UIT BOEK EN BLAD SPORT GEMEENTERAAD. ONS VOGELHOEKJE. ONS SPREEKWOORDENHOEKJE. greep Liesje, waarom ze Sinterklaas een „goed heilig" man noemen. „Ja, ik herken de jongejuffrouw nog wel van gister", zu Sin.erklaas. „Het dochtertje van meneer Heiteer, waar ik gisteravond om z>\cn uur ben geweest Erg lief van je, kleine meid. Liesje heet je immersheb ik dat goed ont houden?" „Enheb! uhebt u niets op uw ver jaardag gekregen?", stotterde Liesje. „Nee, kleine meid, maar dat was immers ook niet noodig', zet Sin erklaas met een vreemden glimlach, ,,'t ls zoo goed genoeg geweest, zeg dat maar aan uw papa." „Och, daar begrijp, dat meisje immers toch niets van", waarschuwde de oude vrouw schie lijk. Maar Liesje schoten de tranen ln de oogen. Wat kon zij Sinterklaas, dien besten, lieven, heiligen man nog op zijn verjaardag geven? Een spring ouw, daar zou hij niets aan hebben. Een prentenboek en een slaappop ook niet. Maar een wekker! Sinterklaas kon best een wekker gebruiken. En met een verlegen gebaar reikte ze Sin erklaas haar dierbaren wekker toe. „Maar dat is aardig van je! 't Had anders heelemaal niet gehoefd Nou kleine meid, wil je je papa dan maar hartelijk bedanken!" Maar Liesje snelde de kamer uit, en de gang, en het s eegje. Inplaats van naar Elsje rende ze naar huis. Ademloos kwam ze aan. Ze was toch zoo blij, dat ze het dadelijk aan allemaal moest vertellen: „Ik heb Sin.erklaas wat op zijn ver jaardag gegeven!" DE BEGROOTINGSZITTING. Donderdagmorgen tien uur. Buiten is al de naargeestigheid van een bewolkten November morgen, in de raadszaal is 't behaaglijk warm en een volledige raad begint goedsmoeds aan de behandeling der begrooting voor 1934. We weten het: veel nieuws zal deze dag niet opleveren. Er is bezuinigd en menige veer is er gelaten, maar de tijd brengt dat nu eenmaal mede. In 't Bloemendaaische gemeentelijke huis houden heeft men nog te eten. Dat stemt tot voldoening en stelt B. en W., die de ondank bare taak hebben, deze aan alle kanten bezui nigde begrooting te verdedigen, bij voorbaat al veilig. De voorzitter opent de zitting met een gemoedelijk woord. Hij zegt, niet te willen aandringen op bekorting der debatten, over tuigd als hij is, dat de raad zich ook op 't gebied van den spreektijd de noodige beper king zal opleggen en geeft dan het woord aan den heer S c h u 1 z, die de Algemeene Be schouwingen opent. De heer S c h u 1 z begint met de opmer king dat in het algemeen de financieele posi tie van de gemeente nog steeds vrij gunstig is, dank zij de belangrijke mate van vestiging van draagkrachtigen. Wanneer men thans tot belastingverhooging moet overgaan is dit dan ook geen verontrustend verschijnsel doch alleen een gevolg van de wijzigingen in de tech niek der belastingheffing. Men zal tegen de voorgestelde 15 opcenten op de gemeentefonds belasting dan ook geen bezwaar kunnen ma ken. Dat geldt echter niet voor de 7 pet., d'e B. en W. boven deze 15 pet. thans voorstel len, daar de Regeering, naar uit een mededee- ling van het Dageliiksch Bestuur bleek, niet zal toestaan, dat het tekort van f 48000.uit de reserve zal worden geput. Spr. critiseert dat een gemeente, die juist voor moeilijke tijden een reserve heeft ge vormd, deze reserve thans niet gedeeltelijk zou mogen aanwenden. Blijkt de Regeering echter niet van dit goed recht der gemeente overtuigd, dan steunt spr. het voorstel der Financieele Commissie, om den post „On voorziene Uitgaven" met een bedrag van f 48000.te vermin-deren. Nadat spr. het raadsbesluit van