Speciale St. Nicolaas-Nummers Tooneel Ingezonden. DINSDAG 30 NOVEMBER VRIJDAG 3 DECEMBER Nu en Later. TE AMSTERDAM. „Kinderen op een ijsschots" door Vilëm Werner bl] de Amsterdamsche Tooneelvereenlglng (regie A. Defresne) Om dit stuk is nogal veel te doen geweest: De „Amsterdamsche Pers" heeft het streng veroor deeld, de Haagsche en de Rotterdamsche heeft het geprezen. Nu hebben de directeuren van de Amsterdam sche Tooneelvereeniging een manifest verspreid in 60.000 exemplaren onder het motto: „Heeft de Amsterdamsche Pers zich vergist?" en een be schouwing van Dr. Menno ter Braake uit „Het Vaderland" over de strekking van het stuk over genomen. Mij dunkt, dat deze criticus juist heeft gezien. Het stuk iB een goed gesteld probleemstuk en gaat boven „het geval" uit. Hier staan twee groepen tegenover elkaar: de oudere generatic en de jongere. Dit onderwerp is meer, misschien teveel behandeld, maar nooit is het zoo „objectief" ge houden, als in dit stuk. Meestal was het niet een probleem, maar een tendenzstuk, waarin de schrijver ons zijne voor keur opdringen wilde. Hier zijn het allemaal menschen met sympathieke en onsympathieke eigenschappen, welke vastzitten aan deze of gene generatie. Een conservatieve vader, sympathiek en trach tende het jongere geslacht, zijne kinderen te be grijpen, waarin hij niet slaagt, en de kinderen zooals er tegenwoordig zoovele zijn. Eene artiste, die ,,'n vriend" heeft (alias een minnaar, maar het woord minnaar zou haar te romantisch klinken, want deze jonge menschen zijn van „de nieuwe zakelijkheid"), een zoon is sportmaniak, wil football-professional worden, een andere, een bravejjongen, is ingenieur en heeft geen dubbeltje, eene dochter voelt voor de film, gaat naar de film en naar de maan en ver dient dik geld. Het is allemaal een beetje triest en onbarmhartig, maar dit is geen artistiek houd baar verwijt. Kinderen op een ijsschots heeft deze beteekcnis: Kinderen, die door afwijkende in dividualiteit van die der ouders van hun weg drijven als op een ijsschots, ondanks kinder- en ouderliefde. Het speciale geval is dus geheel bij komstig. De opvoering: Merkwaardig: Sternlieim, die den Vader speelde, den meest menschelijken per soon in dit stuk, speelt hem prachtig, wij zien hem geheel, maar wij hooren hem niet. 't Is treurig, hoe slecht vele van de niet oudste acteurs, hoe ongearticuleerd zij spreken. Het be hoort toch tot het meest elementaire van het vak, dat zij verstaanbaar zijn. Van Van Warmelo b.v., die in dit stuk een bij-rolletje speelde, verstaat men elk woord. Loudi Nijhoff speelde met zekere waardigheid (ondanks de moraal, die anders is dan die vroeger gangbaar was), de doktores en was half verstaanbaar. Josephine van Gasteren, de filmartiste idem dito, Herman Haye, de voet balman, de oudste zoon door Jacques de Haas gespeeld, waren goed van dictie en van spel. En natuurlijk ook Henriëtte van Kuijk, die de be middelende moeder was. „Job heeft Geduld", bij het gezelschap Jan Musch (regie Jaap van der Poll). Jan Musch is een duivelskunstenaar, die van elke rol iets zeer bijzonders maakt: een vast ma nuaal op ieder beweginkje, die vast zit aan het te spelen personage. Zoo was hij hier een oud mannetje met vermanende, nerveuze vinger bewegingen. En men zag Jan Musch, Jan Musch, Jan Musch en men vergat het prul van een stuk. En dan vraagt men zich weer af, waarom Musch, die 'n „Vrek" van Molière, 'n „Nathan de Wijze" en zoo vele andere klassieke en