lel. 13310
ORTER,
■KEN
|j Hebt U de etalages der N.V. Wed. Oosten Zn. Barteljorisstraat 13 al gezien?
lijf"
NES.
29.75
E, Eiken
34.50
ers
él. 14461
Ebehoeften
Losse Blaadjes.
De Reisweek.
Brokjes Levenswijsheid.
De temmer.
Waar nieuwe kracht en nieuwe
idealen geboren worden.
SGHAAKRUBRIEK
De Haarlemsche
Coöperatieve DinerVerg.
De K.L.M. steeds vooraan en
omhoogl
WIELRIJDERS
Het rijwielpad is uitsluitend voor
U: de rijweg slechts gedeeltelijk.
Uw eigen veiligheid eischt dat
Gij zooveel mogelijk rechts rijdt.
Zwermt niet uit, rijdt niet met
drieën Gf meer naast elkaar.
Verblindt Uw tegenligger niet.
Mijn pereboom.
HAARLEM,
igericht 1902
s!
2SCHOOL-
GEGEVEN
ONDERWIJS.
kAN.
trs der insecten
apen, in lucht
i en dieren een
Wer zahlt die
gastlich! hier
>r in zijn kra-
kent en noemt
roof en draai
en mestkevers,
kevers; knip en
Wie noemt alle
eanen en kre-
lijen, wespen en
rollers en mot-
iggen en dazen,
ille zes, acht en
de legioenen
van de snuit-
jn. en van alle
er 2000 tellen,
de Natuur in
an. Het gemak-
en aan den rij-
lige wei en aan
we bovendien
:omst van hun
artjes" van den
k en goed ge-
i sluimert, de
entjes van gal-
der mestkevers,
iker haar eitjes
anige dagen als
azen vleugeltjes
korenbout als
rplanten zweeft,
ihommeltje, dat
ir nakcmeling-
ileeuw, die een
emakkelijker te
p, die een rups
lor een eitje in
aat glijden, om
en goed gecon-
;er doodgravers,
als er een lijk,
ot dier, als een
wij zien en lee-
(Tatuur de strijd
fc heftigst wordt
l, juist om die
ze vormen te
RST ZWART.
stilstaande
ig weder
i?
Ie ontembare.
Watt in Het
ijdom (The poor
De Reisweek is een groot succes,
Zooals reeds is gebleken,
Als 't hier goedkoop is, reist men niet,
Naar buitenlandsche streken.
Reductie hier, reductie daar,
Op booten, bussen, treinen,
En kijkin drommen ziet men thans
De reizigers verschijnen!
Want ieder, die vacantie heeft
Kan er van profiteeren;
Maar wie het werk weer heeft hervat
Moet 't reisgenot ontberen.
Hoewel, er komt een weekend nog
Er uit dan' Laat u raden!
Zoo'n anderhalve vrije dag
Is thans niet te versmaden.
De hei, het bosch, de zee, het strand,
Zij lokken arm en rijken,
Hoe mooi is toch ons Nederland
Als men 't maar wil bekijken!
Vergeet in 't reisweek-weekènd eens
De zorgen en de zaken;
Ge kunt nu voor zoo goed als niets
Een aardig reisje maken.
De reisweek-Zondag zij een dag
Met knal-effect voor velen.
Ik doe er ook secuur aan mee
En ga een loflied kweelen.
„Eén dag van honk," zoo zij de leus
Van ied'ren Nederlander
Ik wensch u veel plezier op reis!
Gegroet!
Uw dienaar,
(nadruk verboden)
Het circus verheugt zich niet meer in de be
langstelling, welke het bij vorige geslachten bezat.
Andere vermaken hebben zijn plaats ingenomen.
Toch blijft zoo'n ouderwetsch paardenspel met
die eigenaardige sfeer steeds bekoring uitoefenen.
De circusromantiek spreekt tot ieder, die nog niet
in dit zakelijk tijdperk de poëzie meent ontgroeid
te zijn.
Een van de merkwaardigste circusfiguren is
wel de dierentemmer. Het is om zijn schijnbaar
wreed bedrijf dat zachtaardige mensohen hfit
circus mijden. Toch is de bizondere kunst, welke
deze artist uitoefent, niet zoo bruut als het
menigeen lijkt. Integendeel, de temmer dient een
in vele opzichten fijnvoelend mensch te zijn.
