SP3RT
REISRUBRIEK.
Het ware geluk.
VOETBAL.
Voor de vierde ronde van den K.N.V.B.-beker
lcotte Bioemendaal tegen Heracles te Almelo, de
kampioen van het Oostelijk district. Heracles is
de competitie vcor het landskampioenschap slecht
begonnen, door achtereenvolgens van Ajax en
K.F.C. te verliezen, resp. met 9—1 en 4—1. Maar
Zondag hebben de Almeloërs zich hersteld, door
met 3—0 van Willem II. de Zuidelijke matador te
winnen.
Feite.ijk had Bioemendaal 6 Mei tegen Hera
cles moeten spelen, dus op denzelfden dag, dat
de Oostelijken Willem II recepieërden. Aanvan
kelijk bleef een verzoek van beide partijen om
uitstel zonder resultaat: in den Haag meende
men, dat uitstel in verband met een vlotter ver
loop der bekercompetitie niet gegeven kon wor
den. Bioemendaal moest dan maar, op een bij
terrein tegen Heracles II spelen, voor deze ge
dachte is inderdaad iets te zeggen, *en wij zou
den cns er zeker bij neergelegd hebben, als de
K.N.V.B. van meet of aan dit standpunt ingeno
men had.
Niets is echter minder waar dan dat: de stag
natie in de bekercompetitie is juist een gevolg
van herhaald uitstel, verleend aan vereenigingen,
die betrokken zijn by promotie- of degradatie-
wedstrijder.
Het Bestuur van Bioemendaal heeft gemeend
in laatste instantie op deze inconsequentie te
moeten wijzen. Tenslotte is den Haag voor deze
argumenten gezwioht, zoodat wij op 13 Mei in
Almelo tegen Heracles I in het strijdperk treden.
Helaas zal Bioemendaal vermoedelijk* niet volle
dig zijn, daar het meespelen van Kammeijer en
Immer lang niet vast staat. De juiste samenstel
ling van het elftal is op het oogenblik, dat wij dit
overzicht schrijven nog niet bekend..
Bioemendaal gaat een zwaren strijd tegemoet.
Een troost is de wetenschap, dat onze jongens
juist tegen schijnbaar veel sterker tegenstanders
hun beste spel spelen. Hier zullen we ook nu weer
op hopen, en verwachten, dat we met een zeer
eervol resultaat uit Almelo terugkomen. Weten
we een gelijk spel te forceeren, dan komen we in
de vijfde ronde.
Voor het kampioenschap van Haarlem is de
eerste ronde achter den rug, waarin Haarlem
door V.S.V. en H.F.C. door Kinheim uitgescha
keld werd.
Voor de tweede ronde ontvangt R.C.H. a.s.
Zondag V.S.V. in het Heemsteedsche Sportpark
terwijl Bioemendaal Zaterdag, 18 Mei des avonds
half zeven in van Gildus Sportpark te Velsen te
gen Kinheim speelt.
Op deze ontmoeting komen we in ons volgend
overzicht nader terug. Nu reeds kunnen we mede-
deelen, dat de Bloemendaal-leden op vertoon
van diploma 1933/34 vrijen toegang hebben.
Zondag hebben we in het Amsterdamsche sta
dion V.V.A. onderzien gaan tegen U.V.V. De Am
sterdammers leden een zware 81 nederlaag, en
de kans,, dat ze hun tweedeklasserschap verspeeld
hebben is heel groot. V.V.A. verloor reeds eerder
in Culemborg van Vriendenschaar met 5O, en
afgaande, op wat ze Zondag vertoonde, is het
vermoeden gewettigd, dat noch thuis tegen de
Culemborgers, noch uit tegen U.V.V. hoopvolle
resultaten Verwacht kunnen worden.
De beste kans op promotie heeft Vrienden
schaar, dat ook reeds van U.V.V. in Utrecht won.
Voor de U.V.V.-ers, die over een uitstekend tech
nisch geschoold elftal beschikken, is het wel hard
('t vorig jaar streden zij al tevergeefs voor de
promotie) ook nu weer de kans voorbij' te zien
gaan, want wij gelooven niet, dat de Utrechte
naren in Culemborg van Vriendenschaar zullen
winnen.
Na V.V.A—Vriendenschaar, waren wij getuige
van „the big match" K.F.C.Ajax, gespeeld
voor het landskampioenschap.
