HENSEN
Damesjassen
Onze plaatsgenoot, de heer
J. D. Bierens de Haan, (Doctor Theologiae)
thans ook Doctor in de Letteren en Wijsbegeerte.
A. G. G. M. GI0RGIS Zn.
VEREENIGING DER NOTARISSEN TE HAARLEM
VERKOOPLOKAAL 'T NOTARISHUIS
Maandag 28 September Kijkdag van 10-4 uur.
Dinsdag 29 en Woensdag 30 September Verkooping.
Tooneel.
- V."
Bij gelegenheid van de overdracht van het
rectoraat (rector eener universiteit is de titel van
den voorzitter van den Senaat der hoogeschool,
•welke senaat bestaat uit de gezamenlijke lxoog-
leeraren) van de gemeentelijke universiteit van
Amsterdam, eene plechtigheid, die jaarlijks plaats
heeft aan het begin van den nieuwen cursus, is dit
jaar aan dr. J. D. Bierens de Haan uit Aerdenhout
verleend het eere-doctoraat in de faculteit van
Letteren en Wijsbegeerte.
De aula der Universiteit was reeds vóór vier uur
j.l. Maandagmiddag geheel gevuld.
De academische senaat was bijna voltallig,
honderden studenten bevonden zich op de gaan
derijen, de besturen hunner corporatiën zaten op
een eereplaats aan den voet van den katheder,
toen prof. Zeeman, de scheidende rector, zijn uit
voerig en geestig verslag van de lotgevallen der
academie uitbracht. Dat duurde meer dan een uur,
maar niemand heeft zich daarbij verveeld. Onze
lezers kennen de feiten en cijfers door prof. Zeeman
opgesomd al uit de dagbladen.
Wij willen echter onze lezers eenige geestige
opmerkingen uit de als geheel boeiende rede van
den rector niet onthouden.
„Lichamelijke training is ook training van den
geest, zij 't in bepaalde richting". „Het doel van
de Unitas Studiosorum (de A.S. Bond) is hetzelfde
als het doel van het Amsterdamsche studenten
corps". „De wetenschap schrijft haar geschiedenis
zelf'. „Geen autoriteit wordt hier ontzien dan die
het ware zoekt en brengt". „De samenleving onder
schatte niet de waarde van het redelijke denken".
„Het personeel der academie gaf velerlei adviezen
aan dooden en blinden op velerlei gebied". „De
gemeenschap zorge voor stoffelijke en geestelijke
vrijheid van hen die zich aan wetenschappen wij
den". „Men beknibbele de hoogleeraren niet".
„Groote vrijgevigheid pare zich aan eischen van
groote soberheid". Ten slotte een uitlating aan
gehaald van wijlen prof. Josephus Jitta „Recht
kan slechts op waarheid berusten".
Hierna had de eere-promotie plaats. Professor
J. H. Pos, de promotor, sprak aldus:
Doctor Bierens de Haan,
Het voorstel tot Uw promotie honoris causa,
dat in Juni j.l. door de Faculteit der Letteren aan
de Senaat dezer Universiteit werd gedaan, is na
korte motiveering zonder verdere bespreking aan
genomen. Als promotor verheug ik mij over de
gelegenheid om vóór de openbare voltrekking der
promotie-handeling de beteekenis van Uw wijs-
geerig werk in het licht te stellen. De toegemeten
tijd doet mij zoeken naar het meest wezenlijke.
