lel. 13310 ORTER, ■KEN |j Hebt U de etalages der N.V. Wed. Oosten Zn. Barteljorisstraat 13 al gezien? lijf" NES. 29.75 E, Eiken 34.50 ers él. 14461 Ebehoeften Losse Blaadjes. De Reisweek. Brokjes Levenswijsheid. De temmer. Waar nieuwe kracht en nieuwe idealen geboren worden. SGHAAKRUBRIEK De Haarlemsche Coöperatieve DinerVerg. De K.L.M. steeds vooraan en omhoogl WIELRIJDERS Het rijwielpad is uitsluitend voor U: de rijweg slechts gedeeltelijk. Uw eigen veiligheid eischt dat Gij zooveel mogelijk rechts rijdt. Zwermt niet uit, rijdt niet met drieën Gf meer naast elkaar. Verblindt Uw tegenligger niet. Mijn pereboom. HAARLEM, igericht 1902 s! 2SCHOOL- GEGEVEN ONDERWIJS. kAN. trs der insecten apen, in lucht i en dieren een Wer zahlt die gastlich! hier >r in zijn kra- kent en noemt roof en draai en mestkevers, kevers; knip en Wie noemt alle eanen en kre- lijen, wespen en rollers en mot- iggen en dazen, ille zes, acht en de legioenen van de snuit- jn. en van alle er 2000 tellen, de Natuur in an. Het gemak- en aan den rij- lige wei en aan we bovendien :omst van hun artjes" van den k en goed ge- i sluimert, de entjes van gal- der mestkevers, iker haar eitjes anige dagen als azen vleugeltjes korenbout als rplanten zweeft, ihommeltje, dat ir nakcmeling- ileeuw, die een emakkelijker te p, die een rups lor een eitje in aat glijden, om en goed gecon- ;er doodgravers, als er een lijk, ot dier, als een wij zien en lee- (Tatuur de strijd fc heftigst wordt l, juist om die ze vormen te RST ZWART. stilstaande ig weder i? Ie ontembare. Watt in Het ijdom (The poor De Reisweek is een groot succes, Zooals reeds is gebleken, Als 't hier goedkoop is, reist men niet, Naar buitenlandsche streken. Reductie hier, reductie daar, Op booten, bussen, treinen, En kijkin drommen ziet men thans De reizigers verschijnen! Want ieder, die vacantie heeft Kan er van profiteeren; Maar wie het werk weer heeft hervat Moet 't reisgenot ontberen. Hoewel, er komt een weekend nog Er uit dan' Laat u raden! Zoo'n anderhalve vrije dag Is thans niet te versmaden. De hei, het bosch, de zee, het strand, Zij lokken arm en rijken, Hoe mooi is toch ons Nederland Als men 't maar wil bekijken! Vergeet in 't reisweek-weekènd eens De zorgen en de zaken; Ge kunt nu voor zoo goed als niets Een aardig reisje maken. De reisweek-Zondag zij een dag Met knal-effect voor velen. Ik doe er ook secuur aan mee En ga een loflied kweelen. „Eén dag van honk," zoo zij de leus Van ied'ren Nederlander Ik wensch u veel plezier op reis! Gegroet! Uw dienaar, (nadruk verboden) Het circus verheugt zich niet meer in de be langstelling, welke het bij vorige geslachten bezat. Andere vermaken hebben zijn plaats ingenomen. Toch blijft zoo'n ouderwetsch paardenspel met die eigenaardige sfeer steeds bekoring uitoefenen. De circusromantiek spreekt tot ieder, die nog niet in dit zakelijk tijdperk de poëzie meent ontgroeid te zijn. Een van de merkwaardigste circusfiguren is wel de dierentemmer. Het is om zijn schijnbaar wreed bedrijf dat zachtaardige mensohen hfit circus mijden. Toch is de bizondere kunst, welke deze artist uitoefent, niet zoo bruut als het menigeen lijkt. Integendeel, de temmer dient een in vele