„NEDERLAND MOET GOEDKOOPER
WORDEN."
RICHTLIJNEN VOOR DE COMMISSIE
VAN SAMENWERKING VOOR
BIJZONDERE NOODEN.
Een interessant
middenstandsconflic
De Burgemeester van
Haarlem in hooger beroep.
Het Gerechtshof te Amsterdam behandelde
gister in hooger beroep de strafzaak tegen den
heer C. M., burgemeester van Haarlem, die door
de rechtbank te Haarlem tot een geldboete van
f 2500.subs. 50 dagen hechtenis en intrekking
van het rijbewijs voor een jaar is veroordeeld
wegens het veroorzaken van dood door schuld
(doodelijke aanrijding onder Ilaarlemmerliede).
Het O.M. had f 5000.— boete en intrekking
van het rijbewijs gevorderd voor den tijd van
een jaar. Verdachte ging van het vonnis in appèl.
Het procureur-generaal, Mr. A. baron van
Harinxma thoe Slooten had negen getuigen a
charge gedagvaard. Het Hof werd gepresideerd
door Mr. J. M. Jolles.
„Verdachte, waarom bent u in beroep geko
men vraagt de president.
Verdachte: „Ik heb voor mezelf de vaste en
absolute overtuiging, dat ik geen schuld heb. Ik
reed rechts van den weg en ik ben rechts ge
bleven. Direct na do botsing heb ik mijn auto
verlaten en toen stond ik ook rechts van den weg."
Nadat de deskundigen zijn beëedigd, wordt als
getuige gehoord de heer De Vries, opzichter te
Amsterdam. Hij bevond zich in een stilstaanden
auto op de plaats van het ongeluk. Hij was juist
van plan aan de rechterzijde uit te stappen, toen
aan de linkerzijde de motorrijder passeerde.
Keft paar seconden later gebeurde het ongeluk.
Getuige had een harden klap gehoord, de motor
rijder vloog over getuige's auto en kwam op den
berm terecht. Over het gehele autodek werden
bloedspatten aangetroffen, wat er op zou wijzen,
dat het ongeluk vlak bij den stlistaanden auto
plaats heeft gehad, dus op de linker-weghelft.
Getuige verklaart, dat de motorrijder vlak
langs zijn stilstaanden wagen suisde, dus niet
bij het passeeren te veel uithaalde, waardoor
hij op het voor hein linkerdeel van den weg kwam.
President (tot verdachte): „Hebt u onmiddel
lijk na het ongeluk geremd
Verdachte: „Ja, zoo snel mogelijk. I.ater is ge
bleken, dat ik 74 m. verder stilstond."
President: „Is het juist, dat u last van de zon
had
Verdachte: „Ja. de zon scheen me recht in het
gezicht, ik had de zonneklep neergelaten en mijn
hoed voorovergezet. Ik oriënteerde me door de
paaltjes aan de rechterzijde van den weg. Daarom
ook reed ik zooveel mogelijk rechts."
Een bakkersknecht, die vlak bij de plaats van
het ongeluk woonde, had gezien, dat dc auto
van getuige De V. rechts van den weg in de
richting Amsterdam stilstond. De motorfiets, die
op weg was naar Amsterdam, ging vlak langs
den stilstaanden auto en had een gang van hoog
stens 30 km. Enkele seconden later gebeurde
het ongeluk. Dc aanrijding zelf had getuige niet
gezien.
Volgens een monteur uit Haarlem, die op het
rijwielpad in de richting Haarlem reed, had de
burgemeester een snelheid van pl.m. 90 km.
Verdachte ontkent positief auto's te hebben
„gesneden", hij had hiertoe geen aanleiding,
omdat hij geen liaast had.
Een volgende getuige, die in zijn auto achter
den burgemeester had gereden, was van meening
dat verdachte niet rechts, doch op het midden
van den weg had gereden en meer naar links
was gegaan dan noodig was, wanneer hij een
auto passeerde.
Dc deskundige a décharge, Ir. Zoetelief Nor
man, concludeert in zijn rapport, dat de botsing
op de rechterhelft van den weg is gebeurd en de
burgemeester dus z.i. onschuldig is.
President: „Dus u gaat tegen de getuigenver
klaringen in".
Deskundige: „Ik sta tamelijk sceptisch tegen
over die verklaringen."
Deskundige k décharge, de heer Reuvencamp,
komt in zijn rapport tot dezelfde conclusie.
President,: „ik hecht in deze zaak toch meer
aan de getuigen".
Het Vreemdelingenverkeer dient in andere banen
te worden geleid.