Spierkracht en geweld baten hem niet; om zijn
werk te doen slagen, zal hij over benijdenswaar
dige hoedanigheden van geest, gemoed en karak
ter moeten beschikken.
Want om een leeuw te temmen, is men ver
plicht, eerst den leeuw te kennen.
Een leeuw is een schepsel van geheel anderen
aard dan een mensch. Wanneer men hem een
gevaarlijk dier noemt, of wanneer men hem
wreedheid of onbetrouwbaarheid verwijt, be
schouwt men het dier geheel uit het oogpunt van
den mensch, die lïem ontmoet.
Op den leeuw zal zulk een mensch vermoedelijk
ook een geheel anderen indruk maken dan de
voorstelling, die wij van onszelf hebben. Hoe zou
ons het beeld verrassen, dat de leeuw zich van
ons vormt! „Maar zoo zijn we niet!", zouden we
uitroepen; „we zijn geheel anders dan gij van
ons denkt."
Maar de leeuw gaat nu eenmaal af op de voor
stelling, die hij als leeuw van den mensch krijgt.
Dat kan hij niet helpen en wij kunnen er niets
aan doen. Een leeuw is een leeuw en een mensch
is een mensch. Elk van beiden ïfeeft zijfi eigen
lichaamsgesteldheid,zijn eigen .instincten,zijn
eigen karakter, zijn" eigen behoeften, zijn eigen
gezichtsveld, zijn eigen doeleinden, zijn eigen
geestelijke structuur.
De leeuw kan niet anders denken en leven dan
als leeuw en de mensch niet anders dan als
mensch. Zoo zullen zij ieder van beiden het
gedrag van de tegenpartij naar hun eigen depk-
en leefwijze uitleggen en den ander naar hun
leeuwen- of menschenmaatstaf beoordeelen.
Zoo principieel is het verschil tusschen dier en
mensch, dat het bijna onmogelijk is, zich in
eikaars toestand te verplaatsen. Een tragisch
misverstand scheidt beide groepen, en elke
poging tot toenadering moet op dit onbegrip
afstuiten. Vandaar zijn de menschen zoo wreed
jegens de dieren en de dieren zoo wreed jegens
de menschen. Vandaar blijven zij wederzijds
vijanden, argwanend, verraderlijk, angstig ook
zoo zij vriendschap hebben gesloten.
Hoe weinig kennen wij de dieren! Voor ons zijn
het menschen in ander formaat. Vierbeenige
menschen, die brullen, blaffen, bijten of met den
staart kwispelen, maar in elk geval sotepsels,
welke wü menschelijke eigenschappen en gevoe
lens toedichten.
Wat is nu de fijne kunst van den temmer?
Dat hij de gave bezit, den leeuw als leeuw te
kennen en als leeuw te behandelen. In deze
kennis ligt het geheim van zijn macht.
Hij vergt van den leeuw niet, mensch te worden
en zich te gedragen als mensch. Met zijn buiten
gewone intuïtie treedt de temmer uit de wereld
der menschen over in de wereld der dieren. Hij
wordt hond met de honden, paard met de
paarden, leeuw met de leeuwen. Zoo begrijpt hij
de dieren en zij begrijpen ook hem. Het rustige,
welaangename, innige gevoel van wederzijdsch
begrijpen komt over hen. Bij deze vertrouwelijk
heid is geen verzoek of bevel noodig; bij deze
vertrouwelijkheid geschiedt alles vanzelf, uit
spontane behoefte en uit spontanen aandrang.
Deze natuurlijke beactie, uit volledig begrijpen
ontstaan, is het, welke omgang tusschen verschil
lend geaarde wezens mogelijk maakt. Niet alleen
tusschen leeuw en mensch, maar ook Éusschen
menschen onderling. Er bestaat ook wanbegrip
tusschen menschen, omdat er tusschen menschen
een zeer groote verscheidenheid in karakter en
geestesgesteldheid bestaat. Het is soms bijna even
moeilijk, zich in een ongelijksoortigen mede-
mensch te verplaatsen als in een leeuw.
