DE ALMANAK ZEGT HET -
DUS IS HET WAAR!
f|fc*
Wacht - Almanach
ALMANAK
SCHOONE en GOEDE.
1 f
ri0"
Postzegels met muziek.
Lang niet altijd zijn de kalengiers
betrouwbare gidsen geweest.
Eertijds vaak een bron van goede
inkomsten voor bedriegers der
menschheid. Wie was Nostro-
damus? Onbekende bizonder-
heden over den „Enkhuizer".
Het nieuwe jaar heeft zijn intrede weer ge
daan en wederom staan wij voor een tijd, waar
van we met zekerheid zoogoed als niets kunnen
zeggen, waar onzekerheid en zeker thans
een der belangrijkste factoren is. Misschien is
het eigenlijk wel goed, dat de mensch niet van
te voren weet, wat er dan en dan zal gebeuren.
Maar toch de menscheüjke nieuwsgierig
heid is nu eenmaal bizonder groot, dikwijls
zelfs tè groot, en het behoeft dan ook heele-
maal geen verwondering, dat men probeert iets
van de geheimen der toekomst te ontsluieren.
Intusschen dagteekent dit pogen niet van van
daag of gisteren. Reeds eeuwen geleden tracht
ten onze voorouders „vooruit te zien", in het
iaar dat aangebroken was. Zij waagden zich
aan allerlei voorspellingen, profeteerden alle
mogelijke goede, maar vooral ook kwade, ge
beurtenissen, die dan vaak niet bewaarheid
werden of wel tegengesteld uitvielen. In de
vroegste tijden bracht men het elkaar monde
ling over, maar reeds spoedig kwam de tijd,
dat men deze "voor dien tijd waardevolle mede-
deelingen op schrift ging stellen, opdat ze ge
raadpleegd konden worden en een aanwijzing
vormden voor bepaalde feiten, waaraan men
zich te houden had als b.v. de heilige dagen.
Dergelijke verzamelde mededeelingen en voor
spellingen kregen op den langen duur d.en
naam van almanak.
Wat is eigenlijk precies de beteekenis van
het woord almanak? Almanak, in het Arabisch
al manakh (waarschijnlijk in de beteekenis
de weer- en de astrologische voorspellingen
hetzelfde gebleven. Trof men er destijds fraaie
houtsneden in aan, ook thans is dit nog zoo.
Drooglegging
„Enlihuizer".
der Zuiderzee en
Een nieuwe jaarkring is weer daarl
Wat hij ons ook mag bezorgen
Het zi) voor allen een voorspoedig jaar.
Vol geluk en vrij van alle zórgen.
Maandversje uit een der laatste jaargangen
yan den „Enkhuizer".
van „Kalender") werd aanvankelijk gebruikt
als naam van sterrekundige ephemeriden of
halendervormige tafels, waaraan gewoonlijk
astrologische aanteekeningen toegevoegd waren.
De maansverwisseling werd door de oude Ger
manen aangeteekend op kleine houtblokjes, die
zij maandelijks bijhielden. Zij noemden dat AIl-
moud-agt.
Waar de tijd der almanakken thans weer
aangebroken is (het begin van 't nieuwe jaar
is er een „uitgezochte" tijd voor), willen wij
daarvan in het onderstaande een en ander ver
tellen, waarbij we opmerken, dat dit artikel
een aantal mededeelingen over den oudsten in
ons land verschijnenden almanak de Enk-
liinzer bevat, welke tot heden niet bekend
waren.
Van wanneer dagteekenen de
almanakken en waarom werden
zij geraadpleegd?
Met absolute zekerheid valt niet vast te
stellen, wanneer de almanak voor het eerst het
licht zag. Voor wat ons land betreft, daarover
bestaan gegevens, die door verschillende on
derzoekingen, een vrij groote mate van zeker
heid verschaffen.