moderne rollen heeft gespeeld zulk een slechte keuze heeft gedaan. Men moge den inhoud in het programma smake lijk kunnen stellen, 'n heelen avond dien flauwen inhoud aanzien is iets anders. Ik heb niet eens zin en smaak om de lezers daar op te vergasten, al had het publiek in de zaal veel pret. Maar zelfs een doorsnee-publiek zou dit niet hebben, als daar niet de groote acteur Musch was» geweest, heel aardig gerecondeerd door Jeanne van Rijn, die 'n schat van 'n meisje was, van wie de deugd afdroop o wat 'n suikerbeest, vermengd met strooj) en honing is dit stuk en door Lize v. d. Poll-Hanakers (van de overige dames zwijgen wij liever), die in die rol een kattekop was als 'n be moeizieke, lastige tante Julia en door Jaap v. d. Poll, die goed articuleert, in tegenstelling met Adolphe Hamburger, die vaak onverstaanbaar „Ping-Pong" door Hans Jaray bij „De Caroussel", (regie Joh. Kaart). Nu heeft dit cabaret-ensemble: Fientje de la Mar, Maria Teulings, geassumeerd met Corry Scliiller-Italiaander, Louis de Bree, Joh. Kaart en Jan Teulings, vorengenoemd aardig blijspel ge speeld. 't Is weliswaar weer 'n echtbreuk-ge- schiedenisje, maar toch met 'n tragisch, wee moedig tintje, met iets van fataliteit er in en door de zeer warme stem van „Fientje" en het bij zonder sobere spel van De Bree en Kaart toch wel tot 'n ietwat hooger niveau geheven dan die dingigheidjes in 't algemeen zijn. Trude („Fientje") is na 'n half jaar getrouwd geweest te zijn, 'n half jaar van haar man weg gegaan. De reden is vrij onbestemd: 'n Vurige passie voor 'n anderen man of 'n vrouwengril? Willi (de Bree), haar man, die dol van haar houdt heeft desondanks eene maitresse gehad, die hij haar congé geeft nu de geliefde vrouw terugkeert. Intusschen heeft hij een secretaresse genomen, die leefde met (of verloofd was met zijn com pagnon of ondergeschikte mede-advocaat Max (Joh. Kaart). Trude gaat niet naar huis, maar naar 'n hotel. Zij speelde het raadsel de Vrouw en op het verzoek van Willi zelf vertelt Max haar dat Willi 'n geliefde heeft (waarschijnlijk om haar jaloersch te maken). Ilij zei, dat het een mager, schraal kind was. Trude wist echter reeds dat, Erna (Corry Schiller), die tamelijk gezet is, de geliefde was. Zij laat haar onder een voorwendsel bij zich komen en er heeft een pijnlijk onderhoud tttsschen beide vrouwen plaats. Dan komt het secretaresje binnen (Maria Teu lings), het schrale kind en dat is schijnbaar de tweede geliefde van Willi. Beide vrouwen zijn zeer verontwaardigd door de binnenkomst van deze derde. Trude wil zich wreken en gaat met Max, die plotseling op haar verliefd is geworden, naar de opera echter zonder verdere toenadering. Tenslotte wordt het verwarde net ontward. „Ben je mij trouw geweest, Trude?" vraagt de trouwhartige Willi liaar voor zij soupeeren gaan en zij antwoordt: „Bij het compote zal ik 't je zeggen". En wat zij zal zeggen weet het publiek niet. Zij zal wel liegen, denk ik en zeggen dat zij de trouwste vrouw van de wereld is. Zóó zijn de vrouwen sommigen althans natuurlijk niet mijn lezeressen. „Herr Direktor, bitte Vorschuss". „Het Theater der Prominenten" heeft schit terend revanche genomen in zijn volgende revue: „Herr Direktor, bitte Vorschuss", tekst ran den bekenden Willy Rosen, van wiens hand talrijke beroemde en veel gezongen „schlagers" zijn. Nu is er eene uitstekende cabarettière bij ge komen: Mimi Schorp en Otto Wallburg was veel aardiger en Siegfried Arno even aardig