DERDE BLAD
Losse Blaadjes.
Wss ook verliest
de wapenfabrikant verdient
Brokjes Levenswijsheid.
Zonnebloemen.
SPORT
UIT BOEK EN BLAD
ONS DIERENHOEKJE.
SOHAAKRUBRIEK
Onze modernbriek.
BET ELOEMENDAALSCH WEEKBLAD VAN
14 SEPT. 1934. No. 37.
In Amerika onthult men
Al zoowat een week of drie
Allerhande fraaie dingen
Van de wapenindustrie:
De twee grootste concurrenten
Werken samen Ihet elkaar,
En zij spelen op die wijze
Al hun duist're zaakjes klaar.
Kijk, dit is hun werkmethode:
Kalmpjes kijken z' eerst eens aan,
Of twee landen met elkander
Aan het bakkeleien gaan.
Als ze een vermoeden hebben,
Dat men er op los wil slaan,
Wel, dan blazen zij eendrachtig
't Vuurtje flink en krachtig aan.
En dan levert A aan 't eene,
Firma B aan t' and're land!
't Kan ze heusch geen ziertje schelen,
Al ontstaat een wereldbrand!
Ja, zoo wordt met menschenlevens
Wel een prachtig spel gespeeld!
't Mooiste is: de groote winsten
Worden broederlijk gedeeld!
Nu komt van die schoone zaken
't Een en ander aan het licht.
Worden nu de mensehen wijs, of
Zitten nog hun oogen dicht?
Onder niet te dragen lasten
Gaat de wereld thans gebukt,
En d'ontwaap'ningsconferenties
Zijn bij voorbaat al mislukt.
En zij zullen steeds mislukken
Zoolang 't wapenkapitaal
Ook een woordje mee mag spreken
En gewicht legt in de schaal!
Wapenfabrikanten voelen
Voor den vrede allerminst;
Welke natie ook verliest de
Wapenfabrikant maakt winst!!!
(Nadruk verboden)
In den herfst vlammen nog eenmaal de
zomersche kleuren op. Het is, alsof in een
laatste inspanning van krachten een stervende
oprijst en als in een visioen de wereld omvat.
Dit had hij kunnen doen, dit had hij mogen
bereiken, als hij niet bij zijn slordige ver
kwisting van levenskrachten, in het volle
seizoen de gelegenheid had verzuimd.
Zooals de zwaan bij het scheiden haar
mooiste lied zingt, pronkt de scheidende zomer
het schoonst. Welk een gloed van verven
laait op uit de bloembedden, waar asters
en dahlia's, chrysanten en goudsbloemen en
tal van andere gewassen hun rijkdom aan
rood en geel in allerlei schakeering ten toon
spreiden.
En toch is er in deze helkleurige bloemen
pracht niets van overmoed. Is het niet vreemd,
dat de ongetemperde bontheid, welke zich op
dringt aan 't oog, daar geen vroolijkheid wekt,
maaar een gevoel van onzegbare triestheid?
Het is een andere triestheid dan die van den
winter met zijn mist en zijn sne'euw, een
andere triestheid dan de druilerige November-
stemming. De triestheid van de herfstbloemen
is zacht en vertroostend als de melodie van
een lied uit den kindertijd, dat vaag door
dringt van een harmonica in de verte. Zij
wekt iets van teere herinnering, iets van ver
gevingsgezindheid jegens het verleden, welks
kwellingen in deze vredelievende najaars
stemming schijnen te zijn opgelost.
Tusschen de lijsterbessen ritselt een merel.
In de vergeelde kastanjes kwettert een spreeuw.
En rondom de zwaar neerhangende koppen
van zonnebloemen zoemen de laatste bijen.
De zonnebloemen! In dit tooverachtige ge
was heeft het geheim van den herfst zijn be
lichaming gevonden. Zij staan daar zoo
vreemd, met haar reusachtige afmetingen, tus
schen de kleurenweelde aan haar voet. Zij
rijzen daaruit op, alsof ze er niet bijhooren,
maar met haar gedachten in een andere
wereld verkeeren. Haar hoofden buigen zich
over het bonte kleurengewemel neer, alsof ze
daar iets zoeken, dat is verloren geraakt. Zii
geven het zoeken op, berusten er in en ver
heffen haar hoofd naar den herfsthemel. Hoe
rein is dat zuivere geel tegen het zuivere
blauw! Hier is men aan het gewriemel van de
aardsche kleuren ontheven.
