TWEEDE BLAD
JIM, DE ZOON VAN BOBBY
GEMENGD NIEUWS
SCHAAKRUBRIEK
Losse Blaadjes.
Houdt Maat!
Brokjes Levenswijsheid.
Asfalt.
ONS SPREEKWOORDENHOEKJE.
HET BLOEMENDAALSCH. WEEKBLAD VAN
15 DEC. 1933. No. 50.
Dat was reeds vroeg een wintertje!
Wie had het kunnen denken.
Dat eigenlijk het herfstseizoen
Reeds ijsvermaak kon schenken?
Hoe ging het schaatsenrijdersharl
Bjj menigeen weer open!
't Was heerlijk, ook al moet ik met
Een stijve knie nu loopen.
Hoe sierlilk zwierden over 't ijs
De schoone rij deressen!
Hoe kregen wij van menigeen
Weer gratis hardrij-lessen!
Wat was het vroolijk op de baan
Met wapperende vlaggen,
Muziek en heete chocola
Wat is er weer gelachen!
Maar nu 't afwisselend vriest en dooit,
En 't ijs niet wil verdwijnen,
Ziet men op sloot en vaart en plas
Weer waaghalzen verschijnen;
En onder 't broze oppervlak
Zit Maag're Hein te speuren,
Of hij er een van grijpen kan
En naar beneden sleuren.
Zij zakken door een zwakke plek,
Zij vreezen wak noch bijten
Straks is weer menig ongeluk
Aan eigen schuld te wijten!
Want niet tevreden met 't genot
Van d' afgeloopen dagen
Gaan zij him eigen leven en
Dat van een ander wagen.
De pas begonnen winter kan
Nog volop ijspret geven;
We krilgen er dat is voorspeld
In dit seizoen wel zeven!
Houdt maat ook in uw ijsvermaak
Geen onbezonnen streken,
Want anders is het woordje „Help!"
Uw laatste levensteeken!
(Nadruk verboden)
Het ia gewoonte geworden, met een verzuch
ting over het asfalt te spreken. De asfaltweg
voert recht-uit recht-aan naar het doel; hü
doorsnijdt bosschen, wateren en weilanden als
een met de lineaal getrokken streep. Hij hoort
bij de au-O, dat mechanisch monster, en by de
masten van ae electrische tram.
Hoeveel mooier was toch, verzucht men, de
wereld, toen zich boch.ige grindwegen slingerden
langs de beekjes en langs de erven, welke als
particulier eigendon: van c.e verspreid wonende
boeren gespaard moesten blijven. Hoeveel pret
tiger was de aanblik van het paard, da. zijn
wagen voortzeulde door de karresporen van den
zandweg tusschen het geboomte. Thans nu as
falt het zand en auto's de paarden en palen de
bocanen hebben vervangen, heeft de wereld haar
bekoring verloren.
In dezen trant spreekt men cok over de
overige verschijnselen van deze zakelijke, tech
nische, realistische en mechanistische samen
leving. Het ergste vindt men het-, dat ook de
geest zijn gevoelig karakter en zijn romantische
visie verloren heeft. De houding van den mo
dernen m-ensch heeft zich naar zijn omgeving
gevoegd; hij beschouwt de medemenschen. met
wie hij in betrekking staat, op dezelfde' wijze,
waarop hij zijn auto en zijn radio-toestel be
schouwt. En hij behandelt ze eender.
Wat is er overgebleven van het spontane
leven uit vroeger tijd, toen men gemoedelijk
was in zijn omgang en neg geestdrift kende en
haat? Toen men zijn gevoel liet spreken en zich
overgaf aan zijn bezieling. Thans, aldus klaagt
men, laat men slechts het koude verstand aan
het woord; men gaat te rade bij de wetenschap,
welke de aandoeningen en gevoelens in hun fac
toren ontleedt alsof het een som uit het wis
kundehoekje gold.
