TWEEDE BLAD
PLAATSELIJK NIEUWS
TOONEEL.
BIOSCOOP.
r
BET BLOEMENDAALSCH WEEKBLAD VAN
14 SEPT. 1934. No. 37.
NAAR AANLEIDING VAN DE OPENBARE
VERGADERING VAN DE N. S. B
op Donderdag 6 September 1934,
in de Gem. Concertzaal te Haar
lem. Spreker de Heer van Duyl.
De vergadering heette openbaar en was het
ook inderdaad. De buitenstaanders konden dus
niet mee genieten van militair marcheerend'e
W. A.-afdeeling, doch hiervoor is Colijn aan
sprakelijk.
Over de entourage het volgende. Het trof
ons, dat op het podium het portret van
H- M. de Koningin stond jgedrapeerd met
Oranje-blanje-bleu en dat van Mussert, ge-'
drapeerd met rood-wit-blauw. Het kan na
tuurlijk zijn dat het een vergissing is, outsi
ders beweerden dat het beteekende dat de
Koningin onder de cude vlag pegeerde, doch
dat Mussert onder de huidige vlag het wel
zou redderen.
Deze laatste bewering is natuurlijk flauw,
kleinzielig en laag bij de grondsch, doch dit
is een staaltje van de speld'eprikken waarop
de Heer van Duyl doelde, toen hij zeer kras
de pers hekelde en met name De Telegraaf
niet bepaald in het zonnetje zette. Wat er
over de pers gezegd werd, was in ieder geval
helder en openhartig, doch jammer genoeg is
,,Volk en Vaderland" niet altijd „netjes" ge
noeg om als een meesterstuk van journa
listiek beschouwd te worden. Zeker, er staat
in „Vova" zeer veel waars en die waarheid
is voor velen niet altijd even plesant om te
vernemen, doch wij kunnen niet aannemen,
dat „Vova"' een zuivere afspiegeling is van
hetgeen <er onder de gemiddelde, welwillende
N. S. B.'er leeft en broedt, doch de tijd zal
het leeren.
Intusschen zal de Heer van Diuyl misschien
met pleizier het Bloemendaalsch Weekblad
lezen, want als de N. S. B. daarin aange
vallen wordt, dan is die aanval tenminste
open en fel en vermag ieder te onderschei
den, dat het een „aanval" is. En wie weet,
waarom komen de heeren van de N. S. B.
niet eens naar de redactie, zij zullen allicht
een interessant gesprek kunnen voeren waar
zij nog wat uit kunnen l'eeren
Dit over de „pers". Iets anders en belang-
rijkers trof ons echter onaangenaam en dit
betrof den Middenstand. Nu heeft de schrij
ver van deze regelen wel eenig verstand van
het middenstandswezen, hij schreef o.a. on
langs in dit blad 3 artikelen over het waren
huis- en middenstandswezen, waarvan een
middenstander, N. S. B.'er getuigde: Dat
moest eigenlijk in Vova staan! (Willen de 'hee-
den N. S- B.'ers den naam weten dan kan
deze medegedeeld worden). Nu heeft d'e N.
S. B. den naam voor den middenstand op te
komen en dit punt is uitermate sympathiek.
De heer van Duyl, sprekend over een lezing
te Coevorden, zeide 'echter: Die man, die daar
zat. tusschen al die welgedane middens,tanders
waaróp geen „foei" weerklonk.
Waarom heer van Duyl spreekt u van wel
gedane middenstanders, terwijl ieder weet,
dat d'e middenstand slechts door noesten vlijt
het hoofd boven water kan houden? Is de
N. S. B. een partij van menschen die den
ken, dat de middenstand „welgedaan" is, zoo
van het type: naar buiten arm, maar met
een vetten spaarpot achter de hand? Als dit
niet zoo is, dan hopen wij, dat de heer van
Duyl dit openlijk verklaart, of althans zich
de moeite geeft om eens na te gaan waar die
welgedaanheid" wel uit hestaat.
Tenslotte nog dit: Als men een auditorium
wil boeien, moet de Zeven Provinciën niet
er weer bg gesleept worden noch hoeft men
van Speyk weer aan te halen. Men weet dit
nu zoo langzamerhand wel en de heer van
Duyl kan gerust zijn, ieder behoorlijk mensch
vergeet de Zeven Provinciën liever dan dat
hij erover hoort- Overigensmen zou van
Van Speyk kunnen zeggen, dat het wel een
held was, maar men vergeet altijd de overige
schepelingen, die ook het schip tot het uiter
ste verdedigd hebben en die ook den helden
dood stierven, zij het onbewust. Misschien
zouden zfj den scheepsjongen wel achterna
gesprongen zijn.
