r De historische toeteekeni! van deun Prios=Gemaal Een belangrijke Mijlpaal voor den Middenstand, re 5-statistiek Vestiging van winkels niet meer onbelemmerd toegestaan. Wat met dit wettelijk ingrijpen hoofdzakje^iJf beoogd wordt. HAARLEMSCHE Coöperatieve Diner-vereen. Prospectus op aanvrage Radio - Programma. Donderdag 31 December. Vrijdag 1 Januari. Zaterdag 2 Januari. en 289, arzorgstr. 5 >4. n.m. 7 uur Prof, .eiden. s. A. Trouw van n.m. 714 uur Ds. nstraat). (Weeshuis). Brandt. Bevesti- Jeudi 19 h. 30 et St. Sylvestre. les Emérites, es. juvel-An. Pasteur ee Spécial a l'occa- la Prineesse et de e pour la restaura- ee. Pasteur Ivrafft. r. n.m. 7y2 uur Ds. P. 5 uur de heer G. ijging in de of- ind kleiner dan de statistiek deelt treffende het aantal e organen der open werkzoekende in- alle werkloozen in kende bij de open- inschrijven, an van vorige maan- mede, dat de loop I door den aanwas regelen van admini- oogen de arbeidsbe- geheel werkloozen het einde van 36 Oet. '36 stijging 726 163.697 2.029 252 52.093 159 937 49.619 3.311 565 129.035 19.531 480 394.444 25.036 betreffende de tfver- liet jaar 1935 blijkt, ntal werkloozen toen I geheel werkloozen p het einde van '35 Oct. '35 stijging X60 161.152 3.808 991 49.165 2.826 844 48.327 3.617 .385 123.392 22.993 180 381.936 33.244 sij hierbij nog aange- aangegeven omstan- er werkloosheid van a beinvloeden, even- terkere mate, van be den loop der werk- nog een opgave van doozen per beroeps- il geheel werkloozen ;t einde van 1936 in ov. Oct. Sept. .902 10.437 9.395 1.819 8.158 6.973 .591 1.679 1.990 1.240 3.397 3.435 1.050 66.259 83.056 1.161 11.735 12.241 1.133 5.485 6.66 1.663 3.657 3.796 r.079 6.100 5.446 1.566 1.587 1.625 1.856 44.597 16.583 1.637 2.231 2.132 1.638 9.441 10.991 1.206 14.037 14.392 1.006 40.357 34.988 1.583 1.541 1.550 1.634 14.210 14.261 7.282 46,122 45.774 5.874 16.129 16.802 9.416 10.024 10.125 5.614 63.056 62.534 1.988 2.073 L967 1.896 1.877 .970 9.480 394.444 390.OM De positie van Prins-Gemaal is on getwijfeld een zeer uitzonderlijkedie in de algemeens geschiedenis afwisselend van meer of minder beteekcnis is geweest. Onze aanstaande Nedcrlandsche Prins- Gemaal heeft in deze ■positie vele door luchtige voorgangers gehad. Na Prins Hendrik, de Hertog van Mecklenburg, die wij als de gemaal van H.M, de Koningin hebben gekend, zal thans Prins Bernliard van Lippe- Biesterfeld de gemaal zijn van Prinses Juliana, die eenmaal als Koningin van Nederland den troon zal bestijgen. Vele doorluchtige en beroemde voorgangers heeft Prins Bernhard in zijn positie als Prins-Gemaal in de geschiedenis gehad. Een beroemd voorbeeld daarvan is ongetwijfeld Frans van Lotharingen, de gemaal van een der grootste en geniaalste vrouwen, die ooit een troon besteeg, over volkeren heerschte en wereld geschiedenis maakte. Met Karei VI stierf het Habsburgsche Her. togelijke Huis uit en hiermede werd een periode ingeluid, waarin het lot van Oostenrijk, in een toen zoo gevaarlijken en veelbewogen tijd, aan de handen van een vrouw zou worden toever trouwd. De handen van Maria Theresia echter waren sterk en op een groote taak berekend en zij bleken uiterst geschikt voor den historisclien op dracht die zij zich zagen