Wat zal men op dergelijke klachten antwoor
den? Ik heb vriendelijke herinneringen bewaard
aan den tijd van het paard en de zandwegen en
het was inderdaad een romantische tijd. Maar
of ik hem terugwensch? Weliswaar groeit er op
het asfalt geen gras, maar er vliegen ook geen
stofwolken op, die de oogen rood en de keel pijn
lijk maken. En met het bevallige wagentje, dat
ons in een oogenblik naar het doel rijdt, komt
men toch1 prettiger over dan na de urenlange
zit in de hotsende kar. Met den motor, al loopt
hij ook nog zoo snel, behoeft men geen mede
lijden te hebben als met het amechtige, zwee-
temde karrepaard.
Wat bovendien die gevoelens betreftIn
derdaad, er was romantiek in de heftige reacties,
waarmee echtdronken en brooddronken menschen
elkaar in den goeien ouden tijd hebben bestookt.
Maar cok dit zich laten gaan en dat zwelgen
in gevoelens als van opera-helden, die hun
liefde en hun haat ui'.kraaien en met bravour
elkaar den dolk in het hart stooten, heeft zijn
bezwaren.
Hoe behandelde men vroeger zijn „kwesties"?
Men bes.udeerde ze niet, maar men vocht ze
uit. Aan esn onaangename situatie maakte men
luidruchtig cf hardhandig' een eind.
Men wist toen blijkbaar nog niet, dat een
m-enschelijk conflict even ingewikkeld' is als
het inwendige van een auto of een radio-toestel,
Wat doet men, als er wat aan zijn auto hapert?
Geeft men het ding uit woede een trap? En
als het radio- Loestel niet werkt? Vloekt men het
uit of slaat men het met zijn vuist aan gruizele
menten?
Het is een heuglijke'vooruitgang, dat men zich
ten opzichte van gevcelsconflicten hetzelfde ge
duld is gaan veroorloven, dat men jegens zijn
,auto en radio-toestel gebruikt. Men gaat bij
door
G. Th. BOTMAN.
83. Daar krijgt hij Jimmy in de gaten!
Hij holt hem na tot in de straten!
„Wacht, mormeldier, ik zal je leeren
Mijn kunstwerk zoo te ruïneeren!
Geloof maar dat jou dit geval
HeuscH niet zoo lang meer heugen zal!
Ik zal je, krijg ik je te pakken,
Van top tot teen in mootjes hakken!"
84. Ginds staan, op straat, vlak bij de goot,
De heeren Kroon en Van der Sloot;
Ze praten over 't mooie weer
En nog veel and're dingen meer.
Heer Kroon leunt achterover; hij
Steunt op zijn paraplu dasrbii;
O Kroon, wees toch voorzichtig, man!
Daar komen ongelukken van!
85. Bom! daar komt Jimmy aangestoven!
Heer Kroon valt plots'ling onderstboven,
Want Jimmy botste onder 't gaan
Tegen den paraplustok aan.
Die, o wat schrik, tezelfdertijd
Floep, in een gleuf van 't putie glijdt,
Zoodat heer Kroon een schuiver maakt,
Waarbij hg ook zijn vriend nog raakt.
86. Vriend Kroon staat op en trekt zich krom,
Hij wil zijn regenscherm weerom!
Maar ach, het wil hem niet gelukken
De paraplu weer los te rukken!
Al trekt de man ook nog zoo hard,
Het ding zit in den put verward.
Neen, neen, heer Kroon, het zal niet ge
Kom, maak maar gauw een eind er aan!
zijn verstand te race, men vorscht en men zoekt,
waar de fout lig- en beschouwt den uit zijn
evenwicht geslagen mensch evenmin als zijn
„vijand" en de impasse waarin men geraakt is
evenmin als zijn „noodlot", als men dit by zyn
defect mechaniek pleeg, te doen. Rustig en
scherpzinnig piekert en peutert men, totdal men
alles weer in gereedheid gekregen heeft.
Een dergelijke wyziging in c.e levenshouding
bewust, dat onze „gemechaniseerde tijd" nog
zoo kwaad niet is. Hy is gerieflijker niet alleen,
maar ook juister en waardiger dan de „gevcels-
tijd" geweest is. Wie het emo-ioneele en senti-
menteele met het stof van den zandweg en het
zweet van de zwoegende paarden terugwenscht,
bedriegt zich. Wat er van onze moderne wexeld
terecht komt, wanneer men de oude oerdriften
opnieuw ten troon gaat verheffen ten koste van
het redelijk nadenken, dit leeren, helaas de
reactionnaire uitspattingen afdoende
H. G. CANNEGIETER
VOETBAL.
