikt neutrale, belangen organisatie en niet
zooals dit thans het geval is in verschillende
partij-organisaties.
Van de door ons uitgenoodigde personen bleek
het overgrootste deel sympathiek tegenover
onze plannen te staan.
Deze bespreking werd door ons gehouden met
het doel om te hooren hoe anderen over onze
plannen dachten, geenszins om andersden
kende te bewegen hun organisatie's te verlaten,
wanneer zij meenden daarin op hun plaats te
ztjn.
Wij willen één neutrale belangenorganisatie,
waarvan alle werklieden en beambten zonder
bezwaar lid kunnen zijn, en richten ons met dit
schrijven tot hen, zooals wij in Gemeentedienst
zijnde, dezelfde meening zijn toegedaan, met
het verzoek. Zijt gü het met ons eens? Zend
ons dan Uw naam en adres! U, Mijnheer de
Redacteur, dankend voor de ons welwillend
verleende plaatsruimte, verblijven wij, hoog
achtend.
J. v. HOLLAND, Stolberglaan
23, Aerdenhout.
J. G. v. UDEN, Lomibi -t v.
Dalenlaan 26, Haarlem (W.)
De bewoners rondom het Tegein-meer
(Tegernsee) in de Beiersche alpen, dat jaar
lijks door zijn idyllische ligging duizenden
vreemdelingen tot een bezoek lokt, schrokken
in het jaar 1904 op door de verschijning van
een omvangrijk bedrijf, dat een ernstige be
dreiging voor het natuurschoon kon worden.
.Dit bedrijf was gericht op het te voorschijn
roepen van de waardevolle natuurschat, de
aardolie en men duchtte in Tegernsee Cat dit
aan het vreemdelingen-bezoek een gevoeligen
knak zou toebrengen. Het vóórkomen van
aardolie aldaar was reeds vanaf de 15de eeuw
waargenomen, omdat dit op een bepaalde plek
opborrelde. Er bestaan zelfs twee legendari
sche verhalen omtrent Ce ontdekkrng daarvan.
Vast staat, dat tot 1803 het exploiteeren van
dit oliebronnetje, dat jaarlijks 100 liter ople
verde. in handen bleef van het Benedictijnen
klooster ter plaatse, dat het product onder den
naam van Sint Quirinus-olie als geneesmiddel
voor mensch en dier in den handel bracht.
Toen in 1803 de Staat die bron overgenomen
had, trachtte deze de opbrengst te vergrooten,
doch ook de Staat slaagde er niet in, de pro
ductie tot meer dan 800 liter per jaar op te
voeren. In 1881 werden de pogingen vernieuwd
en wel door een Münchener konsortium, dat
hoopte door een groot aantal boringen, een
loonende olietoevoer te verkrijgen. Die borin
gen, van geringe diepte, 100 meter slechts en
op een beperkt terrein uitgevoerd, gaven geen
resultaten. Wel gelukte het door oppompen een
toenemende hoeveelheid olie te verkrijgen, (in
1883: 61.750 Ko.) maar dit quantum liep in
1886 terug tot op 23.750 liter per jaar
Een chemische fabriek uit Hamburg nam het
bedrijf over, maakte op Robogn in de buurt
Cer oude schachten, drie nieuwe, waarvan he
den nog slechts ééne olie voortbrengt, door
middel van een handpomp. Alles bleef bij het
oude, tot op het oogenblik, dat een zekere heer
Siegmund. een oud-bedrijfsleider van belang
rijke boorwerken, zich het recht wist te ver
zekeren, op Robogn en in het Tegern-meer
zelve te mogen boren, terwij' hij tevens beslag
legde op omringende terreinen. Nu wilde het
geval dat genoemde heer Siegmund op een
goeden dag te München een oud vriend, den
heer Hofstra uit Zceterwoude bij Leiden, ont
moette, en dezen van zijn olienavorschingen
op Robogn vertelde. Dat gebeurde in 1902, toen
juist de petroleum-industrie op Java en wel de
Dordtsche Petroleum Mij. ongedachte uitkom
sten bereikte en de stichter en directeur dezer
Mij., de mijnbouwkunaig ingenieur Adr. Stoop,
als de grondlegger der petroleum-industrie
Indië, gehuldigd werd. ,De heer Hoisrra ne-
sloot zich met den heer Stoon in verbinding te
stellen, en deze vond de mededeelingen be
langrijk genoeg, om de zaak nader te onderzoe
ken en de literatuur hierover speciaal die van
de hand van Prof. Dr. von Gumpel to bestu-
deeren. Nadat de heer Stoop door een bezoek
in 1903 en 1904 zich van den toestand ter
plaatse op de hoogte had gesteld, en het door
hem ingewonnen advies van Dr. Oebekke, Prof.
aan de technische hoogeschool te München,
gunstig luidde omtrent het voorkomen van
olie in Tegernsee's ondergrond besloten de
beide directeuren der „Dordtsche", de heeren
A. Stoop en C. L. M. Lambrcchtsen van
Rithem, aan hun maatschappij een nader
onderzoek door proefboringen te Tegernsee,
voor te stellen. Bij schrijven van 29 April 1904
verklaarden commissarissen dier Mij. zich hier
mede accoord, nadat de heer Stoop, om zijn
vertrouwen in de zaak te bewijzen, bad aan
geboden de helft der kosten, die op f 200.000
begroot waren, voor eigen rekening te nemen.