toebedeeld. Het waren deze handen, die Oostenrijk door alle gevaren wisten heen te leiden en met vrouwelijke intuitie sponnen zij de draden der toekomst. Naast een groot heerscheres, was Maria Theresia een voor beeldig 'moeder. Zij leidde met Hertog Frans van Lotharingen een uitermate gelukkig huwelijk en zij was zelfs een beetje jaloers op haar gemaal, wat de harmonie in haar huwelijk stellig ten goede kwam. Als Huis Habsburg-Lotharingen bloeide het Huis Habsburg en het had zijn zeer belangrijk aandeel in het lot van Europa. Zooals de oude geschiedenis van Oostenrijk het tooneel was van een bloeitijdperk onder Maria Theresia, zoo was ook in de 10e eeuw de bloei van Engeland aan den naam van een vrouw ver bonden, n.l. aan die van Koningin Victoria. Een lang leven was haar beschoren; vele tientallen jaren regeerde zij en overal waar de Union Jack waait, werd Koningin Victoria vereerd. Als Koningin was zij een geheel aparte en zelf standige figuur, tijdens haar leven zelfs al legen darisch, een belichaamd symbool, overal tegen woordig en werkzaam en toch als het ware een mythische verschijning. Nog heden ten dage droo- men de Engelschen van den grooten Victoriaan- sclien tijd en in weerwil van alle moderne verande ringen heeft de Victoriaansche stijl zich altijd ge handhaafd. En wel zoo was men er door de langdurige regee ring van Koningin Victoria aan gewend geraakt dat een vrouw het Britsche Rijk bestuurde en ver tegenwoordigde, dat men het bijkans als iets bui tengewoons beschouwde toen een man den troon besteeg na het overlijden van de Koningin, n.l. Edward VII. De wezenlijk groot persoonlijke en wereld-politieke beteekcnis van de Koningin, had het feit dat Engeland zoo langen tijd geen Koning had, geheel overschaduwd. Ofschoon het dus Koningin Victoria was die de regeerende figuur uitmaakte, kan haar huwelijks leven met Albert van Saksen-Koburg als een der gelukkigste vorstenhuwelijken beschouwd worden Aan de zijde van haar gemaal was de Koningin het lot dankbaar dat haar dit vrouwelijk geluk geschon ken had, dat aan zooveel andere vorstinnen ont houden was. Nu de Hertog van York zijn broeder Edward VIII opgevolgd en den troon bestegen heeft, zal Engeland in de toekomst nog weer eens de dagen van de regeering van een Koningin beleven, wanneer de oudste dochter van den nieuwen Koning, Prinses Elisabeth, haar vader opvolgt. Eenmaal werd een Prins-Gemaal tot Koning uitgeroepen. Dat was de gemaal van Isabella II van Spanje, de grootmoeder van Koning Alfons VIII. Toen Isabella met haar neef, Frans van Assisi trouwde, werd deze op den dag der huwe lijksplechtigheid den titel van Koning gegeven en bovendien dien van kapitein-generaal in het Spaansche leger. In de practijk was hij alleen koning in titel, zonder vorstelijke functies uit te oefenen; die bleven alle Isabella toebedeeld. Aan dit huwelijk zat overigens een politieke intrigue vast, met een verstrekkend doel door Louis Philippe, den zoogenaamden burgerkoning van Frankrijk, tot stand gebracht. Louis Philippe bad het huwelijksplan van Isabella op alle mogelijke manieren ondersteund, maar alleen omdat de toekomstige Prins-Gemaal noch lichamelijk, noch verstandelijk van veel beteekcnis was. De stille