's-GRAVENHAGE. De Commissie inzake
het Vreemdelingenverkeer, ingesteld door den
minister van Handel, Nijverheid en Scheepvaart,
heeft haar rapport uitgebracht.
De inhoud van haar rapport heeft de Commissie
tot een trilogie gerangschikt. Het eerste deel stel
een diagnose van de kwalen, het tweede zoekt
naar een bruikbare therapie voor de geconstateerde
ziekteverschijnselen en het derde deel vat de
conclusies en aanbevelingen samen.
Wat de middelen ter verbetering betreft,
stelt de commisssie liet volgende vast:
Nederland moet goedkooper worden, lxct moet
zich aantrekkelijker maken, het moet zijn vreemde-
ingenbezoek op zakelijker wijze organ iseeren en
als een der gewichtigste uitvloeisels daarvan moet
het zorgen voor een doeltreffender propaganda
in het buitenland.
Aan de conciussieS van liet rapport wordt het
volgende ontleend:
Het vreemdelingenverkeer moet voor onze
volkswelvaart van zoodanige beteekenis geacht
worden, dat de bevordering er van een landsbe
lang is. De bestaande particuliere zorg is van
nature ontoereikend en de commissie stelt aan
de regeering voor de concentratie en den ver
deren opbouw van het vreemdelingenverkeer
op te dragen aan een centraal lichaam, dat aan
de overheid het benoodigde gezag moge ontleenen.
Als naam wordt voorgesteld: „Nationaal Instituut
voor het Toerisme", gevestigd te 's Gravenliage.
De commissie is van oordeel, dat het aanboren
van deze bronnen van welvaart bekostigd dient
tc worden uit de openbare middelen.
Als uitvoerend orgaan van het Instituut zal
door de regeering moeten worden aangesteld een
commissaris-generaal voor het vreemdelingen
verkeer.
Een raad van beheer zal de algemeene richt
lijnen moeten vaststellen. Voor contact met het
plaatselijk initiatief zullen drie districts-commis-
sarissen, voor het Westen, Zuiden en Noorden
van ons land, moeten optreden. Het instituut zal
leiding moeten geven aan de bestaande organi
saties om de actie en coördinatie centraal te doen
geschieden. Ook het buitenland moet in deze
actie betrokken worden, daarvoor is een organi
satie van bekwame vertegenwoodigers van het
instituut noodig.
Dc actie in het buitenland zal gepaard moeten
gaan inet maatreglcn om de kosten van het ver
blijf hier te lande omlaag te brengen, hetgeen
aan de tarieven ten goede moet komen. Een
officieel hotel-boekje met opgave van prijzen
wordt aanbevolen.
Wat het vervoerwezen betreft, wordt aange
drongen op het in ruimer mate verleenen van
verkeersfaeiliteiten. Gezocht wordt naar uit
breiding van goedkoop massavervoer. Zoowel
voor binnen- als buitenlandsche toeristen wordt
gestreefd naar een breederc toepassing van inclu
sieve arrangementen.
Van cardinale beteekenis acht de commissie
den verhoogden graad van aantrekkelijkheid,
welke Nederland dient te bezitten. In enkele
groote badplaatsen worde een proef genomen
met toelating van hazardspel, onder zekere be
perkingen, welke evenwel niet tot het wegvallen
der aantrekkelijkheid voor buitenlanders mogen
leiden.
Wederinvoering van den totalisator bij wed
rennen acht de commissie eveneens een factor van
beteekenis. Voorts worden minder verbods-be-
palingen bepleit inzake bewegingsvrijheid van
toeristen en hun vervoermiddelen, belemmering
van het Zondagsverkeer, openings- en sluitings
uren van ublieke lokalen, genot van versch
brood, enz.
Van groot belang is het instandhouden van stads
en landschapsschoon, waarbij gewezen wordt op
vernieling hiervan dtor de voortschrijdende lint
bebouwing.
Medewerking worden verleend aan nationaal,
gewestelijk en plaatselijk streven naar verbetering
van wegen en paden.
Om deze voorstellen tot uitvoering te brengen,
ra-aagt de commissie aan het rijk, om jaarlijks
hiervoor een bedrag van f 500.000 beschikbaar te
stellen.
De actie zou goede kansen hebben om het
vreemdelingen bedrijf in Nederland te doen
uitgroeien tot een belangrijke bron van volks
welvaart.
Wat in de plaats van de Crisis-Comité's komt.
Requisitoir.
De procureur, Mr. A. baron van Harinxma, is
het met deze opvatting van den president eens.
Ook hij hecht aldus zegt hij in zijn requisi
toir meer waarde aan de getuigenverklaringen.