De zonnebloem is niet fel, is niet bont, kent
geen schakeering. Zij draagt het pure geel van
het maanlicht, van de kaarsvlam, waarmee
ook het hart van het madeliefje gekleurd is.
Zou het door haar zijn, dat onze tuinen in
't najaar dat vertroostend karakter dragen,
dat ons verzoent met de scheidende kleuren
pracht? Men zegt wel, dat zonnebloemen tegen
ziekten beschermen. Oude boeren omringen er
hun woning mee, omdat zonnebloemen koorts-
werend zijn.
Inderdaad gaat er van zonnebloemen een
kalmeerende werking uit. Men kan in haar
nabijheid niet koortsig zijn en gejaagd. De hitte
van 't bloed verkoelt, de drift van de gedach
ten verzacht, men voelt zich onder die groote,
geheimzinnige gele sterren als door priester
handen gezegend.
In den roestbruinen tuin dwarrelen de bla
deren neer. De dahlia's verflensen, de chrysan
ten verschrompelen en het welige vleesch der
begonia's verrot. De eerste vorst 'is door den
boomgaard gegaan. Nu is ook de tijd voor de
zonnebloemen gekomen. Op haar spookachtig
verwrongen stengels hangen de ontluisterde
koppen scheef naar beneden. En, nu de pure
gele franje is afgevallen, staart een masker
van doode oogen ons aan.
Nog blijft de zonnebloem bij haar verschei
den geheimzinnig en vreemd. Is het met of die
groote schijf, met oogen bestoken, nog steeds
mijmerend, als afwezig over deze vergaande
herfstwereld heenstaart? Straks zullen de
zware koppen neerploffen van de slapgezakte
halzen en met de stengels zich vermengen in
't stof.
Het jaarlijksche wonder is weder geschied.
Wij hebben één zoo'n zaadje, één van die
honderden oogen uit de rottende schijf, op een
plekje tegen den tuinmuur onder de aarde
bedolven. En een paar weken later staat daar
een krachtig gewas. Het groeit ons boven het
hoofd. Het decoreert met zijn als gebeeld
houwde bloemen en bladeren den ganschen
muur. Het overvlamt heel den tuin met zijn
pure geel. Het brengt, als de schoonste be
lichaming van den herfst, eenheid in de fel-
kleurige schakeering van roode en gele en
roestbruine tinten. Het staat met zijn onbe
weeglijke sterren tegen den onbeweeglijken
herfsthemel. Als een sprakeloos -teeken, als een
zwijgend symbool.
Dit grootsche gewas spruit uit een korreltje
voort. Uit één simpel korreltje. Het toovert
aarde en water om in rijkdom van vorm en
kleur. Het pronkt een paar maanden en dan
verdwijnt het. Het ontbindt zich in aarde en
water.
Alleen een korrel blijft over. Die wacht in
den grond totdat hij hetzelfde wonder, dezelfde
tooverkunst zal herhalen. Hoe? En waartoe?
O eeuwig mysterie van groeien en vergaan,
o eeuwig mysterie van het leven!
H. G. CANNEGIETER
de Haas
Jonkergauw Immer
de Wilde Beijk Leemhuis
Kammeijer, de Bock, N. N., v. Gelder,
v. Leuven.
Alle lagere elftallen komen Zondag in het
veld. Hun programma luidt:
Bloemendaal 2Haarlem 3 10.00 uur.
Haarlem 3aBloemend, veteranen 10.00 uur.
D.I.O. 4Bloemendaal 3 11.30 uur
R.C.H. 10Bloemendaal 4 10.00 uur.
Bloemendaal 5Spaarnevogels 3 10.00 upr
Spaarndam 2Bloemendaal b 10.00 uur
Junioren.
Bloemendaal aHillegom a 12.00 uur
H. F. C.Bloemendaal b 12.00 uur
RipperdaBloemendaal c 10.00 uur
VOETBAL.
Als laatste voorbereiding voor het nieuwe
seizoen speelde Bloemendaal Zondag een
friendly-game tegen de sterke 2e klasser
S.V.V. te Schiedam. Het resultaat was een
gelijk spel. 44, waarmee we tevreden mogen
zijn, vooral als we in aanmerking nemen, dat
Jonkergouw en Kammeijer verhinderd waren.