En thans hebben wij weinig hieraan toe te
voegen. Wij melden slechts onzen indruk, wel
ke na verificatie met anderen niet op-zieh-
zelf-staand bleek te zijn, weshalve deze in
druk in het Bloemendaalsch Weekblad ver
schijnt in de hoop dat er commentaar van
N. S. B. zijde op komt-
Van onzen medewerker Ad Int.
KORTE BERICHTEN.
Een bescheiden autodief! Het is de politie
gelukt een verleden jaar gepleegden autodief
stal op te helderen. De schuldige zoowel als de
wagen, een kinderauto, zijn opgespoord.
Proces verbaal weid opgemaakt tisgen twee
personen wegens het „moeren" van planten uit
ihet Weth. Laanplantsoen en in Kweekduin.
Eenige, waarschijnlijk jeugdige snuiters, met
meer eetlust dan fatsoen, hebben zich door in
braak in een gebouwtje bij het tennispark Wim
bledon ongenood tegoed gedaan aan een aantal
reepen chocolade en een flesch limonade.
Een onbeheerd rijwiel in de Teding van
Eterkhoutlaan is in handen gevallen van een
fietsenverzamelaar.
Door een duisterling, welke blijkbaar om
licht verlegen was, is ingebroken in een bollen
schuur te Vogelenzang. Van een daarin aan
wezig rijwiel zijn een rijwieldynamo en reflector
ontvreemd. Een onbeheerd staand rijwiel aan den
Zilkerweg onderging de zelfde operatie.
Een dame, die door een val van haar fiets
haar arm kneusde kon gelukkig zondier dokters
hulp haar weg vervolgen.
Blijkbaar door misverstand kwamen op de
kruising Parkweg en Bloemendaalscheweg twee
auto's met elkaar in botsing. Van beide wagens
werd de linkerzijde ernstig gehavend. Persoon
lijke ongelukken kwamen niet voor. Beide voer
tuigen konden op eigen kracht de reis voort
zetten.
Een reeks vingerafdrukken genomen in een
vijftal villa's, waarin in de afgeloopen maand
inbraken plaatsvonden, blijken overeen te stem
men met die, van een door de Haarlemsche
politie aangehouden man, welke in bezit werd
gevonden van een koffer met gestolen goederen.
Een tweede aangehouden persoon blijkt even
eens door de gevonden vingerafdrukken, mede
bij deze inbraken betrokken te zijn. Ondanks
overtuigende bewijzen blijven beide ontkennen.
Een droevig ongeluk vond plaats aan het
Bloemendaalsche strand. Des namiddags te
kwart over vijf werd aan de politiepost aan het
eind van den zeeweg gemeld, dat circa vijf-en-
twintig metier zuidwaarts daarvandaan (en dus
niet ter hoogte van het Grand Hotel, zooals
door enkele bladen abusievelijk is vermeld) het
lichaam van een meisje was aangespoeld. Bij
nader onderzoek bleek dit te zijn een 24-jarig
mei-je, in betrekking te Zandvoort. Onmiddellijk
werd kunstmatige ademhaling toegepast, dit
mocht helaas niet meer baten. Het meisje, dat
omstreeks drie uur naar het vrije strand was
gegaan om te baden en daarbij verdronken is,
was, doordat het vloed was en er een westen
wind stond die een sterken zeestroom in de rich
ting van IJmuiden doet ontstaan, zóóver naar
het hoorden gedreven.
WOEST RIJDEN OF NOODLOTTIG
ONGEVAL
Onder dit opschrift bevat „Vox Medicorum"
een artikel naar aanleiding van onderstaand
bericht voorkomende in „De Telegraaf" van
eenige dagen geleden:
„Onverantwoordelijk rijden van een dokter".
„In woeste vaart een jongen en een hond
doodgereden".
„Ongelukken-serie te Nieuwveen".
„Alphen a.d. Rijn, 21 Aug. Gistermiddag
heeft te Nieuwveen een op hoogst roekelooze
wijze rijdende automobilist een serie aanrij
dingen veroorzaakt, waarvan een vijfjarig
knaapje uit Leiden het slachtoffer is gewor
den
Het bericht geeft dan verder een gedetail
leerde beschrijving van „de dolle rit", de ver
ontwaardiging der ooggetuigen, waardoor de
politie zich genoodzaakt zag, teneinde mole
statie te voorkomen, den dokter per auto naar
Nieuwveen te brengen, enz.
