£enMijlp
Tooneel.
Englisch Association in Holland.
De slotavond van het seizoen heeft deze ver
eeniging besteed aan een lezing, op Maandagavond
in Hotel Lion d'Or gehouden door den heer Erie
Gillett over het onderwerp,What are we reading
(wat wordt door ons gelezen
De heer Gillett, die door den voorzitter werd
voorgesteld als lid van het Lincoln College te
Oxford, is schrijver en uitgever, doch bovenal
een aangenaam causeur, die zijn auditorium op
prettige, vaak geestige wijze weet te boeien, en
die de volgens hemzelve somtijds smakclooze
kost, wel zeer smakelijk kan opdienen. In Engeland
spreekt de heer Gillett geregeld voor de Radio,
om zijn landgenoooten van de literatuur op de
hoogte te houden.
Spr. hoopt niet, dat de jongelui' in Holland zoo
volgepropt worden met literatuur, en dat bijv.
Shakespeare gebruikt wordt voor examen-doel
einden. De Engelsche universiteiten wensclien de
literatuur echter niet langer als subject te zien
onderwezen. Het resultaat van dat volproppen zegt
spr. is vast en zeker „indigestie"!
Eigenaardig is, dat de Engelsehen tegenwoordig
vaak naar de courant grijpen, niet, om nieuws
te lezen, doch de daarin voorkomende korte
verhalen, liefst met plaatjes geillustreerd. Spr.
schrijft dit toe aan de gemakzucht der Engelschen,
luiheid noemt hij 't eigenlijk. Inderdaad is het
echter een na-oorlog verschijnsel.
Hierna leest de heer Gillett enkele goedkoope
literaire draken voor, zooals die door jongens
gelezen worden en vraagt, of dit verschijnsel zich
ook in ons land voordoet Ilcel erg vindt spr. dit
niet; dat komt vanzelf terecht. Later gaan ze
sorteeren en verbeteren zoodoende hun smaakze
gaan zich dan meer concentreeren.
De „fiction" romans raken in Engeland min
of meer op den achtergrond, om plaats te maken
voor autobiografische literatuur, waarin het
zuiver menschelijke meeT op den voorgTond treedt,
het waarschijnlijke van het gebeuren meer tot
uiting komt. Ook reisverhalen zijn meer in trek;
spr. noemde in dit verband o.a. Peter Flcmniings
Braziliaansche avonturen.
Sprekende over poëzie, vestigt spr. de aandacht
op enkele moderne schrijvers, meer speciaal de
jongeren zooals Spencer, Orden, Elliott e.a.,
die hij evenwel niet kan bewonderen. Men moet
echter niet vergeten, dat de tegenwoordige dichters
leven in een tijd van depressie, hetgeen van invloed
is op hun werk. En toch zit er wat inspr. doet zijn
best om ze te apprecieeren.
Priestly schreef een vermakelijk boekje over het
houden van lezingen, waaruit spr. een en ander
voorleest.
ftalsworthy, die in Holland blijkbaar gaarne
gelezen wordt, vindt men in Engeland al te gede
tailleerd en te sentimenteel.
Spr. laat dan Huxley de revue passeeren en
beveelt bijzonder aan II. G. Mc. Donnell, die ons
gezonde literatuur schenkt.
Van Chas Morgan zijn populair „fountain" en
„sparking brook" alsmede „portrait in the mirror"
Ook Stella Gibbins is waard gelezen te worden.
Deze schrijvers zoeken hun weg, vrij van illusies. De
problemen wijken ten slotte niet zooveel af van
die in andere landen. De wereld is nog ziek, en
toch verwacht spr, misschien eerder dan we denken,
een literaire renaissance, hetzij in poëzie dan
wel in drama, doch zeker niet in „fiction".
Nadat spr. zijn lezing beëindigd had, nam hij
gemoedelijk aan de bestuurstafel plaats, en ver
klaarde zich bereid vragen op literair gebied te
beantwoorden, van welke gelegenheid door enkelen
gebruik werd gemaakt. Daarna bedankte de
voorzitter den spr. voor zijn interessante lezing
en zeide dat hij het velen gemakkelijk maakt een
keuze te doen uit de geweldige hoeveelheid boeken,
welke geregeld over het menschdom wordt uit
gestort. Het was een leerzame en prettige avond.
