P. Breughel Sr. k i n f ragm ent uit een werk van 1 r 6 O O «2 V s - papiertje vqor een de mees de K. Zw. van het HET KRAAIENNEST Oud als de wereld is het spel. Wat men er precies onder verstaan moet, zullen we neg niet wagen te zeggen, want het zou een ingewikkelde geschiedenis worden. Het dier speelt (zie de jonge hond in hét plant soen), het kind speelt, de volwassen mensch speelt. Op een gegeven moment houdt deze laatste zich bijvoorbeeld bezig met yo-yo; waarom en waardoor, dat zullen we in het midden laten. In Engeland organiseeren vol groeide lieden knikkerwedstrijden. Maar overigens interesseert zich de tot jaren des onderschends gekomen Europeesche- en Amerikaansche mensch voor: domineeren, klaverjas, bridge, dammen, schaken, voetbal, enz., enz. Bestaat er een officieel erkende bond ter bevordering van zoo'n tijdverdrijf dat soms een roeping en een broodwin ning wordt dan spreekt men van „sport". Doch dit is niets meer dan een naam. Overigens erkennen we gaarne, dat mis schien niet iedere sport als spel kan worden opgevat. Uit spel is kunst ontstaan en het woord heeft zich gehandhaafd en dient ter aan duiding van zekere kunstzinnige uitingen, b.v. tooneelspel, filmspel. Ondanks de voetangels en klemmen wil- heele practische leven betrekking heeft, gaat boven een bepaalde han deling uit. Zij stelt zich die niet tot doel, maar beschouwt haar als mid del. Zoo is het met eten en drinken, dat in laatste instantie niet plaats heeft om het eten zelf, maar om in leven te blijven. kwamen, rijkswetten, levensopvatting politiek, ekonomie etc. naar hec tweede plan. Dit zjjn allemaal „opinies", die onmiddellijk betrekking ïebben op het geheele practische even". Souverein zijn slechts de egels van het spel en datgene, wat len we een poging doen het begrip :Spel te benaderen. Er zijn vele omschrijvingen be proefd waaraan wij thans één van eigen vinding zullen toevoegen. Men dient allereerst verschil te maken tusschen wat de Engelschen „play" noemen en wat zij met „game" aanduiden. „Play" is de dierlijke en de menschelijk- primitieve vorm van het spel. „Game" is de ontwikkelde. Maar beide kunnen, hoe vreemd dat bij eerste kennismaking zal lijken, óp de volgende wijze worden aangegeven. Spel is bezigheid, waarbij le men zich vol gens bepaalde regels gedraagt of dient te gedragen, 2e opinies, zoover die onmiddellijk betrekking hebben op het geheele practische leven, voor ieder geval op zichzelf, buiten het geding blijven. Het onderscheid tusschen „play" en „game" is begrepen in het verschil tusschen „gedraagt" en „dient te gedragen". Een jonge hond speelt met een andere. Hierbij handelt hjj volgens zeer bepaalde methoden. Dit beduidt geenszins, dat die „afgesproken" of „op schrift gesteld" zijn, maar: ze zijn er. Men constateere maar eens, dat in weerwil van kleine afwijkingen, het rollen en draven van alle honden in het spel hetzelfde is. Een hond zal nooit voor plezier op zijn achterpooten gaan loopen (ook, als hij die beweging machtig is). Hij knauwt en graaft en rolt op een manier, waarvan wij de kenmerken zonder veel moeite kunnen opschrijven. Onbewust (waarschijnlijk) zijn de Iets is een spel, wanneer het als zoodanig geen direct verband houdt (indirect is het verband al tijd) met opinies, die het volledige bestaan betreffen. Iemand wandelt „omdat het gezond is". Geen spel. Hij wandelt „omdat het prettig is". Geen spel. Maar nu wandelt hij niet alleen „omdat het prettig is", maar in de eerste plaats „omdat het loopep zus en zoo ge schiedt, omdat de snelheid te vari- eeren is". Wél spel. Natuurlijk zal iemand, die werke- r O 11 r 0 automatisch zich voltrekt, terwijl men speelt. Bij een geleerde, die „geheel voor zrjn wetenschap leeft" wat nage noeg nooit het geval is, want bijna steeds is er sprake var.: „behagen in begrip en kennis", ook als den be- treffenden onderzoeker de mensch- heid niet aangaat bij zoo'n ge leerde zou de wetenschap inderdaad een spel zijn. We vleien ons intusschen niet met de gedachte een in alle opzichten voldoende definitie te hebben gege ven. Alleen wilden wjj nog gaarne er spell wist, dat het spel niet „echt" was, zooals op de vergadering der priesters, maar een nabootsing, waarbij het genot aan de zoo belangrijke handelingen nummer één was. Het halfbewuste „play" ontwikkelde zien in de eene richting tot kunst en in de andere tot „game". Bij dit laatste begon weldra de prestatie een rol te spelen, maar: wie speelt om te winnen dit heeft men intuïtief altijd