als den vorigen keer. De schetsjes,liedjesen „short stories" waren beter, de gespeelde „Witze" ook en het grootere stukjeHoehzeit machen, das ist wunder- schön" eveneens. De korte inhoud: Valentin (Wallburg), vertelt zijn eveneens armen vriend (Arno), hoe hij het weet aan te leggen als ongenooden gast op brui loften te verschijnen: Hij stelt zich voor als familie van de jonge bruid en zet meteen haar vader af door te vertellen, dat de auto's nog niet zijn betaald en dat hij dit dan, nadat hij geld ge kregen heeft, wel even doen wil. De vriend besluit zijn voorbeeld te volgen. Hij brengt zijn dochtertje mee en stelt zich voor als familie van den bruide gom. Beide vrienden zitten elkaar nu in het haar en het gaat er om wie der twee er uitgesmeten zal worden. Het slimme dochtertje „o wat is dat kind buitengewoon verstandig", zegt de trotsche vader telkens doet 'n paar zilveren vorken, die zij weg neemt in de zak van den anderen vriend. Wanneer dat uitgekomen is, wordt die de dupe. Van die soort van geest, werkelijk niet slecht is het heele programma. En als men thuis is gekomen, neuriet men nog de aardige melodietjes van Willy Rosen. EDMOND VISSER. Alcoholbestrijding bij Snelverkeer. Onder voorzitterschap van Ir, F. A. Brandt, afdeelingschef bij de Nederlandsclie Spoorwegen en voorzitter der „Vcreeniging voor alcoholbestrij ding bij het snelverkeer', had Zaterdag j.l. een congres plaats in „Fulchri Studio" te 's-Graven- hage. Onder de talrijke aanwezigen werden op gemerkt Mr. W. C. Wendelaar, lid van de Tweede Kamer, Mr. J. Schokking, lid van den Raad van Statede heer J. Maarleveld, inspecteur der Volks gezondheid afdeeling Drankbestrijding; teur Paul, als vertegenwoordiger van den Hoofd commissaris van Politie te 's-Gravenhage; Jhr. Mr. H. O. Feith, vice-president der Arrondisse- ments-Rechtbank, de officier van gezondheid bij den Vliegdienst H. Stigter, voorts de leidende persoonlijkheden uit de drankbestrijding, waar onder de nestor, de lieer Th. W. v. d. Woude. In zijn openingswoord constateert Ir. Brandt, dat het vraagstuk „Alcoholbestrijding bij het Snelverkeer" sedert het voor vijf jaren gehouden congres in het middelpunt der publieke belang stelling is komen te staan. Hoe kan het gevaar op den weg worden beteugeld? Alcohol is niet de eenige oorzaak van de ongelukken, maar toch is alcoholgebruik een belangrijke factor en is be scherming van het publiek noodig. Steeds meer wint bij de rechterlijke macht de overtuiging veld, dat afneming van het rijbewijs de eenige weg is tot verbetering. De eerste spreker, Mr. Dr. J. Wijnveldt, aflvo- caat-generaal bij den Hoogen Raad der Neder landen, besprak hierna de praetijk van het straf recht ten aanzien van de verschillende termen, welke de wet gebruikt om alcoholmisbruik te keeren, Mr. J. W. Holleman, adjunct-directeur der N.V. Verzekeringsbank „De Nieuwe Eerste Neder landsclie" besprak het onderwerp; „De invloed van drankmisbruik op de werking van de auto mobiel-verzekeringsovereenkomst." Als derde inleider trad op Dr. J. Jongbloed, kapitein-vlieger, privaatdocent voor Lucht- vaartgeneeskunde aan de Rijksuniversiteit te Utrecht met het onderwerp: „Vliegen en alcohol". Aan het einde van het congres werden eenige vragen gesteld, waarna de voorzitter onder dankzegging de welgeslaagde bijeenkomst sloot. C. E. VAN EIJKERN. DR. FRANK-FONDS. Na het overlijden van den algemeen geachten kinderarts E. S. Frank werd een comité opgericht om zijn