rv^P-isft tatie óver „De beteekenis van Shaftes-
burj^ Engelsche Ei;hiek" waarop gij in 1891
te terecht tot doctor theologiae werd bevorderd,
gaf reeds duidelijk Uw wijsgeerige opvatting der
ethiek te zien. Behandeling en kritiek zijn over
wegend die eens wijsgeers. Uw gelieele latere ont
wikkeling wordt begrijpelijk voor wie vanuit de
rij der volgende geschriften op Uw eersteling terug
ziet. Shaftesbury werd door U begrepen als oor
spronkelijk ethisch denker, die het utilisme afwijst
zonder in intellectualisme of rigorisme te vervallen,
voor wien de grond der zedelijkheid gelegen is
noch in onbewust gediend eigenbelang noch in een
buiten den mensch staande autoriteit, maar in een
aanleg des menschen zelf, welke zich in een hoog
gestemd, onafleidbaar gevoel openbaart. Het ver
band van zedelijkheid en schoonheid, zooals
Shaftesbury dit, Plato's erosleer weder opnemend,
voorstond bleef voor U een voorbeeld. Tot in een
Uwer laatste geschriften „Plato's Levensleer",
blijkt, dat de keuze van Uw eerste object van onder
zoek door een intuitie van geestelijke verwantschap
werd bepaald. Inderdaad," Shaftesbury was vpor
U iets geheel anders dan een onderwerp dat men
zich laat geven, om, naar het heet, zijn studie af
te sluiten. Hij was het begin Uwer philosophisehe
zelfbewustwording, hij bleef Uw spiegel en leids
man ook toen Gij boven hem uitkwaamt en zelfs
waar Gij hem afwees. Uw kritiek was scherp op
Shaftesbury's oplossing van het probleem des
kwaads, dat door hem voor-niet bestaand wordt
verklaard. Vanuit dieper theologisch inzicht hekel-
det Gij zulk oppervlakkig optimisme. Toen evenwel
later de menschkundige theoloog in U tot specu
latief mysticus geworden was, kwam, metaphysisch
verdiept, ook bij U het inzicht in de negativiteit
van het kwaad terug. Het werd dan niet, als bij
Shaftesbury, voor onbestaand verklaard, maar als
voorwaarde tot de verwerkelijking der Idee be
grepen.
Uw negen jaar later verschenen „Levensleer
naar de beginselen van Spinoza" behandelt een
grooter en dieper denker, een die minder dan den
eerstgenoemde is gedetermineerd door tijd, ras en
maatschappelijk milieu. Uw commentaar op de
Ethica is niet historisch, maar wijsgeerig. Gij legt
Spinoza uit met kritiek, die haar maatstaf ontleent
aan de grondgedachten van den wijsgeer zelf. Gij
bereiktet binnen de sfeer van Spinoza's denken
systematische afronding, doordat Gij, de wereld
leer prijsgevend, de levensleer bouwdet op den
grondslag van het activiteitsbeginsel dat begrij
pelijk verband tussehen onze innerlijke ervaringen
sticht. Deze synthese van geesteswetenschappe
lijke psychologie is veel meer dan een samenstel
van Spinoza-citaten. Gij keurt en schift Uw mate
riaal vanuit volle geestelijke ervaring en op grond
eener diepgaande introspectie. De subtiele samen
hang der hoogere menschelijke gevoelens wordt
door U beter begrepen en adaequater tot uitdruk
king gebracht dan Spinoza's bevangenheid in wis
kundige redeneertrant toeliet. En toch ontwikkelt
ook Gij een wisse kunde van liet- affectleven, dat
Gij, naar Spinoza's eigenlijke bedoeling, als rede
lijke, zelfgenoegzame samenhang begrijpt. Spinoza
had niet alleen te onpas de wiskundige redeneer-
vorm verleend aan zijn inzichten aangaande de
menschelijke geest, het determinisme van zijn
wereldleer had in de levensleer eenige hardheden
verooizaakt. die voor redelijke bezinning geen
stand houden. Op deze punten verbetert Uw
Spinozisme Spinoza. Gij hebt bij voorbeeld aan het
berouw als geestelijk gevoel zijn zin teruggegeven,
zonder in overdreven waardeschatting van dit
gevoel te vervallen. Wanneer gij daarnevens aan
het leed een zin toekent in het proces der zelfver
werkelijking, dan wordt de hardheid van Spinoza's
Stoiscisme getemperd door een element van Nieuw-
Tcstamentisch Christendom
Uw Spinoza-studie ging de horizon van Shaftes
bury te buiten, doordat de levensleer gevat "werd
in een kosmische achtergrond. Bij Spinoza zelf
stond deze, als zuiver naturalisme, onverzoend
tegenover de levensleer. Tussehen de Deus natura
en de Gods-idee die den mensch liefheeft was geen
samenhang. Bij U ging meer en meer het kosmisch
naturalisme zich vergeestelijken, totdat in de Idee
de grond van wereld en menschengeest beide werd
herkend. Het idealisme dat zich in de rijping Uwer
jaren ontwikkelde, vond zijn afsluit ing in de trilogie
„De weg tot het Inzicht", „Wereldorde en Geestes
leven" en „Menschengeest". „De weg tot het
Inzicht" 5s een ware phenomenologie der kennis,
die opklimt van de zinnelijke aanvang tot het zich
zelf denkende denken, die wortelhandeling van den
geest, waarvan al het ervaarbare afhankelijk is.