Nadat er van de zijde van „Vox Medicorum"
o.a. opgewezen wordt, dat het perscommuniqué
nadere toelichting vereischt en dat „iemand
die zoo roekeloos rijdt, dit toch zeker niet zal
doen, wanneer zijn eigen kinderen zich ook in
den auto bevinden", laat zjj een uitvoerig ver
wee van den betreffenden automobilist, Dr.
J. R. Post-TJiterweer volgen.
Daarin zet deze uiteen, dat alleen „Vox
Medicorum" hem de gelegenheid gegeven heeft
de situatie van het geval uiteen te zetten, ter
wijl de diverse dagbladen slechts krenkende en
onjuiste berichten gaven, welke éénzijdige be
richtgeving hem onbegrijpelijk voorkomt. Ver
der verzekert hij dat, naar zijn schatting met
een snelheid van ruim 70 K.M. op de betref
fende 5 a 6 Meter breede weg gereden was,
dat een groote herdershond plotseling voor
zijn wagen verscheen en dat hij door diens
overrijding, naar den betonnen wegrand werd
geslingerd. „Ik kreeg het gevoel, schrijft deze
verder, of ik een lekke hand had gekregen.
Eer ik de macht over mijn stuur meende terug
te hebben, slingerde de wagen een 100 meter
door en terzelfder tQd bemerkte ik, dat een
der twee wielrijders, n.l. een jongetje van
vier en 'n half jaar op een tweewielig fietsje,
dat ik eerst geheel rechts had gezien, zonder
teeken te geven, plotseling overstak naar
links. Ik had enkele meters voor me en hoe
wel ik remde, was een overriding niet te ver
mijden helaas. Door dit laatste kwam ik over
een te voren genoemde betonnen rand heen op
een smalle berm en, om niet geheel met auto
en inzittenden om te slaan, moest ik vol gas
gaven, om weer uit die berm te komen en
daarbij mijn stuur naar rechts draaien. Tegen-
liggend verkeer was er niet. Mijn wagen slin
gerde echter zoo, dat ik links eenige uitste
kende latten eener brug raakte en een tele
foonpaal, die mijn wagen precies in het midden
der twee portieren raakte. Ik stapte uit en
mijn linker achterband stond geheel leeg
Ik had drie kinderen in mijn wagen en wist
goed, wat ik rijden kon. Ik heb niet onver
antwoordelijk gereden".
„Vox Medicorum" antwoord hierop, bij mon
de van Dr. G. Prins, vooizitter van de Ver.
van Artsen-Automobilisten" als volgt: „Of-,
schoon de rechter hier wel een uitspraak zal
moeten doen, komt het ons toch voor, dat er
te hard gereden is. Een snelheid van 70 K.M.
(geschat) op een 5 a 6 meter breede weg,
waar blijkbaar verschillende boerderijen op
uitloopen, (getuige, de hond), en waar toch
wei verkeer is (de beide fietsers) komt ons te
hoog voor, wat eveneens wel blijkt uit het
100 M. doorglijden! Er moge dan geen wette
lijke snelheidsbeperking bestaan, een geringere
snelheid was hier zeker door de plaatselijke
omstandigheden aangewezen. Al geven wij
onmiddellijk toe, dat er meerdere factoren (de
losloopende hond, het jonge fietsende kind)
zijn, die tot de catastrophe geleid hebben".
DROSTE'S CACAO- EN CHOCOLADE
FABRIEKEN VOORAAN.
Nadat de Zaansche firma Verkade's fabrie
ken haar. plaatjesalbums tot eene wij kunnen
zeggen heschavingsinstelling hier te lande ge
maakt had, zijn andere verlichte zaken haar
op dien weg gevolgd. Last not least: Droste's
cacao- en chocolade-fabrieken. Zij begon met
een Bali-a!bum, dat gunstig ontvangen werd.
Het 1 September j.l. verschenen plaatjes
album Java I verschilt van de Verkade-albums
door een prettiger leesbare letterdruk, welke
hoe kon 't anders Joh. Enschedé en Zonen
alle eer aandoet. De plaatjes, evenals de
teekeningen in den tekst, allen geteeken'd door
den heer G. S. Fernhout, wijzen op gedegen
kennis van land en volk en hij rustige be
schouwing werken ze ook wel onderrichtend.