Dit was een aller merkwaardigste strijd, omdat
we een systeem zagen, dat in haar consequente
doorvoering nieuw voor ons was.
Dit systeem werd toegepast door K.F.C., en
was aldus: na en het begin alles op den aanval
gecontreerd te hebben, piet het kennelijk doel,
een goal te forceeren, werd, toen dit doel bereikt
was, het elftal de volgende formatie gegeven. De
twee binnen-voorhoedespelers werden terugge
roepen naar de middenlinie, terwijl de midden-
half als derde back ging fungeeren, met de spe
ciale opdracht blijkbaar den middenvoor van
Ajax, de schotvaardige van Reenen onschade
lijk te maken.
De strijd kreeg nu een eigenaardig aspect. Ajax
werd tot geregeld aanvallen verlokt, immers, haar
middenlinie, die slechts drie voorhoede-spelers
tegenover zich zag, kreeg veel bewegingsvrijheid
tot ben offensieve taak, maar de talrijke Ajax-
attaques liepen dood op de acht K.F.C. verdedi
gers, die een ware muur voor hun doel vormden,
dat in laatste instantie trouwens kranig verde
digd werd door keeper Veen.
Er was geen doorkomen aan. Wlat de Ajaxieden
ook probeerden, en zij beschikken over een uitge
breid technisch arsenaal, niets hielp.
Wat hebben de Koogerjongens verdedigd, en
wat beschikken zij over een geweldig uithoudings
vermogen. Dit bleek toen Ajax tien minuten
voor het einde volkomen uitgespeeld was. De
K.F.C.-ers geenszins, want op dat moment be
gonnen zij een frisch partijtje te voetballen en
het eindsignaal behoedde Ajax voor een groo-
ter nederlaag-
Typisch was de prestatie van de drie Zaansche
voorhoedespelers. Was een van hen in het bezit
van den bal, dan snelden de anderen meer naar
binnen, en zoo vormde dit trio een voortdurend
gevaar van de uiteengerukte Ajax verdediging.
Op deze wijze werd nog een tweede goal gemaakt
die de definitieve overwinning voor K.F.C. bracht.
Deze overwinning was zeker verdiend.
Intuschen leidt het door ons beschreven sy
steem niet tot mooi. maar zeker tot wettig spel,
en 't zou ons niets verwonderen, als K.F.C. dit
maal met de eer van den begeerden titel: kam
pioen van Nederland ging strijken.
LA WN-TEN NIS.
De wedstrijd van de Internationale Club tegen
de Franschen is om verschillende redenen niet
door gegaan. Uitstel, echter geen afstel.
Van prestaties van Nederlandsche spelers of
speelsters is alleen die van onze kampioene
mej. Rollin Couquerque te vermelden, die ge
volg heeft gegeven aan de uitnoodiging van
eenige Italiaansche clubs om enkele tournooien
in het zonnige Zuiden te gaan spelen. Hoewel
zonder bepaade vooroefening en zóó stappend
van het hockey- in het tennisseizoen in een
ander kimaat, in het in den beginne voor ten
nis moeilijke licht der Italiaansche Riviera,
heeft zij het gewaagd dit Tennisavontuurtje te
ondernemen. Gelukkig is haar durf met succes
bekroond, want zij heeft verscheidene goede
overwinningen behaald en slechts aan Fraulein
Cilly Aussem, de charmante Duitsche- en vóór
twee jaar zelfs Wimbledon-kampioene, is het
gelukt op onze landgenoote een zwaar bevoch
ten overwinning te behalen (64, 97). Het
Marathon-tennis, het lange afstand-tennis zou
ik haast zeggen van de Duitsche crack heeft
ditmaal de variatie van de Hollandsche speel
ster overwonnen. Mej. Rollin Couquerque is
namelijk een van de weinige Europeesche speel
sters met gevarieerd spel: goede volley, kap-
slag, smash, dorpshot komen in haar repertoire
voor en daarom is haar spel heel wat interes
santer om te zien dan dat van vele andere, mis
schien sterkere Engelsche of Continentale
speelsters, waarvan de meesten het nog altijd
zoeken in het eentonige baselinespel met de
klassieke lange drive als basis. Variatie, daar
wilde ik het eens over hebben.
