SP3RT REISRUBRIEK. Het ware geluk. VOETBAL. Voor de vierde ronde van den K.N.V.B.-beker lcotte Bioemendaal tegen Heracles te Almelo, de kampioen van het Oostelijk district. Heracles is de competitie vcor het landskampioenschap slecht begonnen, door achtereenvolgens van Ajax en K.F.C. te verliezen, resp. met 9—1 en 4—1. Maar Zondag hebben de Almeloërs zich hersteld, door met 3—0 van Willem II. de Zuidelijke matador te winnen. Feite.ijk had Bioemendaal 6 Mei tegen Hera cles moeten spelen, dus op denzelfden dag, dat de Oostelijken Willem II recepieërden. Aanvan kelijk bleef een verzoek van beide partijen om uitstel zonder resultaat: in den Haag meende men, dat uitstel in verband met een vlotter ver loop der bekercompetitie niet gegeven kon wor den. Bioemendaal moest dan maar, op een bij terrein tegen Heracles II spelen, voor deze ge dachte is inderdaad iets te zeggen, *en wij zou den cns er zeker bij neergelegd hebben, als de K.N.V.B. van meet of aan dit standpunt ingeno men had. Niets is echter minder waar dan dat: de stag natie in de bekercompetitie is juist een gevolg van herhaald uitstel, verleend aan vereenigingen, die betrokken zijn by promotie- of degradatie- wedstrijder. Het Bestuur van Bioemendaal heeft gemeend in laatste instantie op deze inconsequentie te moeten wijzen. Tenslotte is den Haag voor deze argumenten gezwioht, zoodat wij op 13 Mei in Almelo tegen Heracles I in het strijdperk treden. Helaas zal Bioemendaal vermoedelijk* niet volle dig zijn, daar het meespelen van Kammeijer en Immer lang niet vast staat. De juiste samenstel ling van het elftal is op het oogenblik, dat wij dit overzicht schrijven nog niet bekend.. Bioemendaal gaat een zwaren strijd tegemoet. Een troost is de wetenschap, dat onze jongens juist tegen schijnbaar veel sterker tegenstanders hun beste spel spelen. Hier zullen we ook nu weer op hopen, en verwachten, dat we met een zeer eervol resultaat uit Almelo terugkomen. Weten we een gelijk spel te forceeren, dan komen we in de vijfde ronde. Voor het kampioenschap van Haarlem is de eerste ronde achter den rug, waarin Haarlem door V.S.V. en H.F.C. door Kinheim uitgescha keld werd. Voor de tweede ronde ontvangt R.C.H. a.s. Zondag V.S.V. in het Heemsteedsche Sportpark terwijl Bioemendaal Zaterdag, 18 Mei des avonds half zeven in van Gildus Sportpark te Velsen te gen Kinheim speelt. Op deze ontmoeting komen we in ons volgend overzicht nader terug. Nu reeds kunnen we mede- deelen, dat de Bloemendaal-leden op vertoon van diploma 1933/34 vrijen toegang hebben. Zondag hebben we in het Amsterdamsche sta dion V.V.A. onderzien gaan tegen U.V.V. De Am sterdammers leden een zware 81 nederlaag, en de kans,, dat ze hun tweedeklasserschap verspeeld hebben is heel groot. V.V.A. verloor reeds eerder in Culemborg van Vriendenschaar met 5O, en afgaande, op wat ze Zondag vertoonde, is het vermoeden gewettigd, dat noch thuis tegen de Culemborgers, noch uit tegen U.V.V. hoopvolle resultaten Verwacht kunnen worden. De beste kans op promotie heeft Vrienden schaar, dat ook reeds van U.V.V. in Utrecht won. Voor de U.V.V.-ers, die over een uitstekend tech nisch geschoold elftal beschikken, is het wel hard ('t vorig jaar streden zij al tevergeefs voor de promotie) ook nu weer de kans voorbij' te zien gaan, want wij gelooven niet, dat de Utrechte naren in Culemborg van Vriendenschaar zullen winnen. Na V.V.A—Vriendenschaar, waren wij getuige van „the big match" K.F.C.Ajax, gespeeld voor het landskampioenschap. Dit was een aller merkwaardigste strijd, omdat we een systeem zagen, dat in haar consequente doorvoering nieuw voor ons was. Dit systeem werd toegepast door K.F.C., en was aldus: na en het begin alles op