Men moet echter even wennen aan de op
vatting, die bij de uitvoering der gekleurde
plaatjes blijkbaar heeft voorgezeten (of is toe
gelaten) om zooveel mogelijk licht-effeot te
verkrijgen. Wij hebben ons het indische groen
altijd donker en de steen-tint der tempeltjes
en andere oude gebouwen donkergrijs bij
bruin-af voorgesteld.
Het voornaamste is 0.1. echter, dat aan den
tekst uitnemend veel zorg is besteed. De heer
J. C. Lamster, de goedonderlegde auteur,
heeft er alle eer van. Deze schrijver weet
grooten rijkdom aan gegevens, zoowel van fei
telijken als van legeudarischen en romanti-
schen aard, in gemakkelijk leesbaren vorm
zóó samen te vatten, dat de lectuur voor jong
en oud een genot moet zijn. Alles is als 't ware
aanschouwelijk voorgesteld, zelfs veel van wat
enkel uit de geschiedenis kon worden opge
haald. De heer Lamsten is wel de aangewezen
man voor dit soort werk.
De aliengs over de geheele aarde hare eigen
nederzettingen hebbende beroemde Haarlem
sche zaak Droste's cacao- en chocolade
fabrieken legt met dit album alle eer in.
Wij hopen nog meermalen aanleiding te
hebben er op terug te komen.
BLOEMENDAAL.
Terug te bekemen bij: v. d. Beeg, Verbindings
weg 59 Bloemendaal, een zilveren vulpotlood;
J. Roozen, Middentuindorplaan 9 Haarlem, een
R.K. kerkboekje; Vondellaan 22 Aerdenhout
twee zwarte katten; Balk, le Vooruitgangstraat
118 Haarlem, een netje met tennisballen; O. de
Vries, Noordlaan 21 Bloemendaal, een jonge
poes; J. P. Exel, Verbindingsweg 6 Bloemen
daal, een autoped; Zs. Elsnig, Zomerzorgerlaan
22 Bloemendaal, een rijwielbelastingmerk; D. H.
v. Meurs, Dr. Bakkerlaan 46 Bloemendaal, een
beenen halsketting; Versontaine, Prins Hen
driklaan 107 Overveen, een zakétui met foto's;
C. Wals, Schoterweg 114 rd Haarlem, een dou
blé schakelarmband; van Essen, Iepenlaan 8
Bloemendaal, 6 witte boorden; A. Driessen, Ber
kenlaan 14 Bloemendaal, een ceintuur; J. H. de
Wilde, Rijperweg 4 Bloemendaal, een paar da
meshandschoenen; Kennel Haerlem, een herders
hond; T. de Klerk, Duinlustparkweg 60 Sant
poort, een rijwielbelastingmerk; R. Verhelst,
Dompvloedslaan 15 Overveen, een barnsteenen
sigarenpijpje; J. Verbiest, Bloemendaalscheweg
153 Bloemendaal, een schakelarmband; Tulle-
naar, Zijlweg 10 Overveen, een autoped; aan de
politiepost Aerdenhout een sleutel aan riempje;
een waschmand, een sleuteltje; aan het bureau
van politie Overveen: een deken, een kinder-
portemonnaie, een broche.
GEMEENTE BLOEMENDAAL.
INGEKOMEN PERSONEN.
6—13 Sept. 1934.
H. J. M. Lammers, Oranje Nassaulaan 140
Overveen; C. G. van Bezuije, Iepenlaan 45 Bloe
mendaal; K. F. C. Hopster, Berkenlaan 8 Bloe
mendaal; Mevr. Wed. E. A. v. Polanen Petel,
geb. Britt, Zandvoorterweg 10, Aerdenhout; D.
Mons, Hartenlustlaan 3, Bloemendaal; J. C.
Stuart, Houtvaartkade 50, Aerdenhout; J. A.
Pesman, Rijnegomlaan 55, Aerdenhout; Mevr.
Wed. C. C. E. BungeEggeling, Westerlaan 45
Aerdenhout; A. Biemond, Clematislaan 8, Aer
denhout.
AMSTERDAMSCH TOONEEL-OVERZICHT.