nagedachtenis te eeren door stichting van een fonds tot uitzending van onvermogende kinderen, die op een andere wijze niet geholpen kunnen worden. Op de stichting-vergadering, j.l. Dinsdag ge houden ten overstaan van notaris Joh. Wildschut, deelde de penningmeester Mr. J. W. v. d. Vlugt mede, dat een mooi bedrag, waarover het bestuur tevreden mag zijn, is binnengekomen. Aan de vriendelijke gevers zullen nog per cir culaire nadere mededeelingen worden gedaan. Het bestuur van het Dokter Frank-Fonds zal worden gevormd door: Dr. W. B. Smit, dir. Gem, Gen. Dienst, voor zitter; mevr. N. Posthumus MeijjesMuijsken, secretaresse; Mr. J. W. v. d. Vlugt, penningmees ter; Mr. Th. A. Wesstra; mevr. A. C. Frank— Visser. Zij, die nog wensclien bij te dragen, gelieven dit te doen door te gireeren op postrekening no. 2292 van de firma Guépin v. d. Vlugt te Haarlem. geven wij teneinde onze adverteerders voldoende gelegenheid te bieden met de a. s. Sint Ni colaas hun artikelen onder de aandacht van het publiek te brengen, en wel op EN Advertenties voor deze nummers moeten den dag vóór den verschijndag in ons bezit zijn. Een der lastige problemen, welke de mensch heeft op te lossen, is het vaststellen van de juiste verhouding tussclien heden en toekomst. Te ge makkelijk maakt men het zich, wanneer men de betrekking tussclien deze beide tijdperken ontkent en, óf, in het lieden levend, verklaart dat de toe komst naar voorziclizelf moet zorgen, óf het lieden verwaarloozend, alles zet op hetgeen later gebeuren zal. Taak van de levenskunst is, de twee aak tegenstrijdig schijnende doeleinden van zijn denken en handelen in onderling evenwicht te brengen. Een algemeen bekend voorbeeld van de levens houding, waarbij men alles zet op de belangen van liet oogenblik, heeft de staatsman geleverd, die, toen de Fransche revolutie begon te dreigen, zich van alle voorteekenen daarvan niets aantrok en die zijn oude opvattingen niet naar de nieuwe eisehen wou regelen, uitroepende: „Après nous le déluge!" na ons de zondvloed! Hij heeft nog steeds aanhangers onder lien, die de leefwijze volgen van den krekel uit La Fon taine's fabel, die in tegenstelling met de mier geen voorzorgen nam voor den winter, doch onbezorgd bleef zingen zoolang het zomer was. Menschen, die zich er niet om bekommeren, welke consequenties hun daden voor later zullen hebben, of die wel bewust de toekomst opofferen aan het heden. Zij weten, dat zij met drinken en nachtbraken hun gezondheid ondermijnen of zich met over matige sportprestaties een kwaal op den hals halen. „Maar", zeggen zij, „ik heb dan tenminste een plezierige jeugd genoten, en laat ik dan maar een paar jaar vroeger invalide worden of sterven". Zij verteren hun kapitaal, hoewel zij beseffen, dat zij aldus op hun ouden dag armlastig zullen worden. „Dat moeten wij dan maar weer zien!" is hun leus. Tegenover deze overschatting van het nü ten koste van het later staat de verwaarloozing van het heden uit overdreven zorg voor de toe komst. Menschen, die angstvallig hun gezondheid ontzien en zuinig leven om voor hun ouden dag een appeltje voor den dorst te besparen; menschen die alles zetten op de verwezenlijking van een doel in de verte en zich daarvoor elk genoegen en elk gerief ontzeggen; menschen, die elke situatie for- eeeren, zoodra deze niet past in hun toekomstplan. Wie volgens een dergelijke opvatting leeft loopt kans, dat hij bij het heden ook nog zijn toekomst verspeelt. Talloos zijn de