Er zijn menschen, die van hun medemenschen
alles gedaan kunnen krijgen. Him macht is aan
die van den dierentemmer gelijk. Het geheim van
hun heerschappij is hetzelfde. Zij bezitten de
gave, uit hun eigen leven te treden in dat van
hun naaste. Zij kunnen zichzelf wegcijferen, hun
eigen oordeel en opvattingen op zij zetten om in
het gevoels- en gedachtenleven van hun genooten
te treden en vandaaruit de dingen te beschou
wen en te waardeeren.
Er zijn dierentemmers, die het met geweld en
wreedheid beproeven. De dieren gehoorzamen
hen, maar onder innerlijk verzet. Zoodra de
leeuw kans ziet, neemt hij wraak op zijn kwel
geest. En zulke menschentemmers bestaan ook.
Maar de ware temmer is iemand met een bui
tengewoon fijne intelligentie en een buitengewoon
ontwikkeld gevoel. Hij is een kunstenaar, die
door oplettende oefening zich in zijn kunst be
kwaamt.
H. G. CANNEGIETER
Als noodweer nabij onze kusten de schepen
met ondergang bedreigt, wenden de zeelood-
sen het roer hunner booten naar den mond
der Westerschelde, waar hen even voorbij
Vlissingen, nabij de z,g. „Schoone Waardin'
een veilige ankerplaats wacht. Daar, ter zijde
van de vaargeul naar Antwerpen en Gent, zijn
zij buiten het geweld der golven, buiten gevaar
van aanvaring en kunnen rustig het tijdstip
afwachten, waarop zij weer zee kunnen
kiezen. Hoe streng de vorst ook moge heer-
schen, steeds is die vluehthaven ijsvrij en vaak
toonen honderden seinlichten na het invallen
der duisternis, hoe velen hier hun redding
zochten en vonden.
Dit door ons zoo vaak aanschouwde tafreel
kwam ons voor oogen, toen wij eenige dagen
geleden het voorrecht hadden een veilige haven
te bezoeken, waar door storm en noodweer
ontredderde levensscbepen een toevlucht vin
den. Die haven is de Maatschappelijke Inrich
ting van het Leger des Heils te Haarlem aan
het Spaarne No. 106, en hij, die ons daar, op
ons verzoek, binnenloodste was de heer G.
Leih, chef dezer inrichting. Wat ons derwaarts
voerde? De lezing van een boekje, dat op zjjn
blauwen omslag een man in gevangeniskle
ding weergeeft, die met peinzend gelaat door
het tralievenster van zijn cel naar buiten
staart. Dat boekje is bet Reelasseerings-Jaar-
verslag van het Leger des Heils. Wij waren
„de Metropool" binnengestapt, waar de pen
siongasten, rond de tafels gezeten, ons ietwat
verbaasd opnamen, doch waar een hupsche
man, in een hagelwit jasje, ons uit den droom
hielp en beduidde, dat wij voor het Reelassee-
rings-Bureau, een paar huizen verder in het
statige huis No. 106, moesten zijn. Voorko
mend was de ontvangst in het ruime kantoor
en even hoffelijk die, in het werkvertrek \-an
den heer Leih. Nauwelijks gezeten, verdiepten
wij ons in dossiers, die de gegevens bevatten
waaruit een z.g. „Voorlichtingsrapport" tep
behoeve der magistratuur wordt opgebouwd.
Daardoor werd het ons duidelijk, op welke
wijze het den rechter mogelijk wordt, zich van
een verdachte, bij voorbaat een beeld te vor
men van diens leven, afkomst, gezin en om
standigheden en, in vele gevallen, ook van de
gevolgen die het gepleegde feit en de straf
voor hem zullen hebben. Het voorlichtingsrap
port helpt den rechter 'n zoo juist mogelijk vonnis
te wijzen, waarin èn straf èn beveiliging der
maatschappelijke orde èn opheffing van den
man tot hun recht komen en waarbij de reclas-
seering veelal ingeschakeld wordt om hem
steun te bieden. Inderdaad is het voorl. rap
port een belangrijk stuk. Nimmer echter loopt
het op de straf vooruit, noch betreedt het ter
rein, dat des Rechters is. De samenstelling
van zoo'n rapport is geen gemakkelijk werk.