opzichten fijnvoelend mensch te zijn. Spierkracht en geweld baten hem niet; om zijn werk te doen slagen, zal hij over benijdenswaar dige hoedanigheden van geest, gemoed en karak ter moeten beschikken. Want om een leeuw te temmen, is men ver plicht, eerst den leeuw te kennen. Een leeuw is een schepsel van geheel anderen aard dan een mensch. Wanneer men hem een gevaarlijk dier noemt, of wanneer men hem wreedheid of onbetrouwbaarheid verwijt, be schouwt men het dier geheel uit het oogpunt van den mensch, die lïem ontmoet. Op den leeuw zal zulk een mensch vermoedelijk ook een geheel anderen indruk maken dan de voorstelling, die wij van onszelf hebben. Hoe zou ons het beeld verrassen, dat de leeuw zich van ons vormt! „Maar zoo zijn we niet!", zouden we uitroepen; „we zijn geheel anders dan gij van ons denkt." Maar de leeuw gaat nu eenmaal af op de voor stelling, die hij als leeuw van den mensch krijgt. Dat kan hij niet helpen en wij kunnen er niets aan doen. Een leeuw is een leeuw en een mensch is een mensch. Elk van beiden ïfeeft zijfi eigen lichaamsgesteldheid,zijn eigen .instincten,zijn eigen karakter, zijn" eigen behoeften, zijn eigen gezichtsveld, zijn eigen doeleinden, zijn eigen geestelijke structuur. De leeuw kan niet anders denken en leven dan als leeuw en de mensch niet anders dan als mensch. Zoo zullen zij ieder van beiden het gedrag van de tegenpartij naar hun eigen depk- en leefwijze uitleggen en den ander naar hun leeuwen- of menschenmaatstaf beoordeelen. Zoo principieel is het verschil tusschen dier en mensch, dat het bijna onmogelijk is, zich in eikaars toestand te verplaatsen. Een tragisch misverstand scheidt beide groepen, en elke poging tot toenadering moet op dit onbegrip afstuiten. Vandaar zijn de menschen zoo wreed jegens de dieren en de dieren zoo wreed jegens de menschen. Vandaar blijven zij wederzijds vijanden, argwanend, verraderlijk, angstig ook zoo zij vriendschap hebben gesloten. Hoe weinig kennen wij de dieren! Voor ons zijn het menschen in ander formaat. Vierbeenige menschen, die brullen, blaffen, bijten of met den staart kwispelen, maar in elk geval sotepsels, welke wü menschelijke eigenschappen en gevoe lens toedichten. Wat is nu de fijne kunst van den temmer? Dat hij de gave bezit, den leeuw als leeuw te kennen en als leeuw te behandelen. In deze kennis ligt het geheim van zijn macht. Hij vergt van den leeuw niet, mensch te worden en zich te gedragen als mensch. Met zijn buiten gewone intuïtie treedt de temmer uit de wereld der menschen over in de wereld der dieren. Hij wordt hond met de honden, paard met de paarden, leeuw met de leeuwen. Zoo begrijpt hij de dieren en zij begrijpen ook hem. Het rustige, welaangename, innige gevoel van wederzijdsch begrijpen komt over hen. Bij deze vertrouwelijk heid is geen verzoek of bevel noodig; bij deze vertrouwelijkheid geschiedt alles vanzelf, uit spontane behoefte en uit spontanen aandrang. Deze natuurlijke beactie, uit volledig begrijpen ontstaan, is het, welke omgang tusschen verschil lend geaarde wezens mogelijk maakt. Niet alleen tusschen leeuw en mensch, maar ook Éusschen menschen onderling. Er bestaat ook wanbegrip tusschen menschen, omdat er