Verkade redevivus! Dit heeft eene beteekenis
voor ons vadexlandr.ph toooeel, welke niet te
onderschatten valt. Verkade Is de man van „de
vergeestelijking". Wat wil dat zeggen? Elke kunst
is onmiddellijk geestelijk. De kunst van Verkade
nog op eene bepaalde wijze: Materieele gebeurte
nissen hebben voor hem niet die waarde, welke
die voor naturalistische kunstenaars hebben. Het
gaat om het geestelijke element bij hem of
wil men om wat zich „afspeelt" in de ziel.
Een voorbeeld: Een deur waait open, omdat de
wind giert of het licht laait op door de een of
andere uiterlijke gebeurlijkheid. Dat is natura
lisme. Maar laait het licht op, omdat er een zekere
spheer moet worden aangeduid, dan is dat „de
vergeestelijking", die Verkade bedoelt. Zóó betee-
kent dit oplaaien meer dan het feit zelf, d.w.z.
het symboliseert iets van hoogere geldigheid. Zoo
zou men Verkade's vergeestelijking symboliek
kunnen noemen.
De verdere beteekenis voor ons Plahkeniand
is dat Verkade vorming geeft aan levend mate
riaal: dat der tooneelspelers, die veel of weinig
inhoud hebben. Het practische nut is dat hij
talenten ontdekt en die in goede banen leidt.
Vele bekende tooneelspelers en -speelsters hebben
hunne bekendheid aan hem te danken.
Wij spraken van veel of wenig inhoud. Verkade
stelt ongeroutineerde spelers terecht boven
verroutineerden. Maar daar tusschen staan toch
de geroutineerden. Dit vergeet Verkade, natuur
lijk bewust. Hij heeftt de voorkeur voor wat men
dilettanten (die liefde, dus enthousiasme hebben)
noemt en het is niet alleen toevallig of eigenlijk
heelemaal niet toevallig, dat hij eene school
heeft opgericht, die spelers uit zijne „school"
zullen worden. Prachtig! Maar is het geheel te
verantwoorden om nog niet gevormde „krach
ten" nu reeds voor het voetlicht te brengen? Dit
is „experiment" met een goede, maar ook met
eene kwade zijde. En dan nog wel in een stuk
van Molière, al is er dan in zijne bewerking van
„Liefde-lessen" niet veel overgebleven van diens
geest. Wil men goed-willig zijn, dan zou men die
vertooning wat de individueele praestaties be
treft ,lief" kunnen noemen, het uiterlijke
prijzen en het ensemble-spel waardeeren. Dan is
men zeer goed-willig. Met een beetje meer
scherpte zou men het woordje lief voor dat van
zwak kunnen vervangen. Verkade zelf gaf wel
scherp den tyrannieken Sganarelle en er waren
nog wel anderen, die gave creaties gaven. Na dit
alles gezegd te hebben ik wil „principieel"
blijven mag detailcritiek over „Liefde-lessen"
mij worden bespaard.
Geheel uit Verkade's lijn is de opvoering van
„De dubbele deur", door Elisabeth Mc. Fadden.
Wat hem daartoe bewogen kan hebben? Mooi
kan hij dit draakje, welks beteekenis die van de
„Twee Weezen" of erger, niet te boven gaat, be
zwaarlijk vinden. Misschien een concessie aan
Rika Hopper, die hij een goede speel-rol gunde.
Het stuk is van eene allerslechtste qualiteit en
Rika Hopper hulde voor haar sterk spel in
tusschen speelde er eene moderne vrouw
Frochard in. Eene geschiedenis van eene
heerschzuchtige vrouw, eene onderworpene zus
ter, die door haar wordt gebiologeerd en een
zwakkeling van een broer, die eene vrouw van
mindere kom-af heeft getrouwd, die zij haat.
weshalve zij haar een paarlen-coilier. een ge
schenk van haar bruidegom, afkaapt, later ik
sla eenige schakels over de schoonzuster in een
donker hol achter een dubbele deur werpt, maar
de onderworpen zuster verraadt gelukkig de
booze daad, had zelve haar in den donkerenkel-
der moeten verdwijnen, maar 't kwam allemaal
uit en de snoodaarde werd krankzinnig, bijna
even zoo zeer als het stuk. Maar Rika Hopper
gaf 'em van katoen" en haar spel was sttrak en
fel. En we kregen eene werkelijk heel mooie
haast zou ik zeggen meesterlijke creatie van
Louis Borel van den slappen broer.
