TWEEDE BLAD
JIM, DE ZOON VAN BOBBY
Losse Blaadjes.
LACH IE GEZOND.
Brokjes Levenswijsheid.
LEVEN EN NADENKEN.
Da Badplaats Wiessee.
Aan het Tegern-Meer in Beieren*
01$ ¥®GEIHOEOE«
01$ G9DSDEEE3STIG HOEKJE.
SCHAAKRUBRIEK.
■i M m m
mm a mm mm, k
BLOEMEND AALSCH WEEKBLAD
VAN 24 NOVEMBER 1933. No. 47.
lil Parijs geneest een dokter ztjn
patiënten door ze te laten lachen
Dat lijkt me wel een leuke baas.
Die dat heeft uitgevonden,
Die met een lach de zieken kan
Veranderen in gezonden.
Die van zijn plechtig werkvertrek
Een lachhuis weet te maken.
Daar hoor je dus geen jammerklacht
Maar vreugdekreten slaken!
Ik stel me zoo'n bezoek al voor:
Je stapt mistroostig binnen
Een deuntje vroolijke muziek
Verzet direct je zinnen.
Lachspiegels hangen overal;
Je kunt niet droevig peinzen;
Je lachverwekkend evenbeeld
Staat steeds je aan te grijnzen!
Dus met een glimlach zij 't wat zuur! <-
Vertel je de symptomen
Dan laat de dokter dadelijk
De moppentrommel komen.
Hij zoekt de leukste grappen uit,
Begint ze vóór te lezen.
En in een minimum van tjjd
Ben je totaal genezen!
Tot slot geeft hy je als recept
Een kaartje voor 't theater:
Een dolle klucht je suizebolt
Van pret en van 't geschater!
Dat 's zeker: lachen is gezond.
Dit middel kan niet falen,
En al gelooft u het ook niet,
't Helpt tegen alle kwalen.
Maar als nu de patiëntensohaar
Opnieuw komt binnenwand'len
En proest: ..O dokter, 'k lach me ziek
Hoe gaat hij die behand'len?
miskent men het wezen der dingen, wanneer
men ze een zelfstancige werking toeschrijft en
het één in tegenstelling plaats, tot het andere.
Aldus pleegt men ook onrecht jegens c.e wer
kelijkheid, indien men zich voorstelt, dat leven
en nadenken over het leven twee verschillende
verrichtingen zijn, welke niets met elkander ge
meen hebben. Aan deze onjuiste zienswijze staan
zij schuldig, die de menschheiü in twee groepen
verdealen: de menschen die leven en de men-
schen die nadenken.
Zoo sterk is deze opvatting m het bewustzijn
der menigte ingeworteld, dat de openbare mee
ning haar verpersoonlijkt in twee volstrekt on
gelijksoortige gestalten. De man die leef. en
de man die denkt staan als tegenpolen in de
verbeelding der massa.
De man die leeft, dankt niet. Hij is de man
voor die praktische menschen, die naar den zin
van hun bezigheden nooit vragen.
Doch ook deze tegenstelling is weder schijn.
Nergens ter wereld .kan men het bestaan in
twee helften snijden zander dat men het ver'
minkt. De werkelijkheid is aldus: dat de mensch
die niet leeft, ook niet over het leven kan na
denken en dat ae mensch die denkt, onvrucht
bare verzinsels uitspint, wanneer hij zijn ge
dachten niet vosdt door het leven.
Denken en leven zijn één. Geen twee! De
echte denkers hebben het leven tot in hart en
nieren dcorproefo' Een man als Goethe ontleent
zijn gezag immers juist hieraan, dat men hem
den volledigen mensch kan noemen Bij hem zijn
denken en leven twee functies in voortdurende
wisselwerking.
Wie zich den denker voorstelt, ongerept door
man die leeft, weet wat er in 't leven te koop
is en het kan hem niet schelen, hoe en waarom
dit bestaat Hij is van alle markten thuis en
vraagt alleen naar de onmiddellijke praktijk. Hij
verspeelt zijn kans niet door mijmeringen en
bederft zijn genot niet door gewetensbezwaar.