Ik geef hier dan ook de jonge Hollandsche
speelsters (en misschien zijn er ook wel Bloe-
mendaalsche onder), die zich eenigszins serieus
op tennis toeleggen en op dit gebied eenige il
lusies koesteren, den goeden raad, het voor
beeld onzer kampioene te volgen. Ik bedoel
hiermede, dat zij moeten trachten na het aan-
leeren van een goede före- en backhanddrive
als basis tot den opbouw van hun spel, zij ook
moeten probeeren, zich de techniek van andere
slagen als kapslag. smash, volley, chop, 'drop-
shot meeser te maken, want dit geeft juist het
spel zoo'n aardige afwisseling en bekoring.
Men mag dan met gedurfd spel, na een goed
opzezetten aanval, eens een volley juist buiten de
lijn zien gaan of ren drenshot een centimeter
e kort aan de eigen zijde van het net zien
vallen, men heeft toch op den duur meer suc
ces, omdat op zoo'n manier het eentonige spel
van den tegenstander gebroken wordt en men
ook een moreel voordeel krijgt, dat bij tennis
niet te onderschatten is. Bovendien maakt men
voor zichzelf het spel veel interessanter, het
opent veel meer mogelijkheden dan men ver
onderstelt en voor den toeschouwer is het veel
aardiger om te zien.
Kunt U zich iets vervelender voorstellen dan
een damesenkelspel met een eindeloos pinpong-
duel vanaf de baseline? Ik herinner me eenige
jaren terug een wedstrijd in MonteCarlo tus-
schen twee indertijd zeer bekende speelsters,
beide drive-specialisten; hoe goed de slagen op
zichzelf ook waren, hemel, hoe taai was deze
match, van den eenen hoek van de baseline naar
de andere. Eén rally was er bij van meer dan
160 slagen, één punt, welke meer dan een half
uur duurde: begrijpt U, waarde lezer, waarom
er halverwege dezen wedstrijd nog maar één
toeschouwer langs den kant zat, nJ. een oud
heertje, dat in het warme Rivièra-zonnetje rus
tig in slaap was gesukkeld; toen hij wakker
werd was de stand van het spel niet noemens
waard veranderd en het oude heertje zal wel
nooit geweten hebben dat hij ruim 35 minuten
lekker had zitten dutten.
Neen, maar van Uw tennis geen geestdoodende
bezigheid, mis liever eens een punt, maar geef
Uzelf en den toeschouwers de bekoring van va
riatie en durf.
Dit is juist wat het spel van een speler als
Tilden zoo buitengewoon veel interessanter
maakte als dat van een beroemdheid als inder
tijd Lacoste was. Tilden is de kunstenaar op de
tennisbaan, hij schidert met het racket, hij
fantaseert soms als een componist op de piano,
hij weet zelf nooit precies wat zijn volgende vari
ant zal zijn. Lacoste daarentegen was de scha
ker met het vast omlijnde plan, de speler, die
na grondige bestudeering nauwkeurig in een
zakboekje had aangeteekend, welke taktiek
tegen dezen, wellre tegen genen tegenstander
hij moest toepassen en die hij door zijn prach
tig beheerschte techniek (voornamelijk echter
van fore- en backhand drive) dan ook uitvoeren
kon. Lacoste heeft Tilden verscheidene malen
geslagen, zeer zeker, maar toch heeft voor mij,
zelfs na een nederlaag, Tilden's spel altijd de
grootere bekoring gehad, juist door die gewel
dige variatie, dat avontuurlijke, ik zou haast
zeggen, geniale. Dit is dan ook de reden, dat
het publiek en juist dat deel van het publiek,
hoogte is, Tilden zoo gaarne ziet spelen, omdat
men onbewust aanvoelt, dat hier geen tennis-
machine, maar een tennisartist op de baan
staat, iemand die van het spel houdt als geen
ander.
Het is een zeer frappant verschijnsel, dat,
nadat Tilden tot het professionalisme overging
en het dus behalve om het tennis, ook om de
duiten ging, zijn spel diezelfde aantrekkings
kracht op het publiek is blijven uitoefenen als
in den tijd zijner goede amateursjaren. Over
zijn groote wedstrijden uit dien tijd, waarvan
ik er verscheidene in Wimbledon zag en waar
toe er één behoort, in welke het gróótste tennis
is gespeeld, dat ooit ter wereld is vertoond, een
partij met een bijzonder dramatisch verloop,
zal ik U volgenden keer wat gaan vertellen. Wat
tennisgeschiedenis dus en ook eenige tenms-
anecdotes over groote spelers. U zult het mis
schien aardig vinden om verschillende cracks,
wier namen ge zoo vaak in de groote dagbladen
vermeld ziet, wat van nabij te leeren kennen.