Ook het Centraal Theater heeft zijne poorten
weer geopend en wij zagen „5 millioen losprijs"
van Louis Vermecil. En spel van ontvoering var,
eene echtgenoote door een pseudo-dokter, die
een boef blijkt te zijn o een heel edele boef
op wien zij verliefd wordt en door wien zij zich
later nog eens gewillig laat ontvoeren nu voor
tijd en eeuwigheid en hij belooft een beter
mensch te worden. Wel amusant met voortref
felijk getypeerd spel van Cees Laseur als dokter
en lekker vlot spel als boef. Een uitstekende
creatie van het pittige vrouwtje door Tilly Perin-
Bouwmeester, die veel aan hare tante; mevrouw
Man—Bouwmeester doet denken (graag zou ik
haar eens in eene tragedie willen zien). De echt-
genoot-millionair, niet zoo'n heel fijn heer, wel
goedig, maar gierig, werd goed door Ludzer
Eringa gespeeld.
Dan nog bij dit gezelschap „De man, die beslag
legt', een vroolijk spel van een ondeugenden
jongen man, die het toch nog brengt tot adjunct-
deurwaarder, doodelijk verliefd wordt op 't aar
dige vroüwttje, dat hij in zijne qualiteit niet uit
het oog mag verliezen, voor huisknecht speelt
als zij bezoek krijgt van haar as. echtgenoot, der
adjunct-deurwaarders broer, die haar om haar
geld wil trouwen, dat zij niet heeft en welke
stap de held van ons stuk weet te verijdelen, alsook
andere minder gepaste stappen van het vrouwtje
op wie hij dan beslag legt. Cees Laseur was de
charmeur, Joan Remmelts zijn harde vader,
(alles wat deze knappe acteur geeft is „af"),
Frits van Dongen de gemeene broer, goed, dor
en koud. Rie Gilhuys als het vrouwtje leek mij
minder goed gedisponeerd zij gaf wat te
weinig.
Het ensemble-Bouber munt uit in het spelen
van Jordaan-stukken en wij verheugen ons daar
telkens in. Nu bracht hij een Joodsche comedie
en later een matrozen-stuk. Beiden zijn niet be
langrijk. Het eerste gaat om een Jood, die zich
laat doopen, maar later uit Duitschland wordt
verjaagd, waar hij met een Arisch meisje was
verloofd, dat hem laat loopen, zoodat hij
zich opnieuw verloofd met zijn voormalig joodsch
bruidje. Wel aardig het joodsche milieu met Aaf
Bouber als éen groote traan en Herman Bouber
als de driftige, doch goedmoedige vader. Andre
van Dijk wel gevoelig spel als de zoon en de an
deren ook goed ensemble-spel.
Het matrozenstuk was wat rommelig en on
samenhangend, maar met mooie, kleurige regie.
Vondsten hier en daar (van Bouber). Het heet
„Rooie Milly", die eene gemeene ronselaarster
is, echter met een amoureus hart, zoodat zij,
ofschoon pas getrouwd met den boozen ronselaar
Slimmy (een goede „sjap" was Bouber) hare
passie wil schenken aan een knappen matroos.
Dat was de acteur Piet de Nuyl, die knap was
in twee beteekenissen van het woord. Maar hij
wil haar niet, omdat zij zooals gezegd een
ronselaarster was en zijn besten vriend Johny,
voor wien Antoon Burgdorfer geestig speelde, ook
geronseld had en hij kiest weer de vrije zee.
Gemeen en lief speelde Aaf Bouber, die kra
nige volks-actrice voor Milly. Maar nu toch nog
maar weer eens een Jordaan-stuk!
EDMON VISSER.
LE CHANT DU MARIN.
Albert Préjean is een prettige verschijning
op het witte doek, die wij, na zijn groote suc
ces in „Sous le toits de Paris", hier nog niet
vergeten hebben. Deze vlotte, vroolijke
Franschman, met zijn charmeerende glimlach,
zijn ruwe, doch goedhartige manieren, neemt
ons allen onwillekeurig voor zich in.
Préjean werd in 1898 te Parijs geboren, en
kwam eigenlijk bij toeval in de film-branche
terecht. De leiding van Renê Clair, onder wien
hij verschillende films gemaakt heeft, kwam
zijn natuurlijk talent zeer ten goede, zoodat
wij Préjean nu gerust als een der beste Fran-
sche filmacteurs kunnen beschouwen.
Wij zullen hem dit seizoen nog kunnen zien
in „Parlez-moi d'Amour", een film naar het
bekende schlager-lied, die een groot succes be
looft te worden!