de vorige zitting heeft gegispt, wijdt hp een woord aan de Werkloozenzorg in deze gemeente, die aan redelijke eischen voldoet. Intusschen waarschuwt spr. er sommige raadsleden voor, de positie der werklcozen niet te zeer aan te tasten, hetgeen natuurliik niet beteekent, dat een technische wüzig'ng der be palingen niet zou kunnen plaats hebben. Spr. komt dan tot een voorstel Quarles van Ufford, dat blijkbaar (voor zoover ons bekcn'i is dit voorstel niet gepubliceerd) om op de locnen van het gemeerte-personeel de 8% pet. pensioenpremie te verhalen. Spr. bestrijdt dit voorstel krachtig en ein digt er mede loyale medewerking van zijn fractie toe te zeggen, op voorwaarde evenwel, dat men het onmogelijke niet van de arbeiders vertegenwoordigers eischt. De heer Quarles van Ufford acht op deze begrooting onyoldoende bezuinigd. De crisis is sinds verleden jaar niet alleen geble ven, maar in zeer belangrijke mate verergerd ten gevolge van de intenationale verhoudingen Deze toeneming van moeilijkheden wordt in Bloemendaal op het ongunstigst gevoeld: Tal van villa's van bekende personen, die het h;er niet meer kunnen houden, staan te koop. Er moet in Bloemendaal dus bezuinigd worden en meer dan tot dusver. Spr. stelt daarom voor, deze begrooting naar B. en W. te renvoyecren met verzoek haar te herzien met in achtneming van zijn voorstel, om op het gemeente personeel de 8% pet. premie te verhalen. Da heer Cassee zal den heer Quarles niet helpen, het touw van de stormklok te luiden. Spr. releveert dat op een aantal inwoners van 15.000 inwoners nog altijd een vermogen van 287 millioen in Eloemeiicaal aanwezig is. Het inkomen in Bloemendaa' bedraagt nog steeds 34 millioen. Laat men daar dankbaar voor zijn en inplaats van te klagen pogingen in het werk te stellen, om Bloemendaal als woonplaats aantrekkelijker te maken. Komende tot de kwestie der opcenten wijst spr. er op, dat andere gemeenten wé uit de reserves mogen putten. Intusschen zai men verstandig doen, de verzenen niet tegen de prikkelen te slaan. Wat het aanta' opcenten echter betreft, Spr. stelt zich voor een voor stel te doen, het aantal oncenten op de Ge- meentefondsbel"stln|z or> 13 te sfeii-or, en op de vermogensbelasting 25 opcenten te heffen. De heer Lilden wijst er op. dat de cijfers van den heer Cassee waarschijnlijk betrekking hebben op den toestand vóór den val van pond en dollar. Sprekende over de crisis uit Spr. als zijn meening, dat men wijs zal doen, niet te verwachten, dat na deze ineenstorting een nieuwe periode van opbloei zal komer., zooals wij die gekend hebben. W\j leven in een over gangsperiode voor een geheel anderen tijd en men zal daar rekening mee moeten houden, in het particuliere leven zoogoed als in het openbare. Wat nu deze begrooting betreft, den alge- •meenen geest van een begrooting kan een Fi nancieele Commissie niet beoordeelen. Zij kan den vinger op klaarblijkelijk te hoog of te laag begroot» posten leggen. I-Iet college van B. en W. is en blijft echter de instantie, waar men het juist en meest volledig inzicht in de be- grooting heeft. En in dezen gedachtengang is het denkbeeld van den heer Quarles van Ufford den heer Luden niet onsympathiek, al zal het college zich eventueel moeten hoeden voor de aantasting van die goederen die de gemeente gehouden is, te bewaken. De heer Noorman vraagt meerdere belang stelling voor den woningbouw en geeft voorts in overweging, een gemeentelijk grondoedrijf in te stellen. Spr. uit voorts zijn verbazing over het feit, dat