Ditmaal echter wil ik U iets. actueels bren
gen, iets tragisch; want verleden week heeft
zich in de tenniswereld een zeer triest geval,
voorgedaan. Een van de groote figuren, de Ja
panner Jiro Satoh, een der grootste figuren van
het Oostersche tennis, benam zich tijdens de
tennisreis die hij met het Japansehe Dawis
Cupteam naar Europa meemaakte, het leven.
Van een der bekende tennisverslaggevers ver
nam ik het volgende: Satoh was verleden jaar
Japansch kampioen en bereikte tweemaal ach
tereen te Wimbledon de laatste vier in het
enkelspel. In Parijs was hij twee slagen af van
een overwinning op Borotra en hij heeft de mo
menteel grootste spelers ter wereld, als Craw
ford, Perry, Austin en Vines geslagen. Het Pa-
rijsche en Engelsche publiek zag op de baan
een kleinen grimmigen energieken speler, met
een onbewogen Oostersch gelaat, maar velen
wisten niet, dat achter dit masker een bemin
nelijk, zeer bescheiden en sportief karakter zich
verborg.
Vorig jaar was de Japanner, die aan een
zwaarmoedigheid leed, waartegen hij tevergeefs
streed, van een lange reis door Europa en Ame
rika teruggekomen met een longontsteking,
juist nog op het laatst in Californië opgedaan.
Daarna was hij de oude niet meer en leed tegen
verschillende jongere spelers in zijn land.
nederlagen. Wat echter van meer waarde voor
hem scheen, was, dat hij eenigen tijd geleden
een levensgezellin vond en zich verloofde. Hij
besloot dan ook zijn studies te beëindigen en
voorloopig serieus wedstrridtennis er aan te
geven. Helaas, er werd pressie op hem uitge
oefend, zelfs van regeeringszijde. om toch met
de Davis Cup-ploeg mede te gaan en leiding te
geven aan de drie jonge spelers, die nog nimmer
in Europa speelden: om Japan's kansen, die ik,
zooals ik reeds verleden week vertelde, wat de
Davis Cup-wedstrijden betreft, zeer hoog aan
sla, nog meer op te voeren. U voelt, hoe ook in
Japan tennis een belangrijke rol in het sport
leven inneemt. Gelooft U maar niet dat Japan
deze ploeg uitstuurt naar Europa, enkel en
alleen slechts met het doel een Davis Cup of
een Wimbledon kampioenschap te winnen.
Neen, dit gaat wel degelijk ook om langs dezen
weg de vriendschapsbanden met andere volken
te versterken of andere doeleinden, hetzij diplo
matieke, hetzij commercieele te bereiken. Óók
Japan beseft, dat sport niet het kwaadste mid-
de is om propaganda voor een land te maken en
laat in dit opzicht niets onbeproefd.
Om echter op Satoh terug te komen; toen
zelfs zijn verloofde, zelve een der beste Japan
sehe speelsters, een poging in die richting deed,
bezweek hij voor de verleiding. In een-omgeving
van tennis dus een brok levenstragiek, een con
flict; aan den eenen kant de man die zich terug
wil trekken uit het milieu, waarin hij een eerste
plaats bezette, aan de andere zijde de tenniseer
der natie, de vrouw, die een beroep op hem doet
en overwint.
Het is voor ons Europeanen moeiijk om in dit
verband de Oostersche ziel en mentaliteit te
doorgronden, maar ik vermoed, dat in den
toestand, waaruit Satoh bezig was zich op te
werken, de depressie, de melancholie hem te
veel is geweest. Wij nemen nu slechts kennis
van het tragisch gevolg: het zelfgekozen einde.
Voorbereid, zooals uit latere berichten bleek,
met den Japanschen ritus: in de hut van Satoh
was een offertafel ingericht, waarop kaarsen
brandden bij een afgodsbeeld, terwijl daarvóór
een schotel met verschillende gerechten was
uitgestald. Het deed me direct denken aan die
prachtige film: ,,La bataille", die ik eenige
weken geleden in Amsterdam zag en waarin
een dergelijke scène zich afspeelt. Degenen, die
Satoh kennen, weten dat met hem een zeer bij
zondere figuur uit de internationale tennis
wereld is heen gegaan.
z M. W.
SPANJE.