Préjean toont ons in „Het lied van de zee"
het leven der matrozen, het harde, nuchtere
leven, in één woord: de realiteit. Het scenario,
geschreven door Henri Decoin, is werkelijk
uitstekend geschikt voor ons waterlandje, waar
zich in matrozen-kringen waarschijnlijk ook wel
dergelijke tragi-comedies zullen afspelen.
MarseilleIn de haven gillen de sirenes
van de stoomschepen.
Georget en Marius, beiden matrozen van de
koopvaardij, nemen afscheid van hun Marie
en Catherine.Het zal voor langen tijd zijn. En
ofschoon onze matrozen nu eenmaal wel ge
wend zijn heel lang van hun vrouwen geschei
den te zitten, zoo blijft het vertrek toch altijd
een treurig oogenblik.
In hun kooien hebben Georget en Marius de
portretten van hun wederhelften opgehangen.
Het zijn foto's gemaakt op de laatste kermis:
Marie en Catherine hadden hun mooiste klee-
ren aangetrokken. Niettemin maken beiden
een onwezenlijken, houterigen indruk
Na het vertrek zijn vele dagen en nachten
voorbijgegaan. De vrachtboot nadert hoe lan
ger hoe meer de eerste havenplaats. Onze
matrozen verheugen zich reeds op het weer
zien van alle mogelijke vriendinnen van vroe
gere reizen, die hen in 't oor zullen fluisteren:
„ik hou van je".
Gedurende de lange reis is de herinnering
aan eigen vrouwen hoe langer hoe meer ver
bleekt. De foto's worden niet zoo mooi meer
gevonden ais bij het vertrek, want ja, Mar
seille is wei niet uit het hart, doch reeds ge-
ruimen* tijd uit het oog!
Intusschen vervelen de twee vrouwen zich
thu's. Er verschijnen twee marinematrozen
op het tooneel, die hun het hof beginnen te
maken. Er wordt geflirt en gedanst. De man
nen schijnen heel ver wegen wat moeten
twee vrouwen, die zich vervelen alleen begin
nen? Zij doen hier toch geen kwaad mee?
Steeds gaan de dagen en nachten voorbij.
ZONDAG 16 SEPTEMBER.
Ned. Herv, Kerk Bloemendaal.
V.m. 10 uur Ds. J. C. van Dijk.
Jeugddienst in Maranatha.
V.m. 10 uur de heer Tj. K. Roosjen.
Overveen.
V.m. Dr. M. M. den Hertog.
Predt. te Den Haag.
De Vrije Katholieke Kerk.
Po-pellaan Kinheimpark.
Zondag 16 September, 10.30 v.m., Gezongen
H. Mis, met toespraak van den heer Dr.
Riemens over de Problemen van dezen tijd.
Woensdag 19 September, 8 uur n.m., Com
pleten en Lof.
Donderdag 20 September, 7.25 vvm, Gesproken
H. Mis.
NED. HERV. GEM. SANTPOORT.
Zondag 16 Sept. '34 v.m. 10 uur Prof. Dr. G.
A. van den Bergh van Eysinga.
„De wasdom van den geest".
(Hand. 12 :24).
Ned. Hervormde Evangelisatie te Santpoort.
V.m. 10 uur Ds. J. W. Swaan, IJmuiden.
EVANG. LUTH. GEM. HAARLEM.
Zondag 16 Sept. v.m. 10.30 Ds. D. Drijver.
Vereenigde Doopsgezinde Gemeente te
Haarlem
V.m. 10.30 uur Ds. J. G. Frerichs.
De vrachtboot is reeds vele havens binnen-
geloopen. Georget en Marius hebben volop ge
noten van het passagieren. Natuurlijk houden
zij nog wel van hun eigen vrouwen, maar de
afstand is wel heel erg groot!
Het leven van den matroos zou ook al te
somber zijn, nietwaar, indien aan den wal niet
wat pret werd gemaakt. Ja, er is heel wat
gedronken en gelachen. Mooie vrouwen heb
ben ze ontmoet, als b.v. Carmen en Maxe. Ook
vechtpartijen zijn niet uitgebleven, hetgeen
niet te verwonderen is, als vrouwen tusschen
vrienden komen. Maar dank zij de tegemoet
komendheid van Georget is de vriendschap
tusschen hem en Marius hecht gebleven.
