Zondagmorgen
Toenemende economi
sche moeilijkheden
in ons land.
De Oplossing van het Probleem
van den Dag.
Gerechtelijke en
Armenzorgstatistiek.
29e Jaargang - No. 49 1 Mei 1936
Oplaag 5000 Exi
Algemeen Weekblad voor Bloemendaal, Overveen, Aerdenhout,
Bentveld, Vogelenzang, Heemstede, Haarlem en Santpoort-Station
AD VERTENTIEN
ABONNEMENTEN
ONGELOOF.
UITZENDING VAN DINERS
G. J. Gude - Cuisinier
BLOEMENDAALSCH WEEKBLAD
Advertentiënper regel f 0.15.
KRUIDNOTEN, kleine advertenties, 4 regels f 0.35,
bij vooruitbetaling. Elke regel meer f 0.10
BIJ CONTRACT BELANGRIJKE KORTING
Bureau voor Redactie en Administratie en Advertentiën:
Bloemendaalscheweg 42, Bloemendaal.
Telefoon van 10 tot 554 uur 23453.
Abonnementsprijs bij vooruitbetaling f 1.per halfjaar
Abonnementen kunnen steeds ingaan, maar zijn ver
bindend voor het loopende halfjaar.
Losse nummers f 0.05.
De andere discipelen dan zeiden tot
hem: „Wij hebben den lleere gezien?'
Doch hij zeide tol hem: Indien ik in
Zijne handen niet zie het teeken der
nagelen, en mijnen vinger steek in liet
teeken der nagelen en steek mijne hand
in Zijne zijde, ik zal geenzins gelooven.
Joh. 20 vs. 25.
En Thomas antwoordde en zeide tot
Hem: „Mijn lleere en mijn God\
Joh. 20 vs. 28.
Wij, mensehen zijn vogels van diverse pluimage.
Er zijn er, die voetstoots de meest onwaarschijn
lijke dingen gulweg accepteeren en anderen, die
de dingen tot op den bodem wenschen te door-
vorschen alvorens zij er geloof aan kunnen hechten.
Tot de laatste groep behoorde wel de hierboven
genoemde discipel van Jezus.
Eigenaardig is wel, dat deze Thomasfiguur
door alle tijden heen zulk een voorname rol heeft
gespeeld ter aanduiding van menschen, die nu
maar niet zoo gauw iets van anderen aannemen.
Het „zo ongeloovig als Thomas", wordt ook
in den mond genomen door menschen wier Bijbel
kennis uiterst gering is en die voor het overige
weinig of geen waarde hechten aan hetgeen de
Heilige Schrift ons leert..
De Bijbel teekent ons overal echte menschen.
Men vindt er geen tooneelfiguren, die roeren door
een overdreven sentiment, geen personen als een
St. Nicolaas, rondgaande op zijn wereldreis om
overal wat voor klein en groot te brengen, geen
halfgoden, die alle mensehelijkcf zv-bjedeu. heb
ben afgelegd, om slechts groot te zijn in daden,die
ieder met bewondering voor hen vervullen.
Neen, de Bijbel teekent ons levende figuren,
zooals u en wij zijn, menschen behept met allerlei
eigenaardigheden, met zwakheden, met grove
afdwalingen; soms ook met schrikkelijk uitbre
kende zonden zooals een Judas, die toch ook een
discipel van Jezus was.
Daarom is en blijft de Bijbel een actueel Boek.
Dat Boek houdt ons den spiegel voor der zuivere
menschelijkheid met alle gebreken en tekort
komingen, welke daarin na den zondeval, helaas
worden aangetroffen.
Zoo ook met dezen Thomas. Hij is, wat wij
zouden noemen, wat zwaar op de hand; zeer
moeilijk te overtuigen. Hij weegt elk woord op
een goudschaaltje, toetst het zorgvuldig aan de
waarheid en vraagt naar het onomstootelijk be
wijs. 't Is niet, dat hij niet wil gelooven, maar hij
kan niet. Het zegt hem zelfs weinig of niets, dat
zijn mede-discipelen met den glans der vreugde
op hun aangezicht, hem jubelend toeroepen: „Wij
hebben den Heere gezien."