Het bericht van de aanstaande exploitatie op
groote schaal, vervulde de bewoners van
Tegernsee met schrik en in woord en geschrift
werd heftig stelling genomen tegen de te ver
wachten vernietiging van het natuurschoon
der landstreek, waardoor de bron van wel
vaart, het vreemdelingenverkeer, zou ophouden
te bestaan.
Intusschen had de Mij. de concessie van den
heer Siegmund tegen behoorlijke vergoeding
overgenomen De heer Stoop nam twee erva
ren boormeesters en twee-hu'pboormeesters uit
het Galizische aardolie-gebied in dienst, die
beide boringen zouden uitvoeren. Na allerlei
personeelswisseling werd een kern van flinke
betrouwbare werklieden gevormd, die meeren-
deels tot het einde der boorwerkzaamheden in
dienst zijn gebleven. Aan het station Gmund
kwamen de transporten van machines, stoom
ketels, werktuigen, hoorbuizen, bakken en
andere gereedschappen aan. die onder groote
bezwaren vervoerd werden over twee drassige
landwegen naar d'e beide hoorplaatsen; het
verbod der gemeente om lasten zwaarder dan
.140 K.G hierover te vervoeren, werd ingetrok
ken. nadat de Mij. zich bereid had verklaard
zelf deze wegen te onderhouden. De werk
zaamheden vorderden snel; reeds twee boorto
rens waren opgericht. 6 Dec. 1904 war de op
stelling der boorwerktuigen gereed, het boor-
bedrijf in toren No. 1 kon aanvangen en deze
toren werd feestelijk in gebruik genomen. "Vier
weken later ving het bedrijf in toren 2 aan.
Geboord werd volgens het z.g. Canadeesch
systeem (zonder waterspoeling). In rusteloo-
zen ijver spande men alle krachten in om na
der tot het doel te komen: de boringen bleken
echter veel bezwaarlijker te zijn, dan aanvan
kelijk was gedacht: het geduld werd op zwa-
ren proef gesteld. Buitengewoon harde en steil
afdalende machtige kiezel-kalksteenlagen, af
gewisseld door zwarten en grijzen leisteen de
den zich reeds op geringe diepte voor en ge
boden de uiterste voorzichtigheid. De klein
ste onnauwkeurigheid wreekte zich bij deze
formatie: bekleedingsfcuizen volgden den boor-
beitel niet, d.w.z. zij gleden niet door het
voorgeboorde gat naar onder, hetzij dat het
gat te klein geboord was, hetzij dat het van
de loodrechte richting afweek. Wekenlange
naboringen waren dan noodig of een herhaald
opvullen met steen of ijzer, om onregelmatig
heden in het boorgat weg te nemen. Boorbei-
tels nit het beste en hardste staal gemaakt,
moesten gemiddeld om de één of twee uur op
getrokken worden, om opnieuw geslepen- en op
maat gebracht te worden. Het kwam voor
vooral op een diepte van 385 tot 450 meter,
waar de harde hoornblende optrad, dat boor-
beitels binnen een kwartier totaal versleten
waren. Het boorgat vorderde in deze hoorn
blende-formatie in 24 uur niet meer dan 20
tot 30 centimeter! Herhaald optreden van olie
en gas in verschillende diepten, versterkte
•echter de verwachting, dat moeite, arbeid en
kapitaaluitgaaf hier met goed gevolg bekroond
zouden worden.
Op 15 Aug. 1906 stootte men op een diepte
van 501.60 M. op de een nog niet gevonden
roode en witgrijze kalksteen die door geleer
den bij de krijtformatie wordt ondergebracht.
Tegelijkertijd kwamen olie en gas in zoo be
langrijke hoeveelheden te voorschijn, dat her
haaldelijke uitbarstingen plaats vonden, waar
bij de olie onder heftige gas-ontsnappingen, tot
over het dak van den 16 meter hoogen boor
toren uit den 113 m.m. wijden boorbuis ge
slingerd werd'. Men had met deze eerste boring
een succes bereikt, dat de boringen op Robogn
in de jaren 1880 tot '94 verre in de schaduw
stelde. Aanvankelijk liet men nu het boorgat
vrijelijk uitbarsten; de hoeveelheid olie, die
daarbij onderworpen werd bedroeg van 15 tot
31 Aug. 33.000 Liter en van 1 tot 17 Septem
ber nog slechts 16.000 Liter. Daarop gevolgde
proeven met pompen wezen een hoeveelheid
van 1400 Liter in 24 uur aan.