In de eerste helft vlotte het niet al te best.
Een te ver doorgevoerd aanvalssysteem onzer
verdediging had averechtsche gevolgen: tel
kens stonden een drietal Schiedammers vrij
voor ons doel, waardoor ze eigenlijk zonder
eenige moeite vier doelpunten konden scoren,
waartegenover wij er slechts één, door van
Gelder gescoord, wisten te stellen.
In de tweede helft ging het heel wat beter.
Toen hield de halflinie beter contact tusschen
aanval en backs. Nadat Köhler de achterstand
verkleind had, maakte de Bock met twee doel
punten de stand gelijk.
Nu wordt het meenens! Zondag, gaat het
competitierad „full speed" draaien.
Voor de tweede klas B van afdeeling I zijn
de volgende wedstrijden vastgesteld:
Velox—W. F. C.
Edo—T. O. G.
De SpartaanZeeburgia.
Z. V. V.—'t Gooi.
BloemendaalWest Frisia.
Velox, dat aan 't eind van het vorig
seizoen een vergeefsche poging deed, na het
behalen van het kampioenschap, de eerste klas
in te treden, zal zonder twijfel ook dit maal
weer een ernstig, woord meespreken. Het ont
vangt het Wormerveersche W. F. C., en we
geven den Utrechtenaren, die interne strubbe
lingen tot een oplossing hebben gebracht, een
behoorlijke kans op beide punten.
Edo vecipieert T. O. G. op haar schitterend
terreinen-complex aan den Middenweg.
Ter gelegenheid van de ingebruik-name heeft
Edo nederlaag-wedstrijden georganiseerd, r&sp.
tegen West-Frisia, Kinheim en R. C. H. Aan
geen der tegenstanders lukte het, de rood
zwarten te slaan. Integendeel, de Haarlem
mers hieven met 32, 91 en 42 in de
meerderheid, een prestatie, die veelbelovende
perspectieven inhoudt.
Wij gelooven dan ook, dat „de Piggianen"
ditmaal als serieuse kampioens-candidaten te
beschouwen zijn. T.O.G. geven wij dan ook de
minste kans.
In Amsterdam ai onmiddellijk de derby: de
SpartaanZeeburgia. Wij ontvingen goede be
richten over de kracht van het Spartaan
elftal. Bij het Arol-tournooi zagen we Zee
burgia spelen tegen N. A. C. In de eerste helft
wisten de Zeeburgers een uitstekenden indruk
te wekken, die echter door slap spel in de
tweede helft geheel vervaagde.
Intusschen, plaatselijke ontmoetingen houden
steeds verrassingen in. Veiligheidshalve zullen
we het daarom maar op gelijk spel houden.
In Zaandam de interessante ontmoeting
Z.V.V.'t Gooi, twee zwaargewicht elftallen,
waarvan de thuis-elub in 't vorig seizoen lan
gen tijd tot de „runners-up" behoorde, en de
bezoekende club van een ongelukkig seizoen,
uit de eerste klas degradeerde.
De Gooiers moeten ernstige plannen hebben
hun verloren positie ten spoedigste weer in te
nemen. Zij kunnen Zondag bewijzen, in hoe
verre die plannen voor verwezenlijking in aan
merking komen.
De vierde en eerste klasser uit deze compe
titie, het Enkhuizer „West Frisia" komt „Bloe
mendaal" acte de presence geven.
Na lange jaren begint Bloemendaal met een
thuiswedstrijd; of dit een buitenkansje is? We
meenen van wel. Bloemendaal speelt thuis
tegen sterke tegenpartijen altijd bijzonder
sterk. En dat „West-Frisia" een sterke tegen
partij is. staat voor ons vast. Vooral de voor
hoede en speciaal het binnentrio is heel wat
mans. O.i. zal onze verdediging een zwaarder
taak krijgen dan onze voorhoede, omdat de
linksback van „West-Frisia" vrij onbetrouw.
baar is.
De Enkhuizers beschikken over een pootig
elftal, waarom het zaak voor onze lichte spe
lers zal zijn, den bal snel af te geven. Trouwens
wij zullen onze kracht toch moeten zoeken in
snol, verrassend, open spel.
Bloemendaal hoopt zich volledig op te stellen
in de volgende formatie:
HANDLEIDING VOOR DE NIEUWE
SPELLING VAN HET NEDERLANDS
door dr. J. J. B. Elzinga en Dr.