tusschen menschen een zeer groote verscheidenheid in karakter en geestesgesteldheid bestaat. Het is soms bijna even moeilijk, zich in een ongelijksoortigen mede- mensch te verplaatsen als in een leeuw. Er zijn menschen, die van hun medemenschen alles gedaan kunnen krijgen. Him macht is aan die van den dierentemmer gelijk. Het geheim van hun heerschappij is hetzelfde. Zij bezitten de gave, uit hun eigen leven te treden in dat van hun naaste. Zij kunnen zichzelf wegcijferen, hun eigen oordeel en opvattingen op zij zetten om in het gevoels- en gedachtenleven van hun genooten te treden en vandaaruit de dingen te beschou wen en te waardeeren. Er zijn dierentemmers, die het met geweld en wreedheid beproeven. De dieren gehoorzamen hen, maar onder innerlijk verzet. Zoodra de leeuw kans ziet, neemt hij wraak op zijn kwel geest. En zulke menschentemmers bestaan ook. Maar de ware temmer is iemand met een bui tengewoon fijne intelligentie en een buitengewoon ontwikkeld gevoel. Hij is een kunstenaar, die door oplettende oefening zich in zijn kunst be kwaamt. H. G. CANNEGIETER Als noodweer nabij onze kusten de schepen met ondergang bedreigt, wenden de zeelood- sen het roer hunner booten naar den mond der Westerschelde, waar hen even voorbij Vlissingen, nabij de z,g. „Schoone Waardin' een veilige ankerplaats wacht. Daar, ter zijde van de vaargeul naar Antwerpen en Gent, zijn zij buiten het geweld der golven, buiten gevaar van aanvaring en kunnen rustig het tijdstip afwachten, waarop zij weer zee kunnen kiezen. Hoe streng de vorst ook moge heer- schen, steeds is die vluehthaven ijsvrij en vaak toonen honderden seinlichten na het invallen der duisternis, hoe velen hier hun redding zochten en vonden. Dit door ons zoo vaak aanschouwde tafreel kwam ons voor oogen, toen wij eenige dagen geleden het voorrecht hadden een veilige haven te bezoeken, waar door storm en noodweer ontredderde levensscbepen een toevlucht vin den. Die haven is de Maatschappelijke Inrich ting van het Leger des Heils te Haarlem aan het Spaarne No. 106, en hij, die ons daar, op ons verzoek, binnenloodste was de heer G. Leih, chef dezer inrichting. Wat ons derwaarts voerde? De lezing van een boekje, dat op zjjn blauwen omslag een man in gevangeniskle ding weergeeft, die met peinzend gelaat door het tralievenster van zijn cel naar buiten staart. Dat boekje is bet Reelasseerings-Jaar- verslag van het Leger des Heils. Wij waren „de Metropool" binnengestapt, waar de pen siongasten, rond de tafels gezeten, ons ietwat verbaasd opnamen, doch waar een hupsche man, in een hagelwit jasje, ons uit den droom hielp en beduidde, dat wij voor het Reelassee- rings-Bureau, een paar huizen verder in het statige huis No. 106, moesten zijn. Voorko mend was de ontvangst in het ruime kantoor en even hoffelijk die, in het werkvertrek \-an den heer Leih. Nauwelijks gezeten, verdiepten wij ons in dossiers, die de gegevens bevatten waaruit een z.g. „Voorlichtingsrapport" tep behoeve der magistratuur wordt opgebouwd. Daardoor werd het ons duidelijk, op welke wijze het den rechter mogelijk wordt, zich van een verdachte, bij voorbaat een beeld te vor men van diens leven, afkomst, gezin en om