De olie bleek van gelijke kwaliteit als de
Robogn-olie; het soortgelijk gewicht bedroeg
bij 15 graden Celsius 0.81. Van 20 Dec. 1906.
tot 17 Januari 1907 werden de hoorbuizen die
per ingevoerd en zij bereikten op dien
dag een diepte van 513.70 meter. De hoop, dat
d'e olietoevloeiing op grootere diepten zou
stijgen, werd niet vervuld, integendeel: proe
ven wezen uit, dat de opbrengst tot op 800
a 900 Liter in 24 uur gedaald was. Van 11
Maart tot 30 April werd nogmaals dieper ge
boord. Een diepte van 537.60 meter werd be
reikt met buizen die een wijdte van 3% duim
hadden. Op die diepte «noest het boren gestaakt
worden daar de dunne wand (3% m.m.) der
buizen herhaaldelijk ingedrukt werd'. De op
brengst was nu nog minder geworden: zij be
droeg nog slechts 400 Liter in 24 uur. De
schacht weid aanvankelijk onafgebroken, later
periodiek gepompt: zij heeft tot 31 December
1911 651.448 Liter olie geproduceerd. Ten
slotte werd de opbrengst zoo gering, dat het
boorgat verlaten werd. Intusschen was het
vertrouwen in de Wiesseeër onderneming be
langrijk versterkt. Men hield zich overtuigd
dat de olie door onderaardsche kloven en sple
ten naar het boorgat 1 stroomde. Het kwam er
dus op aan, nader bij de hoofdbron te komen,
of ergens een formatie aan te boren, wel
licht op groote diepte, <3e een nog hetere
verbinding «net de olietoevoerende kloven zou
scheppen.
Ook de herhaaldelijk optredende sterke aard
olie- en gasaanduidingen in boorgat 2 recht
vaardigden het vertrouwen, dat déér groote
hoeveelheden olie en gas op groote diepte aan
wezig moesten zijn. Jammer genoeg kon boor
gat 2 niet voltooid worden: pp 14 Januari
1907 gleed de ongeveer 480 meter lange 6
duims buisleiding uit haar houten klem beugels,
c.a. 10 meter naar onder waardoor het boor
gat als 't ware vernageld werd. Deze schacht,
die een diepte van 492 meter bereikt bad,
moest in September van dat jaar worden
prijsgegeven. Niet ontmoedigd door de tech
nische moeilijkheden, besloten de beide onder
nemende partijen de navorsching zoo krachtig
mogelijk voort fe zetten. Zij richtten in 1907
de „Erste Bayerische Petroleuim-Gesellschaft
m. b. H." op, met een bedrijfskapitaal van
anderhalf mülioen mark, waarin de Dordtsche
Petroleum-Industrie Mij. en haar directeur, de
heer A. Stoop elk voor de helft deelnamen.
Westelijk en oostelijk van de vindplaats, van
boorgat 1 warden vier nieuwe boringen 3, 4, 5
en 6 ondernomen, terwijl inplaats van het ver
nagelde boorgat 2, op 10 meter afstand daar
van, met een nieuwe boring (7) aangevan
gen werd en wel in het Tegernmeer zelf, op
Oplossingen, bijdragen, enz., te richten aan den
Schaakredacteur, Gedempte Gracht 63,
Haarlem.
PROBLEEM No. 402.
O. G. D e h 1 e r,
(Blankenburg).
Mat in vier zetten.
Stand der stukken:
Wit: Kgtl Da3, a4. e6.
Zwart: Ke8, Lhl, a5, g2.
EEN SCHAAKAUTOMAAT.
De geheimzinnige Turksche schaakspeler
Ajeeib speelde ongeveer in de jaren 1876'78 in
Berlijn, in Castans Panopticum. Ajeeb, de
schaakautomaat, zat in het prachtig gewaad
van een voornamen, met een Tulband ge-
kroonden, Turk, op zijn gekruiste beenen, op
een dobbelsteenvormige kast. Aan zijn voeten,
ter hoogte van het bovenste vlak van den
kubus, zag men een prachtig schaakbord. Een
partner kon op een stoel, tegenover den Turk
geplaatst op gelijke hoogte, plaats nemen. De
toeschouwers waren door een koord van de
spelers gescheiden, op een afstand van onge
veer 1 Meter. Daar de zetten niet werden af
geroepen, kon men het spel niet goed volgen.