Er wordt wel aangenomen, dat de eerste al
manak, die in druk verscheen, tot titel droeg:
„Pro annis plurihus (voor meerdere jaren). Hij
zou afkomstig zijn van Gecrg von Purbach, die
omstreeks 1470 in Weenen leefde. In 1474 ver
schijnt dan weer een almanak, die in het
Duitsch en in het Latijn gedrukt werd. Nog een
andere lezing is, dat er in de derde eeuw na
Christus in Bretagne een monnik geleefd zou
hebben, met name Guiclan, die elk jaar een
klein boekje samenstelde, waarin de loop Van
zon en maan beschreven werd.
Intusschen mag men veilig zeggen, gelijk opk
de Fransche geleerde Nisard opmerkt, dat de
almanak na den Bijbel, het oudste boek der
wereld is (in: „Les livres populaires").
Voor wat ons land betreft, bestaat er een
wetenschappelijke lezing, waaraan, hoewel niet
bewezen, toch een groote waarde gehecht kan
worden, en die neerkomt op het volgende. De
almanakken of kalengiers zijn waarschijnlijk
omstreeks het jaar 700 met de invoering van
het Christendom in ons land ontstaan, of liever
in gebruik genomen. Zij dienden toen „opdat
de gemeene man mogte weten welke Heylige
daagen geviert moesten worden".
Ook wordt wel aangenomen, dat zij van
Deenschen oorsprong zijn, en dat zij tijdens de
invallen der Denen in ons land bekend zijn ge
worden. Oorspronkelijk waren zij eigenlijk ker
kelijke kalenders, die alleen de feest- en heilige
dagen vermeldden. Zij werden in de gebeden-,
getijden-, mis- en kerkboeken geplaatst, en wel
vooraan, met het oog op de heilige dagen. Vóór
de uitvinding der boekdrukkunst werden zij op
perkament geschreven, later op papier. Som
mige waren buitengewoon fraai bewerkt, voor
zien van teekeningen, lofwerk, beeldjes enz,
gewoonlijk blauw en rood, ook andere kleuren,
en somtijds met gouden letters geschreven
Aan de roode kleur herinnert ook het gezegde
van Bredero: „Ik sou et met een roo letter in
de almanak laten setten voor een mirakel."
De Enkhuizer.
In de Middeleeuwen, in de 15e en 16e eeuw
duiken in ons land de almanakken meer ep
meer op. In 1495 ziet een zeer primitief exem
plaar het licht bij Jacob Cromm te Middelburg;
'n lang bestaan heeft hij niet gekend. Tegen 't
eind der zestiende eeuw verschijnt dan voor de
eerste maal de „Enkhuizer". en wel in 1596.
En in den huidigen jaargang van dit vademe
cum leest men op het titelblad- „De vanouds
vermaarde Erve C. Stichters Enkhuizer alma
nak voor het jaar 1935, aanwijzende de voor
naamste Jaarmarkten, Kermissen, Paarden,
Vee- en andere markten in het Koninkrijk der
Nederlanden. Benevens de Watergetijden, de
Verduisteringen, den Op- en Ondergang der
Maan, enz. Berekend op den Middagcirkel van
Amsterdam. De sterrenkundige berekeningen
zijn opgemaakt door Drs. A de Sitter, verbon
den aan 's Rijks Sterrenwacht te Leiden (de
zoon van den onlangs overleden Leidschen
hoogleeraar de Sitter). 340ste Jaargang."
Deze almanak is thans de oudste in ons land.
Het zou merkwaardig zijn, en zonder twijfel
ook groote historische waarde hebben, als men
de eerste jaargangen eens zou kunnen raad
plegen. Dit is echter niet mogelijk. Wij hebben
getracht dit te doen, maar stuiten daarbij op
eigenaardige moeilykheden. Bibliotheken 'van
Rijksuniversiteiten, instellingen, die doorgaans
buitengewoon goed geoutilleerd zijn, konden er
ons niet aan helpen. We hebben ons toen ge
wend tot de uitgevers, de gebroeders Van
Staden te Haarlem. Het bleek, dat de eerste
uitgave helaas niet meer bestaat.