Het moet de persoon van den verdachte naar
waarheid teellenen en een antwoord vinden op
de vraag, hoe hij verdachte wérd. Afkomst,
aanleg, milieu, opvoeding, aard, omstandig
heden, werkgevers, huwelijk en veel andere
punten komen daarbij in aanmerking. De rap
porteur gaat er 's morgens o-p uit. Hij spreekt,
althans bij onderzoek in de „Provincie", den
veldwachter, de ouders van verdachte, een oude
ingezetene van het dorp. het schoolhoofd, zijn
werkgevers, den man zelf, zijn vrouw, bezoekt
zijn huis enz. Hij moet de kunst verstaan de
gesprekken zoo te voeren, dat hij te weten
komt, wat hg weten wil; en toch moet hij
ook deelen in het leed en zoo noodig. een troost
woord spreken. Ook in de kamer waar wij nu
gezeten zijn, hebben des avonds reeds heel
veel afgedwaalden hun hart voor den heer
Leih uitgestort, nadat deze hen vooraf op
tactvolle wijze onder het oog bracht, dat het
hen slechts schaden kan, als zij de feiten voor
hem verdoezelen. Immers, het is goed, dat de
mensch zich eerlijk uitspreekt. De rapporteur-
is zijn vertrouwensman; hij is het ook van den
Rechter, -doch dit schept geen conflict. Eerlijk-
beid pleit al dadelijk voor den verdachte. Het
is een reclasseerings-element. Het rapport
brengt ook al het gosde naar voren. De
Rechter bouwt op de objectiviteit, op de be
trouwbaarheid, op de belangeloosheid van d<m
rapporteur. Hij, met zijn scherpen blik, weet
al spoedig wat hg aan den rapporteur heeft.
Het rapport klopt met het verhoor? Dan kan
hij op het rapport doorgaan.
Is de zaak van den verdachte berecht en
deze tot gevangenisstraf veroordeeld, dan kan
de man, na twee-derden van zijn straftijd en
ten minste negen maanden, te hebben onder
gaan, in aanmerking komen voor voorwaar
delijke in vrijheidsstelling (V.I.), waarbij dan
weer een door de Reel, dienst uitgebracht
rapport tot basis dient. Wordt de VX toege
staan, dan geschiedt in vele gevallen de toe
wijzing van den man aan de Reel. Inrichting
van het Leger des Heils, of wel opname in een
zijner inrichtingen. Ook blijven er tegenwoor
dig door de voorwaardelijke veroordeeling
(V.V.) velen buiten de gevangenis.
Over dit alles en nog zooveel andere
menschlievende bemoeienissen meer, spraken
wij daar in het kabinet van dezen vriend van
armen en verdoolden: over verstands-, ge-
moeds- en sexueele defecten, over delicten,
wier beoordeeling alleen den psychiater past,
over het nut van kortere straffen, wiji bij lan
gere de scherpte en schrik voor een en tweede
straf gaandeweg verdwijnt, ook over celbezoek
vernamen wij treffende mededeelingen en
over hulp- en steunverleening aan ontslagen
gevangenen, het behandelen van gevallen voor
den kinderrechter, het, niet in omvang en be-
teekenis te onderschatten patronaatswerk en
over nog veel andere details meer, waaruit
het groote heilwerk van dit Vredesleger wordt
opgebouwd.
„En mag ik U eens een klein tastbaar be
wijs van ons Reclasseeringswerk laten zien?"
klonk het uitnoodigend. En toen ving een
wandeling aan in dit gebouwen-complex, dat
in vroegere jaren tot klooster der Witte Non
nen diende, en dat op dit oogenbiik aan 65
mannen, die de Minister aan de hoede en zorg
van het L. d. H. heeft toevertrouwd, huis
vesting en werktruimte biedt. In den winter
klimt dit aantal tot 90. Maatschappelijk ont
wortelden zijn het meerendeels, doch geenszins
wanhopigen. want de behoorlijke verzorging,
de geregelde arbeid en bovenal de op hen uit
geoefende zedelijke invloed, doet hen hier
nieuwe kracht, nieuwe idealen vinden, waar
door ze opnieuw hun plaats in de maatschappij
kunnen innemen.