den aanval gecontreerd te hebben, piet het kennelijk doel, een goal te forceeren, werd, toen dit doel bereikt was, het elftal de volgende formatie gegeven. De twee binnen-voorhoedespelers werden terugge roepen naar de middenlinie, terwijl de midden- half als derde back ging fungeeren, met de spe ciale opdracht blijkbaar den middenvoor van Ajax, de schotvaardige van Reenen onschade lijk te maken. De strijd kreeg nu een eigenaardig aspect. Ajax werd tot geregeld aanvallen verlokt, immers, haar middenlinie, die slechts drie voorhoede-spelers tegenover zich zag, kreeg veel bewegingsvrijheid tot ben offensieve taak, maar de talrijke Ajax- attaques liepen dood op de acht K.F.C. verdedi gers, die een ware muur voor hun doel vormden, dat in laatste instantie trouwens kranig verde digd werd door keeper Veen. Er was geen doorkomen aan. Wlat de Ajaxieden ook probeerden, en zij beschikken over een uitge breid technisch arsenaal, niets hielp. Wat hebben de Koogerjongens verdedigd, en wat beschikken zij over een geweldig uithoudings vermogen. Dit bleek toen Ajax tien minuten voor het einde volkomen uitgespeeld was. De K.F.C.-ers geenszins, want op dat moment be gonnen zij een frisch partijtje te voetballen en het eindsignaal behoedde Ajax voor een groo- ter nederlaag- Typisch was de prestatie van de drie Zaansche voorhoedespelers. Was een van hen in het bezit van den bal, dan snelden de anderen meer naar binnen, en zoo vormde dit trio een voortdurend gevaar van de uiteengerukte Ajax verdediging. Op deze wijze werd nog een tweede goal gemaakt die de definitieve overwinning voor K.F.C. bracht. Deze overwinning was zeker verdiend. Intuschen leidt het door ons beschreven sy steem niet tot mooi. maar zeker tot wettig spel, en 't zou ons niets verwonderen, als K.F.C. dit maal met de eer van den begeerden titel: kam pioen van Nederland ging strijken. LA WN-TEN NIS. De wedstrijd van de Internationale Club tegen de Franschen is om verschillende redenen niet door gegaan. Uitstel, echter geen afstel. Van prestaties van Nederlandsche spelers of speelsters is alleen die van onze kampioene mej. Rollin Couquerque te vermelden, die ge volg heeft gegeven aan de uitnoodiging van eenige Italiaansche clubs om enkele tournooien in het zonnige Zuiden te gaan spelen. Hoewel zonder bepaade vooroefening en zóó stappend van het hockey- in het tennisseizoen in een ander kimaat, in het in den beginne voor ten nis moeilijke licht der Italiaansche Riviera, heeft zij het gewaagd dit Tennisavontuurtje te ondernemen. Gelukkig is haar durf met succes bekroond, want zij heeft verscheidene goede overwinningen behaald en slechts aan Fraulein Cilly Aussem, de charmante Duitsche- en vóór twee jaar zelfs Wimbledon-kampioene, is het gelukt op onze landgenoote een zwaar bevoch ten overwinning te behalen (64, 97). Het Marathon-tennis, het lange afstand-tennis zou ik haast zeggen van de Duitsche crack heeft ditmaal de variatie van de Hollandsche speel ster overwonnen. Mej. Rollin Couquerque is namelijk een van de weinige Europeesche speel sters met gevarieerd spel: goede volley, kap- slag, smash, dorpshot komen in haar repertoire voor en daarom is haar spel heel wat interes santer om te zien dan dat van vele andere, mis schien sterkere Engelsche of Continentale speelsters, waarvan de meesten het nog altijd zoeken in het eentonige baselinespel met de klassieke lange drive als basis. Variatie, daar wilde ik het eens over hebben. Ik geef hier dan ook de jonge Hollandsche speelsters (en misschien zijn er ook wel Bloe- mendaalsche onder), die zich eenigszins serieus op tennis toeleggen en op dit gebied eenige il lusies koesteren, den goeden raad, het voor beeld onzer kampioene