Over den vroegeren tfjd van den „Enkhuizen"
valt wel het volgende mee te deelen.
In de vorige eeuw moeten uitgebreide ge
gevens in handen van de heeren Van Staden
geweest zijn, in den vorm van de alleroudste
octrooien. Deze octrooien werden door Schout
en Schepenen telkens voor den tijd van 15 jaar,
aan den uitgever verstrekt, zoo te zeggen dus
een auteursrecht voor 15 jaren. Dat de Firma
Stichter de oorspronkelijke uitgevers, dus in
het bezit was van een groot aantal dezer be
langwekkende octrooien, behoeft geen nader
betoog, aangezien de uitgave van den eertèn
jaargang af, in 1595, tot 1800 onafgebroken
familiebezit der Firma Stichter is geweest. De
eerste Stichter was een stichtelijke boekhande
laar (what is in a name?) te Enkhuizen. Doch
over de redenen en zijn gedachten, wóórom de
Enkhuizer in den zeer bizonderen Vorm ge
goten werd, waarin hij deze drie eeuwen trouw
verschenen is, zijn geen gegevens aanwezig. Het
ontstaan van den Almanak is dus helaas in
den nacht der eeuwen verdwenen. Doch tot sp
den huidigen dag wordt de eerste vorm, het
eerst formaat en alle bizondere rubrieken, die
hem kenmerken, bewaard. De alleroudste, in
het bezit der uitgevers zijnde almanak, dateert
van het jaar 1686 (hiervan ziet men een af-
meelding. Red.) Daarvóór liggen dus nog bijna
honderd uitgaven, waai-van er helaas geen
enkele In het bezit der uitgevers is overge
gaan! Zij moeten er wel geweest zijn, doch de
heeren Van Staden schijnen nogal nonchalant
met dit bezit omgegaan te zijn, zcodat van a;
die oude gegevens zoo goed als niets meer
over is. Uit de 18e eeuw zijn er, van 1774 af
tot 1800, bijna alle jaargangen, terwijl van 1800
af tot heden de uitgave compleet in het bezit
der uitgevers is.
Van de Van Stade's leeft niemand meer; de
Enkhuizer kwam in- het jaar 1800 in hét bezit
van een Van Stade, door diens huwelijk met
een mejuffrouw Stichter, welke dame de uit-
gave-rechten van den Almanak als erfenis
ontving. Sedert dien is de naam Stichter ver
dwenen als uitgever, doch de naam wordt nog
steeds op de titelpagina bijgehouden.
Ook een onderzoek te Enkhuizen heeft nim
mer opheldering kunnen geven.
Merkwaardig is de uitgave van het jaar
1798, waarin de eerste woorden zijn: „Vrij
heid, gelijkheid, broederschap". Wij hebben
oude jaargangen naast die uit deze en de vo
rige eeuw gelegd. En zooals reeds opgemerkt,
er valt een zeker conservatisme te hespeuren,
dat men elders dikwijls niet zal aantreffen.
Zoo zijn b.v. de teekens van den Dierenriem
hetzelfde gehouden. Ook de watergetijden ble
ven onveranderd, en op de eerste bladzijde
bleef bet maandversje vermeld. Zoo zijn ook
Een merkwaardig verschijnsel, dat zich in
de laatste jaren voordeed, is het feit, dat het
afzetgebied van dezen oudsten almanak, dat
over het geheele land ligt, door de droogleg
ging van de Zuiderzee veranderd is! Het af
zetgebied verplaatste zich n.l. meer naar het
Noorden. Een verklaring hiervoor is niet moei
lijk te vinden: het houdt verband met de
VOOR HET
VOOR
l821.
At: f.,/~
Te AMSTERDAM, bij
G, J. A. BEIJERINCK.
Titelblad van den eersten jaargang van den
Almanak voor het Schoone en Goede" (1821).
watergetijden. Want in 't bizonder was en is
deze voorlichter een schippersalmanak. De
laatste jaren zijn er echter ook verschillende
nuttige gegevens voor de landbouwende be
volking in opgenomen.