Gewerkt wordt hier terdege. Daar zjjn
werkplaatsen voor schilders, voor kleermakers,
timmerlieden en meubelmakers, voor loodgie
ters zelfs en in die allen vonden wij ijverige
handen bezig het oude, zegenbrengende hand
werk uit te oefenen. En voor de „unskilled
labourers" zijn daar de sorteerderij en pakkerij
van oud papier, dat tot omvangrijke balen
voor de papiermolen wordt ineengeperst. Ook
waren mannen bezig met zagen en kloven van
kachelhoutjes. Op de binnenplaats, vonden wij
jong en oud bezig met aardappelschillen en
groente schoonmaken. Voor veel grage monden
is heel wat noodig; dus verwonderde het ons
niet, dat de keuken voor massa-productie
blijkt ingericht. Voor de reinheid wordt pijn
lijk zorg gedragen. In een geheel vrijstaand
gebouw kunDen of juister gezegd, moeten de
mannen zich baden, worden de kleeren gedes
infecteerd en gewasschen zoo noodig ver
brand. Het meest van alles werden wij getrof
fen door de slaapzalen. Hoog, ruim en licht
zijn ze, vooral die groote zaal die vroeger
tot kapel diende. Hoe zindelijk is het bedlinnen,
hoe soliede de ijzEren, engelsche ledikanten en
hoe ruim zijn zij uit elkaar i?ezet!
In een der kamers ligt bet zomer- en winter-
ondergoed in vakken opgeborgen, en toen de
heer Leih, onze vriendelijke gids, een groote
linnenkast opende, toonde hij ons met zicht
bare voldoening, een stapeltje mo'oie gekleurde
overhemden en dito sokken, die zijn „boys"
's Zondags mogen aantrekken. Dan scharen zij
zich rein en rustig onder zijn gehoor, als hij
hun een uurtje „het goede woord" brengt en
gaarne komen zij aan den avond van dien dag
andermaal en vrijwillig bijeen, om naar zijn
opbeurend woord of dat van zijn medewerker,
kapitein Pot, te luisteren. Het mooiste zaaltje
van het patricische huis, dat „Monumenten
zorg" onder zijn bescherming heeft genomen,
kregen we pas op het eind onzer rondwande
ling te zien. Gelegen op de verdieping, geeft
het uitzicht op het Spaarne. Linoleum en tapijt
dekken de vloer, tafels en stoelen zijn prettig
gerangschikt, een orgel, een keur van boeken,
een radio ontbreken niet doch rooken is hier
in den ban.
Wij kunnen niet nalaten een woord van
hulde en dank te brengen, niet alleen aan den
heer Leih, maar ook aan hen, die naast hem
met de opperste leiding van het reclasseerings
werk in Haarlem belast zijn; de h.h. Mr. J. N.
J. E. Hearkens Thijssen, W. P. J. Overmee»-,
de eerste als Voorzitter, de laatste als Secre
taris van den Reclasseeringsrhad, verder Klijn,
rapporteur van de R.K. Reel. Afd., Ds. Lede-
boer, Directeur van het Centraal Bureau in
Amsterdam. Elke maand vergaderen deze
heeren in een der kamers van de gevangenis
te Haarlem, waarbij dan steeds een Inspec-
trice van het Dep. van Justitie in den Haag,
mede tegenwoordig is.
Het zij ons vergund te eindigen met een
enkel citaat uit bovengenoemd jaarverslag,
hopende dat het velen aanleiding moge geven
dit boekje te lezen enhet werk van het
Heilsleger te steunen:
„Wij behoeven ongetwijfeld niet te zeggen,
d-at wij de misdaad en overtreding beschouwen
al3 zonde en nimmer zullen nalaten daarop
ernstig te wijzen, doch om Christus wille heb
ben wij de gevallenen lief en willen, na op het
verkeerde van hun handelingen te hebben ge
wezen, de waarlijk berouwhebbenden bijstaan
in hun soms zeer moeilijk lot".
Oplossingen, bijdragen enz. te richten aan
den Schaakredacteur, BLOEMENDAALSCHE-
WEG 42, BLOÈMENDAAL.