te volgen. Ik bedoel hiermede, dat zij moeten trachten na het aan- leeren van een goede före- en backhanddrive als basis tot den opbouw van hun spel, zij ook moeten probeeren, zich de techniek van andere slagen als kapslag. smash, volley, chop, 'drop- shot meeser te maken, want dit geeft juist het spel zoo'n aardige afwisseling en bekoring. Men mag dan met gedurfd spel, na een goed opzezetten aanval, eens een volley juist buiten de lijn zien gaan of ren drenshot een centimeter e kort aan de eigen zijde van het net zien vallen, men heeft toch op den duur meer suc ces, omdat op zoo'n manier het eentonige spel van den tegenstander gebroken wordt en men ook een moreel voordeel krijgt, dat bij tennis niet te onderschatten is. Bovendien maakt men voor zichzelf het spel veel interessanter, het opent veel meer mogelijkheden dan men ver onderstelt en voor den toeschouwer is het veel aardiger om te zien. Kunt U zich iets vervelender voorstellen dan een damesenkelspel met een eindeloos pinpong- duel vanaf de baseline? Ik herinner me eenige jaren terug een wedstrijd in MonteCarlo tus- schen twee indertijd zeer bekende speelsters, beide drive-specialisten; hoe goed de slagen op zichzelf ook waren, hemel, hoe taai was deze match, van den eenen hoek van de baseline naar de andere. Eén rally was er bij van meer dan 160 slagen, één punt, welke meer dan een half uur duurde: begrijpt U, waarde lezer, waarom er halverwege dezen wedstrijd nog maar één toeschouwer langs den kant zat, nJ. een oud heertje, dat in het warme Rivièra-zonnetje rus tig in slaap was gesukkeld; toen hij wakker werd was de stand van het spel niet noemens waard veranderd en het oude heertje zal wel nooit geweten hebben dat hij ruim 35 minuten lekker had zitten dutten. Neen, maar van Uw tennis geen geestdoodende bezigheid, mis liever eens een punt, maar geef Uzelf en den toeschouwers de bekoring van va riatie en durf. Dit is juist wat het spel van een speler als Tilden zoo buitengewoon veel interessanter maakte als dat van een beroemdheid als inder tijd Lacoste was. Tilden is de kunstenaar op de tennisbaan, hij schidert met het racket, hij fantaseert soms als een componist op de piano, hij weet zelf nooit precies wat zijn volgende vari ant zal zijn. Lacoste daarentegen was de scha ker met het vast omlijnde plan, de speler, die na grondige bestudeering nauwkeurig in een zakboekje had aangeteekend, welke taktiek tegen dezen, wellre tegen genen tegenstander hij moest toepassen en die hij door zijn prach tig beheerschte techniek (voornamelijk echter van fore- en backhand drive) dan ook uitvoeren kon. Lacoste heeft Tilden verscheidene malen geslagen, zeer zeker, maar toch heeft voor mij, zelfs na een nederlaag, Tilden's spel altijd de grootere bekoring gehad, juist door die gewel dige variatie, dat avontuurlijke, ik zou haast zeggen, geniale. Dit is dan ook de reden, dat het publiek en juist dat deel van het publiek, hoogte is, Tilden zoo gaarne ziet spelen, omdat men onbewust aanvoelt, dat hier geen tennis- machine, maar een tennisartist op de baan staat, iemand die van het spel houdt als geen ander. Het is een zeer frappant verschijnsel, dat, nadat Tilden tot het professionalisme overging en het dus behalve om het tennis, ook om de duiten ging, zijn spel diezelfde aantrekkings kracht op het publiek is blijven uitoefenen als in den tijd zijner goede amateursjaren. Over zijn groote wedstrijden uit dien tijd, waarvan ik er verscheidene in Wimbledon zag en waar toe er één behoort, in welke het gróótste tennis is gespeeld, dat ooit ter wereld is vertoond, een partij met een bijzonder dramatisch verloop, zal ik U volgenden keer wat gaan vertellen. Wat tennisgeschiedenis