het voorstel Quarles tot verhaal van de pensioenpremie niet in het georganiseerd over leg is behandeld. De heer Witteman is tegen renvoyeering van de begrooting van B. en W. uit practische overwegingen. Wat het voorstel Quarles tot verhaal van de pensioenpremie betreft, spr. stelt voor dit voorstel naar het Georganiseerd Overleg t-e verwijzen. De heer De Lestrieux Hendrichs is niet tegen deze verwijzing, maar geeft in overweging, vooraf de kansen van dit voorstel te peilen. Ook deze spreker is tegen renvoyee ring der begrooting. De heer Posthumus Mijjes consta teert, dat men in het verleden op te grooten voet heeft geleefd. Nu men in deze moeilijke tjjden een nieuw jaar gaat begrooten zal men er rekening mede moeten houden niet met wat er noodig is, maar wat er beschikbaar is. Sp. is voor renvoyeering. De heer Dorhout Mees spreekt in gelij ken geest. Deze heele begrooting is veel te hoog. Op bijna iederen post kan bezuinigd wor den. Salarissen, openbare werken, wegenver zorging alles is veel te veel opgevoerd. Laat men op de wegenverzorging eens om te begin nen f 10.000 bezuinigen en de kassen afschaf fen. Het onderwijs is door de boventallige onderwijzers veel te duur. Het besproeien van een paar onoordeelkundig geplaatste rozen- perkjes in Aerdenhout kost f 400..Dit alles zrjn dingen, die niet gehandhaafd kunnen wor den. Over de werkloozenzorg zal spr. niet veel zeggen. Men kent zijn standpunt dienaangaan de en weet, dat hij het onbillijk acht dat een werklooza hier meer verdient dan een arbeider, cie in het vrije bedrijf werkt. Spr. is dan ook voor terugzending der oegrooting. De voorzitter meent, lat veel bezwaren tegen deze begrooting terug te brengen zijn tot de rsgeeringsmaatregelen der laatste jaren. Onberedeneerde ontstemming treedt nu in de plaats van beredeneerde critiek, waarbij men niet bedenkt, dat de toestanden totaal anders zijn geworden. Aan de hand van cijfers toont spr. aan, dat er inderdaad op drastische wijze is bezuinigd. Wanneer men nu onaangenaam getroffen is door de heffing van opcenten bedenke men, dat deze heffing al een paar jaar geleden noodig was, doch men heeft geteerd op mee vallers en uit de reserves gsput. Spr. verklaart dan na een bestrijding van het voorstel-Quarles tot terugzending, dit voor stel volkomen onaannemelijk. Het gaat niet aan, dat de Raad, die volkomen bevoegd! is, van al hetgeen de begrooting betreft, kennis te nemen, van een zoo groot gemis aan verant woordelijkheidsbesef blijk geeft, door te zeg gen: „Hier hebt ge de begrooting terug. Wij kunnen het niet. Doet gij het maar." Komt deze begro-o-ting bij B. en W. terug, dan zal spr. bjj Ged. Staten in beroep gaan. (De zitting duurt voort). ALS DE BLADEREN VALLEN. Als het dagwerk is gedaan en bij velen de avondboterham genuttigd is, ruimt moeder de tafel en bergt het overgebleven brood in de provisiekast. Als een der kinderen daarna nog een stukje wil eten, zegt ze: „Nee, we begin nen niet weer, de kast is toe. Morgen is er weer een dag. e 't Is herfst. De stilte van den dood schijnt over de natuur te zweven. Breede lichte nevel- strepen liggen over weide en akker, 't Is de avond voor onze plantenwereld. Den heelen zomer door hebben de worteltjes voedsel op gezogen, dat in de bladeren tot spijs is bereid. Een deel daarvan is verbruikt om nieuwe knoppen voort te brengen, een ander deel is opgeborgen in de provisiekast van de plant Deze provisiekast kan zijn een bol, een knol of een stengel dien wij wortelstok noemen. Ieder heeft zijn best