PROBLEEM No- 485.
W. Helm (Leipzig).
Bakenessergracht 27. Telefoon 14393.
Opgericht in 1909
levert tegen kostprijs:
Dinerprijs f 0.81; met soep of toespijs
f 0.15 meer.
Mat in twee zetter».
Stand der stukken:
Wit: Kf4, Ta6, Tcï, Ldl, Lf6, Pc5, Pc6, b4,
d7, f5-
Zwart: Kd5, Dd8, La2, Pa8, d6, e4.
PARTIJ No- 199.
Gespeeld in het tournooi te Zürich,
16 Juli 1934.
Wit: H. Grob (Zürich).
Zwart: Dr. Em. Lasker (Berlijn).
1.
e2e4
e7e5
2.
Pgl—f3
Pb8c6
3.
Lfl—b5
a7a6
4.
Lb5—a4
Pg8—f6!
5-
6—0
Lf8—e7
6.
Tfl—el!
b7b5
7.
La4b3
d7d6
8-
c2c3!
Daardoor verhindert Wit den ruil van den
Koningslooper door Pa5 en bereidt hij tevens
de vorming van het centrum voor.
s.
Pc6a5
9.
Lb3c2
c7c5
10-
d2d3
Pa5c6
11.
Pbld2
0—0
12.
h2—h3
Dd8c7
13.
a2a4
LcSe6
14.
Fd2fl
Pf6d7
15.
Ddle2
Pd7—b6!
16-
a4Xb5
a6xb5
17.
Lele3
d6d5
18.
e4xü5
Le6Xd5
19.
Le3d2
Ta8Xal
20.
Tel x al
f7—f5
21.
b2b3
Le7d6
22.
Pfl—e3
b5b4
23.
Pe3c4
Kg8—h8
24.
Tal—el
Pb6d7
25.
Pc4Xd6
Dc7x<i6
26.
Tel—al
Pd7—f6
'27.
Tal—a6
b4Xc3
28.
Ld2xc3
Pc6d4!
Indien Wit de Dame neemt, volgt Pd
met winst van Lc3!
Geen lidmaatschap.
Bezorging ook in de buitengemeenten.
Prospectus op aanvrage.
32.
33.
34.
35.
De2—dl
b4Xc5
Pf3g5
d3d4!
Pd7xc5
Da6a3
h7h6
e5e4!
29.
30.
31.
Lc3xd4
Ld4xc5
b3—b4
Dd6Xa6
Tf8e
Pf6d7
Z-wart kan het Paard niet nemen, wegels
(Dölh&j- en Wit wint <|e kwaliteit terug
(Dh5xe8f), terwijl daarna Zwart spoedig mat
zou worden gezet.
36. h3h4 e4 c3t
Lasker bewijst óók in deze partij, dat hg
nog steeds een der grootste meesters is.
37. Pg5h3
Nu het aardige proefballonnetje niet is op-
opgegaan, beslist Zwart de partjj in enkele
zetten.
37e3xf2f
38- Ph3Xf2 Da3g3
39. Lc2e4 Ld5Xe4
40. Pf2xe4 Te8Xe4
Opgegeven.
OPLOSSING PROBLEEM No. 438.
(Kr. Nielsen).
Stand der stukken:
Wit: Kb6, Dg3, Lh2, Pc7, Pe8, d3, e3.
Zwart: Kf5, Pd8, b7, e4, f3.
1. Dg3—gl
f2; 2- Dg2, ed3:; 3. e4 mat.
ed3:; 2. e4f, Ke4:; 3. Pd6 mat.
Pf7; 2. Pg7f, Kf6; 3. Pd5 mat.
Pe6; 2. Pd6t, Kf6; 3. Pd5 mat.
Pc6; 2. Dg7, onv.; 3. Pd6 mat.
OPLOSSING EINDSPELSTUDIE No- 120
(Kling en Horwitz.)
Stand der stukken:
Wit; Kb7, Dg4, Fb8.
Zwart: Kf8, Da3. b6.
1. Dg4—g8v, Kf8e7; 2. Pb&-c6f, Ke7—d7
(Ke7—f6; 3. Dg8g6 mat; 2Ke7—d6;
3. Dg8—f8 met Damewinst); 3. Pc6—ebi,
Kd7c7 (Kd7e7; 4. Dg8—f7f, K- onv.; 5.