Dat was toch een boodschap van geweldige
beteekenis en de brengers daarvan waren toch
geen kinderen meer! Wij kunnen ook moeilijk
aannemen dat deze boodschappers zulke aarts
leugenaars waren, dat hun woord voor Thomas
niet het minste gezag zoude gehad hebben.
Maar er is meer! Jezus had tegenover Zijn
discipelen herhaaldelijk verklaard, na drie dagen
uit Zijn graf te zullen opstaan. Ook Thomas wist
dat. Marcus verhaalt ons dit in hoofdstuk 9 vs.
32: „Maar zij verstonden dat woord niet en zij
vreesden Hem te vragen."
Dat woord van Jezus was hun voorbijgegaan,
zij hadden er geen acht op geslagen, er weinig of
geen beteekenis aan toegekend. Och, de andere
discipelen waren niet veel beter dan Thomas.
In Marcus 10 vs. 9 tot 11 leest ge van Maria
Magdaléna, uit welke Jezus zeven duivelen had
uitgeworpen: „Deze henengaande, boodschapte
het dengenen, die met Hem geweest waren (de
discipelen), welke treurden en weenden. En als
deze hoorden, dat Hij leefde en van haar gezien
was, geloofden zij het niet."
Ziet ge wel, dat ook deze discipelen dezelfde
trek met Thomas gemeen hadden! Jezus zelf
moest tot hen komen, zij moesten Hem zien van
aangezicht tot aangezicht wilden zij de heilsmare
kunnen gelooven.
Alleen Thomas gaat nog wat verder. Voor hem
is het persoonlijk aanschouwen van Jezus nog
geen vast bewijs van de waarheid Zijner op
standing uit de dooden. Hij moet de doorboorde
voeten en de doorstoken zijde van den Heere
betasten, zal hij zeker zijn van het heerlijk feit.
En o wonder van liefde en genade! Jezus ver
oorlooft hem ditHierin komt wel zeer klaar uit
hoe Jezus, de goede Herder, Zijne schapen lief
heeft en welk een eindeloos geduld Hij met hen
heeft.
Het ongeloof van Thomas kwam niet voort uit
gebrek aan liefde voor Jezus. Wij kunnen vast
aannemen, dat ook deze discipel bitter verdriet
heeft gehad bij den smadelijken dood van zijn
Heere. Al zijn hoop en verwachting waren bij
dat wreede kruis inééngestort en nu had hij zich
zelfs van zijn medediscipelen afgezonderd om in
de eenzaamheid aan zijn groote smart lucht te
geven. Door niemand wilde hij zich laten troosten,
volkomen passief gaf hij zich over aan de meest
donkere gedachten.
Het is zoo volkomen menschelijk, dat iemand met
zulk een structuur en in zulk een gemoedstoestand
niet terstond vol vreugde reageeren kan op een
zoo gewichtige boodschap. Zeker, Thomas ging
te ver met zi jn ongeloof en hij werd er door Jezus
voor bestraft: „Omdat gij Mij gezien hebt,
Thomas, zoo hebt gij geloofd; zalig zijn zij, die
niet gezien en nochtans geloofd zullen hebben".
Heerlijk zal voor dezen in smart verzonken
man het oogenblik van blijde herkenning zijn
geweest. Nu de waarheid aan zijn ongeloovige
ziel had geopenbaard, bloeide daar de reinste
verrukking en de innigste liefde voor zijn Heere
op als een zoetgeurende bloem: „Mijn Heere en
mijn God"!
In dit woord trilt al de vreugde van een ziel,
die vanuit de dikste duisternis overgaat in het
klaarste licht. Want deze ongeloovige Thomas was
tóch een der schapen van de groote kudde, die
Jezus kende als de goede, liefdevolle Herder.
Verschillende symptomen wijzen er op, dat in
ons land de economische moeilijkheden zich in een
eritiek stadium gaan bevinden. De geste van
Kwatta is een duidelijk bewijs hiervoor, Kwatta
gaat tijdelijk is de maatregel opgeschort ten
einde de hulp van den rijksbemiddelaar in te
roepen de joonsfactor in „haar bedrijf bjtarv
rijk rëdu'cëèrên, teneinde de concurrentie lilt*
andere bedrijven vol te kunnen houden. De directie
van genoemde fabriek heeft na minitieuze studie
van de balanscijfers eener concurreerende fabriek,
bemerkt, dat deze fabriek tegen veel lager prijzen
dan Kwatta noteeren kan en daarbij toch winst
maken, terwijl de oorzaak hiervan ligt in de veel
lagere loonen, die aldaar betaald worden. Uit
bittere noodzaak gaat Kwatta derhalve over tot
het aannemen van jonge mannen en jonge vrouwen
van veertien jaar tegen een weekloon van f 5.
om dit tot f 10.op te voeren bij een 21jarigen
leeftijd. Daarna stijgt het loon niet verder; neemt
de 21-jarige hiermede geen genoegen, welnu dan
volgt ontslag en dan worden weer veertienjarigen
aangenomen.