Zelfs al zou zijn gebleken, dat de motorrijder
niet geheel op zijn rechterweglielft was gebleven,
dan zou nog de schuld van dit ongeluk bij den
automobilist liggen, daar hij den tegenligger niet
voldoende ruimte heeft gelaten. In ieder geval
had verdachte 't ongeluk kunnen voorkomen
door op de sliprauden te gaan rijden.
Het is helaas onmogelijk, precies de plaats
Van de aanrijding vast te stellen, doch alles wijst
er op, dat deze plaats had op verdachtc's linker
helft van den weg. Uil getuigenverklaringen
blijkt, dat de motorrijder vlak langs den stil
staanden auto heeft gereden. Dm op de linker
helft van den weg te komen, zou hij een bocht
van ruim 4 m. hebben moeten maken en dat
is practisch onmogelijk.
Verdachte voert o.a. aan, dat hij door dc zon
verblind was, doch dat disculpeert hem niet,
daar hij dan tijdig maatregelen had moeten
nemen.
Spr. meent, dat het Hof liet schuldig over
verdachte zal moeten uitspreken. Zijn mate van
schuld is zeer ernstig en de straf acht spr. in over
eenstemming Jiiermede.
i£pr. requircerde bevestiging van het vonnis:
f 2500.subs. 50 dagen hechtenis en intrekking
van het rijbewijs voor den tijd van écn jaar.
Mr. Bruch, verdediger, concludeerde tot vrij
spraak, daar hier z.i. een gerechtvaardigde twijfel
aan verdachte's schuld bestaat.
Ik heb deernis met het slachtoffer, aldus plei
ter, maar ook met verdachte, die op 66-jarigen
leeftijd in de verdachtenbank moet plaats nemen.
„Gij hebt een mensch gedood", zou voor hem
een onuitwischbaar brandmerk zijn, dat hij
zeker niet verdient.
Arrest 25 Juni. (X.H.C.)
„Wat rijden al die mensehen ge
vaarlijk vandaag", dacht u immers
vanmiddag achter het stuur. (Hoe
zegt men dat ook weer van dien
splinter, dien balk en uw oog?...)
Naar wij vernemen, heeft het Nationaal Fonds
voor Bijzondere Noodcn aan de Gemeente-bestu
ren en circulaire gericht, waarin het een schema
aanbiedt voor de oprichting en werkzaamheid van
een commissie van samenwerking voor bijzondere
noodcn, als bedoeld door den Minister van Binnen-
landsche Zaken in zijn rondschrijven aan de
burgemeesters d.d. 9 April 1936.
In deze circulaire wordt erop gewezen, dat het
werk der commissies uitsluitend zal bestaan uit
het verleenen van eenmalige steun uitkcerin-
gen ineens in die gevallen, waarin het verleenen
van dien steun dc kracht van de gewone instellin
gen van weldadigheid te hoven gaat, en wel hoofd
zakelijk aan z.g. stillen armen, die door bijzondere
nooden in moeilijkheden zijn gekomen.
Hierbij behoeft niet alleen gedacht te worden
aan moeilijkheden ontstaan uit de crisis, ook in
andere gevallen, b.v. ziekte, vaarin eenmalige
steun van grooteren omvang noodig is, kan deze
worden verleend.
De hulpverleening door eenmaligen steun aan
de bedoelde personen blijft principieel allereerst
de rechtstrcefcsche taak van de bestaande parti
culiere en kerkelijke instellingen. Kunnen deze
alleen de noodige hulp verstrekken, dan is er voor
optreden van een ander of nieuw lichaam uit den
aard der zaak geen reden. De minister is echter
uitgegaan van de gedachte, dat waarschijnlijk
in vele gevallen de bestaande instellingen van wel
dadigheid financieel niet in staat zullen zijn, de
noodige hulp-ineens aan deze nieuwe of stille armen
geheel te verstrekken en dat dit slechts zal kunnen
geschieden door samenwerking van verschillende
zijden. Voor dergelijke gevallen nu is de nieuwe
commissie van samenwerking bedoeld.
Doel der Commissie.
Ilct doel der commissie van samenwerking is
dus, een band te leggen tusschcn die particuliere
en kerkelijke instellingen, welk zich bezig houden
of bereid zijn zich te gaan bezig houden met het
verleenen van eenmaligen steun in bijzondere
nooden en deze hulp-verleening in onderling over
leg te organiseeren en uit te voeren.
In 1914 behaagde het H.M. de Koningin be
schermvrouwe van Heemschut te worden. Schonk
dit ons blijdschap, wij hadden ook menig verlies
te betreuren, zooals van onzen eere-voorzitter,
oud-minister Dr. G. Th. de Visser, van zooveel
anderen, die wij niet allen kunnen noemen.