C. E.
25-jarig Bestaan
„De Haarlemsche Manége".
Zaterdag is het de groote dag van de Ver-
eeniging „De Haarlemsche Manege" geweest;
's middags was er receptie in den foyer der Manége
en 's avonds een diner in „Riche" te Zandvoort.
Talrijke bloemstukken en telegrammen zijn ont
vangen; vele leden hebben het bestuur gefeliciteerd
met dit vijf- en twintigjarig jubileum.
In „Riche" was het heel gezellig, speeches wer
den afgestoken en intusschen werd er druk ge
danst en gegeten.
De heer Klebe overhandigde den voorzitter,
den heer A. Breitenstein, een zeer mooie foto van
zijn lievelingspaard „Gospodin", een aardige geste.
Een gedenkwaardige dag in de annalen van de
vereeniging is voorbij. De organisatoren verdienen
hulde voor dit zeer geslaagde feest.
Een lezer zendt ons over dit jubileum nog de
volgende dichterlijke ontboezeming:
Heden,
Was het 25 jaar geleden,
Dat deze vereeniging werd opgericht,
Dit was voorwaar een dag van gewicht.
Hij werd op luisterrijke wijze herdacht,
Ofschoon niet allen zulks hadden verwacht,
„Zou men met eenige kans van slagen
„Wel een feestelijke herdenking mogen wagen
Deze vraag moet men hier even vermelden,
Omdat enkele leden deze openlijk stelden.
„De tijden zijn moeilijk, bedenk zulks terdege,
„Dit moet men eerst wel eens goed overwegen!"
Maar het bestuur vol energie en zelfvertrouwen
Stak aanstonds de handen uit de mouwen.
Toen het initiatief er eenmaal was,
Kwamen er ook vele leden aan te pas,
Die zich bij het bestuur aanmeldden,
En zich ter beschikking stelden,
Om te zorgen, dat aan de Linnaeuslaan,
3 April niet onopgemerkt voorbij zou gaan.
Toen de groote dag was aangebroken,
Bleef men niet van belangstelling verstoken.
Wie verhinderd waren en niet kwammen,
Zonden bloemen en telegrammen.
Er is gebleken in deze dagen,
Hoeveel menschen deze vereeniging een warm hart
toedragen,
Die 25 jaar de paardensport heeft geprogageerd,
En daarom de betoonde sympathie zoozeer heeft
gewaardeerd.
In tegenwoordigheid van vele sportgenooten,
Werd de dag met een feestmaaltijd besloten,
Waarbij het bestuur dank werd geweten,
Voor de wijze, waarop het zich van zijn taak heeft
gekweten.
Zoo werd het slot van dit festijn,
Een warme hulde aan den voorzitter Breitenstein!
WILLEM SMIT.
O verveen, 3 April 1937.
Tooneelgroep „Het Masker" (dir. Ko Arnoldi)
„Elizabeth, de vrouw zonder man" van A. Josset.
Inde hoofdrol Else Mauhs.
De op j.l. Donderdag vóór 8 dagen volle zaal
van den schouwburg Wilsonsplem was het zicht
baar bewijs, dat wij niet mistastten, toen we
in onze aankondiging van „Elizabeth" mevrouw
Else Mauhs noemden onze „geliefde" tooneelspeel-
ster. Niet alleen het aantal, maar ook de stem
ming van de bezoekers der voorstelling wees dit
uit.
Na Else Mauhs herstel van haar ziek-zijn, heeft
Haarlem, hebben Bloemendaal, Heemstede, Vel-
sen, Beverwijk en Zandvoort de geliefde tooneel-
speelster gevierd en een ontvangst bereid, zóó
hartelijk, dat zij er zelve niet alleen door getroffen,
maar er ook over verwonderd was. Dit schemerde
door in haar woord van dank voor de sympathieke
toespraak van den heer Schuil en voor het ge
schenk, dat namens hare vrienden en vereerders
door hem werd aangeboden. Dus Haarlem is in
wezen niet zoo stijf als het er uit ziet? Neen,
inderdaad. .Voor iets werkelijk goeds heeft liet
ontwikkeld publick van Haarlem e.o. altijd nog
wel een gang naar het Wilsonsplein over, en nog
wel iets meer. Maar het moet dan ook inderdaad
goed zijn.