Dit feit staat natuurlijk niet op zichzelf; wat
met Kwatta geschiedt, is natuurlijk waarschijnlijk
in alle bedrijven, waar het benutten van jong
personeel mogelijk is. Dan wordt een generatie
van arbeidsmogclijkheid uitgesloten, zoodra het
een bepaalden leeftijd bereikt en op een bepaald
loon-niveau is aangeland.
Het Dagblad van Noord-Brabant heeft een
enquête ingesteld bij de schoenindustrie in het
Waalwijksche vanwaar dit blad een noodkreet
bereikte. Deze enquête wijst ook daar op mis
standen. In de Langstraat zegt genoemd blad
kan men zich niet herinneren, dat de industrie
ooit slechter er voor heeft gestaan dan op het
oogenblik. Het voorjaarsseizoen, de hoop van het
geheele jaar, is mislukt, want thans midden in het
hoogtepunt van het seizoen hoort men in de schoen-
centra van niets anders dan kortere werktijden en
ontslagen.
Waar schuilt de oorzaak? vraagt het blad zich
af. En het noemt de voor de hand liggende feiten,
die ten slotte aan allen bekend zijn en waartegen
van hoogerhand niets gedaan wordt. Scherpere
concurrentie op de binnenlandsclie markt door het
stagneeren van den uitvoerhet vragen naar
steeds goedkooper materiaal vanwege de dalende
koopkracht en welk goedkoop materiaal slechts
1 v gorden geleverd dooy massa-pro; Tuc(:ie_(i)an
j dén lbopèndén' "band) mét steeds verder gaaiide
I mechanisatie. Er is een te groot productie apparaat;
Door Inayat Khan.
Onder den titel The solution of the problem
of the day is bij de Uitgevers-Maatschappij A. E.
Kluwer te Deventer een klein boekje verschenen
van Hazrat Inayat Khan, dat wij ieder weldenkend
men sell gaarne ter lezing en overdenking aan
bevelen, te meer daar de prijs ervan slechts 25 et.
bedraagt.
Door alle drukte en gewoel van het leven wordt
den mensch weinig tijd gelaten om over zijn alge-
meenen toestand na te denken, constateert de
schrijver en hij zegt voorts, dat wij tot onzen
huidigen toestand zijn gekomen door den geest
van materialisme, die culmineert in het begrip
geld, dat cenig doel en verdienste werd en dat
juist tegengesteld is aan het woord van Jezus
Christus, die zeide Hebt Uwen naasten lief. De
Godsdienst is gebleken machteloos te zijn, omdat,
hij den greep op het innerlijk leven verloor en
ook de opvoeding beantwoordde geenszins aan
haar doel en beide zullen moeten worden herzien
opdat de menschheid weder leere dat de essence
van de religie niet een zaak is van bidden alleen,
doch dat zi j in het leven van alle dag moet worden
gevoeld en dat zij het geheele maatschappelijke
leven moet doortrekken. De mensch moet leeren
dagelijks een oogenblik over zijn eigen leven na te
denken en zich af te vragen of zijne daden goed
en de vervulling van zijne plichten volkomen
waren. Er is een religie van verdraagzaamheid
noodig, want als we die niet hebben en geen ver
langen om te vergeven, dan zullen we nimmer
harmonie in onze ziel brengen.
Velen zeggen, dat verbetering alleen dan moge
lijk is, wanneer het finantieele probleem is opgelost,
doch in plaats van een oplossing schijnen we er
hoe langer hoe verder van af te geraken.