Doch voor de oude garde wil spr. althans dank
bare hulde brengen aan A. W. Weissman (overl-
1923), G. A. Po (overl. 1933), E. W. Moes (overl
1912) en J. M. W. Leliman (overl. 1921), te wier-
nagedachtenis de vergadering zich voor een
oogenblik van hare zetels verheft. Van de levenden,
ijverige voorstanders vroeger en later, prof. Brug-
mans, Mr. van Sonsbeek, D. F. Tersteeg, J. R.
Koning, Mr. P. G. van Tienhoven, verdient
een voor het minst een opzettelijke uiting onzer
erkentelijkheid, de heer A. A. Kok, aan wiens ijver
4. Het bijeenbrengen van het bedrag, dat noodig
is voor de beoogde hulp, zooveel mogelijk geheel
(eventueel in samenwerking der medewerkende
instellingen) en, zoo dit onmogelijk is, met bijstand
van het nationaal fonds.
5. Het geven van advies aan den hulpbehoeven
de en het verleenen van moreelen en bemiddelenden
steun naast den geldelijkcn bijstand.
Op elk van deze punten wordt in de circulaire
vervolgens nader ingegaan.
Hierbij wordt ten aanzien van subsidie van het
Nationaal Fonds opgemerkt, dat, indien de com
missie van samenwerking er niet in slaagt, het
geheele bedrag, dat zij noodig acht, in eigen kring
bijeen te brengen, zij een beroep kan doen op het
Nationaal Fonds voor bijzondere nooden. De
grootte van de uitkeering, welke het nationaal
fonds eventueel als aanvulling op het plaatselijk
bijeengebrachte bedrag zal kunnen geven, zal aan
de hand van de door de Commissie te verstrekken
gegevens telkens individueel worden vastgesteld.
Wat betreft den moreelen en bemiddelenden
bijstand zal de hulpverleening in den regel gepaard
moeten gaan met intensieve individueele bemoeiing.
Indien slechts een der vertegenwoordigde instel
lingen gelden beschikbaar stelt voor een bepaald
geval, zullen ook het toezicht en de moreele steun
in den regel aan die instelling kunnen worden
overgelaten. Indien verscheidene instellingen ge
zamenlijk het noodige geld beschikbaar stellen, zal
in onderling overleg moeten worden vastgesteld,
wie van haar zich met den moreelen bijstand
belast. De commissie zal, zoo zij dit in bepaalde
gevallen gewenscht aeht, ook een individueel
lid, Voor zoover dit daartoe bereid is, met den
moreelen bijstand kunnen belasten.
Bemiddelende bijstand kan bijvoorbeeld be
staan in het bevorderen van liuurverlaging, van
het gedeeltelijk kwijtschelden van schulden, van
vermindering van hypotheekrente, enz. enz.
en toewijding, gerijpte kennis en kunstzin, aan
wiens bewegelijke voortvarendheid heemschut
wel bijzonder veel te danken heeft.
Na dit historische overzicht vroeg spr.: „Wat
verzekert ons ons goed recht en wat is onze stuw
kracht?" Z.i. vooreerst het algemeen nationaal
karakter onzer vereeniging, zoodat wij allen, voor
wat kleur of partij ook, kunnen uitnoodigen onzen
arbeid te steunen voor „het kleine land en zijn
groote schoonheid."
Taak der Commissie.
De Commissie zal tot taak hebben
1. Het in ontvangst nemen van hulpaanvragen.
2. Hét instellen van een onderzoek naar de hulp
aanvragers.
3. Het zich beraden over de wenschelijkheid van
hulpverleening en den vorm en omvang van deze
hulp.
Het voor en t<
van filiaalwinh
In den Waalwijkschen gemeenteraad is
strijdvraag ontstaan, die cenig licht werp-
middenstandsverhoudingen en daarom bclan
is om er even aandacht aan te wijden.
De zaak, waarom het gaat, is natuurlij!
zichzelf een zuiver Waalwijksche aangelegen
die anderen moeilijk kan intcresseeren. D<
meente wil een goed gelegen terrein afstaan
de firma de Gruyter, welke firma aan de gem»
Waalwijk daarvoor gunstige voorwaarden 1
en tevens zorgen zal met een mooi pand vooj
dag te komen.
De Waalwijksche middenstand protesteert
legen. In den gemeenteraad bestaat groote
deeldheid en het slot is geweest, dat men <ji
slissing heeft verdaagd tot ook andere gegadi
gelegenheid verkregen hebben om met het
meentebestuur te onderhandelen.