A. J. de Jong.
Bovenstaand werkje is bij de N.V. Uitgevers
Mij. „Kosmos" te Amsterdam verschenen en
tegen de prijs van 35 cent verkrijgbaar ge
steld. In beknopten en duidelijken vorm worden
c.aarin achtereenvolgens behandeld: Spelling
regels, klinkers en tweeklanken, medeklinkers,
verkleinwoorden, geslacht, verlengde vorm
van bijvoegelijke woorden, meervoudsvorming,
tweede naamval van afkomst of bezit, samen
stellingen, trappen van vergelijking, werk
woordsvormen, voor:: aamwoorden en spelling
van woorden die uit andere ialem zijn overge
nomen. Daarbij geven de schrijvers niet enke»
ae veranderde spellingregels, maar ook de
onveranderde.
Het dient erkend, dat de „spelling Marehant"
(1934) afgezien van het daardoor ontstane
veranderde taalbeeld eeniger-nate een vereen
voudiging onzer schrijftaal brengt. Een enkele
aanhaling reeds uit het werkje moge dit be
wijzen:
De heldere e-klar.k, o-klank en u-klank
worden in open lettergrepen door een enkel
letterteeken voorgesteld: deicn, boten, buren
Voor de heldere e-klank op het eind van een
woord is dit -echter niet vol te houden: men
blijft dus schrijven: mee, twee, zee; ook samen
stellingen, waarvan het eerste deel een woord
op ee is en afleidingen van woorden op ee
gevormd, behouden de dubbele e.
De nieuwe spelling heeft voor de schrijf
wijze van de ie-klank geen eenvoudige, of
beter gezegd vereenvoudigde regels gegeven.
De „Handleiding" verwacht dan ook, dat in
afwachting van een, op eenvoudige wijze ge
regelde spelling, menigeen nog vaak zijn toe
vlucht tot het woordenboek zal moeten nemen
Ditzelfde verwacht zij ook van de woorden, die
-met ou of met au moeten gespeld worden
eveneens van die met ij of ei. Van het ver
velende en tijdrovende opslaan van hst woor
denboek zijn wij dus nog niet geheel verlost,
van een ingewortelde spellingsgewoonte even
min.
Want op deze laatste berust 't, dat men
.nog" als bijwoord, met een g schrijft en
,ncch" als voegwoord met ch; dat. men „bus
kruit" volgens de uitspraak met een t op 't
emde schrijft en „fcone(n)kruid" om de gelijk
namigheid met „kruiden" en in strijd met de
uitspraak met een „d".
Ook voor dit hoofdstuk luidt het parool:
.Telkens wanneer men twijfelt aan de juiste
spelling van een woord enoet men 't woorden
boek raadplegen''.
Bij het hoofdstuk „Geslacht" -komt het ge
mak van de nieuwe spelling beter uit, want
voor alle, niet onzijdige zelfstandige naam
woorden, gebruikt men in alle naamvallen de,
alleen met uitzondering van de namen van
mannelijke personen: va-der, timmerman
schooljongen, meesttr, enz. en de namen van
mannelijke dieren, indien voor de aanduiding
van het mannelijke dier een afzonderlijk woord
wordt gebruikt: haan, hengst, kater.
De letter n, die door De Vries en Te
Winckel 70 jaar geleden als, wat zij noemden
„welluidemheids" letter in woorden werd ge
last, die volgens hen een hiaat (gaping) bij
het uitspreken hadden, zooals de woorden
kippe(n)ei, honde(n)hok, kan nu veilig als
zoodanig overboord gegooid worden, omdat -hij
eigenlijk geen zin heeft.
Wei moet de n geschreven worden, waar
een n gehoord word.: (Grotendeels, meeren-
deels), of ook ais er geen n gehoord wordt
toch de gedachte aan een meervoud zich
opdringt, zooals bij woordenboek, dennenwoud,
kolenbak.
Bij de voornaamwoorden, in dit hollandse
hoek, deftiglijk Pronomina genoemd, blijken
de schrijvers omtrent de betrekkelijke voor
naamwoorden wie en die, niet zeker van de
bedoeling der nieuiwe spelling-regeling te z(jn,
en wel in eenige gevallen, waar het betreft
een buigings n.