Men herkent hier Plato Plotinus en de speculatieve
mystiek in modern gewaad. Omvattender nog is
„Menschengeest" waarin Gij ondernomen hebt, de
Idee als grondslag niet enkel van zedelijkheid- en
kennis, maar ook van schoonheidszin en religie
te bewijzen. Gij zijt U blijkens de voorrede van .de
oorspronkelijke opzet van dit werk bewust geweest.
Inderdaad geeft gij een synthese der vier geestes
gebieden in hun gemeenschappelijke wortel, waar
men gewoonlijk volstaat met afzonderlijke fun
deeringen.
Begonnen met liet zedelijk gevoel verwijdde
zich Uw onderzoek tot de inhoud van den mensehen
geest om te eindigen en te rusten in de metaphysica
der zich zelf verwerkelijkende Idee. Het verband
met de levensleer werd daarbij niet verbroken,
gelijk Gij op liooger plan in Uw Plato-studie tot
haar zijt teruggekeerd.
In een denken als het f? ".is. Meet vyesA .«Jijp
methode, meer Idee dafi gr)j,..jtfaw'fësullaat( hoé-
zeer het zich ook voltrekke naar een ontwerp dat
tot in onderdeelen doordacht is. Uw denken is niet
verklarend, maar zin gevend. Tot de kennis der
verschijnselen draagt het niet bij, tot de natuur
wetenschappen hebt Gij weinig te zeggen. Deze
zoeken de natuur te kennen zooals ze objectief
gedacht moet worden, voor U komt de natuur
in aanmerking zooals ze aanschouwd wordt in de
doorleving. Toch staat Uw denken niet huiten de
wetenschappen, maar het heeft in de eerste plaats
beteekenis voor die gebieden, waarin naast de ver
klarende methode de zingeving beoefend wordt
de geesteswetenschappen. De moreele en esthe
tisehe verschijnselen in gtwahiedenis en cultuur
vragen naast verklaring ook zinduiding en daartoe
hebt Gij toegangen geopend en vrij gehouden in
een tijd die geneigd is alle begrip te verwachten
van het verklaren alleen.
De levensbeschouwelijke strekking van Uw
denken heeft U in aanraking gebracht met kringen
van intellectueelen en wijsheid zoekenden, breeder
dan gewoonlijk hij bereikt, die leeft in een acade
mische positie. Gij hebt wijsgeerig inzicht en rede
lijk levensbegrip gebracht aan zeer velen. Is Uw
denken door zijn mensclielijkheid toegankelijk
voor iedereen, de innerlijke voornaamheid ervan
doet U begrijpelijk zijn zonder dat Gij vervlakt
of vergrooft. Een man der massa evenwel zijt Gij
nooit geworden. Het tijdsgewricht en de maat
schappelijke situatie in ons vaderland bepaalden
Uw geestesgang tot een dappere vaart tussehen
Scylla en Charibdus; eenerzijds stond het kerkelijk
geloof op de vaste bodem vim het absoluut ver
leden. Duizenden voor wie de inhoud van het
geestelijk leven zijn waarde ontleent aan Open
baring of Autoriteit konden in Uw idealisme slechts
zien een afbraak, niet de hoogere, vrijgemaakte
vorm van datzelfde wat hen bezielt en me, het
leven verzoent. En' anderzijds kolkte en zo g de
sociale beweging, het nieuwe geloof, dat all s zet
op de toekomst. Gij moest voor de eenen te
positief, voor de anderen te individualk
burgerlijk zijn. Het is hier niet de plaats het
verstand uit te leggen. Het midden dat Gij se
te houden en dat voor rechts te links, voor lix
rechts was, was geen midden, maar diepere d nen-
sie. De menschenwaarden waarom Gij U bekom
mert zijn dezelfden als waaraan het geloof g
en waarvoor de toekomstbeweging strijdt,
de bezinning en de strijd gaan kwalijk in éér man
samen, en U was de bezinning toegevallen.