dus en ook eenige tenms- anecdotes over groote spelers. U zult het mis schien aardig vinden om verschillende cracks, wier namen ge zoo vaak in de groote dagbladen vermeld ziet, wat van nabij te leeren kennen. Ditmaal echter wil ik U iets. actueels bren gen, iets tragisch; want verleden week heeft zich in de tenniswereld een zeer triest geval, voorgedaan. Een van de groote figuren, de Ja panner Jiro Satoh, een der grootste figuren van het Oostersche tennis, benam zich tijdens de tennisreis die hij met het Japansehe Dawis Cupteam naar Europa meemaakte, het leven. Van een der bekende tennisverslaggevers ver nam ik het volgende: Satoh was verleden jaar Japansch kampioen en bereikte tweemaal ach tereen te Wimbledon de laatste vier in het enkelspel. In Parijs was hij twee slagen af van een overwinning op Borotra en hij heeft de mo menteel grootste spelers ter wereld, als Craw ford, Perry, Austin en Vines geslagen. Het Pa- rijsche en Engelsche publiek zag op de baan een kleinen grimmigen energieken speler, met een onbewogen Oostersch gelaat, maar velen wisten niet, dat achter dit masker een bemin nelijk, zeer bescheiden en sportief karakter zich verborg. Vorig jaar was de Japanner, die aan een zwaarmoedigheid leed, waartegen hij tevergeefs streed, van een lange reis door Europa en Ame rika teruggekomen met een longontsteking, juist nog op het laatst in Californië opgedaan. Daarna was hij de oude niet meer en leed tegen verschillende jongere spelers in zijn land. nederlagen. Wat echter van meer waarde voor hem scheen, was, dat hij eenigen tijd geleden een levensgezellin vond en zich verloofde. Hij besloot dan ook zijn studies te beëindigen en voorloopig serieus wedstrridtennis er aan te geven. Helaas, er werd pressie op hem uitge oefend, zelfs van regeeringszijde. om toch met de Davis Cup-ploeg mede te gaan en leiding te geven aan de drie jonge spelers, die nog nimmer in Europa speelden: om Japan's kansen, die ik, zooals ik reeds verleden week vertelde, wat de Davis Cup-wedstrijden betreft, zeer hoog aan sla, nog meer op te voeren. U voelt, hoe ook in Japan tennis een belangrijke rol in het sport leven inneemt. Gelooft U maar niet dat Japan deze ploeg uitstuurt naar Europa, enkel en alleen slechts met het doel een Davis Cup of een Wimbledon kampioenschap te winnen. Neen, dit gaat wel degelijk ook om langs dezen weg de vriendschapsbanden met andere volken te versterken of andere doeleinden, hetzij diplo matieke, hetzij commercieele te bereiken. Óók Japan beseft, dat sport niet het kwaadste mid- de is om propaganda voor een land te maken en laat in dit opzicht niets onbeproefd. Om echter op Satoh terug te komen; toen zelfs zijn verloofde, zelve een der beste Japan sehe speelsters, een poging in die richting deed, bezweek hij voor de verleiding. In een-omgeving van tennis dus een brok levenstragiek, een con flict; aan den eenen kant de man die zich terug wil trekken uit het milieu, waarin hij een eerste plaats bezette, aan de andere zijde de tenniseer der natie, de vrouw, die een beroep op hem doet en overwint. Het is voor ons Europeanen moeiijk om in dit verband de Oostersche ziel en mentaliteit te doorgronden, maar ik vermoed, dat in den toestand, waaruit Satoh bezig was zich op te werken, de depressie, de melancholie hem te veel is geweest. Wij nemen nu slechts kennis van het tragisch gevolg: het zelfgekozen einde. Voorbereid, zooals uit latere berichten bleek, met den Japanschen ritus: in de hut van Satoh was een offertafel ingericht, waarop kaarsen brandden bij een afgodsbeeld, terwijl daarvóór een schotel met verschillende gerechten was uitgestald. Het deed me direct denken aan die prachtige film: ,,La bataille", die