Nog één inzonderheid: alle jaargangen, van
het jaar 1793 af tot heden, naast elkaar ge
plaatst, beslaan een lengte vkn ruim vijf
meter
werf, schoolmeester en voorzanger te Sneek en
„groot liefhebber van de' mathematische con-
sten".
Kwamen er oorspronkelijk nogal eens ver
schillende banaliteiten in deze voorlichters der
menschheid voor, éérst in later eeuwen kre
gen zij een meer beschaafd cachet. Hiertoe
heeft de Maatschappij tot Nut van het Alge
meen door de uitgave van haar boekje onge
twijfeld veel bijgedragen.
Een voorbeeld van goede beschaving van
een almanak uit de vorige eeuw is wel de
„Almanak voor het Schoone en Goede", waar-
van de eerste jaargang in het jaar 1821 te
Amsterdam, bij G. J. A. Beyerinek verscheen,
en van welke titelplaat men hier een afbeelding
ziet. Naast goede verhalen, treft men hier
bizonder fraaie, van veel smaak getuigende
teekeningen aan.
j
De menschheid wil bedrogen zijn...
Er is een gezegde, dat veel waarheid bevat:
de menschheid wil bedrogen zijn. Reeds in de
vroegste eeuwen wilde zij dit. En de uitgaven
der almanakken vormt een bewijs voor
licht-, goed- en bijgeloovigheid onzer voor
ouders. Tot goed begrip hiervan dient nu
aanstonds hier aan te worden toegevoegd, dat
daarvoor soms wel redenen bestonden. De
eerste almanakken toeh werden dikwijls sa
mengesteld behalve door de geestelijkheid,
-die aanwijzingen gaf door geneeskundigen,
in wie onze voorvaders veelal groot vertrou
wen stelden. Dit vertrouwen werd nogal eens
misbruikt. Een markant voorbeeld hiervan Is
de geschiedenis van zekeren Nostrodamus', een
heerschap, dat in zijn tijd uitgemunt heeft
door sluwheid en bedriegerijen van zijn mede-
menschen. Maar ook een almanak-profeet, die
bij vorsten en edelen in hoog aanzien stond!
Deze voorspeller want als zoodanig
wenschte hij in lateren tijd van zijn leven be
kend te staan was een berucht sterrenkun
dige, die in het jaar 1503 te Saint Rémi in
Provence geboren werd. Hij had in de genees
kunde gestudeerd (laten we het woord „medi
cijnen" maar niet bezigen) en het duurde niet
lang, of meneer oefende praktijk uit. Toen b.v.
Aix en Lyon door besmettelijke ziekten ge
teisterd werden, werd deze man door bestuur-
deren dezer plaatsen verzocht te willen over
komen, om die ziekten te bedwingen. Door
het gebruik van zekere geheime middelen
schijnt hem dat ook inderdaad gelukt te zijn.
Hierdoor maakte hij naam. Doch zijn „col
lega's" waren jaloersch over den opgang,
welken hij maakte; zij vervolgden hem op
allerlei wijzen. En hun plagerijen waren oor
zaak, dat Nostrodamus zich aan de samen
leving onttrok. Toen hij nu eenzaam verder
In het algemeen namen in de oude almanak
ken de voorspellingen een Voorname plaats in.
In den zoo juist genoemden „Enkhuizer"
treft men elke maand een „maandversje" aan
(zie de afbeelding). En in een anderen oud-
Hollandschen almanak wordt deze weervoor
spelling gegeven:
„In Loumaent, wilt mi verstaen,
„Coemt dije sonne in Aquario ghegaen,
„Ontrendt der halver maent. ick segghe
u dat
„Het reghent gheerne ende het wort nat.