standigheden en, in vele gevallen, ook van de gevolgen die het gepleegde feit en de straf voor hem zullen hebben. Het voorlichtingsrap port helpt den rechter 'n zoo juist mogelijk vonnis te wijzen, waarin èn straf èn beveiliging der maatschappelijke orde èn opheffing van den man tot hun recht komen en waarbij de reclas- seering veelal ingeschakeld wordt om hem steun te bieden. Inderdaad is het voorl. rap port een belangrijk stuk. Nimmer echter loopt het op de straf vooruit, noch betreedt het ter rein, dat des Rechters is. De samenstelling van zoo'n rapport is geen gemakkelijk werk. Het moet de persoon van den verdachte naar waarheid teellenen en een antwoord vinden op de vraag, hoe hij verdachte wérd. Afkomst, aanleg, milieu, opvoeding, aard, omstandig heden, werkgevers, huwelijk en veel andere punten komen daarbij in aanmerking. De rap porteur gaat er 's morgens o-p uit. Hij spreekt, althans bij onderzoek in de „Provincie", den veldwachter, de ouders van verdachte, een oude ingezetene van het dorp. het schoolhoofd, zijn werkgevers, den man zelf, zijn vrouw, bezoekt zijn huis enz. Hij moet de kunst verstaan de gesprekken zoo te voeren, dat hij te weten komt, wat hg weten wil; en toch moet hij ook deelen in het leed en zoo noodig. een troost woord spreken. Ook in de kamer waar wij nu gezeten zijn, hebben des avonds reeds heel veel afgedwaalden hun hart voor den heer Leih uitgestort, nadat deze hen vooraf op tactvolle wijze onder het oog bracht, dat het hen slechts schaden kan, als zij de feiten voor hem verdoezelen. Immers, het is goed, dat de mensch zich eerlijk uitspreekt. De rapporteur- is zijn vertrouwensman; hij is het ook van den Rechter, -doch dit schept geen conflict. Eerlijk- beid pleit al dadelijk voor den verdachte. Het is een reclasseerings-element. Het rapport brengt ook al het gosde naar voren. De Rechter bouwt op de objectiviteit, op de be trouwbaarheid, op de belangeloosheid van d<m rapporteur. Hij, met zijn scherpen blik, weet al spoedig wat hg aan den rapporteur heeft. Het rapport klopt met het verhoor? Dan kan hij op het rapport doorgaan. Is de zaak van den verdachte berecht en deze tot gevangenisstraf veroordeeld, dan kan de man, na twee-derden van zijn straftijd en ten minste negen maanden, te hebben onder gaan, in aanmerking komen voor voorwaar delijke in vrijheidsstelling (V.I.), waarbij dan weer een door de Reel, dienst uitgebracht rapport tot basis dient. Wordt de VX toege staan, dan geschiedt in vele gevallen de toe wijzing van den man aan de Reel. Inrichting van het Leger des Heils, of wel opname in een zijner inrichtingen. Ook blijven er tegenwoor dig door de voorwaardelijke veroordeeling (V.V.) velen buiten de gevangenis. Over dit alles en nog zooveel andere menschlievende bemoeienissen meer, spraken wij daar in het kabinet van dezen vriend van armen en verdoolden: over verstands-, ge- moeds- en sexueele defecten, over delicten, wier beoordeeling alleen den psychiater past, over het nut van kortere straffen, wiji bij lan gere de scherpte en schrik voor een en tweede straf gaandeweg verdwijnt, ook over celbezoek vernamen wij treffende mededeelingen en over hulp- en steunverleening aan ontslagen