In het uiterste Westen van Europa gelegen,
omspoeld aan vrijwel alle kanten door de gol
ven van verschillende zeeën, ligt het roman
tische Spanje.
Dank zij de groote afwisseling in den bodem
treft men er verschillende klimaten aan, met
als gevolg de meest onverwachte verandering
in pantengroei. Deze verscheidenheid maakt
het land, met zijn groote geschiedenis, juist
zoo aantrekkelijk.
Er zijn in Spanje districten met een enormen
regenval, zooals Galicia, Asturië en het Bas-
kische land, doch ook plaatsen waar men in
jaren geen regen ziet, waar een hemel van het
diepste blauw en de schitterendste zonneschijn,
zelfs midden in den winter het hart verwarmt.
In Zuid-Oostelijk Spanje in de omgeving
van Valencia en Murcia bevinden zich uit
gestrekte gebieden die men als één enormen
tuin kan beschouwen, waar zuidvruchten in
alle soorten, van sinaasappel tot amandel, de
boomen onder hun bloesem en vrucht bedel
ven.
Even beroemd zijn zoowel de Palmen van
Elche, als de eeuwige lente van Alicante.
Weinig streken zijn echter verrukkelijker
dan het zonnige, zoele Andalusië, stralend en
liefelijk, zooals het in het voorjaar kan zijn,
met haar bonte pracht van bloemen en haar
Oostersche sfeer. Zij zijn allen gelijk Se-
villa, Cordoba en Granada wat licht en
zonneschijn betreft, doch hoe verschillend van
uiterlijk, van karakter en van architectuur!
Hoe treft ons het heerlijke klimaat van Ma
laga, dat al haar zusteren aan de Fransche
Rivièra verre overtreft en dat de eenige plaats
in Europa genoemd kan worden, waarheen
zelfs de zwakste gestellen zich zonder gevaar
midden in den winter kunnen begeven.
Dit alles biedt Spanje aan allen (Me, om
welke reden ook, aan dat land een bezoek
brengen.
I
Kunst en Natuur zijn als twee zusjes, die
bij elkaar behooren. Wat het Noorden Burgos,
Avila, Zaragossa, c.a. aan bloemenpracht en
vegetatie te weinig hebben, vergoeden zij door
hun onvergelijkelijke voortbrengselen van
kunst in den vorm harer fraaie kathedralen,
haar stemmingsvolle kloosters en indrukwek
kende stadsmuren, stammend uit. de middel-
ecuwen en nog ouderen tijd.
En wie ooit een voet zette in het Prado, te
Madrid, met haar 2000 meerendeels Meester
stukken van El Greco, Murillo, Velasquez, de
Goya enz. zal met ontroering de monumentale
trappen zijn afgedaald, toen het uur van schei
den kwam.
Doch vooral voor den liefhebber van planten
en bloemen biedt Spanje zooveel, dat men het
nauwelijks verwerken kan.
Het lijkt alsof men in het Zuiden in An
dalusië zooveel rozen heeft, dat men er geen
weg meer mee wist en om ze toch te behouden
maar om de boomen in de parken en langs
den weg wond, of ze uitdeelde aan alle schoone
vrouwen en meisjes, die er een haarversiersel
van maakten.
Lang nadat men den zon heeft zien onder
gaan, blijft de intense geur der rozen in de stad
hangen. De lucht is er door bezwangerd dagen
en weken lang; zooiets vergeet men niet licht.
Helaas is er van de romantiek uit de boeken
niet veel meer over. Vergeefs zal men op een
zoelen avond wachten op de tonen eener gitaar
en een smeltend lied De straatjes waarin de
daken der huizen elkander bijna kussen zijn er
nog, zoo ook de beroemde balconnetjes, waarop
ce beminde vrouw met smachtende oogen het
lied des geliefden behoort aan te hooren.
Doch de mooie vrouwen op het hoofd de
mantilla waaronder de zoo mooie hooge kam
die ziet men niet! Het is alles Europeesch ge
worden. In de café's waar geen meisje of
vrouw behoort te komen, zitten ze gezellig bij
elkaar, sigaretten rookend met een „vermouth
seis" voor zich.