Bravo, Nederlandsch-Elftal, dat heb je er
kranig afgebracht! Een 10 nederlaag tegen
de Oostenrijkers, de kampioenen van Euro-
peesch vastland is een prestatie, waarop we
trotsch mogen zijn.
En dan nog 'welk een overwinning werd
door de Oostenrijkers behaald? Allerbenauwdst
en weinig overtuigend. Is het niet merkwaar
dig, dat het „wonder-team" de overwinning
dankte aan den links-back en doelverdediger,
twee spelers van superklasse? Waren deze
plaatsen bezet geweest met spelers van capa
citeiten zools de rest van het elftal ze bezat,
dan zou zonder twijfel de Nederlandsche leeuw
de victorie behaald hebben. Het was in hoofd
zaak het meer dan fenomenaal doelverdedigen
van den keeper, dat een Hollandsche zege in
den weg stond. Zoo'n doelman zagen wy in
onze 35-jarige voetballoopbaan nog niet. Een
van der Meulen, een Mazzali, een Boscio, een
Sechehaye, een Brebner, zelfs een Göbel, mo
gen een schitterende reputatie hebben, al de
kwaliteiten, welke de jonge Platzer in zich ver-
eenigt, bezitten of bezaten zij niet. Wy kun
nen ons datn ook indenken, dat de Oostenrijk-
sche voetbal-dictator, Hugo Meisl, zich het
vertrek van den befaamden Hiden, niet bij
zonder aantrekt. Alleen het spel van Platzer
reeds beloonde het bezoek aan het Stadion. De
wijze, waarop hij hooge ballen ving, en laag in
geschoten ballen stopte, was elegant en fraai.
Onbegrijpelijk was het, dat deze speler bij het
neerkomen, na het onderscheppen van een
hoogen voorzet, zijn lichaam die wending wist
te geven, welke het hem, op vasten grond
aangekomen, mogelijk maakte, de aanstormen
de Nederlandsche voorhoedespelers te ontwa
ken, en zich vrij te maken voor een feilloos
wegwerken van den bal.
Doch ook de links-back, de worstelaar
zanger-voetballer Siszta bleek een pracht-
speler te zijn; met een onvergelijkehjke kyk op
het spel. Meermalen zagen we hem een po
sitie innemen, die ons zoo al niet verkeerd,
dan toch heel vreemd voorkwam, maar tel
kens bleek het, dat zijn inzicht juist was. Zijn
trap-vastheid was het summum van techniek:
uit alle standen trapte hij even makkelijk, en
vergat daarbij het plaatsen niet. Bovendien had
hij 't sterkste deel van onzen aanval, de rechter-
wing, tegenover zich, terwijl last not least, de
links-half der Oostenrijkers o.i. de zwakste
speler der ploeg was. In„ de moeilijkste situa
ties bleef hg even kalm als -bij makkelijk op
te lossen vraagstukken. Tevens speelde hij
buitengewoon fair, en maakte nimmer misbruik
van zijn ongetwyfeld groote lichaamskracht.
Klein van stuk, sprong hij bij het koppen boven
de grootere spelers, zelfs boven Lagendaal uit.
Zooals wij opmerkten kon geen der andere
Weensche spelers in de schaduw van Seszta en
Platzer staan. Ook niet de „beroemde" mid
denvoor Sindelarr, die wel is waar zich een
zeer handig voetballer toonde, veel variaties
in zijn spel lag, maar uiterst zwak voor doel
v.as, evenals zijn medevoorwaartsen, van wie
de links-binnen Binder nog de meeste schot
vaardigheid toonde. De links-buiten Sehall ver
raste ons door zyn zuivere voorzetten uit
schier moeilijke posities. Anderzyds echter ver
raste hy ons door zyn onnoozelheld telkens
weer in de buitenspel te loopen.
Hierin en ook in het gebrek aan schotvaar
digheid kwam dit prof-elftal overeen met di
verse Engelsche prof-elf tallen, welke wij zagen
spelen.
Toch zouden wij de eerlijkheid tekort doen.
als wij niets goeds van de Oostenrijkers wisten
te vertellen, want in positiespel, passeeren.
koppen en dribbelen waren zij ons ver de baas.