gedaan. De lieve zon heeft geholpen, wat ze kon. Maar nu de win ter nadert, schijnt ze niet zoo lang en zoo warm meer als voor eenige maanden. Ze kan de aarde niet meer vo'doende verwarmen. Die koelt 's nachts sterk af. En nu gaat het de zuigworteltjes net zoo als de hagedisjes en de kikkers. Ze worden loom, moe en slaperig. En terwijl de hagedissen en de kikkers in een warm of beschut hoekje kruipen, om den langen winterslaap in te gaan, staken ook de zuigworteltjes hun werk. De bladeren bereiden het laatste sap, met bleeke zonnestralen tot spijs, die in de provisiekast wordt opgeborgen, en krijgen geen nieuwen toevoer. Het werk in de keuken is gedaan. De kastdeur gaat op slot. Nu hebben de bladderen hun levensplicht ver vuld. Ze hebben hun mooi groene kleur verloren met het verdwiinen van het blad.gr"«<n, van den kok uit de keuken. Nu zijn ze geel cf brum- grauw en dor. Ze sterven en vallen af. rrr 7iJn o^der de planten arme en rijke lui. "tste wonen op vruchtbaren grond. Zij kunnen voedsel in overvloed krijgen en boven dien nog wel zooveel opleggen, dat de knoppen in 't voorjaar geen armoede behoeven te luden. Zulke planten gaan den schralen harden winter getroost in. Die kan ze niets doen. Maar er groeien planten op schreden grond. Dat z\jn de arme lui Die kunnen in den korten zomertijd niet genoeg voedsel opleggen om de knoppen kracht te geven in 't voorjaar open te gaan. Die planten moeten den kok in de keuken houden. Haar bladeren blijven groen om altijd gereed te zijn den arbeid op te vatten of te hervatten. Zoo blijven dennen en sparren, erica en cal- luna, hulst en rhododendrum altijd groen. Vallen de bladeren bij deze planten dan niet af? Jawel. Dat zit zoo. Nemen w© als voor beeld den groenen den Die draagt 5 c.M. lange naalden of bladderen, die twee aan twee, dicht bij elkaar zitten. Eerst in het derde jaar berei kt) ze him vollen wasdom. Ais ze hun levens werk hebben gedaan, verbruinen ze en laten van den tak los om drie groene generaties aan den tak achter te laten. Zoo blijft de den altijd groen, een zinnebeeld van eeuwig leven, hoewel uit nood. Van den lariks wil ik ook iets zeggen. Die laat wel leder jaar zijn naalden vallen. Deed hij dit niet, dan kwam hij misschien in nog grooter ongelegenheid dan nu hij in 'f voorjaar half verhongert. Want de takken van den la- riks zijn fijn en zwak. Zij zouden een vracht sneeuw niet kunnen torsen, zonder te bezwij ken. Daarom kiest de lariks van twee kwaden, het minst erge: beter half verhongeren, dan heelemaal gebroken! De takken van callima en erica zijn zoo taai, dat ze zender nadeel door de sneeuw plat op den grond kunnen worden gedrukt. De rhododendron krijgt voortdurend nieuwe bladeren en stoot dan de oude af. KERST ZWART. ONTVANGEN BOEKEN. HET AUTOBOEK VOOR JONGENS naar het Duitseh van Ir. Rolf Schur, voor Hollandsche jongens bewerkt door W. J. C. Eikendal. Willen de jongens zich tot behoorlijke auto mobilisten ontwikkelen, dan is geen betere op voeding denkbaar, dan een waarbij zij zich al vroefg vertrouwd maken met de auto en alles wat daartoe behoort. De Uitgeversmaatschappij „Kosmos" te Am sterdam heeft weer eens een goede gedachte gehad en op de degelijke en smakelijke wijze, die wij van haar gewend zijn, deze gedachte uit gewerkt en Jan Feith leidt met bovenstaande woorden het „Autoboek voor jongens" in. Wjj kunnen ons volkomen vereenigen met wat de uitgeefster zelf omtrent het boek zegt: „Het Autoboek voor jongens, zal elke jongen van A tot Z en in alle bijzonderheden