Voor het persoonlijk voornaamwoord hen,
raden zij aan steeds hun te schrijven; maar
toch doet het ons eigenaar lig aan, als toe
passing hiervan op pag. 24 ie lezen
de bezwaren van him, die zichHet
Jaaste hoofdstuk „Spelling van woorden die
uit andere talen zijn overgenomen" geeft ge
wenste steun in de vele gevallen, waarin men
de keuze heeft tusschen een meer conserva
tieve spelling en, wat de schrijvers noemen
„een vernederlandsing fakultatief".
Voor de bastaardwoorden is d-e regeiing nog
niet herzien. In afwachting van die herziening
en event, verdere regelingen, zal de „Hand
leiding" reeds nu ongetwijfeld in een dringen
de behoefte voorzien. Waar daarin sprake is
van ,,'t Woordenboek" wordt hiermede bedoeld
het Nieuw Nederlands woordenboek volgens
ae spelling-Marchanl 1934, door d-e schrijvers
van bovengenoemde „Handleiding" bewerkt
en dat a f 2.50 in elke boekhandel verkrijg
baar zal zijn.
Waarschijnlijk is de inhoud dezer brochure
bestemd om aan dit woordenboek als weten
schappelijke inleiding te worden toegevoegd,
A la bonne heure.
De Vries en te Winkel deden ook zoo iets.
Zulke inleidingen worden alleen door de
menschen van het vak gelezen.
Wil men hiermede iets meer bereiken dan
geven wij de schrijvers in overweg'ug hun
stuk over te schrijven in een vlottere en
ook veel leeken gemakkelijker te verstane
taal en meer doorzichtige stjjl.
DE MUIS IN HUIS.
De kleine vlugge muis volgt ons overal, waai-
heen wij in de wereld gaan. Waar we ons neer
zetten, maakt zij halt, zoo voelt zij zich overal
thuis, niet alleen in de oude wereld, ook in de
nieuwe, zoowel in de Poollanden als in de Tro
pen. Thuis, als ze zich maar bij menschen kan
aansluiten. Dat gebeurt echter tegen onzen zin.
Maar daar trekt ze zich niets van aan. Zij wil
leven van oude provisie en van onzen afval. De
muis woont dus ook in ons huis, maar daarmee
is ze nog geen huisdier. Zij weet drommels goed.
dat ze een onwelkome gast is. Daarom zoekt ze
de onmogelijkste gelegenheden, om te rusten, te
slapen en haar kinderzegen te bedden en te
zoogen: in donkere hoekjes, achter vaten en
kisten, in muurspleten, onder den vloer, in de
kleerkast, in den kelder, op den zolder, achter
het behangsel en in oude rommel.
En zij eet alles wat wjj eten en nog meer zoe
tigheden, melk, boter, kaas, brood, gekookte, ge
stoofde, gebakken en gebraden en rauwe spijzen,
vruchten, groenteri, vleesch, visch en vet. Boven
dien is ze even verzot op hoeken als gij en ik,
maar zij maakt er een ander minder duurzaam
gebruik van dan wij. Ook zet ze graag haar
beitelvormige tandjes in een plank, hoe harder
hoe liever, naar 't schijnt. Niet alleen om een
beteren toegang tot onze provisiekast te krijgen,
maar ook om van de zoetig houtvezels te smul
len. Dagen lang kan ze haar knaaglust aan een
plank botvieren. Den nacht vindt ze een besten
tijd om op roof uit te gaan. In de stilte kan ze
rustig werken, want alle geluid, behalve dat van
haar eigen knabbelen, werkt storend op haaf
arbeid. In een rustig huis, durft ze echer ook
overdag haar uitstapjes te doen. Daar zit er een
in de reet onder de plint. Alleen de klok tikt.
Ze kent dat geluid. Daar is geen gevaar bij, want
's nachts tikt dat ding ook en toch doet het
nooit kwaad. Het muisje spionneert, snuift de
lucht in. Is poes er ook? De groote ooren komen
te voorschijn, de oogjes fonkelen. Vlug de reet
uit, tot onder de tafel.... niets, weer terug naai
de veilige plintdaar langs gerend naar de
deur van de provisiekast. Die kent ze: daar ligt
wel eens watnu ook een brokje. Ze pakt het
weg en vlug er mee naar de reet en er in. Maar
ze komt terug. Weer onder de tafel. Toch een
paar kruimels, straks niet gezien, zeker van de
boterham van een der kinderen.... lekker. Even
de handjes over het kopje en de groote naakte
ooren, want ze poetst zich graagnu luiste
ren en uitkijken. Dan weer verder.... hierheen....
daarheenaltijd spiedend, altijd snuffelend.
