chat
rus®
r
Ingrijpende nieuwe
V erkeersreéels.
Vader
:EUWEN
TAMMER
Elke Prijsverhooging
geen Prijsopdrijving.
slier
s,
is Spoor
Woning-
Inrichting
emendaalsch
Weekblad
't Is maar een weet
DE ZWEVENDE GULDEN.
„VOGEL, WAARHEEN IS UW VLUCHT?'
p. st. f 2.50
it. vanaf f 1.35
lijnen
6.50 en f 0.75
of tam,
i, f 1.-, f 1.25
Vanaf f 0.75
\>i st. f 1.-,
i 1.25 en f 1.50
p. f 0.30
sstraat 13,
n 17090
WC/Ttr^.M
ItHiAM 1
1Q-V1
HEWI
"D
MER MICA
,EG VAN GAS-
/ATERLEIDING
Kennemerweg 11
Telefoon 22585
;urenmagazijn
lindorplaan 12
\N:
■nden,
I
nespullovers,
Vesten, enz.
EMER MICA
DDELENBEDRIJF
CATESSEN
LEESCHWAREN
uindorplaan 2
RVEEN
I. 14425
1EELNEMER MICA
IJ-STOFFEERDERIj
SENMAKERIJ
ilscheweg 47-49,
li, Telefoon 22268
DEELNEMER MICA
.leverlaan 66
vlENDAAL
advertenties
Nederland
laden zonder
rerhooging.
c aap:-
-'SNhte.
I
U wist niet, dat het nieuwe
ERRES-RADIOTOESTEL, thans
met Ultra-korte-golf ontvangst,
slechts f 115.- compleet
kost? Nu U dit weet, weet
TAMMER, hoe U over Radio-
Distributie denkt.
Bel op 14753 of 23937 en wij
komen demonstreeren.
(Betaling in overleg)-
onafhankelijk Radio-handelaar
Kleverlaan 176, t.o. Sportveld, Tel. 14753,
Haarlem; Bloemendaalscheweg 119, hoek
Dr. D. Bakkerlaan, Telef. 23937, Bl'daal.
Waarop? Nu, natuurlijk op de
varkeersfouten, die de ge
achte lezer van deze regelen
maakt als hij weet, dat er geen
agent in de buurt is
MEDEDEELING DER DRIE NED.
MIDDENSTANDSBONDEN AAN
HET PUBLIEK.
DEN HAAG, 7 October. Nadat in de afge-
loopen dagen de hoofdbesturen van de drie Neder-
landsche Middenstandsbonden zich tot hun leden
hebben gewend om medewerking te verleenen bij
het tegengaan van prijsopdrijving, achten de
hoofdbesturen het, in verband met den ingetreden
toestand, gewenscht, thans eenige nadere mede-
deelingen tot het publiek te richten.
Het is in de afgeloopen dagen wel eens voorge
komen, dat het publiek terecht, maar ook veelal
ten onjochte, bezwaar heeft gemaakt tegen prijs-
verttoofltngen, welke in winkels hebben plaats
gefcid.
Er is ♦oor de middlnstandsbonden uiteraard
geen enkele aanleiding om het publiek te vragen,
verder niet meer toe te zien op eventueele prijs
opdrijving. Wel echter is er alle aanleiding om
duidelijk te maken, dat niet elke prijsverhooging
prijsopdrijving mag worden genoemd en vervolgens,
dat het uitermate gewenscht is, dat het publiek,
omdat den goeden naam van den winkelier dikwijls
op het spel staat, met onderscheid oordeelt.
Immers, niet elke prijsverhooging is prijsop
drijving. Door de waardedaling van den gulden
is elke import duurder geworden, hetgeen beteekent
dat de goederen, welke geheel of ten deele uit het
buitenland komen, hier te lande in meerdere of
mindere mate in prijs zullen moeten worden
verhoogd.
De winkelier zal daarmede rekening hebben te
houden, ook met betrekking tot zijn aanwezigen
voorraad. Zou hij den bestaanden voorraad op
ruimen tegen de voor hem geldende prijzen, dan
komt het in de meeste gevallen hierop neer, dat
hij niet voldoende geld ontvangt, om straks tegen
de hoogere prijzen een zelfden normalen voorraad
aan te koopen.