Hij is altijd in actie, en zijn beweeglijke natuur
concentreert zich slechts om het doel van het
oogenblik. Wat hem voordeel brengt en tot nut
strekt, grijpt hij aan en zün greep is forsch en
vast aJs cie van den ruiter, die een ongetemd
paard bij den teugel vat. Morgen noch gister
bestaat voor hem en de dood zal hem wel vin
den, zoodra het zijn tijd is. Heden is voor hem
het moment. Aldus handelend, heldhaftig, spon
taan, leeft nü het leven.
Hoe anders de man van de gedachte! De man
die nadenkt, leeft niet. Men stelt hem zich voor,
bleekzuchtig, met een ïydenden trek op het ge
laat, geleund in zijn armstoel en met een stoof
onder de voeten Aldus tuurt hy het venster
uit om uit de sterren wijsheid te lezen. Of hij
slaat den blik neei en volgt door zijn brille-
glazen de drukletters, foladzy na bladzij om
slaande, totdat hij het ééne beek dcor een vol
gend vervangen kan Voor hem begint het be
staan eerst, nadat het helle licht van den dag
is gedoofd en de storende geluiden in stilte zijn
opgelost. De nacht, waarin het leven is uitge
bluscht, doet zyn geest ontwaken, want alleen
door de oogen en coren voor het leven te slui
ten stelt de mensch zich ontvankelijk voor de
gedachte.
De volksmond spreeikt van kamergeleerde en
deze woordverbinding maakt duidelijk, hoe men
zich den denker voorstelt. De denker is binnen
zyn kamer besloten, de lever jaagt heel de
wereld door, zyn louwen vullend met de frissche,
gezande lucht van de velden, welke de denker
in zyn bedompte cel peinzend versmaadt.
Tweeledig zyn de beroepen der menschen. Hier
de menschen die leven: handelaars, industri-
eélen, krygslieden, sporthelden, de stoere arbei
ders met de handen, in den stal. oo het veld, in
het ambacht. En ginds de menschen die denken:
de geleerden en schrijvers en dichters, de man
nen van het woord en die van de pen.
Twee werelden vormen zij in de verbeelding
(Nadruk verboden) der menigte, en deze werelden hebben geen ge-
Het i-l wel merkwaardig, dat elke functie van I zag voor elkaar. De man die leeft, kijkt met
het bestaan haar beteekenis verliest, zocdra men een vergoeiykend-en glimlach op de wijsheid' der
haar afzondert van het algemeene verband. Hoe denkers neer en de denker trekt den neus op
van de daad, de kloeke figuur, die handelt. Dei het leven, maakt zich schuldig aan een dubbele
door
O. Th. ROTMAN.
71. Twee dagen na dien onheilsdag
Wist Jim opeens niet, wat hij zag:
't Was Koninginnedag, dus deden
De menschen druk aan feestlykheden,
En by zuik feestbetoon behoort
Vaak ook het wand'len op een koord.
Jim kykt er naar en deukt daarbij:
„Dat kan ik net zoo goed als hij!*'
72. Zijn zoekend oog ontdekt al gauw-
Een aan een auto hangend touw;
De stadsmuziek staat vlak er bij
Eu toetert van „Wij leven blij",
't Gestoelte van den dirigent
Worat nu door Jimmy apiwewend
Om daar hij anders niets kan vinden,
Het touw er fluks aan vant te binden.
73. Nu volgt, tot algemeen© vreugd,
En groot vermaak der lieve 1eug<!
Een dansparty oip 't slappe koord,
Met alles wat daarby oeboort.
Jlm nuppelt lustig heen en weer,
Wel vijf, wel zes, wel zeven keer;
Hy danst al zwaaiend in het rond
Als was hy op den vasten grond.
74. Maar ach, opeens gaat wat fataal!
De auto tost'rend aan den haal;
Je snapt al wat er nu gebeurt:
Heel 't podium wordt meegesleurd;
De dirigent vliegt met een plof
In 't instrument van Jan van 't Hof,
Die, ter voltooiing van de klucht
Valt, met zyn beenen in de lucht.
fout. Hij dost onrecht aan de functie van den
ken maar ook aan de functie van leven. Want
evenmin als denken zonder leien bestaanbaar is,
kan men leven zonder te denken.