ik eenige weken geleden in Amsterdam zag en waarin een dergelijke scène zich afspeelt. Degenen, die Satoh kennen, weten dat met hem een zeer bij zondere figuur uit de internationale tennis wereld is heen gegaan. z M. W. SPANJE. In het uiterste Westen van Europa gelegen, omspoeld aan vrijwel alle kanten door de gol ven van verschillende zeeën, ligt het roman tische Spanje. Dank zij de groote afwisseling in den bodem treft men er verschillende klimaten aan, met als gevolg de meest onverwachte verandering in pantengroei. Deze verscheidenheid maakt het land, met zijn groote geschiedenis, juist zoo aantrekkelijk. Er zijn in Spanje districten met een enormen regenval, zooals Galicia, Asturië en het Bas- kische land, doch ook plaatsen waar men in jaren geen regen ziet, waar een hemel van het diepste blauw en de schitterendste zonneschijn, zelfs midden in den winter het hart verwarmt. In Zuid-Oostelijk Spanje in de omgeving van Valencia en Murcia bevinden zich uit gestrekte gebieden die men als één enormen tuin kan beschouwen, waar zuidvruchten in alle soorten, van sinaasappel tot amandel, de boomen onder hun bloesem en vrucht bedel ven. Even beroemd zijn zoowel de Palmen van Elche, als de eeuwige lente van Alicante. Weinig streken zijn echter verrukkelijker dan het zonnige, zoele Andalusië, stralend en liefelijk, zooals het in het voorjaar kan zijn, met haar bonte pracht van bloemen en haar Oostersche sfeer. Zij zijn allen gelijk Se- villa, Cordoba en Granada wat licht en zonneschijn betreft, doch hoe verschillend van uiterlijk, van karakter en van architectuur! Hoe treft ons het heerlijke klimaat van Ma laga, dat al haar zusteren aan de Fransche Rivièra verre overtreft en dat de eenige plaats in Europa genoemd kan worden, waarheen zelfs de zwakste gestellen zich zonder gevaar midden in den winter kunnen begeven. Dit alles biedt Spanje aan allen (Me, om welke reden ook, aan dat land een bezoek brengen. I Kunst en Natuur zijn als twee zusjes, die bij elkaar behooren. Wat het Noorden Burgos, Avila, Zaragossa, c.a. aan bloemenpracht en vegetatie te weinig hebben, vergoeden zij door hun onvergelijkelijke voortbrengselen van kunst in den vorm harer fraaie kathedralen, haar stemmingsvolle kloosters en indrukwek kende stadsmuren, stammend uit. de middel- ecuwen en nog ouderen tijd. En wie ooit een voet zette in het Prado, te Madrid, met haar 2000 meerendeels Meester stukken van El Greco, Murillo, Velasquez, de Goya enz. zal met ontroering de monumentale trappen zijn afgedaald, toen het uur van schei den kwam. Doch vooral voor den liefhebber van planten en bloemen biedt Spanje zooveel, dat men het nauwelijks verwerken kan. Het lijkt alsof men in het Zuiden in An dalusië zooveel rozen heeft, dat men er geen weg meer mee wist en om ze toch te behouden maar om de boomen in de parken en langs den weg wond, of ze uitdeelde aan alle schoone vrouwen en meisjes, die er een haarversiersel van maakten. Lang nadat men den zon heeft zien onder gaan, blijft de intense geur der rozen in de stad hangen. De lucht is er door bezwangerd dagen en weken lang; zooiets vergeet men niet licht. Helaas is er van de romantiek uit de boeken niet veel meer over. Vergeefs zal men op een zoelen avond wachten op de tonen eener gitaar en een smeltend lied De straatjes waarin de daken der huizen elkander bijna kussen zijn er nog, zoo ook de beroemde balconnetjes, waarop ce beminde vrouw met smachtende oogen het lied des geliefden behoort aan te hooren. Doch de mooie vrouwen op het hoofd de mantilla waaronder de zoo mooie hooge kam die ziet men niet! Het is alles Europeesch ge worden. In de café's waar geen meisje of vrouw behoort te komen, zitten ze gezellig