Maar ze merkt niet, dat poes uit de gang om den
hoek van de deur, die op een kier staat, flu
weelzacht binnenkomteen sprong en uit is
't met het kleine vrijbuitersleven. De snoep-
zueht en de vernielzucht en de sterke vermeer
dering maken en kleine paria tot een grooten last
voor ons. Daarom vervolgen wij haar altijd
overal. Maar zij houdt aan ons vast ondanks
onzen afkeer en afweer.
KERST ZWART.
Oplossingen, bijdragen, enz., te richten aan den
Schaakredacteur, Bloemendaalscheweg 42, Bloe
mendaal.
HET SCHAAKSPEL VOOR DRIE EN VIER
PERSONEN.
Een onzer abonné's, de heer A. S. te Bloe
mendaal, zou gaarne weten, hoe het schaak
bord voor vier personen kan worden ge
bruikt voor drie personen. De geachte
schrijver zendt mjj een afbeelding van het j
schaakbord voor vier personen, onder opmer
king, dat een bord als dit vroeger door zijn
grootvader ook werd gebezigd voor drie per
sonen, door er namelijk enkele strooken op
te leggen, welke echter zoek zijn geraakt. Bij
het lezen van de regelen van den heer S.,
werden vele herinneringen uit mijn jongens
jaren gewekt, want ook mijn vader speelde
gaarne het „vierenspel"en nog staat
heden het geweldig groote hord van 160 vel
den op mijn kamer. Maar het is door mij
alléén aan de keerzijde bespeeld, want daar
ziet men een gewoon schaakbord van 64 vel- -
den, welke derhalve zeer groot zijn. Met mijn
vader heb ik er onnoemelijk veel ernstige
partijen op gespeeld. Gelukkig kan ik den
heer S. volledig inlichten. Het deed mij veel
genoegen te vernemen, dat het drie- en vier-
schaak nog heden ten dage wordt beoefend.
Daar wellicht meer schakers in het schaak
spel voor meer dan twee personen belang stel
len, zullen wij heide spelen bespreken, met
de afbeelding der borden.
Tot d-e wijzigingen van het gewone schaak
spel behoort ook het Drie- en Vier-spel, welk
laatste in 1664 is uitgevonden door Christoph
Weithmann te Ulm; daaruit heeft Marinelli
het Driespel gevormd, waarover hij in 1722
te Napels een werkje schreef, dat in 1765 te
Regensburg en Weenen, in het Duitsch ver
taald, werd uitgegeven, onder den titel: „Das
dreiseitige Schachbrett".
Om het schaakspel met drie personen te
spelen moet men stukken hebben van 3 on
derscheidene kleuren, b.v. witte, zwarte en
roode.
(Wordt vervolgd).
Eindelijk weer eens iets nieuws onder de
zon, en dat bij het damespubliek op een wel-
kome ontvangst zal kunnen rekenen. En vooral
bij diè dames, voor wie het kleedingvraag-
stuk een probleem beteekent, dat het huis
houdgeld steeds minder vermag op te lossen!
Voor allen, die op de uitgaven voor haar
kleeding steeds meer moeten bezuinigen en
toch gaarne chique gekleed gaan, belooft het
„Knipklaar-systeem voor het zèlf-maken van
dameskleeding" een uitkomst, waarbij zoowel
het uiterlijk als de beurs welvaren, een com
binatie van vrouwen-idealen, waaraan zoomin
confectie als maatwezen ööit hebben kunnen
beantwoorden.
De quintessence van het Knipklaar-systeem
(Ned. octrooi a'angevraagd onder nummer
65680) is, dat een speciale werkwijze „Knip-
klsar" in staat stelt achter op elke stof hot
patroon te drukken, van het door de cliënte
gewenschte model, in haar eigen lichaams
maten (dus géén nummermaat). Dit geschiedt
zGodanig, dat alle patroondeelen 2 cm. ver
wijd zijn, waardoor een naad van 4 cm. ont
staat.