willen lezen en bestudeeren, omdat het op duidelijke en prettige wijze in de geheimen van de auto inwijdt en hem alles leert kennen van de fa brieksmerken tot de constructie en werking van de motor, van de carosserie tot alle hefboomen en andere bedieningsorganen, van het zelfrijden tot alle verkeersregelen. Inhouds-overzicht Deel I. De auto aan den buitenkant. De ra diator, het gezicht van de' auto. De fabrieks merken. Auto-namen en wat ze beteekenen. Het nummerbord. De club-emblemen. De kleeding van de auto, de carosserie. De stroomlijn-caros- serie. De schoenen van de auto; de handen. Het verdere toêbehooren van de auto. Deel n. Het inwendige van de auto. De in strumenten hij de bestuurderszitplaats. .De motor, het hart van de auto. De pedalen en hef boomen in het hestuurderscomoartiment. De schgnwerpers en signaal-hoorn, de oogen en de stem van de auto. Het chassis, de naakte body van de auto. Het rijden met een auto. Deel III. Wat men verder nog weten moet. Auto's voorheen en thans. Wonderen in de auto (autornobilisten-wiskunde). De hoogste wensch van eiken jongen: het rijbewijs. Discipline! De eerste voorwaarde voor een geordend verkeer. Opdat jullie kunt meepraten! Vaktermen in de automobilistentaai en wat ze beteekenen. Eenige brandstofnamen en benzine-firma's. Automobilisten Lexion. Alles toegelicht met een schat 'van duidelijke en fraaie foto's en teeke- ningen. Wie dit boek met aandacht gelezen heeft, heeft reeds het halve rijbewijs in zijn zak. De prijs is f 2.50. Wij ontvingen, en het had dadelijk onze groote belangstelling, het werk, waarnaar reeds geruimen tijd werd uitgezien. „Levens leer" van Plof. dr. A. H. de Hartog te Am sterdam. Uitgeefster is de N.V. P. Noordhoff te Groningen en Batavia. Uit dit werk, zooals trouwens niet anders te verwachten was. spreekt den lezer reeds dade lijk een geest van verlichting, vrede en vrij heid aan. Dit boek is ook een synthetisch boek, in dien zin dat schrijver's veelzydigheid (alzij digheid is een overdreven woord) hierin haar beslag krijgt als in een schoon gebouw van nauwkeurig bepaalde vormen, welks styi-mo- t.ieyen zijn van een bewogen natuur. Dat de naam van onzen redacteur, die in Nieuwe Banen goed gespeld was bij de aanha ling van diens uitspraak „In den grond is de eenvoud", in dit werk op hjz. 215 is gespeld met „ie" nemen wij den schrijver niet kwalijk. Deze geleerde is geen peuteraar, noch was hy cor rector van beroep. Het boek is vol van schoone vondsten en treffende uitdrukkingen; wij beschouwen bet als een der beste meta-physische Nederland- sche leesboeken van dezen rijken tijd in ons geestelijk rijke land. Wij zullen meermalen aan- 'eiding hebben kernachtige gezegden uit dit werk aan te halen. De uitgeefster kan hart grondig met deze uitgave gelukgewenscht worden 1 HET AUTOBOEK VOOR JONGENS. Bewerkt naar de Duitsche uitgave van Dipl. Ir. Rolf Schur, door W. J. C. Eikendal. Met medewerking van en ingeleid door Jhr. Jan Feith. Met honderd afbeeldingen. l). V. Uit gevers Mij. „Kosmos", Amsterdam. Gebonden f 2.50. Een aardig boekje voor de jeugd en ook voor ouderen, die hun oppervlakkige kennis van den motor wat willen verdiepen, in voor de jeugd begrijpelijke taal vlot geschreven en met veel duidelijke illustraties aantrekkelijk gemaakt. Alle automerken van gangbare wagens zyn op gesomd, alle merkteekens van de verschillende provincies en van de landen, alle seinen en waarschuwingsborden. Vooral de hier en daar scherp geteekende doorsneden demonstreeren verschillende