Dit doctoraat, dat een arbeid van vijf en v :rtig
jaren kroont, komt zeker niet te vroeg. De U) ver-
-Tx.li. J1.I. TT to.n«l AnVt-l- I 1V, TT /li ItaI' '\.l^
siteit die het U verleent eert in U zich zei:
hoedster der Nederlandsehe beschaving hee zij
in U herkend een voortzetter der lijn van vrije
Nederlandsehe geesten die in de aanvang |iaar
Uilig
isch-
mis-
eent
ïs te
B1LDERDIJKSTRAAT Ia - HAARLEM - TEL. 11928
top bereikte in Erasmus van Rotterdam. Zij
begroet in U een man, niet enkel gesproten uit een
geslacht dat zooveel aanzienlijke beoefenaren der
wetenschap heeft voortgebracht, maar die als zijn
geestelijke verwanten en leidslieden Hegel, Kant,
Leibniz, Spinoza en Plato aanwijst.
Uw omgang met deze onsterfelijken is de Neder
landsehe zaak ten goede gekomen. Het zelfbegrip
der mensehheid, door hen bereikt en dat boven
nationaal is, is door Uw vemederlandsching, voor
de onzen concreet geworden zonder daarbij te ver
liezen. Uw gehalte is denken, Uw vorm kunst.
Uw zilveren proza is geen uitwendig kleed slechts:
de klank des inhouds is in overeenstemming met
zijn kleur. Misschien hebben het klaterend intel
lect van Bolland en de eerbiedwekkende weten
schappelijkheid van Heymans in de aandaelxt der
tijdgenooten iets weggenomen van het aandeel
dat toekwam aan Uw voorname, stille speculatie.
Maar de toekomst zal voor Uw arbeid een eigen
en blijvende plaats bewaren.
Aan Dr. Bierens de Haan werd hierna gelegen
heid gegeven het woord te voeren. Wij danken
het aan zijne welwillendheid ook deze rede hier in
extenso te kunnen weergeven.
In U, Professor Zeeman, onder wiens rectorale
bewind mij het doctoraat honoris causa in de
faculteit van letteren en wijsbegeerte is verleend,
dank ik den Senaat der Amsterdamsche Univer
siteit voor deze eervolle onderscheiding. Dat juist
de Universiteit mijner geboortestad, aan welke
ik met zoovele handen gebonden ben, mij deze
eer, bewees, stemt mij tot verhoogde vreugd. Aan
Professor Pos, mijn warmen dank voor de wijze
waarop U het beeld mijner geestelijke ontwikkeling
hebt geteekend en voor Uw hartelijke belangstel
ling, in mijn werk betoond.
Mijn liefde voor de wijsbegeerte is ontwaakt te
Utrecht, waar echter in liet eind der tachtiger
jaren het hooger onderwijs mij niet de verwachte
leiding gaf en ik als student mijn eigen weg moest
zoeken. Opzoomer verkeerde in zijn vermoeide
nadagen en de wijsgeerige belangstelling was tot
het nulpunt gedaald. Ilc zocht levensleer en werd
korten tijd geboeid door Ed. von Hartmann. Weldra
begreep ik anders te moeten aanvangen en bestu
deerde de Engelsche ethiek der 18de eeuw. In dien
tijd mijns levens was de wetenschappelijke wereld
positivistisch georiënteerd, zoodat voor mij dui
delijk was waar zicli de vijand ophield. Derhalve
ging ik mij op David Hume bezinnen, die niet
slechts het voorloopig slotwoord der Engelsche
ethiek gesproken had, maar in tweeërlei zin de
eerste theoreticus van het modern-positivisme is
geweest. Het tekort van Hume moest ook de fout
van het 19e eeuwsch positivisme zijn. Dit alles
was voorspel, want mij lokte de faam van Spinoza.
getailleerde modellen
3.25, 2.75, 2.10, 1.95
LET OP HET JUISTE ADRES
PAARLAARSTEEG 1 - TEL. 12842
Aanvang Seizoen 1936-'37,15 October
Spreekuur dagelijks van
11-12, 2-5 en 7-9 uur.
Schagchelstraal 29
Telefoon 10806
V/1- I /kV. DANS AC A DEM IE
//fill Ü.G. MARTIN Zonen
HAARLEM, AMSTERDAM. BUSSUM.HILVERSUM
geschreven vertoogen, die ik bundelde als Idee
studies, Verborgen Harmonie en Vergezichten.