Ei' waren momenten, dat de bal wiskunstig zeker
van man tot man, van voet op voet, in de
lengte of breedte gespeeld ging, zonder dat
onze spelers er aan te pas kwamen. Wij zagen
in dit opzicht staaltjes voetbal, welke van
hoogeschooltechniek getuigden.
Jammer, dat bij al dit moois de geestdrift
en het verrassende element ontbrak, zooals
wy dit b.v. indertijd konden bewonderen bij de
Zuid-Amerikaansehe elftallen, die van Uru
guay en nog meer van Argentinië. Onze mee
ning is dan ook, dat dit Oostenrijksch elftal
geen schijn van kans zou hebben tegen de
ploegen van Uruguay of Argentinië, waarmede
deze landen deelnamen aan het Olympisch tour-
nooi van 1928. Wel een verschil in tempera
ment tusschen een Schall en een Orsi, een Sin-
delar en een Feijrarra, een Zischek en een Car-
ricaberri
En juist dit temperament is een der oor
zaken van het weinig bevredigende resultaat
dat het Oostenrijksche elftal in Amsterdam
behaalde Een andere oorzaak was het systeem-
looze spel der Oranje-jongens; de Oostenrijkers
spelen niet anders dan volgens systeem, en
wy' kunnen ons indenken, dat zij een tegen
partij, die ook „systeem" speelt, het zeer moei
lijk kunnen maken. Dat bewees de wedstryd
tegen de Schotten, wellicht de meest „geleerde"
voetballers der wereld. De Schotten toch ma
ken, evenals hun leerlingen de Oostenrijkers,
van het voetbalspel een wetenschap: niets
wordt aan het toeval overgelaten, opportuni
teit is hun vreemd, alles moet kloppen en ge
smeerd gaan volgens de theorie van het spel.
Het is alles natuurlijk prachtig, maar op den
duur vervelend. Wij zien liever het veel minder
theoretische, maar veel meer frissche spel,
waarop het Neoerlandsch elftal ons Zondag
middag tracteerde, n'en deplaise de fouten en
tekortkomingen! Er gaat van dit spel voor
verreweg de meerderheid der toeschouwers
groote bekoring uit, een bekoring die eerder
oplaait tot enthousiasme als de kunstige ver
tooning der geleerde profs.
En wat stonden de centraal-Europeanen
vreemd te kijken en te schutteren tegenover
de Hollanders, die maling hadden aan mooie
theorieen aan „wunder" reputaties.
Een kwartier lang zochten de Weensche
heeren naar een voldoende tegenspel. In deze
periode hadden onze jongens zeker een voor
sprong moeten nemen, maar dan had een an
dere doelman in het Oostenryksche doel ver
dedigd moeten hebben.
Later herstelden de profs zich wel, maar
hebben tot de laatste seconde toe geen juist
anwoord op het Nederlandsche systeemlooze
„systeem" kunnen vinden, uitgenomen de vyf
minuten na de hervatting. Toen kregen zij ook
de winnende goal cadeau.
Van het Nederlandsche elftal was de linker-
wlng het zwakste, de middenlinie met van
Heel als uitblinker het sterkste deel, voorts
viel het uitstekende debuut van Diepenbeek
op. Lagendaal zagen we voor het eerst goed
spelen in het Stadion. Vente was onze schut
ter en Weis was een wingspeler, zooals de
Oostenrijkers er geen hadden. Dr. van der
Meulen Epeelde zyn afscheids-wedstryd. Hij
speelde in een vorm, die ons meer dan ooit
zy'n besluit doen betreuren. Een „ebentotirtige"
plaatsvervanger hebben wy helaas nog niet.
In verband met de vorst zullen wij ons van
een bespreking der wedstrijden voor a.s. Zon
dag onthouden. De kans, dat er gespeeld zal
worden, is te klein.'
SCHAKEN.
UITSLAG WEDSTRIJDEN.