Nu behoeft de cliënte zich niet meer af te
vragen: ..In welke richting dient de stof voor
de diverse onderdeelen te liggen?" En: „Hoe
rangschik ik de patroondeelen zoodanig, dat
ik met een minimum aan stof uitkom?
Waar moet ik het plissé inzetten?" enz.
Al deze vragen komen hij de „Knipklaar"-
methode geheel te vervallen. In de Knipklaar-
métrage kunt U de schaar zetten met vermij
ding van uren zwoegen en ploeteren, die U
het werken volgens andere knippatronen zou
hebben gekost. Bij Knipklaar zijn alle japon-
deelen die aan elkaar genaaid moeten worden,
van nummers voorzien, die precies op elkaar
passen, zoodat het zelfs zonder het Knip-
klaar-schema mogelijk is de ingewikkeldste
japonnen zelf te maken.
Knipklaar calculeert in haar prijzen alle gar
nituren, fournituren, plissé's, kant, broderie,
enz. tot in d-e uiterste consequentie b.v. druk
kers en passende naaizijde. Een Knipklaar-
cliènte behoeft dus niet te loopen van de eene
zaak naar de andere, maar ontvangt in één
zending haar geheele japon thuis.
De Knipklaar-modellen zijn japonnen van
het Couture" genre, terwijl de prijzen hel
derde deel bedragen van wat U anders in
een eerste-klas modehuis zou betalen, daar
U hij Knipklaar alleen de stof en de garni
turen betaalt.
Ieder, die verdere inlichtingen omtrent de
Knipklaar-methode wenscht te ontvangen,
wende zich tot Mevr. Cr. Hansen—Sakes, Kle
verlaan 113, Bloemendaal, telef. 23497, die de
N.V. Knipklaar i.o. (hoofdkantoor: Keizers
gracht 180, Amsterdam C) als hoofdagente
voor Bloemendaal vertegenwoordigt.
RIJKSTELEFOON.
Opgave van nieuwe aansluitingen van het
telefoonnet Haarlem in het tijdvak
6 t/m. 12 September 1934.
Tfnnr. Gidsvermelding
12319 Alberti Jr., J.; Inspecteur der fa. Blqm
en v. d. Aa, Wonwermanstraat 80.
12164 Bauer Maison, Dameskapsalon, Gr.
Houtstraat 125rood.
23770 Beek, E. van; Middenweg 118, Haarlem-
Noord.
12239 Begrafenis Genootschap Haarlemsch,
Parklaan 104B.
23768 Bemiddelingsbureau J. Heslinga; Wüs-
telaan 83, Santpoort-Dorp.
12056 Boogaard Schoenmakerij, Kleine Hout
weg 4a.
11781 Bonhof Ir. D. A.; Garage Juliana, Ju-
lianalaan 293.
10018 Brandsma Ir. E.; Chef. Techn. Dienst
Tfn. District Haarlem, Prins Maurits-
laan 109, Overveen.
10760 Bruin's Levensmiddeieribedrijf, Rund-,
Kalfs-, Lams- en Varkensvleesch, Wijd,
gevogelte en visch. Dir. H. de Bruin,
Gierstraat 69.
12436 Corsettenmagazijn „Madeleine", Rijks
straatweg 71.
26342 Das, H. W. L., Binnenhuis-Architect,
Tollenslaan 9, Aerderihout.
13655 Doornbosch J., Rechercheur van Politie
„Duinvliet", Houtvaart 64.
26729 DörriësBrune, A. M. H. en Marietje
Lambeek, School voor rhythmische
gymnastiek en dans; Chrysanthemum-
laan 5 Heemstede.
23768 Heslinga, J.; Wüstelaan 83, Santpoort-
Dorp.
29083 Lierop L. Th. A. van; Koopman, Bosb.
Toussainstr. 55.
23767 MoeleBergveld v. d. Heide, C. A.;
Potgieterweg 11, Bloemendaal.
10301 Nieuwjaar, M.; Grossier in Sanitaire
artikelen, Bankatin, Soldeergereedschap-
pen, Nieuwe Raamstraat 14.
12308 Poelier, J. W. Paesie, Julianapark 52.
26747 Polanen-Petel-Britt, E. van; Zandv.weg
10, Aerderihout.
28545- Sigarenmagazijn „Selecta", G. Stolker,
Binnenweg 97, Heemstede.
29456 Zanten H.. van; Arts, Pieter Aertsz-
laan 3, Heemstede.