Men vindt ze in cabarets en dancings, al of niet
met chaperone en door de nauwe straatjes van
Sevilla, óf Granada, óf Cordoba in den duiste
ren avond, spoedt zich nog slechts een eenzame
wandelaar voortzonder guitaar*
Ik heb de Zigeuners en hun vrouwen en
dochters gezien. Ik ontwaarde ze in Granada,
waar ze snuisterijen verkochten en waar ze be
delden. In hun fleurige, bonte kleedrj imponee-
ren ze. Hun bruin-gebrande gezichten kijken
recht de wereld in! Hün wereld! want Zuid-
Spanje is sedert lang door Zigeuners bewoond.
Ze slenteren bij de hotels, ze duiken voor U
op als U op een zoelen namiddag in de scha
duw van de boomen op een bank luistert naar
het gekweel der nachtegalen.
Doch ze zijn niet opdringerig! Eerder zou ik
zeggen beschaafd. Ze schreeuwen niet, ze hou
den niet aan, doch niettemin verkoopen ze hun
waren of krijgen ze hun aalmoes. Ze zijn ge
wiekster dan onze bedelaars en „zigeuners"!
En hun hoofdbedrijf is dansen in het openbaar,
a raison van 5 pesatas de man!
Het was niet fraai:, leelijk zelfs. Doch men
gaat niet straffeloos in Granada genieten van
het Alhambra. De Zigeuners kennen hun Pap
penheimers.
Doch als U goed, degelijk wilt zien dansen,
probeert U dan eens een voorstelling „voor ge-
noodigden" bij te wonen in een der dansacade-
mies, bijv. te Sevilla. Dat is charmant, dat is
ontroerend van eenvoud, dat vergeet men niet
meer. Daar klinken de castagnetten als zoete
muziek in de ooren. Daar ontroert iedere be
weging van de jeugdige leerlingen, daar boeien
de kinderlijk eenvoudige dansen der „eerste
jaars studenten".
Dan krijgt men thuisgekomen lust, om zijn
laatste bezitting te beleenen om La Argentina
te bewonderen. Dat moet men ondervonden
hebben.
Zoo biedt Spanje „voor elk wat wils". In de
groote steden en op het platteland.
In iedere stad vinden stierengevechten plaats.
De bevolking is vriendelijk, voorkomend, be
hulpzaam.
Vuile schoenen worden in Spanje niet geduld,
want het krioelt er van schoenpoetsers in de
straten en vooral bij de café's.
Het leven is er zeer goedkoop, men kan zon-
c'rer angst nog eens een extra glas zoete Ma
laga bestellen, zonder het bepaald in Uw por-
temonnaie te bemerken.
De hotels zijn er uitmuntend en eveneens bil
lijk, terwijl de reiskosten laag zijn.
Daarom, wanneer U Spanje niet kent, wan
neer U in den winter of in het vroege voorjaar
verzekerd wilt zijn van heerlijke zonneschijn en
zacht klimaat, gjaat U dan eens naar het Zui
den van Spanje.
A. W.
door
TO H.
't Was volop zomer. De zomerzon straalde over
de landen. Vooral hier straalde ze, op de koren
velden, waar tusschen Meisje liep. De zwaren
korenhalmen leken van goud en een zacht windje
deed ze even naar Meisje overbuigen.
Ze liep daar in haar lichtblauw japonnetje met
haar gouden haar en haar stralencen oogen.
't Was of ze daar tusschen 't koren hoorde. Ze
geleek zelf een korenbloem. Ze keek om zich
heen. Hoe mooi en frisch staan die roode klap
rozen en die blauwe korenbloemen tusschen dat
gouden koren, dacht ze. Héél ver ging die gouden
vlakte en ginds zag je de toren van 't kleine
kerkje en hoog boven haar den strak blauwen
hemel.
Heel licht liep ze, neuriënd. Ze was dankbaar.
Ze wist eigenlijk zelf niet waarom of toch wel:
om alles! Om het mooie om haar heen. om de
zon en om 't leven zelf.
Opeens hoorde ze achter zich loopen en voor
dat ze zich had omgedraaid, hoorde ze een man
zoo vroolijk vandaag?"
nenstem naast zich: „Wel Meisje, wat maakt je
Ze keek op en zag een ouden man, met een
witte baard en een beetje ontevreden gerimpeld
gezicht. Ze zag hem lachend aan en herhaalde:
„Waarom ik zoo vroolijk ben vandaag? Wel
om alles, maar je doet net, als zou ik anders
altijd ontevreden zijn."
De man deed alsof hij het laatste niet hoorde
en zei brommerig: „om alles, dat is geen ant
woord."
Verbaasd keek ze op en zei: „wel ouden man,
is het leven dan niet mooi en heerlijk?"