details, die aan den buitenkant van den motor niet te zien zijn en waarvan de werking toch zoo menigmaal prikkelt tot de vraag hoe zit dat nou eigeniyk in elkaar? En wat moet er gebeuren als er eens iets hapert? Waarbij dan geen handleiding gegeven is voor zelf-reparatie, dat zou te vèr gaan, maar alles toch wel zóó duidelijk uitgelegd, dat men althans de opgetreden kwaal kan constateeren. Wat wil men nog meer voor onze technische jeugd van twaalf tot veertig jaar? ESVéA: Prof. Dr. A. H. de Hartog, „LEVENS LEER". P. Noordhoff N.V., Gronin genBatavia. Wij ontvingen, en het hacl dadelijk onze groote belangstelling, het werk waarnaar- reeds geruimen tyd werd uitgezien: „Levensleer" van Prof. dr. A. H. de Hartog te Amsterdam. Uitgeefster is de N.V. P. Noordhoff te Groningen en Batavia. Uit dit werk, zooals trouwens niet anders te verwachten was, spreekt den lezer reeds eadelijk een geest van verlichting, vrede en vrijheid aan. Dit boek is ook een synthetisch boek, in dien zin dat schrijver's veelzydigheid (alzijdigheid is een overdreven woord) hierin haar beslag krijgt. Het is als een schoon gebouw van nauwkeurig be paalde vormen, welks stijl-motieven zijn van een bewogen natuur. Dat de naam van onzen redacteur, die in Nieuwe Banen goed gespeld was by de aanhaling van diens uitspraak „In den grond is de een voud", in dit werk op blz. 215 is gespeld' met „ie" nemen wy den schrijver niet kwalyk. Deze geleerde is geen peuteraar, noch corrector van beroep. Als proeve van bezinning, welke hier te vinden is, drukken wy hier voor onze lezers de bladzüde af, waarin het Geloof wordt omschreven als poort tot nieuw leven, hooger inzicht, kennen en begrijpen, van wat eerst onbekend en onbegrij- peüjk was en voor hen die voor den Tempel der Waarheid den pas markeeren, zelfs onkenbaar en onbegrijpeiyk schynt. „Zoo biykt het Geloof voorwaarde tot leeren en begrüpen. Maar dit aannemen op gezag of bevel van het geloof, is niet een zich neerleggen bij het onbegrijpeiyke, maar, veeleer omgekeerd, een openstaan als een open oor of oog voor het geen zich voordoet, hetzij ials persoon of als zaak of als beginsel. Zoo biykt het geloof een opge ven van eigen gezichtskring, een waagstuk om het onbekende te laten spreken en te laten gelden en aldus in te zien, dat dit onbekende, indien het door het geloof wordt benaderd, in zijn beteeke- nis en rijkdom bekend wordt. Dus is geloof de poort tot nieuw leven, tot hooger inzicht, tot kennen en begrijpen van hetgeen eerst onbekend en onbegrijpelijk was. Geloof is dus een wilshou- d'ing van den centralen mensch om uit eigen kring te komen tot wüder inzichten en nieuwe mogeiykheden- In 't geloof geeft men den „Parti- kularwille" op om aan den „Universalwille" deel te krijgen (Schelling). Daarom moge het geloof eenerzyds een aannemen inhouden, ander- zyds is het vertrouwende zelfovergave om boven het zelf met zijn eigenzin, eigendunk en eigen wil uit te komen tot hooger, tot het Hoogste Goed". Het Geloof, dus wel verre van voor hem te zijn een traagheid' van het verstand, biykt voor De Hartog de voorwaarde van en de toegang tot dieper hooger Leven en wijder inzicht. Het Boek is ook overigens vol schoone vond sten en treffende uitdrukkingen; wij beschouwen het als een der beste meta-physische Nederland- sche leesboeken van dezen rijken tyd in ons geestelijk rüke land'. T. BOEKBESPREKING. G. Gibbard Jackson. HET BOEK DER ONTDEKKINGSREIZEN. Uitg. G. B. van Goor Zonen. Ingen. f 2.25. Gebonden f 2.75. Een heerlijk hoek voor onze