bij elkaar, sigaretten rookend met een „vermouth seis" voor zich. Men vindt ze in cabarets en dancings, al of niet met chaperone en door de nauwe straatjes van Sevilla, óf Granada, óf Cordoba in den duiste ren avond, spoedt zich nog slechts een eenzame wandelaar voortzonder guitaar* Ik heb de Zigeuners en hun vrouwen en dochters gezien. Ik ontwaarde ze in Granada, waar ze snuisterijen verkochten en waar ze be delden. In hun fleurige, bonte kleedrj imponee- ren ze. Hun bruin-gebrande gezichten kijken recht de wereld in! Hün wereld! want Zuid- Spanje is sedert lang door Zigeuners bewoond. Ze slenteren bij de hotels, ze duiken voor U op als U op een zoelen namiddag in de scha duw van de boomen op een bank luistert naar het gekweel der nachtegalen. Doch ze zijn niet opdringerig! Eerder zou ik zeggen beschaafd. Ze schreeuwen niet, ze hou den niet aan, doch niettemin verkoopen ze hun waren of krijgen ze hun aalmoes. Ze zijn ge wiekster dan onze bedelaars en „zigeuners"! En hun hoofdbedrijf is dansen in het openbaar, a raison van 5 pesatas de man! Het was niet fraai:, leelijk zelfs. Doch men gaat niet straffeloos in Granada genieten van het Alhambra. De Zigeuners kennen hun Pap penheimers. Doch als U goed, degelijk wilt zien dansen, probeert U dan eens een voorstelling „voor ge- noodigden" bij te wonen in een der dansacade- mies, bijv. te Sevilla. Dat is charmant, dat is ontroerend van eenvoud, dat vergeet men niet meer. Daar klinken de castagnetten als zoete muziek in de ooren. Daar ontroert iedere be weging van de jeugdige leerlingen, daar boeien de kinderlijk eenvoudige dansen der „eerste jaars studenten". Dan krijgt men thuisgekomen lust, om zijn laatste bezitting te beleenen om La Argentina te bewonderen. Dat moet men ondervonden hebben. Zoo biedt Spanje „voor elk wat wils". In de groote steden en op het platteland. In iedere stad vinden stierengevechten plaats. De bevolking is vriendelijk, voorkomend, be hulpzaam. Vuile schoenen worden in Spanje niet geduld, want het krioelt er van schoenpoetsers in de straten en vooral bij de café's. Het leven is er zeer goedkoop, men kan zon- c'rer angst nog eens een extra glas zoete Ma laga bestellen, zonder het bepaald in Uw por- temonnaie te bemerken. De hotels zijn er uitmuntend en eveneens bil lijk, terwijl de reiskosten laag zijn. Daarom, wanneer U Spanje niet kent, wan neer U in den winter of in het vroege voorjaar verzekerd wilt zijn van heerlijke zonneschijn en zacht klimaat, gjaat U dan eens naar het Zui den van Spanje. A. W. door TO H. 't Was volop zomer. De zomerzon straalde over de landen. Vooral hier straalde ze, op de koren velden, waar tusschen Meisje liep. De zwaren korenhalmen leken van goud en een zacht windje deed ze even naar Meisje overbuigen. Ze liep daar in haar lichtblauw japonnetje met haar gouden haar en haar stralencen oogen. 't Was of ze daar tusschen 't koren hoorde. Ze geleek zelf een korenbloem. Ze keek om zich heen. Hoe mooi en frisch staan die roode klap rozen en die blauwe korenbloemen tusschen dat gouden koren, dacht ze. Héél ver ging die gouden vlakte en ginds zag je de toren van 't kleine kerkje en hoog boven haar den strak blauwen hemel. Heel licht liep ze, neuriënd. Ze was dankbaar. Ze wist eigenlijk zelf niet waarom of toch wel: om alles! Om het mooie om haar heen. om de zon en om 't leven zelf. Opeens hoorde ze achter zich loopen en voor dat ze zich had omgedraaid, hoorde ze een man zoo vroolijk vandaag?" nenstem naast zich: „Wel Meisje, wat maakt je Ze keek op en zag een ouden man, met een witte baard en een beetje ontevreden gerimpeld gezicht. Ze zag hem lachend aan en herhaalde: „Waarom ik zoo vroolijk ben vandaag? Wel om alles, maar