Mag men dat leven noemen, wat sommigen
daaronder verstaan: een zinneloos hollen en
jachten, een handelen zonder beweegreden, een
arbeiden zonder deel? Wie dit oppervlakkig gedoe
met den naam leven bestempelt, beleedigt het
leven. Want leven is handelen, maar handelen
uit bezinning en uit bezieling. Wie zonder ge-
dachtengrandslag handelt, leeft niet.
Hy is eerst mensch, die deze twee onafschei
delijke functies harmonisch in zich vereenigt:
leven en naaenken over het leven.
H. G. CANNEGIETER
ii.
Zoo had dus een der boringen op een diepte
van 676 Meter, een bestendigwerkende spring
bron ontsloten, die weliswaar geen aardolie op
wierp. doch, zooals spoedig bleek, een natuur-
schat van niet minder waarde, n.i. jodium-
swavel- en radiumhoudend water. Op die diepte
stroomde deze vloeistof juist over den rand van
het boorgat en de meting wees uit, dat zij een
hoeveelheid' van 300 Liter per minuut bereikte.
Men boorde daarom verder en gaandeweg werd
do toevoer van het water gr-coter want 3
meter dieper bedroeg dit ree-dis het dubbele. Bij
die toename werd echter het verblijf in den
nauwen boortoren voor de bedieningsman-
schappen verre van behagelijk. Een nevel van
scherp-, kwaly kriekend methaan (mijn- of
moerasgas), dat zoo zij er eenigszins beduidenden
tyd aan waren Koot gesteld, den arbeiders een
oogontsteking bezorgde, gespaard met enorme,
neerstortende watermassa s die hen tot op den
huid doorweekten, vormden een schier onover-
winlijken tegenstand. Toch hielden de kranige
mannen den strijd tegen de ontketende elementen
vol.
Gaandeweg crong men dieper in het gesteente
door en steeds werd de toename van gas en water
greoter; reeds brreikte de spuiter een hoogte van 2
meter, doch tegelijk was de ontwikkeling van
het kwalijkriekende moerasgas zoo sterk ge
worden, dat het in wijden omtrek van den toren
waarneembaar werd. En daarmede keerde de
opwinding onder de bevolking, die na de mis-,
lukte oliebooringen geluwd was, heftiger dan
ooit terug. Men protesteerde in de bladen, en
bij de bevoegde machten tegen de boringen aan
de Tegemsee waardoor de heerlijke berg
lucht verontreinigd werd en de exploitanten
van het vreemdelingenverkeer geruineerd zou
den worden. Men dreigde met proeessen,
eischte schadeloosstell'ng, zonder maar in het
minst te vermoeden, of te beseffen, dat hier c.'o
grondsteen gelegd wend voor de toekomstige
badplaats Wiessee, waarvan de heeren, die nu
zoo heftig protesteerden, in de toekomst de
grootste voordeelen zouden plukken. Boven
dien vergat men, dat de directie niets onbe
proefd liet om de (tijdelijke) overlast weg te
nemen, en dat zij, met bekwamen spoed, een
ondergrondsche buisleid.'ng aanlegde van vijf
"mijl lengte, om het gas naar den bodem van
bet meer te vceren, waar het zwavelwater-
stofgas, na door het water geoxydeerd te
zijn, zich met de kalte van het meerwater tot.
onschadelijk gips omzette. Op het vischbestand
bleek dit geen nadeeügen invloed uit te oefe
nen. De hoop, aardolie in dit boorgat te voor
schijn te brengen had men vrijwel opgegeven,
doch daar stond tegenover, dat de voorloopige
onderzoekingen van het water bemoedigend
waren. Immers naast zwavel, werd een hoog
gehalte aan jodium aangetoond en dit wettig
de het vermoeden, dat het water voor genees
krachtige baden geëigend zou zyn. Nadat dan
ook nog een twintig meter dieper geboord was
en daar weder een aanzienlijke vermeerdering
van gas en water zich voordeed, besloot men
de verdere boring te staken en werd dan cok
18 September 1909 de 6 duims hoorbuis door
een sluitstuk afgesloten. Dat gaf een verade
ming.
Zelfs het ernstig gezicht van den boormees
ter, den heer Sikora, wien een eeresaluut voor
zijn kranig volhouden toekomt, klaarde weer
cp. De Wiesseeërs snoven weer hun reine
berglucht in en menigeen onder hen verheugde
zich al in stilte over de voordeelen. die de
bren hen in den schoot zou werpen.