hoop nu van den burger koning was dat zijn zoon, de Hertog van Mont- pensier, die met een zuster van Isabella getrouwd was, op deze wijze zeker werd van den troon van Spanje. Echter op Spanje's heeten grond, die zoo dikwijls trilde van de aardbeving der revolutie, vermocht dit plan niet verwezenlijkt te worden; in 1868 werd Isabella van den troon gestooten, waarop zij samen met den titelkoning in balling schap naar Frankrijk vertrok. Interessant ook is het dat een broeder van de Keizerin Zita, door een huwelijk Prins-Gemaal werd. Ook Luxemburg wordt tegenwoordig door een \touw geregeerd. Charlotte, Groot-Hertogin van Luxemburg en Hertogin van Nassa, trouwde in het jaar 1919 met Prins Felix van Bourbon Parma, die nu ook den titel van Prins-Gemaal van Luxemburg voert. In den regel stamt de Prins-Gemaal uit een souverein Huis, hij staat daardoor in rang gelijk met de vorstin met wie hij getrouwd is; nochtans moet hij afzijdig blijven. Volgens de wetten der erf-opvolging is het de vrouw die de regeerings- zaken leidt en die den Staat vertegenwoordigt; het is ook de vrouw in wie het volk de Vorstin ziet. De glans van het Koningschap straalt wel is waar eveneens af op den Prins-Gemaal, maar het is in zekeren zin geen directen glans, meer een zooals de maan die van de zon ontvangt. De regel, „hij zal Uw heer zijn" geldt voor den Prins-Gemaal slechts binnen het kader van de familieleven. Het is zijn vrouw, die de staatszaken behandelt, die de ministers ontvangt, audiënties houdt, onder scheidingen verleent en uit wier naam de troepen beëedigd worden. Zeker kan de Prins-Gemaal een belangrijk aandeel hebben in haar werk; hij kan met haar tallooze gewichtige vraagstukken bestudeeren; hij kan advies geven en helpen en zijn invloed op beslissingen uitoefenen, maar Even vóór de Volksvertegenwoordiging van haar Kerstvacantie ging genieten, heeft zij met zoo goed als algemeene stemmen een der nieuwste producten van „legislatieve oidening", waaraan onze moeielijke tijd zoo rijk is, in veilige haven binnengeloodst. VV el was er 't z.g. „Middenstands- wetje", waarin de eischen werden vastgelegd, waaraan degenen iu'len moeten voldoen, die een nieuw winkelbedriji hetzij dan groot of klein zullen willen vestigen. Dit wetje kan beschouwd woi den als een loot van denzelfden stam, als waaruit de wet op de af schaffing van den bakkersnaclrtarbeid, de wet op de Winkelsluiting en de veel besproken en beschreven wet op uitverkoopen en opruimingen, zijn voortgesproten. Dit wil dus zeggen, dat van overheidswege erkend werd, dat in een met name aangeduid opzicht, geleidelijk misstanden waren ingeslopen, waartegen het particulier initia tief in casu dan het zoo krachtig uitgegroeide vereenigingsleven in het Middenstandswezen niet bij machte was gebleken, op afdoende wijze op te treden. De ervaring heeft bewezen, dat het met sommige wenschen van den Middenstand gegaan is, als met den knaap, die als Sint Nicolaas en Kerstgeschenken uitsluitend „lekkere dingen" gevraagd had. De jeugdige vrager behoorde tot de beklagenswaardige categorie van „verwende jon gens" en de ouders hadden, om hun zoontje toch maar in elk opzicht genoegen te doen, hem inder daad niet anders dan „lekkere