„Ja," bromde hij, „jij hebt makkelijk praten,
jij hebt het leven nog voor je, je bent nog jong."
Glimlachend keek Meisje hem aan:
,.Ma» denk je dan dat bij mij alles zoo ge
makkelijk is. dat ik ook wel eens geen verdriet
heb? Maar de blijdschap is binnen in mij."
,.Ja maar", vroeg hij, voor zich uitstarend, „als
je het leven dan zoo mooi vindt, hoé verklaar je
dan de moeilijke dingen?"
Rustig en eenvoudig antwoordde ze:
„Ik ben ook dankbaar voor den strijd en de
minder prettige dingen".
Ongeloovig zag hij haar aan.
„Dankbaar", herhaalde hij, „dankbaar voor den
strijd?"
„ja", ging ze voort, omdat er altijd een zegen
in verborgen zit en het maakt je zooveel rijker
en geestelijk rijper.'
„Ik begrijp niet", ging hij verder, „dat jij, die
zoo vroolijk en jong ben. zoo spreekt over strijd,
alsof het zoo gemakkelijk is."
„Neen gemakkelijk is het zeker niet, maar weet
je ouden man, onder ale vroolijkheid is de strijd
nog wel, maar die is juist de oorzaak van mijn
blijdschap. Door den strijd heb ik nu met Gods
hulp, de zin ervan leeren begrijpen en daarom
ben ik er dankbaar voor weet je. Maar het is
andere blijdschap als voor dien tijd, voller die
per. 't Komt regelrecht uit den zdel."
„Dus", hernam hy. met een peinzende uit
drukking in zijn oogen, „strijd en geluk gaan
samen of beter, het één wordt uit het ander ge
boren."
„Juist", zei Mieisje, „dat is juist het heerlijke
van 't leven, dat achter alles altijd een licht
punt staat en op ons wacht, tot we bereid zijn
het te ontvangen."
Ongeloovig keek hij haar aan en zei toen:
„Dat willen we toch altijd wel?"
„Ja", zei ze ernstig, „willen wel, maar kunnen
niet. Ons hart is te vol van allerlei minder mooie
en zelfzuchtige dingen, er is geen plaats meer.
We denken zoovaak dat we bezitten, datgene
wat wij geluk noemen, maar op een gegeten
moment worden wij teruggegooid uit onze zelf
genoegzaamheid, en dan later leeren wij het ware
geluk kennen. Daarvóór, begrijp je."
„Maar wat is dat geluk en hoe komt dat?"
aarzelde hij.
„Dat komt, wanneer God het tijd vindt en
zegt: ,nu is het genoeg." Dan straèlt Gods liefde
in je hart, verdrijft al het leelyke en maakt alles
anders. Het licht in je oogen, ja, in je heele
wezen." Haar gezicht was 41 eerbied.
„Dat wil niet zeggen dat je met de armen
over elkaar moet wachten, neen er moet een be
wust zoeken zijn. Onbewust zoeken doen we al
tijd, zelfs de slechtste mensch; maar hij zoekt
op den verkeerden manier. Ik heb ook een tijd
gehad, dat ik toch. ondanks alles, wou zeggen:
het leven is tóch heerlijk, maar dan schrijnde
diep daaronder de Pijn: het „andere". Het duurt
lang eer we het volkomen kunnen zeggen. Weet
je iemand heeft eens gezegd; wie weet of de
donkerste dagen in uw leven niet ééns de heer
lijkste zullen zijn. Het is als met de natuur, als
't nooit winter was, zou je de zomer niet meer
waandeeren.
Zoo is het 't ook met het leven, als alles al
tijd voorspoedig zou zijn. zou je nooit zoo de
liefde en genade van God zien.
„Nee", antwoordde hij zacht. Hij staarde in de
verte als zocht hij daar iets. Meisje zag een
verlangende blik in z'n oud gerimpeld gezicht.
„Het is of ik voor niets geleefd heb, zonden
doel," zei hij toen als een zucht.
„Neen ouden man, dat is niet waar, het ia
nooit voor niets en nooit te laat", zei ze hart
stochtelijk, terwijl een gloed van zekerheid in
haar oogen kwam.
„Weet je wat zoo oneindig vertroostend is? Dat
God steeds een nieuw begin met ons maken wil
en nooit moe wordt onze gestrekte handen te
vatten!"