En voor de Meimaand:
„In den Meye wel verstaet,
Ter halver maent dye sonne gaet,
In Memino, nae fraye corconden,
Die menighe laet dan van Sinen panden,
Om de amoureusheyt Smenighertieren,
Met vrouwen te spaceren in bossehen.
aen rivieren
Groote hitte is dan gliewis,
Want de sonne in dobbelder cracht is,
Te arbeyden en mach neit schaden,
Laet ter aderen ende wilt vrolich baden,
Dyn spyse laet met groene cdyden
bereyden,
Dat sal U gheheel van siecten scheyden".
Een exemplaar van „ouden datum" is ook
de „Utrechtsche" (van Kemink), de „Zut-
phensche" (Thieme en Co.), terwijl Friesland
op dit gebied eertijds lang niet achteraan
kwam, eerder zelfs het tegendeel. Bekend vms
daar b.v. de „Oprecht Jouster Almanak", de
„Oprechte Sneecker", door Adrïanus Stelling-
/BSSpr^
fe ftgflfcy]
NOSTRODAMUS.
leefde, kwam hij op de gedachte om in de toe
komst te lezen. Eerst schreef hij zijn voor
spellingen in een. raadselachtigen prozastijl,
doch al vrij spoedig bracht hij die in verzen,
waarvan hij kleine stukjes maakte, welke hij
bij honderden uitgaf onder der Latijnschen
naam: „Centuriae prophetica". Er verschenen
zeven zulke honderdtallen, in het jaar 1555.
5f Efil. T'AMtT J 1.
at» Ducsitans j-.guS-ii 3. ft- en Smeken van
X 6-
r.9
4
H-17
f.'
i m*
9 7
ll $*r.w
IJ ¥>'*2
14 44-
e< 47* 1
,tè jo-».
1*7. fl-ï*
tl
wM*.
éyé
BrrkS
3 F
5i «t
Uï- 3
u>-i
SpÉ
M- 4
Af- 7
94-ta
u n-n
J2. I05-#
fü -
':§t ftf-ïf
19 ..«fc-ra.
«9-1
1m 9
m-n
ff*-'4"
m- 7
sAó-t-J
ft- lóf
ff séü-f9
4*
4*
4J
44-
•S
W'
Sul ;t.
56 wé-
f»
•>9 1^-17
fró tigj- ,e>
$1 JfÓ- f
C 195-
6; 9
&y mt~ t
M-414 -#■
(4$ lf*«- 7
70'Iïó-fö
71
74 ï5f-
■7« A f
7Ó sfq-
yrtfï-ïir
75 Z4? *4
'a
m- x 'it
t8.3ui.ft.
•SCHUTTERS
Sicn&pnöê mt €ömpaö«fctt/en op&at
té >mm taüeti moeren/ wn te hjjpisftte
MUWtta o?b|e toat poffen gtet
pW'p teftturt:
Otate èt E, E. Hceicn Colóndlcr» -
Josn Appdman(en) Josnde Vries»
wies Stichter: &ntio 16U,
Ten bate van noodlijdende or
kesten zullen binnenkort post
zegels worden uitgegeven met de
beeltenissen van Sweelinck en
Diepenbrock.
(Persbericht)
Niet voor het kind, nóch voor de kranken
Vraagt men U thans een kleine gunst.
De bede komt uit 't rijk der klanken,
Men vraagt Uw hulpe voorde Kunst!
De Kunst, die met haar ed'le gaven
Millioenen reeds genieten deed;
Bezorgt gij haar een veil'ge haven.
Ontneem haar 't drukkend zorgen-leed.
De voetbal mocht de Kunst niet steunen,
Dót stond niet op het sport-program,
Om Kunst kon men zich niet bekreunen,
Totdat er And're bijstand kwam.
Nóg is niet 't grootsch concert vergeten,
In 't Amsterdamsehe Stadion,
Toen mocht de Kunst dan toch 'eens weten,
Hóe Nederland haar eeren kon.
Zoo heeft de Kunst, in naastenliefde
Haar broers en zust'ren bijgestaan,
En hóe ook and'rer houding griefde,
Dat heeft weer allen goedgedaan.