spaarders, die door een finantieele débacle of een economische crisis hun opgepot kapitaaltje hebben verloren. „Wat had ik van mijn geld een pleizier kunnen hebben", verzuchten zij te laat. „Had ik mijn inkomsten nu maar opgesoupeerd inplaats van karig en sober te leven ten bate van een toekomst, die mij reeds ontvalt voordat zij is aangebroken Er zijn er, die weliswaar door voorzichtig en fortuinlijk beheer hun kapitaaltje bewaren en na een jeugd van ontzegging een royalen ouder dom kunnen genieten. Maar dan zijn zij dikwijls zoo aan hun krenterige leefwijze gewend geraakt, dat zij de kunst van genieten verleerd hebben. Jean Jacques Rousseau veroordeelt in zijn Emile de opvoeders, die de kinderen in hun jeugd met allerlei kwellingen plagen onder het motief, dat dit hen voorbereidt op een goed en gelukkig leven. Hij acht het ongeoorloofd, de kinderen onge lukkig te maken, om hun in de toekomst een ver meend geluk te bereiden, dat zij vermoedelijk nooit zullen smaken, De jaren van vroolijkheid gaan voorbij onder tranen, kastijdingen, bedreigin gen, kortom: in volkomen slavernij, Men pijnigt het kind, dat misschien den volwassen leeftijd, waartoe men het voorbereidt, niet eens zal berei ken. Rousseau waarschuwt de ouders, ervoor zorg te dragen, dat de kinderen niet sterven zonder het genot van het leven te hebben gesmaakt. Het nu gaat bij hem vóór het later. Toch heeft deze zelfde Rousseau dikke boek doelen geschreven over de opvoeding van kinderen. En wat is opvoeden anders dan de toekomst voor bereiden? Hoeveel moet men, ook volgens den schrijver van Emile, in de jeugd doen en laten louter om er als volwassene profijt van te kunnen trekken! Wanneer de tuinman in de lente niet zaaide, zou hij in den herfst niet oogsten. Ilier dus ook weer: niet het één óf het ander. Hier dus ook weer: het één èn het ander, en het evenwicht tusschen de beide levensplichten bewa ren. Noch het heden aan de toekomst, noch de toekomst aan het heden opofferen. Maar de juiste verhouding vinden hetgeen op alle levensgebied altijd weer de opgave blijkt. H. G. CANNEGIETER. (Nadruk verboden). Universitaire week voor vrijheid en wetenschap. Op initiatief van het Comité van Waakzaam heid en in samenwerking met de Vrijzinnig-De mocratische Jongeren Organisatie, den Bond van Jonge Liberalen, den bond van Sociaal-Democra tische Studentenclubs, de Studentenvcreeniging „Vrijheid en Cultuur", de Studenten Vredesactic en andere Studentenorganisaties is een Universi taire Week voor Vrijheid en Wetenschap georga niseerd, die ten doel heeft in de Nederlandsclie Studentenwereld belangstelling te wekken vooi eenige cultureel-maatschappelijke vraagstukken, een bezinning op de waarden der cultuur te stimu leeren en bij te dragen tot een geestelijke mobili satie ter handhaving van die waarden. Met dit doel zullen in zeven academie-stede., openbare bijeenkomsten worden gehouden, waar toe alle studenten van Nederlandsclie universitei ten en lioogscholen worden uitgenoodigd. De bij eenkomst te Utrecht had plaats op Donderdag 11 November, spreker: Prof. Mr. H, R. R, Hoe- tink, over „De vrijheid der wetenschap". Op Vrij dag 12 November spreekt Dr, Menno ter Braak, te' Wageningcn over hetzelfde onderwerp. De mogelijkheid wordt overwogen, de door deze bijeenkomsten gewekte belangstelling vast te houden en haar in het een of andere organisato rische verband vorm te geven.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1937 | | pagina 5