H-st water weird door Pref Dr. E. Hlntz. na on
derzot, gekenschetst als te zijn: alkalisch muria-
tlsch zvvavel-bronwater. met aanzienlijk ge
halte aan natrium chloride en natrium hydro-
karbonat. Ook achtte hij het opmerkelijk en de
aandacht waard, dat het een hoog gehalte aan
bcorzuren (meta en brcom-ion en jood-ion be
zit. Geen enkele geneeskrachtigebrcn in Duitscli-
Sanfi kan wijzen op een zoo hcog jod-gehal(e (34
m.gals Wiessee. Verdrr verleenen het radium,
thorium en aktinium (vooral dit laatste) -aan
dit water voor praktische doeleinden, voor on
begrensd langen tijd- een gelijkblijvende radio-
aktiviteit. (Prof. Kionka).
Door al deze stoffen, welke zich in dit
water bevinden in het geheel zijn het er
niet minder dan 22 trok de nieuwe
bron onmiddellijk de levendigste belangstelling
van de geneeskundige wereld, en de directie
aarzelde dan ook n:et de exp'oitat'e cp krach
tige wijze ter hand te nemen. Werd aanvankelijk
(in 1910) slechts een zeer bescheiden badinrich
ting met twee hadkamers in een houten ge
bouwtje ondergebracht, die in het eerste jaar
300 baden versterkte, al spoedig werd de groots
van genezing zoekenden zoo groot, dat reeds
twee jaar later een groote moderne badinrichting
van alle comfort voorzien, verrees met
12 badkamers, rustkamers, en een groote
wachtzaal, van waaruit men een verrukkenjk
uitzicht cp het meer en de bergen had. Ook
moest hieraan het volgend jaar een inha„a-
torium aan worden toegevoegd, waar het water
n verstoven toestand beschikbaar gesteld
werd. Trots schier onoverkomenlyke bezwaren
die de oorlcgs- en na-corlcgsjaren brach-
tie-eliende. oorlogsschattingen, revolutie, contra
revolutie enz. groeide het bedrijf zien-
deroogen. Het badhuis maakte pïaats vcor een
aanzienlijk gebouw van twee verdiepingen, en
op de plaats van den ouden boortoren, verrees
een brongebouw van 60 meter lengte. Breeje
wegen en parken werden aangelegd. Thans klimt
■iet aantal badgasten jaariijxs tot honderd
twintigduizend! Wiessee heeft zich ontwikkeld
tot een badplaats van den eersten rang, en de
holland-er, die langs den mooien wandelweg, de
Adrian Stoop Strasse, het „Jod und Schwefel-
Bad" bere'kt, mag met gerechtvaardigde
trctsch het werk van een zijner verdienste
lijkste landgenoot-en, den mijningenieur Stoop,
eere-burger van Wiessee, herdenken, die zich de
dankbaarheid heeft verworven, niet alleen van
Wiessee's bevo'k'ng, doch ook van de duizen
den, die hier genezing vinden.
WIJ EN DE NATUUR.
Hoe meer en hoe nader wjj tot de Natuur
komen, hoe meer beslag zij op ons iegt. Hier
Iran met voile waarheid gezegd worden: de
liefde komt van beide kanten. Ma-ar dat beslag
wordt nooit een knellende band, nooit een
zware last. Geen last is zoo licht te dragen,
geen band zoo weinig innderlijk. Dat voelt in
niet geringe mate de stedeling tot zyn vreugde
en ge-luk, zeedra hij als weekender zijn Zater-
dag-en-Zo-ndag doorbrengt met zee- en zonne
bad aan 't strand, met wandelingen door bosch
en duin, over hei en kling. In den hoogsten
graad de geleerde, die in 't laboratorium der
natuur de geheimste wegen der schepping na
speurt. Tusschen die twee in wandelen zy, die
de Natuur hebben lief gekregen, niet om de
entspanning en de opleving, die ze geeft, ook
niet om bet inzicht, dat ze den vorschenden
geest in haar wonderlijk raderwerk biedt, maar
cm haarzelve. De eenvoudigen, die instinctief
van hun jeugd af een open oog voor de heer
lijke schepping hadden, zonder naar de oplos
sing van haar raadselen te vragen. Zy lezen
maar steeds voort in het oude en zich altijd
vernieuwende beeldschrift, dat de Godheid in
voortgaande brieven hun voorlegt,
met het entbotten van struik en boom, die
le liefdezangen van 't vogelkoor beluisteren en
den voe-derzcek van 't wild gedierte volgen, die
den nestbouw en het grootbrengen van het
broed bespieden, de bloemen des velds met
vreugde begroeten en in den c-p- en ondergang
-der sterren als in g-eschreven wetten lezen,
moeten zich gelukkig gevoelen.