Men wachtte eigenlijk alleen op den uitslag,
in spanning. Voor het begin der partij werd
de rug van den Turk geopend, waarin een in-
gewikeld raderwerk was verborgen. Ten over
vloede werd de automaat door den exploitant
opgewonden! Een reusachtige sleutel, als een
handvatsel, werd ergens ingestoken en knar
send omgedraaid. Niemand lachte, en de jeugd
vond het een beetje griezelig. Het inleggeld
bedroeg 2 Mark! Alvorens de figuur den zet
van zijn tegenstander beantwoordde, zag men
zijn oogen op het bord richten en na eenige
minuten van schijnbaar nadenken, verhief zich
langzaam de arm, strekte zich de hand uit
naar het stuk dat zij wilde verplaatsen en
zette het op het gewenschte veld. Overigens
speelde Ajeeb a tempo. Het schijnt, dat alleen
wijlen prof. L. Landau een partij heeft gewon
nen. Voor de toeschouwers was ten slotte
alleen de vraag van belang, is het werkelijk
een machine welke daar speelt en zelfs beter
dan een mensch met gezond verstand. Natuur-
ijk was zulks uitgesloten: Dus bleef de vraag,
hoe de machine werd bediend. Er was blijk
baar in den Turk geen ruimte, en in den dob
belsteen was ook niet veel plaats. Dat iemand
het daar uren lang zou kunnen uithouden,
was nauwelijks denkbaar. Toch was dit de op
lossing, dat een zeer goed schaakspeler in de
automaat verborgen was. En wie? Volgens
A. v. d. Linde zou niemand minder dan de be
roemde meester J. H. Zukertort (18421888)
als „Ajeeb" gespeeld heibben tegen genoemden
Prof. Landau. Ook i3 Ajeeb in Amerika ge
weest, waar de vermaarde N. H. Pillsbury
(18721906) als zoodanig moet hebben gefun
geerd.
In Engeland werd ook omstreeks 1878 een
schaakautomaat door mr. Gumgel geconstru
eerd, genaamd „Mephisto". Gunsberg, de be
kende meester, heeft den „Mephisto", volgens
zijn eigen verklaring, wel gespeeld, is echter
nooit als „Ajeeb" opgetreden.
In later jaren zijn de simultaan séances er
voor in de plaats gekomen.
OPLOSSING PROBLEEM No. 399.
(K. F. Laib).
Stand der stukken:
WH: Ka4 Dc4, Td7, Tfl, Ldl, Pf3, Pg8,
h2, h4.
Zwart: Kf5, Dbl, Td2, Lg5, Ph8, a3, b3,
c3, e5 g6, h5.
1. Dc4c8, enz.
Goede oplossing ontvangen van: H. W. van
Dort, te Haarlem.
kleinen afstand van den oever. Boring No. 4
werd bij wijze van proef uitbesteed aan een
Weener booronderneming, die niet volgens het
droogborings-systeem, doch volgens de water-
spoel-snelslagmethode werkte. Al deze boringen
kwamen in den loop van 1907 In bedrijf; meer
dan 60 boormeesters en arbeiders werkten
hieraan mede. Wiessee stond in het teeken
eener opkomende industrie. De dorpsschool
moest vergroot-, een raadhuis en talrijke wo
ningen gebouwd worden, zaken werden ge
sticht, anderen uitgebreid en het oude Hotel
.Zur Post", huiseigenaren en handelaren be
leefden betere tijden dan ooit te voren. De
grondprijzen gingen met sprongen omhoog,
men verdisconteerde de oliekansen bereids~Tn
den verkoopsprijs, kortom de vroeger zoo ver
foeide olie wilde nu elke landeigenaar op zijn
weiden ontdekt hébben.
Wij willen het verloop van al die boringen
slechts in 't kort beschrijven. De moeilijke ter
reintoestanden lieten slechts een langzamen
voortgang van het boren toe en de verwach
tingen omtrent waterspoelsystem van boorgat
4 werden niet vervuld. Boorgat 3 echter ont
sloot op 27 Mei 1909 in een diepte van 676
meter het eerste zouthoudend water en lever
de bij verder boren een bestendigwerksnde
springbron, die een hoogte van 2 meter en meer
bereikte en per minuut 1600 liter water van 21
graden Celsius opwierp. Aan deze bron, die een
diepte van 713.80 meter bereikte, dankt do
badplaats Wiessee haar ontstaan.
Van de overige boringen werd bij schacht 4
in een diepte van 566 ineter, en bij schacht 7
in 607 meter, olie aangetroffen. Van 2 schach
ten, die aanvankelijk heftige uitbarstingen
gaven, doch spoedig vrijwel uitgeput bleken,