gevoeld is een slecht speler of heelemaal geen: n.l. een profes sional. Natuurlijk wil men bijna altijd graag winnen. Zelfs een professor, die in 'zijn vrije tijd kegelt, stelt een zekere eer in het kam pioenschap, maar zoodra de „opinie" ken nelijk de voornaamste wordt, houdt het spel op spel te zijn. Een vrij primitief spel als „blinde manne tje" is duizenden jaren oud en houdt mis schien verband met het geloof aan demonen De Grieken kenden verschillende variaties daarop. Eén van de kinderen wordt -ge blinddoekt en zegt: „Ik ga op vliegen jagen". De anderen roepen: „Wel jagen, - J maar niet vangen". Ze slaan den blinden- man met de handmof met zweepen van papyrus, totdat hij een „kwelgeest" gepakt hoeft en „verlost" is. Ook de jaagspelen, zooals bijvoorbeeld ons „verbanje" zijn zeer oud, en dat ze samenhangen met het bannen van geesten, lijdt wel haast geen twijfel. Het „ter bare" spel, dat os. in Vlaan deren veel. gespeeld werd, lijkt wel wat op ons „diefie met verlos", maar het is intel ligenter. Een belangrijke overeenkomst tus schen beide spelen is, dat men door aanra king gevangenen verlost. Dit kan zoowel een zinnebeeld zijn van het verbreken der boeien als van de geesten verjaging door hand-opleggen. „De bare loopen" gaat aldus. Er zijn twee partijen, ieder onder een aanoerder Iedere partij heeft een kwartier, dat begrensd wordt door een „bare" of lijn. Ook heeft iedere groep een gevangenis. Wanneer een der partijen óf alle leden der tegenpartij heeft gevangen df het kwartier van de vijand veroverd heeft, is het spel gewonnen Het vangen gebeurt door aanraking, waarbij de vol gende regels gelden: men mag alleen op iemand „loeren" die onmiddeliii'c vóór den vanger zijn kwar tier heeft verlaten. Dat is i een zaak voor den aanvoer der om te regelen. Jan loopt bijvoorbeeld uit en nu zegt de aanvoerder der tegenpartij tegen Kees: „Ziet Jan achterna". Hierbij kunnen allerlei krijgslisten worden toegepast om „sterke krachten" weg te lokken enz. In zijn eigen kwartier óf in dat van den vijand kan men niet gevan gen worden. Maar is men bij den vijand verzeild ge raakt, dan kan men na tuurlijk bewaakt worden om bij de eerste stap over O regels. De biologische en andere oorzaken daarvan laten wij daar. Zoo is het ook, als het zeer jonge kind speelt. Het rolt met een balletje, trekt aan een touw, vindt het mooi telkens weer eenzelfde beweging te maken of te zien: de regel is er: spel, mits Mits ook aan het tweede gegeven is voldaan. Volgens bepaalde regels gedragen, doet een hond zich ook, ais hij eet, en een zuigeling, die melk krijgt, heeft een niet minder beproefd systeem om zooveel mogelijk naar binnen te slokken. Voor we verder gaan, moeten we weten wat een „opinie" is. Hieronder verstaan we ditmaal: een drang, bewust of onbewust, impulsief of beredeneerd. Een opinie, die onmiddellijk op het ge lijk „speelt" dit altijd doen, omdat hij het prettig vindt; hjj zal ook op een zeker mo ment het spel kiezen, dat hem het best aanstaat, maar in ieder bepaald geval zul len opinies (drijfveeren), die direct betrekking hebben op het geheele practische bestaan naar de achter grond worden gedrongen. Hoe meer het „play" óp „game" gaat lijken, hoe zuiverder dit wegvallen der „algemeene drijfveeren" tot uiting komt. Wat bjj „play" onbewust gebeurt, wordt bjj „game" meer of minder beredeneerd en doordacht. Laat ons een verduide lijkend voorbeeld stellen. Men speelt in Nederland b.v. „Geus en Spanjaard" (onder de kinderen). Het feit nu, dat een Geus „goed" en een Spanjaard „slecht" is. heeft bij het spel niet direct betrekking op het feit, dat de kinderen in het algemeen practische leven misschien óók deze meening zijn toegedaan. Het is een voudig een regel van het spel de kinderen gelooven immers niet, dat de voor Spanjaard spelende kinde ren in werkelijkheid slecht zjjn. Doen ze dat wèl, dan is er geen sprake meer van spél, maar van oorlog, of kunst. Nog evidenter wordt dat alles bij de groote-men- schenspelen. In het spel ver huizen: zucht om zich licha melijk of geestelijk te be- onmiddelljjk achter elkaar door tactisch draven passeeren. Bij „diefie" is er een vangpartij en een vluchtpartij. Men vindt het een eer en een genoegen de laatste te vormen. Voor de vangers is er immers geen gevaar. Als alle dieven gepakt zijn, mogen de vangers vluchten. De gevangenis ls (in de stad) vaak een -anfarenpaal. Bij het grijpen moet meestal de vervolger den vluchteling drie tikken geven, waarbij hjj hem