„Ja", zei hij en zijn oogen klaarden, „ik heb
wel eens gedacht, dat ik er was, ik zag het, ik
voelde het, maar 't was of ik er niet bij kon.
jij zei, waar is."
Maar dan is het een troost, als dat laatste wat
Beiden zwegen. En Meisje dacht aan haar
eigen worsteling. Haar opklimmen en terugvallen.
Het zoeken naar „het" wat je als 't ware met je
landen kan betasten, wat je ziel in diepe be
roering brengt wat je ziel doet schreien van
marf en juichen van blijdschap in één oogen
blik.
„Ja", zei ze toen weer, „het leven is rijk, óók,
ja juist in de worsteling om het eindelijke. het
Geluk. Alleen wij leven zoo weinig uit eigen
diepe geloofsovertuiging; we leven naar anderen
en durven zonder hen, met God alleen den striju
niet aan. Want zonder de menschen, heel alleen,
zien we zoo scherp onszelf, ons eigen ik. En daar
zijn we bang voor. Het moeilijke is alleen, dat
je om 't goede te doen, tenminste wat je denkt
dat Gods wil is, soms anderen pijn moet doen.
God vraagt soms héél véél van ons, eer we zoo
ver zijn. dat we iets van den zin van 't leven
begrijpen."
Even kwam een droeven glans in haar oogen
en een pijnlijken trek om haar mond.
„Ik weet nog." vervolgde ze, „toen ik nog heel
jong was, heb ik God vaak gewaagd om strijd,
omdat mijn leven zoo leeg lleek. Toen vermoedde
ik dus al. dat men den toegangspoort tot God,
meest langs den strijdweg moet bereiken. Alleen
wist ik niet, dat het zoo moeilijk was. Maar ik
heb nu twee dingen geleerd, naast geloof, die
mij héél véél geholpen hebben, namelijk '„ge
hoorzaamheid en geduld."
Even haalde ze diep adem en vervolgde toen:
,.Ik wou het ook altijd grijpen, maar 't was
nog geen tijd; we moeten wachten en waken tot
God zegt: „nu is het genoeg".
Even aarzelde de oude man, toen vroeg hij:
„Maar hoe weet je dat dan, hoe weet je dat?"
„Dat kan ik niet zeggen", zei ze zacht en een
voudig. ,,'t komt vanzelf binnen in je, soms groeit
het heel langzaam, soms in één enkel oogenblik,
in een openbaring; bij de "één vroeg, bij de an
der later, maar 't komt altijd. En dan is het
goed. Ja ale dingen zijn goed zooals God ze wil,"
zei ze met lichte oogen, terwijl eerbied en over
gave in haar stem klonken, Streelend liet ze haar
hand gaan over de gouden aren, die dicht bij
haar stonden. Ze keek naar den ouden man op
en zag dat z'n oogen vochtig waren.
„Nu pas." fluisterde hij haast onhoorbaar, „nu
pas
Maar Meisje verstond zijn fluisteren en zacht
antwoordde zij:
„Nu pas, dat is woeg genoeg. Wij mogen nooit
aan God vragen wanneer of hoelang. Wij moe
ten geduldig zijn en waken."
Zij bukte zich en plukte een korenbloem en
een klaproos, die daar bij elkaar langs het pad
stonden.
Ze hield ze bij elkaar, de roode bloem: het
symbool van de Liefde en die blauwe: het sym
bool van de trouw.
„Zie", zei ze, „je kunt Gods Liefde óveral
zien, zelfs in dezen eenvoudig schoone bloemen
en zie je het niet in dit gouden koren? Je ziet
het in de blanke witte seringen en in de schit
tering van één enkele avondster. In het hart
van ieder mensch, ook in de schijnbaar ruwsten
onder ons, hunkert, meestal onbewust, het Gods-
vierlangen.
Want weet je ouden man, dat is hét ware Ge-
uk, de alles vergevende, alles omvattende Liefde!
Kun je nu mijn dankbaarheid begrijpen, óók
voor den strijd?"
„Ja", zei hij met een diepen glimlach op zijn
anders zoo ontevreden gezicht, „nu begrijp ik
het."
Ze waren gekomen aan 't eind van 't pad, waar
hunwiegen scheidden. Hij reikte haar de hand:
„Meisje ik dank je." Meer zei hij niet.
Maar zij zag in zijn oogen, dat hij al één voet
had gezet, op den weg naar 't waarachtig Geluk!