jongeren!, doch ook vele ouderen zullen ervan genieten. Een boek vol avonturen, die bovendien allemaal echt gebeurd zijn. De schrijver wijst er op, dat alle ontdekkingsreizen, hetzij van Marco Polo, Culumbus. of Livingstone slechts slaagden door de karkatereigenschappen van den leider. Het hoek is overigens zeer goed gedocumenteerd. De routes zijn zoo nauwkeurig omschreven, dat ze op de kaart te volgen zijn. Dergelijke lectuur behoort o.l. in elke schoolbibliotheek thuis. De fa. van Goor heeft dit boek op royale wyze uitgevoerd. Niet minder dan 124 zeer fraaie foto's zijn erin opgenomen. Een prachtig St. N icolaasgeschenk Land- en tuinbouwspreekwoorden. v (Vervolg). Vrouwenkoorn goed koorn. Heb uw buurman lief, maar demp de scheigrep niet. Maarte-gerz komt nea (of net) foare seyne. De wilg heeft het paardt betaald, voordat de eik den toom heeft betaald. DE ECHO. In een vergadering werd de voorzitter her- haaldeiyk door geschreeuw onderbroken. Ein delijk werd hy ongeduldig en riep sarcastisch: Wie maakt daar toch dat ezelsgebalk? Het was maar een echo. riep een snaak uit den boezem der vergadering. VOETBAL De uitslagen van j 1. Zondag zyn SpartaanBlauw-Wit 00 D.O.S.Eó'o 08 T.O.G.—V.V.A, 9—0 B.F.C.Hercules 11 Bloemendaal—Velox 1—1 Wel een dag van geiyke spelen dus Niet min der dan vier van de vyf wedstryden eindigden met een verdeeling der punten. In die vier ont moetingen wisten de 20 voorhoede-spelers slechts vier doelpunten te maken, wat wyst op incom petente aanvallen en/of sterke verdedigingen. De grootste verrassing was zonder twüfel de meer dan schitterende overwinning, welke Edo in Utrecht nog wel, op het lang niet zwakke D.O.S. behaalde. Op afdoende wyze hebben de Haar lemmers revanche genomen, op de 52 nederlaag die die DOS in den eersten competitiewedstryd hun toebracht. De derby SpartaanBlauw Wit kenmerkte zich door gemiste kansen en goed werk der doelverdedigers, in het bijzonder van Oerlemans. Intusschen zakt Blauw Wit bedenkelük af: na de weinig overtuigende 31 zege op TOG 'thans een gelijk spel tegen Spartaan. De Stadion-be woners schynen er eenigsztns uit te zyn. Ze die nen zich spoedig te herstellen, want de concur renten Velox en Edo liggen op de loer! De tweede Amsteróamsche derby TOGWA, van zooveel belang voor de laatste plaats, was het aanzien nauweiyks waard. Vooral ln de voor hoede werd geducht geknoeid, en het verwon derde dan ook niemand van de slechts zeer wei nige toeschouwers, d'at de keepers niet gepas seerd werden. TOG was in het veld sterker dan VVidat echter met man en macht verdedigde. DOS trof het niet, dat de Edo-aanval een by- zondere productieve bui had'. Voor de rust had den de rood-zwarten reeds drie maal gescoord, en toen was DOS al een geslagen elftal. In de tweede helft bleef het Edo-kwintet er lustig op los scoren, en voerde de stand' regelmatig tot 80 op. Jammer was het voor de gasten, dat een hunner spelers, Bruyn, het ongeluk had een been te breken. Van ruw spel is echter geen moment sprake geweest. Het ongeval was een gevolg van noodlottige omstandigheden. Ook in Bussum werden de punten tusschen BFC en Hercules gedeeld. Was het BFC dat d'e leiding nam, door goed spel van Daaf Buitenweg werd Hermmes in de gelegenheid gesteld doelman Vos te passeeren, en zoo de balans weer in even wicht te brengen. Wel kwam de thuisclub hierna ver in d'e meerderheid, doch het stevige verdedi gen der Herculanen stond verder succes in den weg. Ook Velox kon het Bloemendaaische moordhol, zooals het terrein aan