Bg de j.l. Maandag gehouden wedstrgd voor
de competitie van den N. H. S. B. tusschen de
2e tientallen van de B. S. C. en de Schaakclub
Haarlem-N. leverden de Bloemendalers goed
werk door met 7 tegen 3 hun tegenstanders
te verslaan. Wij laten de namen hier volgen:
Sch.club Haarlem-N. II Bloemend. S.C. II
P. v. WieringenH. G. v. Riessen 01
H. de VriesP. A. C. v, d. Bronk 01
Rich. v. DrielenWib. v. d. Werff 1—0
G. SuurendonkH. J. S. Beek 01
A. MolenkampMevr. OnvïeeLans 0—1
J. D. RavensbergenA. J. de Vries 01
A. Reijnhoit-Adolf v. d. Werff 10
J. A. A. Hoeber.D. Stork 01
Th. D. Hetem—C. Mulder 10
A. de KoekT. Kout 01
Ook het le tiental van de B. S. C., dat
Woensdag de Schaakclub „Weenink" uit Bever
wijk op bezoek kreeg voor het spelen van een
N. H. S. B.-wedstrijd, mocht het genoegen sma
ken, na een tot het laatst zeer spannenden
strijd, met een gewonnen stand van 6 tegen 4
punten te eindigen.
Uit deze beide ontmoetingen' bleek weer eens
duidelijk, welk een groote belangstelling er on
der de Bloemendalers voor het edele spel be
staat.
De juiste uitslag van bovengenoemde match
laten we hier volgen:
B. S. C. I S.C. „Weenink" (Beverwyk).
P. M. v. As—Ph. v. d. Kolk
W. DroogleeverPh. Bakker 1o"
J. Vermeer—C. Henneman 10
H. W. v. DortJ. Zeilstra 10
A. Hinlopen—B. Kokke ft—1
R. VerberneG. Ettema ij,
H. W. HogenbirkCr. Slings V2
A. v. d. Werff Sr.H. v. Lent \'2
J. LankampJ. v Otterloo 5—1
C. BolsenbroekC. Nijman 1ft
Land- en tuinbouw-spreekwoorden.
I
(Vervolg.).
Men moet met handen
en niet met manden zaaien.
Die stoppelknollen wil bouwen,
moet den ploeg aan den oogstwagen vast
maken.
Voor kleigrond is vorst de beste bouwman.
De zon heeft eens stilgestaan, maar de tijd
nooit.
De beteekenig der spreekwoorden in ons
vorig nummer opgenomen is de volgende (dit
ter voldoening aan de opheldering, de van ver
schillende zijden gevraagd werd)
Een pachter zond-er geld.
Vermagert het vela,
staat in verband met den aangewezen regel, dat
eik gebruiker eener boerderij, hij zij eigenaar
of pachter, een genoegzaam bedrijfskapitaal be
hoort te bezitten, teneinde een zooveel mogelijk
intensleven landbouw uit te oefenen. Vandaar
ook het nut van beklemrecht, zooals dit in Gro
ningen bestaat, omdat men hierbij eigenaars
rechten op den grond uitoefend, zonder een
daaraan ge-evenred-igd kapitaal daarvoor be
steed te hebben. Men houdt alzoo meer geld
voor zijn bedrijfskapitaal beschikbaar. Het
zelfde doel is wel ls waar te bereiken door gel
den als hypotheek op zyn land op te nemen:
maar een hypotheek is opzegbaar; beklemming
niet.
„De mest is geen heilige, doch waar hg valt!
doet hij mirakelen," is een oud Fransch spreek
woord'. Bij den Noord-Brabantschen boer is de
mest „de tweede Heere God".
Stekelen maaien, is stekelen zaaien:
Stekelen plokken, is stekelen lokken;
Maar stekelen steken, is ze den nek breken:
een rijmpje, in de Beemster in gebruik, om aan
te toonen, dat ht eenig afdoend middel, om de
stekelen (Cirsium arvense) te verdwijnen, is:
ze uit te steken.
BETALINGSVERKEER MET ARGENTINIë.
Biykens telegrafische mededeeltag van den Heer
Gezant te Buenos-Aires, heeft de Argentynsche
Regeering kort geleden een Instelling in het le
ven geroepen, welke bevoegd is tarwe, mals en
lijnzaad aan te koopen. De minimumpryzen van
deze artikelen worden periodiek vastgesteld in
Oplossingen, bydragen, enz., te richten aan den
Schaakredacteur, Gedempte Gracht 68,
Haarlem.