gevangenen, het behandelen van gevallen voor den kinderrechter, het, niet in omvang en be- teekenis te onderschatten patronaatswerk en over nog veel andere details meer, waaruit het groote heilwerk van dit Vredesleger wordt opgebouwd. „En mag ik U eens een klein tastbaar be wijs van ons Reclasseeringswerk laten zien?" klonk het uitnoodigend. En toen ving een wandeling aan in dit gebouwen-complex, dat in vroegere jaren tot klooster der Witte Non nen diende, en dat op dit oogenbiik aan 65 mannen, die de Minister aan de hoede en zorg van het L. d. H. heeft toevertrouwd, huis vesting en werktruimte biedt. In den winter klimt dit aantal tot 90. Maatschappelijk ont wortelden zijn het meerendeels, doch geenszins wanhopigen. want de behoorlijke verzorging, de geregelde arbeid en bovenal de op hen uit geoefende zedelijke invloed, doet hen hier nieuwe kracht, nieuwe idealen vinden, waar door ze opnieuw hun plaats in de maatschappij kunnen innemen. Gewerkt wordt hier terdege. Daar zjjn werkplaatsen voor schilders, voor kleermakers, timmerlieden en meubelmakers, voor loodgie ters zelfs en in die allen vonden wij ijverige handen bezig het oude, zegenbrengende hand werk uit te oefenen. En voor de „unskilled labourers" zijn daar de sorteerderij en pakkerij van oud papier, dat tot omvangrijke balen voor de papiermolen wordt ineengeperst. Ook waren mannen bezig met zagen en kloven van kachelhoutjes. Op de binnenplaats, vonden wij jong en oud bezig met aardappelschillen en groente schoonmaken. Voor veel grage monden is heel wat noodig; dus verwonderde het ons niet, dat de keuken voor massa-productie blijkt ingericht. Voor de reinheid wordt pijn lijk zorg gedragen. In een geheel vrijstaand gebouw kunDen of juister gezegd, moeten de mannen zich baden, worden de kleeren gedes infecteerd en gewasschen zoo noodig ver brand. Het meest van alles werden wij getrof fen door de slaapzalen. Hoog, ruim en licht zijn ze, vooral die groote zaal die vroeger tot kapel diende. Hoe zindelijk is het bedlinnen, hoe soliede de ijzEren, engelsche ledikanten en hoe ruim zijn zij uit elkaar i?ezet! In een der kamers ligt bet zomer- en winter- ondergoed in vakken opgeborgen, en toen de heer Leih, onze vriendelijke gids, een groote linnenkast opende, toonde hij ons met zicht bare voldoening, een stapeltje mo'oie gekleurde overhemden en dito sokken, die zijn „boys" 's Zondags mogen aantrekken. Dan scharen zij zich rein en rustig onder zijn gehoor, als hij hun een uurtje „het goede woord" brengt en gaarne komen zij aan den avond van dien dag andermaal en vrijwillig bijeen, om naar zijn opbeurend woord of dat van zijn medewerker, kapitein Pot, te luisteren. Het mooiste zaaltje van het patricische huis, dat „Monumenten zorg" onder zijn bescherming heeft genomen, kregen we pas op het eind onzer rondwande ling te zien. Gelegen op de verdieping, geeft het uitzicht op het Spaarne. Linoleum en tapijt dekken de vloer, tafels en stoelen zijn prettig gerangschikt, een orgel, een keur van boeken, een radio ontbreken niet doch rooken is hier in den ban. Wij kunnen niet nalaten een woord van hulde en dank te brengen, niet alleen aan den heer Leih, maar ook aan hen, die naast hem