Hun zal het druisend leven der groote stad
niet impeneeren, maar een last zyn, die ze on
gaarne dragen en graag naar bu ten ontwijken.
KERST ZWART.
AAV AT.LE VOgEi. VINEIS DEN.
Nu de winter,,in aantocht is, zijn onze geve
derde vrienden :n de' nabyheici van de steden
wee.c aangewezen op de hulp van de menschen
om aan het noodige voedsel te kn ren.
De vogelvoederbakjes door de Vereeniging
tegen het Mishandelen van Dieren op verschei
dene plaatsen aangebracht, moeten weer dage-
liiks van voedsel worden voorzien, waarvoor
wij uw hulp inroepen. Geeft de vogels niet al
leen brood, maar ook zaden, want vet hebben
zij, vooral in den winter, everec-n.3 noodig.
Tracteert hen een enkele maal op een vetbol,
die u gemakkelijk zelf kunt maken in verschil
lende modellen, maai die ook tegen kostprijs in
de kliniek verkrijgbaar zijn. Komt u maar eens
op een Woensdagavond, tusschen 6.30 en 7.30
uur naar de kliniek, Ridderstraat 11, waar de
secretaresse u gaarne alle gewenschte inlich
tingen verstrekt.
DE BIJBEL IN HET AFRIKAANSCH.
In dit jaar is tot stand gekomen de brj-bel-
vertaling in de Afrikaansche taal en plechtig
in de kerken van Zuid. Afrika in gebruik geno
men. Dit feit dient te worden gememoreerd
in de beschavingsgeschiedenis van Diets Zuid
Afrika. Immers thans is beslecht een reeds
jaren bestaande strijdvraag tusschen traditie
en rationalisme ten gunste van het laatste.
Het verstand zegt: „Ons drink en praat
Afrikaans, hoekom zal ons dan dit ook niet
skrijwe en lees nie?" Maar het gevoel, voor
namelijk bij de ouden van dagen was gehecht
aan het oud-N-ederlandsch van den Statenbijbel
der 17e eeuw. Dat heilige boek immers was
het edelste erfdeel: de band met het volk en
de kerk der vaderen; het was medegevoerd
over de wereldzee, trouw bewaard en gelezen
ook op tochten het binnenland In. Nu na 6C
jaren is het Afrikaansch vastgelegd in spelling
en spraakkunst, het is geslepen en gelouterd
verrijkt en veredeld' om de diepste gedachter
en gevoelens te kunnen uitdrukken Ruim
6 jaar is aan de overzetting gewerkt; 'n commis
sie van revisoren, bestaande uit beproefde
afrikaansche taalgeleerden heeft aan de ver
taling onderwijl den toets aangelegd.
Zondag 27 Aug. j.l. werd' in alle hollandsche
a erken in de Unie en daarbuiten in Zuid-
Afrika dit gewichtig feit in de volksgeschie-
dens plechtig gsvierd.
Ter illustratie laten wij volgen een gedeelte
van de onovertroffen pastora'e (herdersdicht)
van David in Psalm XXHr in de nieuwe afri
kaansche zetting waarin de rhytmiek zoo goed
tot haar recht komt:
'n Psalm van David.
Die Here is my herder, niks sal my ont
breek nie.
2. Hy Iaat my neerlê in groen weivelde; na
waters waar rus is, lei Hy <my heen.
3. Hy verkwik my siel: Hy lei mv in die
spore van gersgtigheid om sy Naam ontwil.
4. Al gaan ek ook in 'n ial van doodska-
duwee, ek sal geer. onheil vrees nie: want U
is met my: U stok en U staf die vertroos my.
(Met toestemming van de redactie van het
waadblad „Neerlandia", gepubliceerd naar
het uitvoerige artikel van .Dr. G. Besselaar).