Probleem No. 405.
Dr. L. N. de J Ong.
(Ruinen),
Mat in vier zetten.
Stand der stukken:
Wit Ka2, Tb7, Th7.
Zwart Ka6, c6, f6, g4.
Eindspel No. 87.
In de partij, gespeeld in de tweede klasse
competitie van den Noord-Hollandschen
Schaakbond te Zandvoort 24 October 1933,
tusschen de eerste tientallen van de Schaak
clubs te Bloemendaal en Zandvoort, ontstond
na den 21sten zet (c3c4!) van Wit (H. W.
van Dort, te Haarlem) den volgenden stand;
Zwart, P. Verdonek te Zandvoort, meende
door een tegen-combinatie het betere spel te
krggen, althans zich te kunnen bevrijden:
21b5Xc4
22. Pf3Xe5 c4—c3
23. Pe5xd3 c3Xb2
24. e4e5 Df6—h4
25. Pd2—f3 Dh4c4
26. Pc3b2 Dc4xe2??
Zwart heeft zeker gedacht, dat Wit een blun
der gemaakt had en ziet heelemaal de ver
schrikkelijke matdreiging over het hoofd.
Damverlies was echter toch niet meer te
verhinderen geweest.
27. Tdlxd8 mat.
Oplossing Probleem No. 402.
(O. G. Dekker),
Stand der stukken:
Wit Kgl, Da3, a4, e6.
ZwartKe8, Lhl, a5, g2.
1. e6e7, Ke8d7; 2. Da3—c5, Kd7—e8; 3,
Dc5—e5, enz.
1Ke8—f7; 2. Da3d6, Kf7—e8;
3. Dd6e5, enz.
Op 2K. anders; 3. e7e8 D., enz.
Een Interessante uitbreiding van de bekende
Lloyd-gedachte, met goede verleidingszetten,
b.v. 1. Da3c5, Ke8d8; 2. Dc5—a7, Kd8—
c8! en 1. Da3e3, Ke8e7!
Correspondentie.
HaarlemH. W. v, D. Na 1. Da3c5, Ke8
d8; 2. e6e7t speelt Zwart niet Kd8e8, maar
Kd8—d7 en mat op den 4en zet is niet meer
mogeiyk.
overeenstemming met de fluctuatie van den Ar-
gentynschen peso. De betr. Instelling verkoopt
deze artikelen aan exporteurs tegen de internatio
nale marktprijzen, teneinde afweermaatregelen üi
het buitenland te voorkomen. De verkregen de
viezen worden door de Argentynsche valuta con-
tróle-commissle dagelijks geveilc.' aan houders van
devlezenvergunningen.
JAPANSCHE KAMER VAN KOOPHANDEL
SHANGHAL
Door de Japansche Kamer van Koophandel te
Shanghai is een brochure uitgegeven, met be
trekking tot de plannen inzake het merken van
goederen met het land van oorsprong, goedge
keurd door de Chineesche Regeering in April en
Juni 1933.
Voorgesteld wordt o.a. merken, in plaats van
op het artikel op ae verpakking daarvan aan te
brengen.
E'r bestaat kans, dat de toepasstag van de
nieuwe wet op het merken van goederen by in
voer ta China wordt uitgesteld, zoodat niet op
1 Januari a.s., doch op een lateren datum de
inwerking treding zal plaats hebben.
DE MOEILIJKHEDEN IN DE
KANT. GESELLSCHAFT AF®. NEDERLAND
De Woensdagmiddag te Amsterdam gehou
den vergadering, byeengeroepen door den „ge
schorsten" secretaris (waartoe deze over
ijling?) ds. van der Vaart Smit, werd gepresi
deerd door dr. (mr.) Kindermann; wy zagen
er o.a. ds. van Senden, mej, mr. van Dorp en
mr. Levenbach. Deze aangelegenheid had reeds
dadelyk door juristen moeten zijn behandeld,
bekend met wetten en reglementen, gemaakt
en dienstig o-m de orde te handhaven ook bij het
diepgaandste meeningsverschil.
Wg vertrouwen, dat de zaak nu in goede ba
nen zal worden geleid.