En goed was èn het spel van Else Mauhs èn
het stuk. Wat dit laatste betreft onder één voor
behoud: het laatste bedrijf. Elizabeth, koningin
van Engeland is door Josset in de eerste vier be
drijven inderdaad als een koninklijke vrouw uitge
beeld, koninklijk als koningin, koninklijk ook in
haar liefde voor Essex met dien tragischen inslag
van zich als vrouw van koninklijken bloede niet
aan hem te kunnen geven vanwege het geheim,
dat haar jeugd heeft verwoest, cn aan de gaaf
heid van haar latere levensopvattingen als een
kanker is blijven knagen.
Tegenover deze vier bedrijven valt het laatste
bedrijf uit den toon. Op zichzelf heeft ook dit be
drijf qualiteiten. De daarin vervatte tegenstelling
van tot liefde wordende passie en passie die tot
gemeenheid voert is psychologisch overtuigend en
in zekeren zin zelfs dramatisch, maar deze in
zelfvernedering naast haar hofdame door de her
innering aan als kind haar aangedane schade
gebroken-neerliggende vrouw, mist alle konin-
lijklieid, d.i. alle verhevenheid. De schrijver
heeft aldus aan de tragedie in vier bedrijven in
liet vijfde een modern dramatisch slot verbonden,
dat aandoenlijk is op zichzelf, maar aan de ver
wachtingen van den toeschouwer niet beant
woordt.
Om haar spel is Else Mauhs dien avond door
den heer Schuil en in navolging van hem in de
pers onze beste tooneelspeelster genoemd. Hoe
dit zij. zeker is, dat aan haar spel in een stuk als
„Elizabeth" te Ieeren is hoe moeilijk tooneel-
spelen is en op hoe schitterende wijze, deze fijne
vrouw de moeilijkheden van haar métier oplost.
Ieder gebaar, ieder zitten, ieder staan van haar,
ieder innemen of uitzetten van haar stem was
bestudeerd en tegelijkertijd was de studie over
wonnen en alles aan haar tot, een organisch uit de
situatie voortvloeiend bewegen geworden.
John Gobau als Essex kon ons, vooral in het
begin v an den avond met zijn opzettelijke impe-
tuositeit en zijn rad spreken minder bekoren.
Historisch moge de ruwheid van zijn optreden als
passende in dien tijd, ook in die omgeving, ver
antwoord zijn, wanneer, zooals aanvankelijk het
geval was, de duidelijkheid der dictie en daarmede
de helderheid der situatie onder de ruwheid lijden
is ze uit den booze. In dit verband zij naast Ko
Arnoldi als Robert Cecil, ook een der hoofdper
sonen, ook Elias van Praag gehuldigd, die als
Francis Bacon telkens als hij sprak met zijn goed
gearticuleerd en duidelijk spreken onmiddellijk
liet tooneel vulde. Als geheel een tielangrijke avond,
waartoe ook de schitterende décors en costuums
niet weinig hebben bijgedragen. T.
BIJ
DE EERSTE WINKEL TE WORMERVEER HET THANS GEHEEL OPNIEUW GEBOUWDE PAND
Iedere Soldaat draagt de
Maarscl.alk-staf in zijn ransel".
Napoleon.
De opening van Simon de Wit's nieuwen winkel
gisteren aan den Zaanweg te Wormerveer is een mijl
paal in het bestaan dezer alom in den lande bekende
leverancier van levensmiddelen. Dit is n.l. het
eerste pand geweest, door Simon de Wit als
offieieele winkel geëxploiteerd en vanwaar de
expansie over geheel Nederland is begonnen.
Daarom is de opening op Donderdag 8 April
iets heel bijzonders in de geschiedenis dezer firma.
Simon de Wit werd in 1852 te Wormerveer ge
boren, waar zijn Vader Maarten de Wit, knecht
was op het Kaaspakhuis van Kees Fortuin. Het
sprak dus vanzelf, dat de jonge Simon in zijn
jeugd veel over kaas hoorde spreken en toen hij
op 11-jarigen leeftijd mee moest helpen ver
dienen, was het dus heel natuurlijk, dat hij in den
kaashandel ging.