met de opperste leiding van het reclasseerings werk in Haarlem belast zijn; de h.h. Mr. J. N. J. E. Hearkens Thijssen, W. P. J. Overmee»-, de eerste als Voorzitter, de laatste als Secre taris van den Reclasseeringsrhad, verder Klijn, rapporteur van de R.K. Reel. Afd., Ds. Lede- boer, Directeur van het Centraal Bureau in Amsterdam. Elke maand vergaderen deze heeren in een der kamers van de gevangenis te Haarlem, waarbij dan steeds een Inspec- trice van het Dep. van Justitie in den Haag, mede tegenwoordig is. Het zij ons vergund te eindigen met een enkel citaat uit bovengenoemd jaarverslag, hopende dat het velen aanleiding moge geven dit boekje te lezen enhet werk van het Heilsleger te steunen: „Wij behoeven ongetwijfeld niet te zeggen, d-at wij de misdaad en overtreding beschouwen al3 zonde en nimmer zullen nalaten daarop ernstig te wijzen, doch om Christus wille heb ben wij de gevallenen lief en willen, na op het verkeerde van hun handelingen te hebben ge wezen, de waarlijk berouwhebbenden bijstaan in hun soms zeer moeilijk lot". Oplossingen, bijdragen enz. te richten aan den Schaakredacteur, BLOEMENDAALSCHE- WEG 42, BLOÈMENDAAL. PROBLEEM No- 485. W. Helm (Leipzig). Bakenessergracht 27. Telefoon 14393. Opgericht in 1909 levert tegen kostprijs: Dinerprijs f 0.81; met soep of toespijs f 0.15 meer. Mat in twee zetter». Stand der stukken: Wit: Kf4, Ta6, Tcï, Ldl, Lf6, Pc5, Pc6, b4, d7, f5- Zwart: Kd5, Dd8, La2, Pa8, d6, e4. PARTIJ No- 199. Gespeeld in het tournooi te Zürich, 16 Juli 1934. Wit: H. Grob (Zürich). Zwart: Dr. Em. Lasker (Berlijn). 1. e2e4 e7e5 2. Pgl—f3 Pb8c6 3. Lfl—b5 a7a6 4. Lb5—a4 Pg8—f6! 5- 6—0 Lf8—e7 6. Tfl—el! b7b5 7. La4b3 d7d6 8- c2c3! Daardoor verhindert Wit den ruil van den Koningslooper door Pa5 en bereidt hij tevens de vorming van het centrum voor. s. Pc6a5 9. Lb3c2 c7c5 10- d2d3 Pa5c6 11. Pbld2 0—0 12. h2—h3 Dd8c7 13. a2a4 LcSe6 14. Fd2fl Pf6d7 15. Ddle2 Pd7—b6! 16- a4Xb5 a6xb5 17. Lele3 d6d5 18. e4xü5 Le6Xd5 19. Le3d2 Ta8Xal 20. Tel x al f7—f5 21. b2b3 Le7d6 22. Pfl—e3 b5b4 23. Pe3c4 Kg8—h8 24. Tal—el Pb6d7 25. Pc4Xd6 Dc7x<i6 26. Tel—al Pd7—f6 '27. Tal—a6 b4Xc3 28. Ld2xc3 Pc6d4! Indien Wit de Dame neemt, volgt Pd met winst van Lc3! Geen lidmaatschap. Bezorging ook in de buitengemeenten. Prospectus op aanvrage. 32. 33. 34. 35. De2—dl b4Xc5 Pf3g5 d3d4! Pd7xc5 Da6a3 h7h6 e5e4! 29. 30. 31. Lc3xd4 Ld4xc5 b3—b4 Dd6Xa6 Tf8e Pf6d7 Z-wart kan het Paard niet nemen, wegels (Dölh&j- en Wit wint <|e kwaliteit terug (Dh5xe8f), terwijl daarna Zwart spoedig mat zou worden gezet. 36. h3h4 e4 c3t Lasker bewijst óók in deze partij, dat hg nog steeds een der grootste meesters is. 37. Pg5h3 Nu het aardige proefballonnetje niet is op- opgegaan, beslist Zwart de partjj in enkele zetten. 37e3xf2f 38- Ph3Xf2 Da3g3 39. Lc2e4 Ld5Xe4 40. Pf2xe4 Te8Xe4 Opgegeven. OPLOSSING PROBLEEM No. 438. (Kr. Nielsen). Stand der stukken: Wit: Kb6, Dg3, Lh2, Pc7, Pe8, d3, e3. Zwart: Kf5, Pd8, b7, e4, f3. 1. Dg3—gl f2; 2- Dg2, ed3:; 3. e4 mat. ed3:; 2. e4f, Ke4:; 3. Pd6 mat. Pf7; 2. Pg7f, Kf6; 3. Pd5 mat. Pe6; 2. Pd6t, Kf6; 3. Pd5 mat. Pc6; 2. Dg7, onv.; 3. Pd6 mat. OPLOSSING EINDSPELSTUDIE No- 120 (Kling en Horwitz.) Stand der stukken: Wit; Kb7, Dg4, Fb8. Zwart: Kf8, Da3. b6. 