Wil de winkelier verzekerd zijn van den gere-
gelden voortgang van zijn zaak, dan moet hij
reeds nu rekening houden met den hooger ge
worden inkoopprijs, ook wanneer deze eerst
straks zijn invloed doet gelden.
Een tweede moeilijkheid is deze, dat de prijszet
ting van den winkelier bijna steeds afhankelijk is
van de prijszetting van grossiers of fabrikant. De
winkelier timmert echter met zijn prijzen aan den
weg, de prijzen van grossier en fabrikant zijn voor
het publiek onzichtbaar.
Prijsstijging merkt het publiek alleen in den
winkel. Het is geneigd, daartegen onmiddellijk
te protesteeren, want het weet niet, dat de winkelier
praetisch tot die prijsverhooging is gedwongen,
omdat zijn inkoopprijzen zijn verhoogd.
De besturen van de drie Nederlandsche Midden
standsbonden verzoeken het publiek, met een
en ander rekening te willen houden.
Gevallen, waarin kennelijk van prijsopdrijving
sprake is, hrenge men onmiddellijk aan bij de
bevoegde autoriteiten. Bij het beoordeelen van
prijsverhoogingen ga men rustig en met onderscheid
te werk, opdat niet direct een blaam worde ge
worpen op den winkelier. Achteraf zou dan na
onderzoek blijken, dat ten onrechte een klacht
is ingediend, maar de schade welke de winkelier
als gevolg van de ongegronde klacht ondervond,
is daarmede niet goedgemaakt.
VOORRANGSWEGEN VASTGESTELD. - 's NACHTS GEEN
GETOETER MEER. BETERE VERLICHTINGSBEPA
LINGEN. - HINDERLIJK STILSTAAN VERBODEN. - HET
PASSEEREN VAN TRAMS. - MASSIEVE BANDEN ALLEEN
VOOR AANHANGWAGENS
's-GRAVENHAGE, Maandag is
afgekondigd Staatsblad no. 578, houdende het
Koninklijk besluit van 18 September 1936 tot
nadere wijziging van het motor- en rijwiel
reglement.
Hoofdinhoud der nieuwe
verkeersregels.
VOORRANG VOOR HET „HOOFDWEG"
VERKEER.
Er komen z.g. voorrangswegen. Wie daarop rijdt,
heeft bij kruisingen ook voorrang boven het van
rechts komende verkeer. Borden zuilen aangeven,
wat een voorrangsweg is en dat men zoo'n weg
nadert.
'S NACHTS GEEN GELUIDSSIGNALEN.
Tusschen 22 uur en uur voor zonsopgang zijn
geluidssignalen verboden. (Men moet dan knipperen
met de koplampen).
DE VERLICHTINGSVOORSCHRIFTEN.
De plaats van de verschillende lantaarns wordt
nauwkeurig omschreven.
Dimmen zal reeds moeten geschieden als de
tegenligger zich in de gerichte lichtbundes bevindt.
Voor wielrijders is verblindend licht steeds ver
boden, een rood rijwielachterlieht met reflector
is van 1 Januari 1938 af verplicht. Het witte
achterspatbord, waarvoor eenige voorschriften
worden gegeven, wordt gehandhaafd.
NIET HINDERLIJK STILSTAAN.
Stilstaan wordt verboden, indien de verkeers
veiligheid daardoor in gevaar wordt gebracht, als
mede in tal van nauwkeurig omschreven gevallen.
STILSTAANDE AUTO'S VERLICHT.
Alleen als auto's binnen 30 M. van een lantaarn
(of op een parkeerterrein) staan, behoeven zij geen
licht te voeren.
De allerbelangrijkste bepaling is ongetwijfeld
de instelling van z.g. voorrangswegen, het verkeer
dat daarop rijdt, heeft hij kruizingen, splitsingen,
enz. voorrang zoowel boven het voor hem van
links als van rechts naderend verkeer.
Hoe de voorrangswegen aangeduid zullen worden
zal op in motorrijwiel-beschikking te bepalen wijze
aan de weggebruikers worden kenbaar gemaakt.