echter niet mag vasthouden. Daardoor wordt het spel een volkomen snelheidsspel. De gepakte tegenstanders worden na tuurlijk bewaakt. Een hunner moet de paal vasthouden en een ander heeft de eerste aan de hand beet. Zoo vormen de gevan genen een ketting. Raakt een vrije maat één van hen aan, dan mag het heele stel weer vluchten. Er zjjn zooveel loopspelen, die vele zich herinneren, b.v.: jaren, „sitte-me-Japie". schipper mag ik overvaren", „Een, twee, drie, vier, vjjven". Een groep spelen, die veel daarop lijkt, is het bokspringen of haasje-over, waarbij men ten subtiel onderscheid heeft te maken tus schen „bok-vér" en „tfok-hóog". Het hinkelen, dat waarschijnlijk een oud Germaansch spel is, behoort tot weer een andere categorie. Men kan het met of zon der bal spelen. Van de bekende balspelen oehoeven we slechts „stand" en „ballen- jagertje" te noemen, om interessante herin neringen op te wekken. Een spel, dat op een sport begint te ljjken (omdat het belangrijker dan andere spelen wordt geacht) is het slagbal. Van deze spelen waren verscheidene reeds bekend bjj de oude Grieken en ook bjj de Egyptenaren. De Grieken deden o.a. aan hinkelen, waarbij echter het bij ons be kende krijtveld ontbrak. Men onderscheidde drie vormen: wie het verst kon hinken, wie hin kende zijn medespelers kon pakken en wie het langst kon hinken. even op wijzen, dat b.v. tooneelspel, als het geen opinies weerspiegelt die yy boven uiterlijk woord en gebaar uit- gaan, inderdaad „spel" is en wel be- 'J de bare te worden „getikt". Ook de gevangenis moet in het oog worden gehouden. Wie daar door een vrijen maat wordt aangeraakt, mag naar zijn kwartier terugkeeren. driegelijk spel, d.w.z. geen kunst maar knoeiwerk. En nu dan het kinderspel, dat wil hier zeggen: het ,game" van het kind. Het is voor ons daarom al interessant, wijl het vaak zoo dui delijk de „verdwij ning der opinies enz." illustreert. In kinderspel zitten n.l. overblijfselen van b.v. oude religieuze gebruiken. Ook toen men de beteekenis daarvan nog kende, moet er een periode zijn geweest waarin bet kind het Wie ongedeerd het vijandelijke kamt bereikt is daar, zooals gezegd vrij (niet natuurlijk bif de gevangenis, die apart ligt) Hebben alle leden van een partij kans gezien het andere kwartier te be reiken, dan is dat veroverd en de partij is uit. Zoóals men ziet een spel, waaraan menig volwassene vreugde zou beleven. Er komt werkelijk overleg en behendig heid bjj te pas. „Diefie met verlos" of „Diefie met de klos", zooals het ook wordt genoemd, heeft verwantschap met de bare loopen, is er misschien uit ontstaan. Schrijver dezes was er een geducht liefhebber van; men kon zoo mooi door snelle schijnbewegingen den vervolger laten ^voorbijschieten en zelf terugloopen, of wel twee a drie tegenstanders Het bok-sta-vast is een menging van spring- en raadspel en komt in verschillende vormen voor. Spelen, die tegenwoordig althans in de groote steden weinig meer voorkomen zijn; werpspelen met steenen. Het is de over heid dus eindelijk gelukt in de steden deze bezigheid als spel van de baan te krijgen, We leeren o.a. uit de „Roman van Wale- u ein", dat werpen met steenen vroeger ook een spel voor volwassenen was, evenals het balslaan. We lezen: „Menighen ridder sachi daer voren, Die alle speelden, weet dat wel. Scaec of werptafelspel 'Ende vele sloegher daer den bal Den steen wierp men overal Spelen met knikkers,' zooals „uitpikker i.je" en gewoon „knikkeren" hebben zich echter gehandhaafd. Het karakter van spel gaat hier vaak verloren, daar winstbejag dikwijls nummer één wordt. Een weliswaar amusant, maar zeer primitief gokpartijtje al» „van de rand" is nauwelijks meer spel te noemen. Ook de zuivere kansspelen voor volwassenen, waarbjj draaischijf etc. kenne lijk middel zjjn en geen doel, vallen niet onder onze definitie van spel. De spelen, die typisch nabootsingspelen zijn gebleven en ook bewust als zoodanig worden erkend als: paardrijden, soldaatje, pijl- en boogschieten, zjjn een eerste stap op de weg naar het „algemeen leven" en zij kunnen óf verder ontaarden in de goede zin (dan worden het spelen) óf bewust worden Uitgewerkt tot een (pakkende) imitatie van het dageljjksch leven; dan spelen spoedig factoren van schoonheid een rol en ont staat kunst. Ook gebeurt het. dat een spel (zuiver „spel" blijvend!) handel, nijverheid en we tenschap in de dop te zien geeft: winkeltje, raadsels, bouwen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1934 | | pagina 5