Maar nü komt hulp van and're zijde,
Men biedt U postzegels straks aan,
Die men twee componisten wijdde,
Nu maar aan 't zegels koopen gaan.
De Knnst en haar beoefenaren
Zien zich bedreigd door bitt'ren nood;
Het kunst'naarscorps dat zooveel jaren
Ons allen rein genot steeds bood,
Het dreigt de ladder af te dalen,
Dat moet door ons aller hulp belet,
Het peil der Kunst moet zegepralen,
Dusalle krachten bijgezet!
Wel zijn het twee beroemde namen,
Die op de zegels zijn gedrukt,
Wel zijn het twee der meest bekwamen,
Wier kunst ons nog zoo vaak verrukt.
Want Diepenbrock en Sweelinck beiden,
Zij brachten composities voort,
Die reeds het voorgeslacht verblijdden,
En welker klank ons nóg bekoort.
Straks klinkt door onze lage landen,
De mare: „Koopt ml Diepenbrock!
„Koopt Sweelinck! Koopt met grage handen,
„Koopt deze postzegels ad-hoc!"
Steunt zóó de Kunst in haar misère.
Onttrekt U niet, onthoudt slechts dit:
Steunt deze postzegel-affaire
Opdat er straks „muziek" in zit!
FEBRUARI 1935.
KICK.
Dit werk maakte grooten opgang, zoodat
Catharina de Medicis den schrijver wilde lee-
ren kennen. Zij zond hem naar Blois om de
horoscopen der jonge prinsen te trekken, en
overlaadde hem met geschenken. De Hertog
van Savoye deed met zijn vrouw opzettelijk
een reis om Nostrodamus te kunnen zien. 'En
Karei V schonk hem zelfs den titel van zijn
gewonen lijfarts, benevens een gratificatie van
twee honderd gouden kronen!
Nostrodamus zelf mocht zich evenwel niet
verheugen in de vriendschap van zijn stad-
genooten: bij zijn overlijden schold men hem
zelfs voor kwakzalver! Intusschen heeft hij
kans gezien, door de uitgave van een almana»
gedurende zeventien jaar, de lichtgeloovigneid
te voeden.
Ook dit jaar hebben de almanakken hun
plaats in tal van huisgezinnen ingenomen. Al
moge de oud-vaderiandsche waarheid: „de al
manak zegt het düs is het waar!", dan in
dezen tijd minder opgeld doen dan eertijds,
toch wil menige buitenman de opgave van de
weekmarkten, van de Chr. en Isr. feestdagen,
de tabellen voor de gewichtsverhouding van
levend en geslacht vee, de opgave der zons- en
maansverduisteringen, de tafel der weers
gesteldheid met betrekking tot den stand aer
maan kortom: de prognosticatie over weer
en wind voor het jaar 1935, met missen. En
terecht! Want voor menigeen, vooral ten piat-
telande, vormt de groote hoeveelheid ontspan
ningslectuur, die zoo'n boekske veelal bevat
«ij welkome afleiding.
Eindigen wij deze bijdrage met een typee
rend rijmpje uit een oud-Hollandschen Alma
nak, getiteld: „Is da niet mal?"
'k Vertrouw den vleier niemendal.
'k Weet, dat ie mien bedriegt;
Toch heur ik graog (is da niet mal?)
't Moois, dat ie van mien liegt.
Hetgeen intusschen op het hier-geschrevene
niet van toepassing is
Illustratie uit den oudst-bekenden „Enkhuizer", dien van het jaar 1686, vervat in perkamenten omslag, „ge-
druckt by Joannes Stichter, in de Kalver-straat, te Amsterdam. Links een wissel (speci) tafeltje. Dit
boekske telde reeds 128 pagina's.
SUldcüCiii b^A&cle^i!
Bord met
r o o d e n
rand, rood
kruis en
blauw veld
Waar zoo'n
bord staat,
mag geen
enkel voer
tuig stoppen