dingen" toegestopt, met het logisch gevolg, dat de knaap al heel spoedig te kampen had met een uiterst opstandige maag en zich bij zijn ouders er over beklaagde, dat zij hem, „te véél lekkere dingen" gegeven hadden. Dit beeld dient den lezer vooral niet té woordelijk op te vatten, anders vrees ik ..Ingezonden stuk ken" van mijne vrienden, de Middenstanders, die wellicht verontwaardigd zullen vragen, of zij misschien in den loop der jaren tot de „verwende kinderen" gerekend konden worden. Nfcen, inderdaad! De Middenstanders en de schrijver dezer korte beschouwing kan er maar al te goed over oordeelen, heeft juist bij tal van Regeering- maatregelen, in het hoekje gezeten, waar de slagen vallen. (Wij behoeven alléén maar te herinneren aan de wettelijke voorschriften tegen „prijsopdrijving", toen de winkleier dagelijks van zijn leveranciers mededeelingen betreffende prijsverhooging ont ving, terwijl de cliëntèle met „aangifte" dreigde, zoodra hij poogde, de hem toekomende bedrijfs winst te berekenen). Niettemin zijn de hiervoren door ons aange haalde wetten hoofdzakelijk tot stand gekomen op verzoek en met medewerking van de groote landelijke middenstandsorganisaties, en tóch ble ken de afschaffing van den bakkersnachtarbeid (tot in uiterste consequentie doorgevoerd) en de wettelijk vastgestelde sluitingsuren, evenals de van hoogerhand getroffen maatregelen inzake opruimingen en uitverkoopen „lekkere dingen" te zijn, waardoor sommige magen „opstandig" dreigden te worden. Laat ons hopen, dat het met 't nieuwe vestigings-wetje voor den midden» stand in de gewenschte richting moge gaan en óók dat er minder redactioneele voetangels en klemmen in blijken te schuilen, dan (in de practijk) in de wet op de opruimingen en uitver. koopen herhaaldelijk geconstateerd werden. Niemand kan echter tegenspreken, dat er ten aanzien van het maar klakkeloos openen van nieuwe winkelzaken iets „gedaan" moet worden. Deze materie is o.i. het best te vergelijken met het verkcers-vraagstuk, waarin van overheids wege reeds sinds geruimen tijd regelend wordt opgetreden. Hoezeer het ook toejuiching ver dient, dat de ingezetenen van een bepaalde streek (vooral wanneer die omgeving eertijds door de Spoorwegen ietwat stiefmoederlijk bedeeld werd), op geriefelijke wijze zich met behulp van auto bussen kunnen verplaatsen, ligt het voor de hand, dat, wanneer het aantal autobusdiensten tè talrijk wordt, de onderlinge concurrentie weer tengevolge heeft, dat elke dienst op zichzelf een noodlijdend bestaan moet voeren, wat weer ten gevolge heeft, dat het publiek niet meer op die wijze bediend kan worden, waaraan het in den beginne gewoon was geraakt. Hierin ligt de kern van het ingrijpen van over heidswege in het verkeersprobleem. Het woord: „verkeers-economie" is dan ook van onzen tijd, en wij hebben het herhaaldelijk aangetroffen onder de overwegingen, welke Ged. Staten of de Kroon lieten gelden, wanneer weer eens van overheidswege in de een of andere verkeers-puzzle moest .worden ingegrepen. Precies zóó is het gesteld met de winkeliers, loodgieters, timmerlieden, behangers, enz. Er heeft zich geleidelijk een „te veel" op allerlei gebied ontwikkeld en laten wij het maar ronduit zeggen, doordat te