Sommige leden zijn tegen het afstaan van g
aan de firma de Gruyter. „Mag de plaats!
Overheid haar medewerking verleenen tot
vestigen van zaken in welke branche de co)
rentiestrijd in een gemeente reeds hét felst v
gevoerd?" vraagt een der gemeenteraadsli
De gemeente moet immers de algemeene bela
der gemeente, dus van haar inwoners dii
vervolgt hij verder. Wanneer een groot deel I
inwoners ernstig benadeeld worden door de t
ging van een bepaalde zaak, dan is het z.i
gebiedende eisch, dat de gemeente daartoe
medewerking niet verleent.
„Het behoud van den Middenstand is voor:
een groot maatschappelijk belang en dat
vestigingswet in het leven is geroepen, zal
zeker wel voor een groot gedeelte geschied
tot het dienen van het Middenstandsbe
Wel heeft de Regeering in deze Wet niet
nomen het „behoefte-element" doch mij
het voor zegt nog steeds het Waalwijl
gemeenteraadslid dat zulks niet gebeu
omdat zij hiervan de noodzakelijkheid niet i]
doch vooral omdat zij de draagwijdte var
dergelijk verbod niet ten volle kan overzi<
zij dus, vanwege de moeilijkheden hieraan
bonden, tot nog toe hiertoe niet is overge
Dat echter een gemeente als Amsterdam li
met klem aandringt is niet van belang ont
en het zou dus voor een gemeente als Waa
een zeer te waardeeren daad zijn indien zij,
hiertoe de gelegenheid geboden wordt, van
medewerking in deze blijk gaf."
Een ander lid merkt op, dat de gemeent
overheidsorgaan het teveel aan bedrijven in!
zelfde branche niet moet bevorderen.
Er zijn echter ook tegenstanders. Mannel
beweren, dat destijds geen protest opgi
toen soortgelfjke bedrijven als de i .uijter
intrede in Waalwijk deden, zooals de
Albert Heijn, de Unie. Er gaat ook veel ge
gemeente uit, zegt dit gemeenteraadslid;
is niet alleen omdat de Middenstand zijn
verwaarloost, dat er zooveel naar buiten v
maar ook de inwoners helpen daaraan I.
Men moet maar eens zien, waar men de wi
van de Gruyter, het Serviezenhuis, het Me
huis etc. ziet stilstaan. „Koopt niet inden vreei
maar velen en ook vooraanstaande personen
steeds druk mede aan het afbreken van
Middenstand en de zaken in eigen gemeente
Een derde spreker wijst erop, hoe zake:
de Gruyter juist de menschen uit de omligj
plaatsjes naar het centrum trekt. „Daa
(het toestaan van het verzoek van de Gruyte
het bezoek aan Waalwijk vermeerderen, was
ook andere zaken, ook middenstandszaken z
café's kappers, sigarenwinkels, banketbak
lunchrooms, manufacturen en galanteriewi
etc. zullen profiteeren. „Ik verwacht", zeg
„van de vestiging van een de Gruijter-winke
tocgespitsten concurrentiestrijd van de wi
filiaal-grootbedrijven hier ter plaatse ondei
En dit kan niet anders dan aan alle lagen dc
volking ten goede komen".
De burgemeester antwoordt. Z.i. beh(
middenstandsvakbelangen besproken te wc
in hun eigen organisatie en niet in een geme
raad. De gemeenteraad heeft s#i*)chts te m
met de belangen van de gemeente. De komst
een de Gruijterwinkel is z.i. voor de genu
gewenscht, ook al zouden daardoor groe]
langen worden geschaad. Als ik zie hoevee
zinnen in onze gemeente hun budget hebben
inkrimpen, dan is het toch inderdaad
twijfelachtig, dat het algemeen belang hier
voorrang moet hebben.
Ten slotte wijst een ander lid erop, dat tal
middenstanders happig waren om hun pa
aan de Gruijter aan te bieden, doch toen
firma hierop niet inging en een stuk gemei
grond verzocht, sloeg de eertijds zoo milde s
ming om.
In deze Waalwijk-middenstandsgeschiedenis
wij alle facetten van het middenstandswezen
genomen: de onderlinge strijd, onvoldoends
meenschapszin, nog niet beseffen, dat met ki
gestreefd moet worden naar verlaging der d:
butiekosten door meer saamhoorigheid en
ordening in eigen boezem. De concurrentie tuss
filiaalbedrijf etc. cn onafltankelijken mid
stander 1
.en met zijn
èndere been
staat de man, die
de verkeersre
gels niet kent, in
de gevangenis.