den Brederodeweg wel genoemd wordt, niet zonder kleerscheuren ver laten. Een punt hebben de geel-zwarten er achter moeten laten. Het gelijke spel geeft d'e krachtsverhouding der partijen in dezen wedsryd overigens juist weer. Bloemendaal was zwaar gehandicapt, door het in de eerste minuten al onklaar raken van den middenvoor J. Kohier. Was deze speler fit ge bleven, dan achten wy de kans groot, dat ten minste één der vele kansen, welke de thuisclub voor de rust geboden werden, benut geworden zou zyn. Nu luidde de ruststand 00. Want de talryke, meestal goed opgezette Velox-aanvallen liepen dood op de hechte stevige verdediging der witten, waarin Jonkergouw en Huisman zeer goed speelden. De hervatting begon met eenige Bloemendaal- attaques, doch toen J. Kohier van het tooneel verdween, was de samenwerking in de voorhoede geheel zoek. Teen volgde een periode waarin Velox sterk aanvallend was. Maar onze defensie stond' pal, en 't waren H. Beyk, Bakker en Jon kergouw, en in de laatste instantie Huisman, die elk onheil bezworen. Nogmaals viel het goede werk van de Wilde op. Als Immer mooi voor doel plaatst (er was toen nog zeven minuten te spelen) kopt H. Kohier keurig in. De vreugde was echter van korten duur, want by een der volgende aanval len maakt de rechtshalf der gasten met een zeer effectvol schot in den uiterste bovenhoek geluk. In de laatste minuten stopt Huisman byzonder fraai een keihard ingeschoten bal van Velox' -echtsbinnen Hettinga, en toen was het afgeloo- pen. Beide partyen waren tevreden. Het is vooral Bloemendaals verdediging, die met genoegen op haar prestaties terug kan zien, want de gevaar- lyke Velox aanval te bedwingen strekt haar tot eer. Jammer is het daarom, dat C. Bakker, die weer met zooveel succes de links-back plaats be zette, niet verder van de Party zal zyn. Dit be teekent een groot verlies voor het elftal, dat in de laatste samenstellingen de goede combinatie gevonden had- Voor a.s. Zondag luidt het programma: Velox—T. O. G. V. V. A.Spartaan Blauw-WitD. O. S. EdoB. F. C. (uitgesteld) HerculesBloemendaal. T. O. G. krijgt tegen Velox niet de minste kans haar positie te verbeteren. Voor V. V. A achten wy dit niet uitgesloten. Ten minste één punt kunnen dunkt ons, de V. V. A.'ers, die op eigen terrein spelen, uit de ontmoeting tegen Spartaan halen- Blaauw-Wit dient haar taak tegen D. O. S. serieus op te vatten, al heeft D. O. S. tegen Edo een zware nederlaag geleden, wil dit niet zeggen, dat de Domstedelingen zonder meer als het „zachte eitje" zullen fungeeren. Bloemendaal gaat voor de derde maal naar Utrecht. De vorige keeren was de reis ver van succesvol. Het is te hopen, dat de witte ploeg na haar fraaie verrichtingen op eigen terrein, nu eens op een vreemd veld haar capaciteiten vermag te toonen. Bloemendaal verschynt ln de volgende samenstelling: Huisman Jonkergouw v. d. Linde Immer Beyk de Wilde Kamminga de Bock J. Kohier v. Gelder v. Leuven Het medespelen van J. Kohier staat nog n et vast. Is hy nog niet fit, dan speelt van Ge'der middenvoor en Leemhuis linksbinnen. Van de lagere elftallen speelt: Bloemendaal VeteranenSwastika 10 u. Bloemendaal 3—Spaarndam 2 10 u. Bloemendaal 4Kinheim 6 2 11. Hillinen 5Bloemendaal 5 12 u. Kenau 4Bloemendaal 6 2 u. Junioren: R. C. H. aBloemendaal a 12 U. Kennemers aBloemendaal b 12 11. Beverwyk bBloemendaal c 12 u. Adspiranten (Zaterdag). Bloemendaal bZeemeeuwen b 2.30 U. Bloemendaal dR. C. H. e 2.30 u.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1933 | | pagina 4