Niet alleen op als zoodanig aangeduide voor-
rangswege heeft zoowel het van links als van rechts
komende verkeer voorrang, doch bij kruising van
een verharden weg met een onverharden weg of een
rijwielpad wordt de verharde weg als hoofdweg
beschouwd.
In het nieuwe motor en rijwielreglement, is nu
ook de verplichting vastgelegd, in elk geval
voorrang te verleenen aan begrafenisstoeten, tot
dusverre gold deze verplichting voor trams en
militaire colonnes.
Inhalen van trams.
Als grondregel geldt, dat men trams rechts
moet voorbij rijden. Indien ter rechterzijde
evenwel niet voldoende wegbreedte is, mag men
de tram ook links inhalen. Een tram, die ten
behoeve van de pasasgiers stilstaat, mag men
slechts dan voorbijrijden aan de zijde waar moet
worden in- of uitgestapt, indien daar een vlucht
heuvel ligt of door het trampersoneel toestemming
tot doorrijden wordt gegeven.
Vluchtheuvels.
Het langzame verkeer (fietsers, paardenkarren,
enz.) moet vluchtheuvels (daaronder begrepen
tramuitstapheuvels) altijd rechts voorbijrijden,
voor auto's en motorrijwielen geldt deze ver
lichting eveneens, tenzij op den vluchtheuvel is
aangegeven, dat ter weerszijden mag worden
voorbijgereden.
Niet hinderlijk stilstaan.
Tot dusverre was alleen het rijden verboden
op zoodanige wijze, dat men de veiligheid in
brengt of de vrijheid van het verkeer be-
'lemiftert, dit voorschrift is nu ook uitgebreid tot
het stilstaan zoowel met auto's, motorrijwielen
en rijwielen als handkarren, enz.).
Het is verboden op bruggen stil te staan. Voor
uitritten en binnen 8 meter van autobushalte-
bordjes mag men alleen stilstaan voor onmiddel
Vit de „Nieuws Ilaarlemsche Courantvan 4 October).
lijk in- en uitstappen, in bochten binnen be
bouwde kommen en onoverzichtelijke bochten
daarbuiten, binnen 8 m. van vluchtheuvels of
binnen 8 m. van straathoeken is het daarenboven
ook nog toegestaan, onmiddellijk te laden of te
lossen.
's Nachts geen geluidssignalen.
Tusschen een half uur na zondsondergang en
10 uur des avonds mag men, indien een geluids
signaal noodig is, in plaats van zoo'n sein
ook knipperen met de koplichten; van 10 uur
's avonds tot een half uur vóór zonsopgang zijn
geluidssignalen verboden (tenzij natuurlijk in
een noodgeval, dan moet men echter tevens zicht
baar vaart verminderen).
Voorts zijn nu ook bepalingen (vastgesteld in
zake de maximum geluidssterkte van den hoorn
en in het algemeen ook van het geluid, dat het
motorrijtuig voorbrengt), voor ziekenauto's is
een speciaal drietonig signaal voorgeschreven.
Lantaarns van motorrijtuigen.
Automobielen, motorische bakfietsen, motonv
wielen met zijspan, kortom alie motorrijtuigei
op meer dan twee wielen, moeten aan de voorzijde
voorzien zijn van twee ongeveer even heldere
gele of witte lichten, aangebracht op nadere te
bepalen wijze (overgangstermijn tot I Januari
1938).
Auto's, langer dan 9 m., moeten boven hun
roode achterlicht een tweede, rood achterlicht
voeren (lengtelicht), zoodat men direct ziet, dat
men een zeer lange auto moet inhalen.
De bermlampen (mistlampen) moeten links
zitten, hun stralen moeten bij nadering van
andere weggebruikers, rechts gericht zijn.
Stilstaande auto's.
Alleen als een auto staat op een als zoodanig
aangeduid parkeerterrein of niet verder dan 30
m. van een brandende straatlantaarn, behoeven
de lichten bij avond niet te branden.
Een rechts langs den weg stilstaande auto
behoeft slechts een lichtbron te voeren (linksaan-
gebracht, naar achteren rood en naar voren wit
licht gevend). Een links van den weg stilstaande
auto mag van 1 Januari 1938 af slechts één licht
bron voeren (rechts aangebracht, naar voren rood
en naar achteren wit licht gevend).