Anderen zoeken het meer in de opvoeding. Zij
zeggen, het kind weet te veel voor zijn leeftijd en
wordt te veel volgepropt met overbodige kennis,
dat alleen op het materieele is gericht. Is het
kind jongeling geworden, dan wordt direct de last
des levens op zijn schouders gelegd en omdat die
last steeds zwaarder wordt, zoowel voor rijken
als armen, zien we partijen ontstaan en meenings-
verschillen tusschen arbeid en kapitaal, kortom
een leven vol strijd, dat het kind verhindert één
te worden met de Natuur of diep in zichzelf te
schouwen.
Ook het probleem der volkeren is thans zoo,
dat er geen vertrouwen meer is tusschen de ver
schillende naties, geen sympathie, enkel eigen
belang. En de religie, die een veilig toevluchtsoord
zou moeten bieden te midden van al die wanorde,
dreigt eveneens geheel onder te gaan als gevolg
van het steeds toenemende materialisme. Een
stille onverschilligheid voor de religie scliijnt toe
te nemen, speciaal in de vooraanstaande cultuur
landen.
Wanneer we nu constateeren, dat opvoeding,
politiek, sociale en finantieele toestanden, religie
en alles wat onze beschaving uitmaakt door en
door ziek is, dan vragen wij ons af, wat is het ge
heim der genezende kracht. De zieke wereld is
als een ziek mensch. En evenals er pessimisten
zijn die zeggen: lk ben al zoo lang ziek en ik heb
al zoo lang geleden, hoe zou ik weer gezond kunnen
worden en dan ziek blijven en hun ziekte koesteren
ofschoon ze er niet van houden, zoo zijn er ook
personen, die meenen, dat alle middelen, die in
vereenigingen, comité's, congressen etc. worden
uitgedacht en besproken, toch niet helpen.
Wij kunnen het leven buiten ons niet begrijpen
als we onszelf niet begrijpen, Ken Uzelve. Daarbij
moet ons de zielkunde helpen. Niet die zooals wij
haar kennen van de psyeho-analyse, doch als het
leeren kennen van onszelf en het begrijpen van
aard en kenmerken van denkvermogen en lichaam.
Wat is gezondheid? Gezondheid is orde. Orde
is muziek. Harmonie, rhytlime, regelmaat en
samenwerking scheppen sympathie.
Gezondheid van denkvermogen en gezondheid
van lichaam hangen van het bewaren van die
harmonie af en om in het dagelijksch leven de
harmonie te bewaren is moeilijk en vraagt ons
geduld ieder oogenblik van den dag. Wat is
de definitie van leven Leven beteekent strijd
met vrienden en oorlog met vijanden; voortdurend
geven en nemen en om dan harmonie te bewaren,
die gezondheid en geluk beteekenen, is uiterst
moeilijk.
Hoe moeten wij dit leeren? Alle opvoeding,
leering en kennis wordt verkregendoch deze eene
kunst is een goddelijke, die de mensch geërfd
heeft. Doch bij het opnemen van de uiterlijke
leering vergat hij haar, nochtans is het een kunst,
die aan de ziel bekend is, zij is zijn eigen wezen,
zij is de diepste kennis, die hij in zijn hart heeft.
Geen enkele vooruitgang, onverschillig op welk
gebied de mensch die zal maken, zal hem die be
vrediging schenken, waarnaar zijn ziel smacht,
gelijk deze eene, die de levens-kunst, de wezens
kunst, het doelwit der ziel is. Om aan den her
opbouw van de wereld te kunnen medewerken,
is het eenig mogelijke zoowel als het eenig noodige
om voor zichzelf de kunst van het zijn, de kunst
van het leven te leeren en om zelf een voorbeeld
te zijn, voordat men tracht de mensehlieid te
dienen.
Van dit boekje verschijnt binnenkort een Hol-
landsche vertaling bij dezenzelfden uitgever.
(De Bouwers van den Nieuwen Tijd.)
Gevestigd sedert 1820
Iordensstraat 74, Tel. 13132, Haarlem
er moet ordening komen en gelukt dit niet, dan
zullen tal van fabrieken moeten verdwijnen.
Slechts enkele blijven over met een veel kleiner
aantal arbeiders en met een ten top gevoerde
mechanisatie.
Men zal blijven strijden, net zoo lang men strij
den kan. Die strijd zal gevoerd worden, ook ten
nadeele van de arbeiders. Wat bij Kwatta ge
schieden zal, moet dus ook gaan voorkomen in
de schoennijverheidvanzelfsprekend bij de siga
renfabrieken (de Regeering heeft een wet ingediend
om een te snelle mechanisatie bij deze industrie
te voorkomen) en zoo zal het euvel alom zich gaan
verbreiden.