veel is lang niet altijd het belang van het publiek in het algemeen gediend geweest. Men diene dit in zoo algemeen mogelijken zin op te vatten. Een klein voorbeeld willen wij geven, omdat zich dit juist om ons heen heeft afgespeeld: Bij een omvangrijk bedrijf in kruideniers waren enz. was een jongeman in betrekking, die zoowel in een der winkels dienst moest doen, als het z.g. loopwerk. Op een goeden (van de zijde van den bediende zal het wel een kwaden dag geweest zijn), op een goeden dag dan, meent de chef van den betrokken winkel, dat de bediende te lang is weggebleven met het bezorgen van be stellingen. Er vallen woorden over en het resul taat is ontslag. De bediende bezoekt nu de klanten van zijn vroegeren patroon, weet op hun mede lijden te werken en het resultaat is, dat hij een aantal van die afnemers tot de zijnen weet te maken. Hij betrekt de winkelwaren van een anderen leverancier en weet op die manier aan een klein weekgeld te komen. Op een zekeren dag komt er een winkelhuisje leeg te staan. Er wordt geld geleend en met behulp van familieleden wordt de jongeman gepromoveerd tot kruidenier. Dit moge nu oogensohijblijk niet van zoo in- grijpenden aard zijn, maar aangezien de betrokken jongeman absoluut elke vakkennis mist, ook geen notie heeft van administratie of iets dergelijks, bovendien niet over financiën beschikt, ligt het voor de hand, dat vroeg of laat de een of andere leverancier van dien „nieuwen kruide nier" geldelijk het slachtoffer wordt. Een dergelijke „vestiging" zal in de toekomst niet meer zoo ge makkelijk kunnen geschieden en dit zal door ieder worden toegejuicht. Met nadruk wijzen wij er op, dat aan den bestaanden toestand niets zal veranderen, al heeft een der Kamerleden getracht, bij amendement iets dergelijks in de wet ingelascht te krijgen. Minister Gelissen was echter op dit punt onvermurwbaar, en dit is begrijpelijk, omdat degenen, die, toen op dit gebied nog de lioog- geroende „vrijheid" heerschte, zich als winkelier jestigden, voor zeer ingewikkelde moeilijkheden 'iTSerr"komen te staan, indien de wet eenigszins ugwerkende kracht zou verkrijgen. jHet is o.i. héél go 1 gezien, dat de vakorgani- jfties, dat wil zeggen in dit geval: vereenigingen ran ondernemers, wenschen kunnen kenbaar ntaken met betrekking tot het verbieden van de vestiging van een bepaald bedrijf of ambacht. Dan moet voldaan worden aan bepaalde eischen inzake handelskennis, bekwaamheid en gelde lijke middelen. Vooral ook wat het laatstgenoemde punt betreft, is in het verleden veel "te licht- Alle betrokkenen mogen den Minister dank baar zijn, dat hij niet ingegaan is op het verzoek van een der Kamerleden, om in deze materie ook degemeenteraden te betrekken. Zoo lang onze vroedschappen nog niet van „poli tieke smetten vrij" zijn, moet de inmenging van die zijde op zakelijk terrein o.i. zooveel mogelijk voorkomen worden. Ook daaromtrent is ons een kras staaltje bekend. In een kleine gemeente verzocht het over wegend grootste deel der sigarenwinkeliers, om op Zondag eenige uren de winkels geopend te mogen hebben. De burgemeester van die ge meente was een verklaard voorstander van winkel sluiting op Zondag naar hij zeide, uit princi- pieele overwegingen