Verblindend licht.
Verblindend licht is verboden:
1. voor wielrijders onder alle omstandigheden;
2. voor motorrijtuigen tijdens het stilstaan;
3. voor motorrijtuigen tijdens het rijden:
a. binnen bebouwde kommen, waar straatver
lichting aanwezig is; b. tijdens het tegemoetkomen
van de overige weggebruikers van het moment af,
dat de tegenligger zich in de gerichte stralenbun
dels der koplampen bevindt tot iiet oogenblik,
waarop men elkaar gepasseerd is.
Snelheid en verlichting.
1. Motorrijtuigen die niet sneller rijden dan 40
K.M. per uur behoeven den weg voor zich niet
verder dan tót op 25 M. te verlichten.
2. Motorrijtuigen die sneller rijden dan 40 K.M.
per uur moeten den weg tot op minstens 100 Al-
voor zich verlichten.
De minister van Waterstaat kan voorts bepalen,
dat op sommige wegen verblindend licht steeds
verboden is (b.v. waar natriumverlichting aan
wezig is, hier moet men dus hetzij met stadslicht
rijden of met gedimde koplampen).
Diversen.
Het is verboden, een voorrijdende auto in te
halen, indien deze op zijn beurt al bezig is een
voor hem uitrijdende auto voorbij te rijden. Bij
het ingehaald worden moet men zooveel mogelijk
rechts houden en mag men zijn snelheid niet ver
meerderen.
Naast den autobestuurder mogen slechts dan
twee personen zitten indien de totale breedte van
de bank minstens 140 c.M. bedraagt (120 c.M.,
indien die personen nog geen 12 jaar oud zijn).
Naast of voor den bestuurder mag men niet anders
zitten dan op de daarvoor bestemde zitplaatsen
(kinderen tot 5 jaar mogen op schoot zitten).
Voor fietsers die op een rijwielpad rijden dat geen
deel uitmaakt van een verharden weg, is een ver
harde weg welke hun pad kruist, in alle gevallen
een hoofdweg. Wordt hun pad gekruist door een
niet-verharden weg of door een ander soortgelijk
rijwielpad, dan geldt de bestaande regel: „rechts
gaat voor".
Er zijn nieuwe voorschriften opgenomen, waarin
aangegeven wordt, hoe tijdelijke wegafsluitingen
en omleggingen moeten worden aangegeven.
Het zware verkeer.
Massieve banden worden verboden, 'behalve
voor aanhangwagens. De wegenindeeling wordt
grondig herzien. Momenteel zijn de wegen in vier
groepen verdeeld (le, 2e en 3e lilas-wegen, alsmede
wegen, die niet ingedeeld zijn). De voornaamste
restricties zullen in het vervolg slechts gelden vooi
de z.g. B-wegen, waarop men rijden mag mits
de feitelijke wieldruk 2400 K.G. niet overschrijdt
(max. breedte 2.10 M.)
Indien een weg niet als B-weg is aangegeven
wordt hij als A-weg beschouwd (ongeveer gelijk
te stellen met de huidige eerste-klaswegen).
In het inschrijvingsbewijs wordt in het vervolg
vermeld, dgt,indien aan bepaalde eischen is voldaan,
de wagen voor veevervoer mag worden gebezigd.
op a-wegen gelden de volgende snelheidsbeper
kingen
voor zware motorrijtuigen:
1. geen limiet voor autobussen en andere zware
motorrijtuigen op luchtbanden, mits hun wieldruk
de 2400 k.g. niet overschrijdt.
2. 60 k.m. per uur voor autobussen hoven 2400
k.g. wieldruk.
3. 45 k.m. per uur voor andere zware motor,
rijtuigen boven 2400 k.g. wieldruk, alsmede voo
aanhangwagens boven 350 k.g. wieldruk.
In alle bovenstaande gevallen moeten de voer
tuigen voorzien zijn van luchtbanden; hebben zij
cushionbanden, dan is de maximumsnelheid 20 k.m.
per uur en voor aanhangwagens met massieve
banden slechts 12 k.m. per uur.
- -