De foto's van thuis zijn echter wel wat in
het gedrang gekomen, want op de eene hangt
thans een pet, en op de andere een trui.
Ook aan boord is de stemming vroolijk ge
worden. Er wordt flink gelachen, ze zijn in
een jolige bui. Een neger houdt zijn kame
raden na gedanen arbeid bezig met het be
spelen van een Ukelele, terwijl Marius van ztfn
dolle avonturen in Marseille vertelt
Eindelijk is de vrachtboot weer op weg naar
huis. De haven van Marseille nadert hoe lan
ger hoe meer. Georget en Marius beginnen als
vanzelf weer aan hun echtgenooten te denken.
De foto's worden glad gestreken en schoon
gemaakt. Het komende weerzien maakt hen
uitgelaten vroolijk. Alle andere vrouwen zijn
vergeten, want Marseille nadert!
Eindelijk komt de haven in zicht. De boot
is 17 uren vroeger binnengeloopen, dan ver
wacht werd. De thuiskomst wordt daardoor
een verrassing. Georget en Marius haasten
zich van boord. Daar is weer de bekende
straat. Op tun teenen loopen zij de trap op
Wat zullen de vrouwen kijkenVoorzich
tig worden de deuren opengemaakt, maar hoe
jammer, geen van beiden zijn ze thuis. Waar
kunnen ze toch zijn? Doch wat is datop
het nachtkastje staat het portret van een
vreemden matroos!
Moedeloos gaan Georget en Marius de trap
weer af. Op straat lokt een café. Hier wordt
de zaak besproken. Met het vele bier keert
ook de goede stemming terug.
„Waarom zullen wij eigenlijk treurig zijn",
vraagt Georget.
„Wie zegt je, dat ik het ben?" antwoordt
Marius, „van een verkeerde foto behoeven wij
nog geen drama te maken".
Naarmate zij meer in hun humeur -komen,
vinden zij duizend excuses voor hun vrouwen.
Eigenlijk hebben zij geen schuld, want het is
inderdaad niet eerlijk, na zoo'n langen reis nog
onverwachts thuis te komen ook!
Tenslotte wordt besloten Marie en Cathe
rine weer in genade aan te nemen. Zij zullen
hun best doen alles weer in orde te maken.
Voor den tweeden maal worden de deuren
opengemaakt en ziet, wat een vgrrassing
de beiden liggen rustig te slapen en op het
nachtkastje staan weer hun eigen portretten.
Gelukkig en opgelucht vallen zij in de armen
van hun vrouwen.
Een grappig incident deed zich voor toen
het stoomschip Catherine gereed lag om te
vertrekken en de equipage druk bezig was de
boel in te laden. Préjean en Gerald liepen
rookend op de brug met elkaar te praten. Op
dit moment werd de boot gepasseerd door e^n
schip van de Paketvaart. De kapitein van
deze schuit, ziende hoe de heele bemanning
aan 't zwoegen was en notabene twee ma
trozen op de brug stonden te lanterfanten!
riep woedend: „Zeg, jullie daar, heb je niets
anders te doen? Vooruit, aan je werk!"
Albert Préjean vond dit het beste compli
ment wat hem voor deze film gemaakt kon
worden n.l. dat een werkelijke kapitein hen
voor echte zeelui gehouden had.
Het was voor de acteur-matrozen in het be
gin wel wat moeilijk gewend te raken aan den
slingerenden gang van het schip, zonder het
ernstig te kwaad te krijgen! Jim Gérald ech
ter, die uit Marseille komt en dus met de zee
vertrouwd is, hield de goede stemming srin
door zijn doodsbleeke kameraden vroolijke
liedjes op de mondharmonica voor te spelen.
Jim Gérald, de ras-komiek, geeft uitste
kend spel te zien als de goedige lobbes Marius,
Ginette Gaubert, die het bar-meisje Maxe
voor haar rekening neemt, is een buitenge
woon knappe, jonge actrice, die eenige malen
prijzen behaalde bij Parijsche schoonheids-
wedstrijden. Ook de andere zijn meerendeels
veelbelovende jonge krachten, die op het too
neel reeds zeer de aandacht trokken en waar
nog veel van verwacht kan worden.
Meer willen wij U over de spelers niet ver
tellen; het beste is zelf kennis met het te. gaan
maken!
Het Lumière theater te Rotterdam brengt
op Vrijdag 3 November de première voor Ne
derland uit van dit Fransche filmwerk.