Pe5—e4-j-, met Damewinst of 5- Df7d7
mat); 4. Dg8—f7t, Kc7—bS (Kc7—c8; 5.
Df7—d7-j-, Kc8b8; 6. Pe5c6f, en wint3; 5.
Df7e8r, Kb8a76. De8—d7t, Ka7—a6; 7.
Dd7c8t, Ka6b5; 8- Dc8—c4f, Kb5—a5; 9.
Pe5c6 mat.
Goede oplossing ontvangen van: H. W- van
Dort, te Haarlem.
CORRESPONDENTIE-
In diagram van probleem no. 434 moet op
d2 een witte Dame staan, zooals uit den
„stand der stukken" kan blijken.
Haarlem. H. W. v. D. In No. 428 faalt
1. d3d4 na 1f 3—f2.
B.
De vliegtuigen, welke volgens de nieuwe Herfst-
dienstregeling der K. L. M. 5 September van
Batavia en 7 September van Amsterdam vertrek
ken, zijn de eerste, welke het reisschema van
deze dienstregeling volgen, dat geldig is tot en
met 25 October.
Gedurende het zomerseizoen was de reisduui
7% dag, thans 8Va, omdat het Europeesche tra
ject in verband met het korten der dagen thans
meer tijd vergt. Den eersten dag wordt tot Boe
dapest doorgevlogen, den tweeden tot Caïro. Een
voordeel van deze regeling is, dat het Indië-vlieg-
tuig eerst om 9.30 uit Amsterdam vertrekt, waar
door passagiers uit Engeland nog denzelfden dag
aansluiting hebben, en de reis begint met een be
trekkelgk kort traject. Thuiskomend gaat het
Indië-vliegtuig Woensdag tot Boedapest, Donder
dag naar Amsterdam, waardoor het omstreeks
het middaguur op Schiphol aankomt en door
gaande reizigers aansluiting naar Londen, Parijs
en Scandinavië hebben.
Bovendien wordt het hierdoor mogelijk, dat de
luchtpost uit Nederlandsch Indië nog den dag
van aankomst in de groote steden van Noord- en
Zuid-Holland en in de stad Utrecht bezorgd
wordt.
'k Heb in mijn tuin een pereboom,
Een wonderschoone pereboom,
Die ieder jaar zoolang hij leeft,
Zich schitterend bebloesemd heeft;
Die aller oogen tot zich trekt,
Die mg tot trots en vreugde strekt,
Kortom, die elks bewond'ring vroeg,
Maar nooit een enkel peertje droeg!
Doch ditmaal heeft mijn pereboom,
Mijn wonderschoone pereboom,
Zich al bijzonder uitgesloofd.
't Kan zijn, dat U mij niet gelooft,
Maai' wandelend op mijn gemak
Keek ik omhoog naar 't bladerdak
En diep bewogen bleef ik staan;
Er zat zoowaar één ipeertje aan!
Zoo bleek mijn mooie pereboom
Ook een goedgeefsche pereboom!
'k Verzorgdle 't boompje opperbest;
Ik gaf het water, gaf het mest,
Ik voerde 't met Bordeaux'sche pap,
Ik ving insecten met een lap,
,k Verschafte mij een jachtgeweer
En schoot brutale spreeuwen neer.
Toen heeft mijn mooie pereboom,
Mijn wonderschoone pereboom,
Een poosje onbehleerd gestaan,
Daar 'k roek'loos ben op reis gegaan.
Ik keerde weer en zag terstond:
Geen fruit oogst ik van eigen grond.
Mijn peer, gekweekt met veel geduld,
Heeft onbevoegde maag gevuld!
Nu staat weer kaal mijn pereboom,
Mijn vruchtenlooze pereboom.
'k Heb menig droeve zucht geloosd
Slechts één gedachte geeft mij troost:
'k Hoop, dat 't gestolen peertje was
Wormstekig, wrang en hard als glas,
Zoodat t Item, die 't genoten heeft,
Drie dagen minstens buikpijn geeft!
XANDER.
I i.kt'. .-