en deed een krachtig be roep op den Raad, om het verzoek niet in te willigen, niettegenstaande de wet daartoe ruimte liet. Bij stemming staakten de stemmen van de raadsleden. In de volgende vergadering was een voorstander van de gevraagde openstelling op Zondag, die bij de eerste stemming afwezig was, op het appèl, zoodat te voorzien was, dat de sigarenwinkeliers hun verzoek ingewilligd zouden krijgen. In die tweede vergadering hield de burgemeester eerst weer een uitvoerige propagandarede voor Zondagssluiting en bij stemming werd het voorstel met één stem meerderheid verworpen. De winke liers moesten dus hun winkels gesloten houden. Degene, die in de eerste vergadering ontbroken had, stemde vóór den gevraagden verkoop op Zondag. Maar een dergeen, die eerst vóór ge stemd had, stemde bij de tweede stemming tegen. Onmiddellijk na afloop van de vergadering vroegen wij dat lid, om welke reden hij van gedachten ver anderd was en het bleek, dat hij van een der hoofd mannen zijner partij inmiddels het consigne ge kregen had, om tegen te stemmen. Met een dergelijk voorbeeld voor oogen, zal ieder moeten erkennen, dat inmenging van gemeenteraden bij de uitvoering van deze nieuwe wet, tot hoogst ongewensehte consequenties zou kunnen leiden. De wet is nu in de Tweede Kamer aangenomen en ook de Eerste Kamer zal er geen bezwaar tegen maken; in elk geval niet zoodanig bezwaar, dat liet wetje niet in het Staatsblad zou komen. Dan waclite men voorloopig rustig af, tot het Koninklijk Besluit zal verschijnen met de eischen, welke festeld zullen worden aan degenen, die zich in edrijf of beroep als nieuwe ondernemer wenschen te vestigen. Het moge een geruststelling zijn, dat bij het samenstellen van die eischen, ook adviezen gevraagd worden aan den Middenstandsraad en den Bedrijfsraad. Zoodra het betrokken Kon. Bcsl. zal zijn afgekondigd, zullen wij er nader op terug komen. Joh. Chr. W. Bakenessergracht 27 - Tel. 14393 Diner THUISBEZORGD f0.90, met soep of toespijs f 0.15 meer Geen extra bezorgloon Gebruik van uitsluitend natuur boter, le soort duinaardappelen en verder de beste grondstoffen. GEEN LIDMAATSCHAP GEEN OMZETBELASTING wanneer het dan komt tot de officieele staats- stap, dan wordt die door haar gedaan en zij ook is het die haar handteekening onder de officieele documenten zet en daarmede haar Koninklijke wil tot uiting brengt. Op zulk een oogenblik en dat kan onder zekere omstandigheden wel eens een wereld-historisch oogenblik zijn, geraakt de Prins-Gemaal op den achtergrond. Het valt te begrijpen dat dit een man niet altijd even gemakkelijk valt. Maar hij zal er van door drongen zijn dat de Vorstin een zending te ver vullen heeft, die haar bij de gratie Gods is gegeven. Zijn Hoogheid de Prins-Gemaal moet het lichtende voorbeeld zijn van staatsburgerlijke gediscipli neerdheid en dat is ten slotte een taak die van een man alles opeiseht en die hem volkomen waar dig is! HILVERSUM 1, 1875 M. 8.00—9.15 K.R.O. 10.00 N.C.R.V. 11.00 K.R.O. 2.00 N.C.R.V. 0.30— 2.00 K.R.O. 8.009.15 en 10.00 Gramofoonpl. 10.15 Morgen dienst. 10.45 Gramofoonpl. 11.3012.00 Godsd. halfuur. 12.15 K.R.O.-Orkest en Gramofoonpl. 2.00 Handwerkcursus. 3.00 Gramofoonpl. 3.15 3.45 Vrouwenhalfuur. 