Ik meen dat zij in de Nederlandsehe letterkunde
een eigen plaats bekleeden. De meeste dezer welden
in mij op als een verrassend geschenk der Muze.
In geest en gezindheid stemmen zij met mijn wijs
geerig werk overeen, schoon de vorm der begrips-
beelding een andere is. Ook Faust en de Commedia
de Tragedie en de Komedie gaven mij - stof tot
arbeid.
Thans heb ik naar de jarentelling den avondstond
mijns levens bereikt, maar ik heb niet het gevoel
alsof ik nu een einde nader. Ilc geloof niet aan de
Untergang des Abendlandes al ziet de wereld er
drqigend uit, wat zij vaak heeft gedaan. Ik geloof
aan regeneratie. De bestemming des menschen ligt
niet in den ondergang. De bdStemming der weten
schap, der wijsbegeerte en der kunst evenmin.
Mijn promotor noemde den naam Plato. Hij aan
wien mijn laatste geschrift gewijd is, was mij steeds
de hoogste openbaring van den wijsgeerigen geest:
philosophos en poietes in eenen. Zoo ik in den
platonischen zin heb mogen arbeiden is mijn leven
niet zonder inhoud geweest.
Ik blijf de Amsterdamsche Universiteit dank
baar dat zij aan mijn levenswerk de sanctie harer
eervolle onderscheiding heeft verleend.
Zoowel de woorden van den rector als de toe
spraken van prof. Pos en dr. Bierens de Haan wer
den door de aanwezigen met een hartelijk applaus
begroet.
Na afloop der plechtigheid werden de nieuwe
rector Prol'. Ernst Laqueur (de bekende specialist
op liet gebied der hormonen-leer) en onze nog
altijd jonge inaar weldra 70-jarige Doctor philoso
pliiae door honderden gelukgewenscht.
Zijn levensleer zou diepten ontsluiten zoo zij
in vrijheid werd nagedacht. Aanvankelijk scheen
mij Spinoza's wereldleer, waarin de levensleer
gebed was, naturalistisch gestempeld; maar later
is mij anders gebleken. Ik werd geen Spinozist in
den orthodoxen zin des woords en moest met ver-v
schillende Spinozisten eener oudere generatie en
opvatting den degen kruisen, te meer daar mij het
Spinozisme geen afzonderlijke waarheid was, doch
een dicpklinkend akkoord in de symfonie der
Europeesche gedachte. Geen ernstige wijsgeerig-
heid echter die niet met Kant rekening houdt, zoo
werden in dien tijd Spinoza en Kant voor mij twee
wegwijzers, want ik was niet van meening dat de
een den ander uitsloot. Ten slotte moest in mij het
denken zijn eigen weg van bezinning gaan, en,
mocht deze weg ook dielit langs Fichte en Hegel, de
heroën van het Duitsche idealisme, voeren, Fich-
tiaan of Hegelaar werd ik nief, overtuigd dat de
Nederlandsehe wijsbegeerte geen provincie der
Duitsche is, want bij alle internationalisme der
wijsgeerige gedachte draagt zij het eigen stempel
van haar instelling en haar taal. De Nederlandsehe
taal heb ik vereerd als een zielsbèzit waarmee de
schoonste werken konden worden gewrocht.
Ik ben dank verschuldigd aan de instellingen
waaraan ik als docent en woordvoerder heb mogen
medewerken: wijsgeerige en andere vereenigingen,
Volksuniversiteiten, de Internationale School voor
Wijsbegeerte, de School voor Maatschappelijk
Werk. Zij gaven aan mijn levensarbeid een vasten
vorm en schonken een omgang welken de studeer
kamer niet geeft, zoodat mijn werk geboren is uit
het huwelijk van eenzaamheid en gemeenzaamheid.
Mijn wijsgeerige geschriften zijn vastlegging en
verbreeding van de gesproken voordracht, dié aan
de schrijftafel was voorbereid. In ons land staan
vele geesten ook zonder akademische voorbereiding
open voor het wijsgeerig woord. Ik weet daarvan
treffende voorbeelden. Maar wat is in den grond
der zaak levende wijsbegeerte anders dan een
methodisch zich rekenschap geven aan zichzelf
aangaande den zin van leven en wereld Een reke
ning en verantwoording om niet in de verwarring
der wereld onder te gaan? Het wijsgeerig denken
dient de gemeenschap doordat het is een arbeid
des mensehen aan zichzelf. In dit geval geldt de
spreuk: Charité bien ordonnée commence par soi-
même.