je doet net, als zou ik anders altijd ontevreden zijn." De man deed alsof hij het laatste niet hoorde en zei brommerig: „om alles, dat is geen ant woord." Verbaasd keek ze op en zei: „wel ouden man, is het leven dan niet mooi en heerlijk?" „Ja," bromde hij, „jij hebt makkelijk praten, jij hebt het leven nog voor je, je bent nog jong." Glimlachend keek Meisje hem aan: ,.Ma» denk je dan dat bij mij alles zoo ge makkelijk is. dat ik ook wel eens geen verdriet heb? Maar de blijdschap is binnen in mij." ,.Ja maar", vroeg hij, voor zich uitstarend, „als je het leven dan zoo mooi vindt, hoé verklaar je dan de moeilijke dingen?" Rustig en eenvoudig antwoordde ze: „Ik ben ook dankbaar voor den strijd en de minder prettige dingen". Ongeloovig zag hij haar aan. „Dankbaar", herhaalde hij, „dankbaar voor den strijd?" „ja", ging ze voort, omdat er altijd een zegen in verborgen zit en het maakt je zooveel rijker en geestelijk rijper.' „Ik begrijp niet", ging hij verder, „dat jij, die zoo vroolijk en jong ben. zoo spreekt over strijd, alsof het zoo gemakkelijk is." „Neen gemakkelijk is het zeker niet, maar weet je ouden man, onder ale vroolijkheid is de strijd nog wel, maar die is juist de oorzaak van mijn blijdschap. Door den strijd heb ik nu met Gods hulp, de zin ervan leeren begrijpen en daarom ben ik er dankbaar voor weet je. Maar het is andere blijdschap als voor dien tijd, voller die per. 't Komt regelrecht uit den zdel." „Dus", hernam hy. met een peinzende uit drukking in zijn oogen, „strijd en geluk gaan samen of beter, het één wordt uit het ander ge boren." „Juist", zei Mieisje, „dat is juist het heerlijke van 't leven, dat achter alles altijd een licht punt staat en op ons wacht, tot we bereid zijn het te ontvangen." Ongeloovig keek hij haar aan en zei toen: „Dat willen we toch altijd wel?" „Ja", zei ze ernstig, „willen wel, maar kunnen niet. Ons hart is te vol van allerlei minder mooie en zelfzuchtige dingen, er is geen plaats meer. We denken zoovaak dat we bezitten, datgene wat wij geluk noemen, maar op een gegeten moment worden wij teruggegooid uit onze zelf genoegzaamheid, en dan later leeren wij het ware geluk kennen. Daarvóór, begrijp je." „Maar wat is dat geluk en hoe komt dat?" aarzelde hij. „Dat komt, wanneer God het tijd vindt en zegt: ,nu is het genoeg." Dan straèlt Gods liefde in je hart, verdrijft al het leelyke en maakt alles anders. Het licht in je oogen, ja, in je heele wezen." Haar gezicht was 41 eerbied. „Dat wil niet zeggen dat je met de armen over elkaar moet wachten, neen er moet een be wust zoeken zijn. Onbewust zoeken doen we al tijd, zelfs de slechtste mensch; maar hij zoekt op den verkeerden manier. Ik heb ook een tijd gehad, dat ik toch. ondanks alles, wou zeggen: het leven is tóch heerlijk, maar dan schrijnde diep daaronder de Pijn: het „andere". Het duurt lang eer we het volkomen kunnen zeggen. Weet je iemand heeft eens gezegd; wie weet of de donkerste dagen in uw leven niet ééns de heer lijkste zullen zijn. Het is als met de natuur, als 't nooit winter was, zou je de zomer niet meer waandeeren. Zoo is het 't ook met het leven, als alles al tijd voorspoedig zou zijn. zou je nooit zoo de liefde en genade van God zien. „Nee", antwoordde hij zacht. Hij staarde in de verte als zocht hij daar iets. Meisje zag een verlangende blik in z'n oud gerimpeld gezicht. „Het is of ik voor niets geleefd heb, zonden doel," zei hij toen als een zucht. „Neen ouden man, dat is niet waar, het ia nooit voor niets en nooit te laat", zei ze hart stochtelijk, terwijl een gloed van zekerheid in haar oogen kwam. „Weet je wat zoo oneindig vertroostend is? Dat God steeds een nieuw begin met ons maken wil en nooit moe