Het zal zich echter niet bij het industrieele leven
blijven bepalen. Want ook kraakt het in de land-
bouwkringen. Steeds meer groepen komen in nood
terwijl de Regeering den steun moet verlagen om
dat de bronnen, waaruit die steun geput worden
hard beginnen op te droogen. Men denke in dit
verband aan de zich snel uitbreidende „eigen
activiteit der huisvrouwen" wat de nagenoeg niet
af te wenden ondermijning is van de landbouw
crisis-politiek. Men moet zich niet te veel voor
stellen van de mogelijkheden in het buitenland
om afzet voor onze producten te vinden, noeh van
de kansen voor onze industrie ten opzichte van
groote werken in den vreemde. Met eenigen ophef
is mededeeling gedaan van de flinke Mexicaansche
opdrachten van het Internationale Hahdelscon-
sortium. De toekomst zal echter moeten uitwijzen,
of 1. or allesjfeeds in kannen,en kruiken is. H»f is
ïiièivfeenvoufïig om in deze tijden van sieeht beta
len, van heftige concurrentie werk te ondernemen
en werk te verkrijgen. Er is heel wat te overwinnen,
alvorens men met een rustig hart kan zeggen: „de
verkregen opdracht is safe, wij kunnen gaan be
ginnen!"
Men zal niet kunnen ontkomen aan „ordening".
Ordening ten opzichte van het binnenlandsche
bedrijfsleven als ten opzichte van het gezamenlijk
entameeren van buitenlandsche opdrachten, met
gezamenlijk risico, waarvan ook de Staat een deel
zal hebben te dragen terwille van de arbeids
verruiming.
Gerechtelijk geconstateerde crimi
naliteit in 1935 toegenomen, meer
veroordeelingen wegens economi
sche misdrijven en wegens mis
drijven tegen de zeden.
DEN HAAG, De criminaliteit in
ons land bleef in 1935 toenemen. Volgens de index
cijfers betreffende de onherroepelijke veroor
deelingen wegens reehtbankzaken (zonder de
rijksbelastingovertredingen), berekend en gepu
bliceerd door de afdeeling gerechtelijke- en armen
zorgstatistiek van het Centraal Bureau voor de
Statistiek was de stijging in totaal in 1935 echter
minder sterk dan die in 1934. Het indexcijfer
van alle groepen van strafbare feiten te zamen
(zonder de rijksbelastingovertredingen) bedroeg
voor de jaren 1933, 1934 en 1935 respectievelijk
97, 103 en 105, het kwam in 1935 dus 5 punten
boven hét niveau van de jaren 1911 tot en met
1913 (=100).
In absolute cijfers bedroeg het aantal onherroepe
lijke veroordeelingen van strafrechtelijk meerder
jarigen zonder de rijksbelastingovertredingen voor
1935 18.958 tegen 18.570 in 1934 of 388 meer
(stijging van 2.1%, 1934 6.5%).
Onder andere waren hooger de aantallen ver
oordeelingen wegens economische misdrijven (1935
7.754, 1934 7.256) en wegens zedenmisdrijven
(respectievelijk 1.425 en 1.306).
De vermeerdering van het aantal onherroepelijke
veroordeelingen van strafrechtelijk minderjarigen
was naar verhouding veel sterker, n.l. van 2.081
in 1934 tot 2.477 in 1935 (stijging van 19%, 1934
bijna 13%). De toeneming werd vooral veroorzaakt
door de vermeerdering van het aantal onherroepe
lijke veroordeelingen wegens economische mis
drijven (1934 1.546, 1935 1.814).
Mededeeling 32, d.d. 23 April 1936 bevat de
indexcijfers betreffende de jaren 1933, 1934 en
1935 ten aanzien van den aard der strafbare
feiten en van de onherroepelijke veroordeelingen
binnen de ressorten der onderscheidene gerechts
hoven en in het rijk in zijn geheel. Uitvoeriger
gegevens (3 tabellen met toelichting) zijn opgenomen
in het Nederlandsch juristenblad (van 21 Maart
1936) en in het maandschrift van het Centraal
Bureau voor de Statistiek (31e jaargang, afl. 2).