Van vroeg aan, sinds ik mijn wijsgeerige taak
opvatte, heb ik gestreefd het enkele te verstaan
in een verband des geheels; de idee der totaliteit
van het geestesleven heeft mij voorgelicht eer zij
in meer algemeene erkenning kwam: de geledingen
van het menschelijk geesteswezen, rede, zede,
schoonheidszin, religie, één samenhangend geheel,
en bij afzonderlijke behandeling disjecta membra;
het geestesleven een fase in de kosmische bewe
ging, die ook het leven der natuur omvat. Deze
zienswijze beteekent de eindoverwinning over het
19de eeuwsch positivisme.
"Nevens het wijsgeerig werk heb ik met voorliefde
„Boy meets Girl", bij „Het Centraal Tooneel'!
(Regie Cees Laseur).
Hetzelfde stuk dus als ik verleden week in de
opvoering van „De Amsterdamsche Tooneel
Vereeniging" besproken heb.
Hetzelfde stuk, maar in eene geheel verschillende
opvatting, zoodat het een ander stuk scheen. Eene
vergelijking gedetailleerd te maken, is ver
leidelijk, maar vereischt plaatsruimte. Laat mij
dus volstaan met deze opmerking: De regie bij
„de Amsterdamsche Tooneelvereeniging" legde het
zwaartepunt bij de vertooning meer op een saty-
risch element, die van „Het Centraal Tooneel"
spitste zich toe op typeering. Mij stond de laatste
opvatting nader, ofschoon een paradox schijn
baar de eerste waarschijnlijk meer in overeen
stemming was met de opvatting des schrijvers.
Willy Haak (het meisje, dus het ydillische moment)
was teederder dan het meisje van Mary Dressel-
huys, die meer droomverloren speelde, dus ook
goed.
„De Markiezin van Arcis", door Carl Sternheim bij
het Gezelschap Saalborn-Parser (Regie Louis
Saalborn.)
Een prachtige vertooning van een stuk, welks
stijl wij helaas of gelukkig, al naar men het
nemen wil ontwend zijn geraakt. Ongetwijfeld
een sterk speelstuk vol (melo) dramatische effecten
en nu ja, wij nemen ten slotte dan maar de
(hier en daar valsche) rhetoriek en het iet-wat
pathetische op den koop toe. De Markiezin van
Pommeraye wil zich wreken op haar gewezen
minnaar, den markies van Arcis. Zeer geraffineerd
is die wraak: Zij koopt Clementine Duquenoy en
hare dochter Henriette, een meisje met een ruime
ziel. maar met wat men noemt een verdacht
verleden, om zich zedig voor te doen en dan te
zorgen, dat de markies op Henriette verliefd wordt.
Dit geschiedt en het gaat zóó ver, dat de Markies
haar, Henriette, trouwt, dus haar tot de Markiezin
van Arcis maakt. Dan onthult in een triomf van
wraak de markiezin van Pommeray wie en wat
Henriette is. De markies is wanhopig, wil Henriette
dooden. Deze, die intusschen werkelijk is gaan
houden van den markies, werpt zich voor zijn
voeten en vraagt als genade den dood. Dan trekt
de markies haar aan zijn hart, alles is vergeven en
vergeten en met dit blij eindigende slot en met
„Schadenfreude" over de markiezin de Pommeray
gaan zij naar huis. En met de herinnering aan
een prachtige voorstelling, want Louis Saalborn
gaf prachtig en in pompeusen stijl den zwierigen
markies, fel ook in zijne smart-oogenblikken in het
laatste bedrijf. Schitterend was Magda Janssens
als de markiezin, valseli en -wreed met oogen van
haat haar oogenspel vooral was prachtig
met breede gebaren. Julia Cuypers was goed de
gluiperige moeder. Carla de Raet Henriette. Zij
gaf goed het aanstellige, kuische meisje, maar het
was meer knap dan spontaan spel, ofschoon zij
in het laatste bedrijf wel los kwam.
Edmond Visser.
SCHOORSTEENVEGERS
RIDDERSTRAAT 18A ZWART
HAARLEM - TELEFOON 13310