4.00 Bijbellezing. 5.00 Han denarbeid v. d. jeugd. 5.30 Orgelspel. 6.15 Gramo foonpl. 7.00 Berichten. 7.15 Gramofoonpl. 7.25 Ned. Herv. Kerkdienst. 8.35 Berichten A.N.P. 8.45 Oudejaarsavond-programma, m.m.v. spreker, N.C.R.V.-orkest, solisten, Vrouwenkoor, Dubbel- mannenkwartet en orgel. (Om 10.00 Berichten A.N.P.). 0.302.00 Nieuwjaarstoespraak. Hierna: Onbekend. HILVERSUM II, 301 M. A.V.R.O.-uitzending. 8.00 en 7.00—9.00 V.P.R.O. 0.30—2.00 V.A.R.A. 8.00 Gramofoonpl. 10.00 Morgenwijding. Gra mofoonpl. 10.80 Gramofoonpl. en Voordracht. 12.00 Omroeporkesten Gramofoonpl. 2.15 Lyra- Trio. 3.00 Opening. 3.05 Toespraak. 3.20 Sluiting. 3.30 Orgelspel. 4.00 Voor zieken en thuiszittenden. 4.30 Gramofoonpl. 5.00 Voor de kinderen. 5.30 Kovacs Lajos' orkest. 6.25 Sportrevue. 7.00 Gra mofoonpl. 7.30 Doopsgez. Kerkdienst. 9.00 Apollo's Tempelwijding. 9.15 Iladiotooneel. 9.50 A.V.R.O.- Dansorkest. Kavaes Lajos' orkest. Omroeporkest en solisten 11.25 Oud en Nieuw in Indië. 11.30 Oudejaarsavondrede. 11.55 Omroeporkest en solis ten. 12.00 Carillon en causerie. 0.30 Aankondiging. 0.33 Nieuwjaarswenschen. 0.38 Orgelspel. 0.43 Toespraak. 0.55 Gramofoonpl. 1.00 V.A.R.A.- orkest. De Ramblers, De Flierefluiters en solisten. HILVERSUM I, 1875 M. 8.00 V.A.H.A. 10.00 V.P.R.O. 10.20 V.A.R.A. 12.00 A.V.R.O. 4.00 V.A.R.A. 7.30 V.P.R.O. 9.00 V.A.R.A. 9.00 Gramofoonpl. 9.20 Declamatie. 9.85 Gra mofoonpl. 10.00 Morgenwijding. 10.20 Gramofoon pl. 11.00 Nieuwjaarsrede. 11.20 Orgelspel. 12.00 Haarl. Orkestvereeniging, Haarlem's Gem. Koor en solisten. 12.30 Carillonspel. 12.50 Kovacs Lajos' orkest. 1.45 Veeltalige Nieuwjaarswenscb. 2.00 Gramofoonpl. 2.20 Orgel en trompet. 2.40 A.V.R.O.'s Nieuwjaarswensch. 8.20 A.V.R.O.-Groot orkest en soliste. 6.30 Politiek radiojournaal. 6.50 Gramofoonpl. 7.00 Paedagigische causerie. 7.20 Gramofoonpl. 7.30 Nieuwjaarswoord. 8.00 Piano en viool. 9.00 Avondwijding. 11.0012.00 Gramofoonpl. HILVERSUM II, 301 M. 8.30 K.R.O. 9.30—12.00 N.C.R.V. 8.30 Morgenwijding. 9.30 Gramofoonpl. 10.20 Evang. Luth. Kerkdienst. 11.30 Wijdingsdienst der Ned. Chr. Vereen, van Padvinders. 12.45 Gramofoonpl. 1.15 Orgelconcert. 2.15 Zang en piano. 8.00 Gramofoonpl. 3.203.45 en 4.00 Het Waleson-Trio. 4.30 Gramofoonpl. 5.00 Man doline-orkest „L'Estudiantina". 6.00 Declamatie. 6.25 Gramofoonpl. 6.45 N.C.R.V.-orkest en solist. 7.45 Reportage. 8.00 Berichten A.N.P. 8.15 Ver volg concert. 9.00 Causerie „Met God het Nieuwe Jaar in". 9.30 Reportage. 10.00 Berichten A.N.P. 10.0512.00 Gramofoonpl. Hierna: Schriftlezing. HILVERSUM I, 1875 M. V.A.R.A.-Uitzending. 10.00 en 7.30 V.P.R.O. 8.00 Gramofoonpl. 10.00 Morgenwijding. 10.15 Gramofoonpl. 12.00 Gramofoonpl. 12.15 Ramblers. I.001.45 Gramofoonpl. 2.00 De Flierefluiters. 2.45 Filmpraatje. 3.05 Gramofoonpl. 3.15 Schaak- praatje. 8.80 Gramofoonpl. 4.30 Causerie over graphologie. 4.50 „Melody Circle". 5.40 Literaire causerie. 6.00 Orgelspel. 6.30 V.R.O. 7.30 Lezing. 8.00 Herh. S.O.S.-Ber. 8.03 Berichten A.N.P., V.A.R.A.-Varia. 8.15 V.A.R.A.-Orkest. Ramblers, V.A.R.A.-Tooncel en solisten. 9.45 Toespraak. 10.00 Berichten A.N.P. 10.05 V.A.R.A.-oïktst. II.0012.00 Gramofoonpl.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1936 | | pagina 5