1. Dg4—g8v, Kf8e7; 2. Pb&-c6f, Ke7—d7 (Ke7—f6; 3. Dg8g6 mat; 2Ke7—d6; 3. Dg8—f8 met Damewinst); 3. Pc6—ebi, Kd7c7 (Kd7e7; 4. Dg8—f7f, K- onv.; 5. Pe5—e4-j-, met Damewinst of 5- Df7d7 mat); 4. Dg8—f7t, Kc7—bS (Kc7—c8; 5. Df7—d7-j-, Kc8b8; 6. Pe5c6f, en wint3; 5. Df7e8r, Kb8a76. De8—d7t, Ka7—a6; 7. Dd7c8t, Ka6b5; 8- Dc8—c4f, Kb5—a5; 9. Pe5c6 mat. Goede oplossing ontvangen van: H. W- van Dort, te Haarlem. CORRESPONDENTIE- In diagram van probleem no. 434 moet op d2 een witte Dame staan, zooals uit den „stand der stukken" kan blijken. Haarlem. H. W. v. D. In No. 428 faalt 1. d3d4 na 1f 3—f2. B. De vliegtuigen, welke volgens de nieuwe Herfst- dienstregeling der K. L. M. 5 September van Batavia en 7 September van Amsterdam vertrek ken, zijn de eerste, welke het reisschema van deze dienstregeling volgen, dat geldig is tot en met 25 October. Gedurende het zomerseizoen was de reisduui 7% dag, thans 8Va, omdat het Europeesche tra ject in verband met het korten der dagen thans meer tijd vergt. Den eersten dag wordt tot Boe dapest doorgevlogen, den tweeden tot Caïro. Een voordeel van deze regeling is, dat het Indië-vlieg- tuig eerst om 9.30 uit Amsterdam vertrekt, waar door passagiers uit Engeland nog denzelfden dag aansluiting hebben, en de reis begint met een be trekkelgk kort traject. Thuiskomend gaat het Indië-vliegtuig Woensdag tot Boedapest, Donder dag naar Amsterdam, waardoor het omstreeks het middaguur op Schiphol aankomt en door gaande reizigers aansluiting naar Londen, Parijs en Scandinavië hebben. Bovendien wordt het hierdoor mogelijk, dat de luchtpost uit Nederlandsch Indië nog den dag van aankomst in de groote steden van Noord- en Zuid-Holland en in de stad Utrecht bezorgd wordt. 'k Heb in mijn tuin een pereboom, Een wonderschoone pereboom, Die ieder jaar zoolang hij leeft, Zich schitterend bebloesemd heeft; Die aller oogen tot zich trekt, Die mg tot trots en vreugde strekt, Kortom, die elks bewond'ring vroeg, Maar nooit een enkel peertje droeg! Doch ditmaal heeft mijn pereboom, Mijn wonderschoone pereboom, Zich al bijzonder uitgesloofd. 't Kan zijn, dat U mij niet gelooft, Maai' wandelend op mijn gemak Keek ik omhoog naar 't bladerdak En diep bewogen bleef ik staan; Er zat zoowaar één ipeertje aan! Zoo bleek mijn mooie pereboom Ook een goedgeefsche pereboom! 'k Verzorgdle 't boompje opperbest; Ik gaf het water, gaf het mest, Ik voerde 't met Bordeaux'sche pap, Ik ving insecten met een lap, ,k Verschafte mij een jachtgeweer En schoot brutale spreeuwen neer. Toen heeft mijn mooie pereboom, Mijn wonderschoone pereboom, Een poosje onbehleerd gestaan, Daar 'k roek'loos ben op reis gegaan. Ik keerde weer en zag terstond: Geen fruit oogst ik van eigen grond. Mijn peer, gekweekt met veel geduld, Heeft onbevoegde maag gevuld! Nu staat weer kaal mijn pereboom, Mijn vruchtenlooze pereboom. 'k Heb menig droeve zucht geloosd Slechts één gedachte geeft mij troost: 'k Hoop, dat 't gestolen peertje was Wormstekig, wrang en hard als glas, Zoodat t Item, die 't genoten heeft, Drie dagen minstens buikpijn geeft! XANDER. I i.kt'. .-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1934 | | pagina 3