Het eerste bedrijfskapitaal van f 30.moest
vader Maarten daartoe nog van zijn patroon
leenen.
Op witgeschuurde klompjes, de mand met kaas
aan den arm, stapte Simon er nu op af. Van den
vroegen morgen tot den laten avond, in koude
en bij warmte, zijn kaas aanprijzende. Als be
looning gaf moeder hem des Zondags een kop
koffie met Suiker, wat toen als een bijzonderheid
gold.
In 1867 kwam de Vader te sterven en kwamen
de lasten van het lieele gezin op Simon's schouders,
die toen 15 jaar was.
Het bescheiden woonhuis in de Dubbele Buurt
te Wormerveer, waarvan de ramen der voor
kamer langzamerhand tot kaas-étalage waren ge
proclameerd, werd verlaten en het huis aan den
Zaanweg gehuurd (het z.g. huis van Rijkenberg).
Simon bleef venten, zijn zuster hielp de klanten
in den winkel.
Het is merkwaardig te weten, hoe reeds in den
jongen koopman twee uitgesproken richtlijnen
voor zijn verdere zakenleven direct tot uiting
kwamen. Namelijk alles direct contant te koopen
en die goederen voor een minimale winst aan de
klanten te geven. Het woord „Service", dat nu
zoo in de mode is, bestond toen waarschijnlijk
niet; doch het begrip, hetwelk dit woord uitdrukt
was in Simon de Wit ten opzichte van leveranciers
en klanten realiteit geworden. Eigenlijk gezegd
is dit de basis van het thans zoo geweldige bedrijf.
Daarnaast moest natuurlijk een werkdadigheid
en spaarzaamheid ontplooid worden, die mis
schien alleen nog naar waarde te schatten zijn
door degenen, die zelf iets van de jaren 188519Ó0
hebben medegemaakt.
In den winkel aan den Zaanweg breidde het
aantal artikelen zich uit; later werd het tot cen
trale opslagplaats gepromoveerd, toen de plannen
tot expansie werkelijkheid waren geworden. Er
werd een kleine koffiebranderij ingericht, met
de hand gedreven natuurlijk.
Op dit moment begint ook de personeel-factor
een zaak van gewicht te worden. Niemand beter
dan Simon de Wit zelf kende de nooden van het
gezin, niemand beter dan hij wist dus wat zijn
ondergeschikten toekwam; niemand beter dan
hij, die werkte van den morgen tot den avond, wist,
wat mea van zijn personeel in redelijkheid kan
eischen. Hij is er in geslaagd voor deze uiteen-
loopende factoren de synthese te vinden.
Dit allejgT 'l-noodig om zijn eene doel te be
reiken J ik mijn klanten tevreden. Want
tenstójy^fe/jjlr de geheele organisatie op gebouwd.
Dus b$?P'hoe krijg ik vandaag door iets
bijzonders mijn winkel vol koopers, maar hoe krijg
ik klanten, die 5, 10, 15 jaar of langer, graag bij
mij koopen blijven.
In 1890 waren er reeds 6 winkels geopend.
Tien jaar later in 1900 werden het hoofdkantoor
en de centrale magazijnen naar Zaandam ver
plaatst; gebrek aan ruimte te Wormerveer nood
zaakte hiertoe.
Simon de Wit stierf in 1931.
Inwendig zijn er in het bedrijf niet veel ver
anderingen ontstaan. De geest van Simon de Wit
bleef leven en als de opvolgers met elkaar be
raadslagen, dan hoort men vaak: „Hoe zou Vader
dat hebben gedaan?"
Het Simon de Wit's bedrijf gaat dus door in de
voetsporen van den oprichter, aangepast natuur
lijk aan de moderne tijden. Maar één ding, het
probleem van alle tijden, het „Dien de klant"
blijft ouderwets gehandhaafd.
Thans in 1937 is het aantal winkels tot 120
uitgegroeid en juist dezer dagen werd aan Simon
de Wit de levering opgedragen van de geheele
voeding der 25.000 padvinders, die dezen zomer
aan de Wereldjamboree te Vogelenzang zullen
deelnemen. Dan moeten per dag van 600800
kisten levensmiddelen worden geleverd.
SIMON DE WIT.
OPRICHTER VAN SIMON DE WIT'S
LEVENSMIDDELENBEDR1JF.