wordt onze gestrekte handen te vatten!" „Ja", zei hij en zijn oogen klaarden, „ik heb wel eens gedacht, dat ik er was, ik zag het, ik voelde het, maar 't was of ik er niet bij kon. jij zei, waar is." Maar dan is het een troost, als dat laatste wat Beiden zwegen. En Meisje dacht aan haar eigen worsteling. Haar opklimmen en terugvallen. Het zoeken naar „het" wat je als 't ware met je landen kan betasten, wat je ziel in diepe be roering brengt wat je ziel doet schreien van marf en juichen van blijdschap in één oogen blik. „Ja", zei ze toen weer, „het leven is rijk, óók, ja juist in de worsteling om het eindelijke. het Geluk. Alleen wij leven zoo weinig uit eigen diepe geloofsovertuiging; we leven naar anderen en durven zonder hen, met God alleen den striju niet aan. Want zonder de menschen, heel alleen, zien we zoo scherp onszelf, ons eigen ik. En daar zijn we bang voor. Het moeilijke is alleen, dat je om 't goede te doen, tenminste wat je denkt dat Gods wil is, soms anderen pijn moet doen. God vraagt soms héél véél van ons, eer we zoo ver zijn. dat we iets van den zin van 't leven begrijpen." Even kwam een droeven glans in haar oogen en een pijnlijken trek om haar mond. „Ik weet nog." vervolgde ze, „toen ik nog heel jong was, heb ik God vaak gewaagd om strijd, omdat mijn leven zoo leeg lleek. Toen vermoedde ik dus al. dat men den toegangspoort tot God, meest langs den strijdweg moet bereiken. Alleen wist ik niet, dat het zoo moeilijk was. Maar ik heb nu twee dingen geleerd, naast geloof, die mij héél véél geholpen hebben, namelijk '„ge hoorzaamheid en geduld." Even haalde ze diep adem en vervolgde toen: ,.Ik wou het ook altijd grijpen, maar 't was nog geen tijd; we moeten wachten en waken tot God zegt: „nu is het genoeg". Even aarzelde de oude man, toen vroeg hij: „Maar hoe weet je dat dan, hoe weet je dat?" „Dat kan ik niet zeggen", zei ze zacht en een voudig. ,,'t komt vanzelf binnen in je, soms groeit het heel langzaam, soms in één enkel oogenblik, in een openbaring; bij de "één vroeg, bij de an der later, maar 't komt altijd. En dan is het goed. Ja ale dingen zijn goed zooals God ze wil," zei ze met lichte oogen, terwijl eerbied en over gave in haar stem klonken, Streelend liet ze haar hand gaan over de gouden aren, die dicht bij haar stonden. Ze keek naar den ouden man op en zag dat z'n oogen vochtig waren. „Nu pas." fluisterde hij haast onhoorbaar, „nu pas Maar Meisje verstond zijn fluisteren en zacht antwoordde zij: „Nu pas, dat is woeg genoeg. Wij mogen nooit aan God vragen wanneer of hoelang. Wij moe ten geduldig zijn en waken." Zij bukte zich en plukte een korenbloem en een klaproos, die daar bij elkaar langs het pad stonden. Ze hield ze bij elkaar, de roode bloem: het symbool van de Liefde en die blauwe: het sym bool van de trouw. „Zie", zei ze, „je kunt Gods Liefde óveral zien, zelfs in dezen eenvoudig schoone bloemen en zie je het niet in dit gouden koren? Je ziet het in de blanke witte seringen en in de schit tering van één enkele avondster. In het hart van ieder mensch, ook in de schijnbaar ruwsten onder ons, hunkert, meestal onbewust, het Gods- vierlangen. Want weet je ouden man, dat is hét ware Ge- uk, de alles vergevende, alles omvattende Liefde! Kun je nu mijn dankbaarheid begrijpen, óók voor den strijd?" „Ja", zei hij met een diepen glimlach op zijn anders zoo ontevreden gezicht, „nu begrijp ik het." Ze waren gekomen aan 't eind van 't pad, waar hunwiegen scheidden. Hij reikte haar de hand: „Meisje ik dank je." Meer zei hij niet. Maar zij zag in zijn oogen, dat hij al één voet had gezet, op den weg naar 't waarachtig Geluk!

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1934 | | pagina 5