Oplossingen, bijdragen, enz., te richten aan den
Schaakredacteur. Gedempte 'Gracht 63,
Haarlem.
PROBLEEM No. 403.
Dr. H. v. Go tt sc hall
(1862—1933).
Mat ln drie zetten.
Stand der stukken:
Wit: Kc8, Ta5, Lal, Pc3, Pe7, a3, c6, d2.
f4, g6.
Zwart: Kd4, Dbl, Tg3, Le4, Lhö, c4, c7,
dS, f5, g7.
Bekroond met den 4den pry's in den wed
strijd van den Duitschen Schaakbond (1927).
EINDSPEL No. 86.
In de party, gespeeld tusschen Dr. A. Seltz
(Munchen) en G. Weissgerber (SaarbrUckrn),
in den van 30 Juni—11 Juli 1933 te Bad Pyr-
rnont gehouden wedstrijd om het Kampioen
schap van Duitschland, ontstond na den 33sten
zet van Zwart (W.), Th8h4 de volgende
stand:
34. TelXe6!
Aardig gespeeld! Het ziet er naar uit, alsof1*
Wit in het voordeel komt omdat zijn Toren
het eerst kan indringen. Maar dat weegt op
tegen de zwakte van de witte Koningsstelhng.
34. De7c7
35. Dd4e3 Pg6—f4
36. Te3—e7 Dc7—b6f
37. Kb2—a2 Pf4Xd3
38. c2Xd3 Th4—a4
De groote officieren vormen een geweldige
macht! Zwart is in het voordeel, daar die of
ficieren gelijktijdig aanvallen en dekken. In
de eerste plaats dreigt er Ta4Xa3t.
39. De3—cl Db6—a5
40. Tfl—f8f Kb8a7
41. Tf8—f7 Tc5b5
42. Te7d7
Door dezen zwakken zet werpt Wit de
party weg, welke met 42. De3f te houden
was: d4 (gedwongen); 43. Tb7:f Tb7:; 44.
Tb7:f, Kb7:; 45. De4-j- en Zwart moet spoe
dig den Ta4 teruggeven om eeuwig schaak te
vermijden.
42Tb5b6
43. Td7e7 Da5b5
Opgegeven.
Tegen de dreigingen 44Db3f en
44Ta3:f; 45. Da3:, Dbl mat bestaat
geen parade, want 44. De2 faalt na Ta3:f>
45. Ka3:, Da5t; 46. Da4, Dc3:f.
OPLOSSING PROBLEEM (No. 400.
(L. A. Kuyers, 186419EO).
Stand der stukken:
Wit: Kcl, Dh7, Ld2, Lfl, Pd7, Ph6, a5.
a6, d6, e5.
Zwart: Kd5, Lhl, a7, c6, d4, f2, g7
I. Kclc2,
Kd5e8; 2. Dh7g8f, eniz.
Lhle4f; 2. Dh7X e4f, enz.
c6c5; 2. Dh7g8f, enz.
d4d-it2. Dh7X d3f, enz.
Goede oplossing ontvangen van: H. W. van
Dort, te Haarlem.
CORRESPONDENTIE.
Aerdenhout. P. J. K. Uw wyze van
noteeren der oplossing is uitstekend.
PROMINENTEN.
I.
LODEWIJK VAN DEYSEL.
Ik houd van het Proza, hoop
gelukkig te leven,
In Royal of bij Brinkman, dat is my
om het even,
Afgerekend heb ik met alle Fioor della Neven
En geen Mr. Van Sorg-an kan my zorgen
meer geven.
Het Leven mijns Vaders beschreef ik, A. J.
En nog vóór ik begon, stond ik boven'A. P,
In d'Amstelstad dus populair als A. C.
En dat was in tachtig en nog wat, A. D.
Frank Rozelaar strikte zijn das, vóór
't diner
Ik heb U geschilderd hoe of ie dat dee.
De jongetjes Gompertz daar speelde ik mee..
Ik was toen alleen, en zy' waren met z'n twee.
Der Spaarnestad wtjd ik de rest van
mtJn leven.
Van het Puick harer liên heb ik 't
aanzicht beschreven.
Dochware ik Jupiter Tonans gebleven,
Hoé zouden die liên dan nog thans voor
"lij beven!