f o o s t e ra d e n t BPMnfrma Weet U TOONEEL D. J. JANSSE Vrijdag 28 April 1S39 5 Houdt Uw kunstgebit zuiver en rein Aerdenhout's Tooneel-Ensemble met „Villa de Vreugd". Prijs: Gewicht: Carr. Inhoud: Ë|enzine-Verhruilc Jubileum Carel van Hees. - door dagelijicsche bThundeltnq mef f bij apothekers en drogisten - JU ^^4. AKW Iedereen wil natuurlijk graag krach tig en gezond blijven - het dagelijk- sche kauwen van WRIGLEY'S P.K. is hierbij op de meest natuurlijke wyze behulpzaaró. Bovendien bevor dert het de spijsvertering. P.K. kauwen sterkt de zenuwen en^ neemt dat drukkende gevoel na den maaltijd weg. Het schept nieuwe levenslust en verhoogt de werkkracht. Houdt steeds enkele pakjes bij de hand. h.t.*. Veel genot voor weinig geld: 5 cent. TE AMSTERDAM. „EEN DOKTERS-DILEMMA", door G. BERNARD SHAW, bij „Het Residentie-Tooneel" (regie Johan de Meester). Wij worden hier een beetje overstelpt met Shaw. Hetgeen niet hindert, want zijne stukken zijn even petillant als boeiend. Het onderhavige tooneelspel is reeds in 1913 door „De Haghespelers" onder Eduard Verkade in een voortreffelijke voorstelling gegeven en later hebben wij de hoofdrol van Moissi gezien. Wie is eigenlijk de hoofdrol? Als hij min of meer de spreektrompet is van Shaw, dan Dube- dat (hier Jóhan de Meester), die door den dok ter, die hem bewust vermoord heeft (Dirk Verbeek), omdat deze de vrouw van dien groo- ten schilder bemint en haar huwen wil. De dokter spreekt van hem als een genialen hond. Inderdaad is deze Dubedat geheel immoreel, ook zeer geraffineerd, maar toch heeft hij een zachte, haast vrouwelijke inborst en zoo is het niet verwonderlijk dat hij zijn vrouw, die zeer superieur is, bekoort. Als hij stervende is laat hij zijn vrouw belooven dat zij nooit weduwe zou zijn, m.a.w. dat zij spoedig moet hertrou wen. Ook mag zij geen rouwkleeren dragen, want zijn nagedachtenis moet haar vreugde brengen. Zij voldoet aan zijn wil, stelt zijn prachtige schilderijen ten toon. Dp weze exposi tie komen de verschillende doktoren (Dirk Ver beek, Piet Bron, Jan C. de Vos, Adolphe Engers), die hem behandeld hebben. Deze dok toren en dat is heel geestig hebben elk een „hobby", een eenzijdige geneesmethode, waarbij zij zweren. Het regent bij hen van paradoxen of, beter gezegd, Shaw zelf is para doxaal en maakt den doktersstand belachelijk met zijn vernuft. Mevr. Dubedat wil elk der doktoren, die haar best gedaan hebben voor haar man, de hand geven, weigert die aan den moordenaar-dokter, die haar zelfs nog ten huwe lijk vraagt, hetgeen zij weigert ook alomdat zij al getrouwd is (met wien, laat de schrijver in het midden en dat doet er ook niet toe). Deze voorstelling sloot als een bus. Buiten gewoon samenspel. Verbeek was een prachtige raisonneur, Bron een gemoedelijke oude dokter, Engers vooral gaf een buitengewone creatie van een rhetorischen maniak. Johan de Meester, die een prachtige stem heeft, was de artist, ook heel mooi, vooral in de sterfscène. Vera Bon dam lief, energiek de superieure vrouw. „HOE WAS 'T OOK WEER" door HERMAN ROELVÏNK, bij „Het Centraal Tooneel" (regie Cees Laseur). Cees Laseur wilde eens een oorspronkelijk stuk spelen en koos dit kinderachtige stuk met den kinderachtigen, hier bovengenoemde titel. Er zijn meer oorspronkelijke stukken, die nooit of zelden gespeeld zijn en die meer waarde hebben. Ik herinner, om maar eens iets te noe men, aan de volledige werken van Bernard Canter, waarvan sommige de opvoering zeer zouden loonen. Dat tóch dit stuk eenige aantrekkelijkheid kan hebben voor de spelers zit daarin: Het phantasietje speelt in verschillende tijden en moet dus in verschillende stijlen worden ge speeld. Het gevalletje is: Mona (Mary Dressel- huys), die zich alle moeite gaf van haar dazige rol iets te maken, is 'n beetje bijgeloovig, kijkt in een goudvischjeskom en verplaatst zich daarbij in vroegere incarnaties. Zoo zien wij haar en haar omgeving: een ouden oom (Cees Laseur), een lieven minnaar. (Joan Remmelts) en een geweldigen (Jan Teulings) en een ver wijfden (Gerard Schild), als Aegyptenaren, later aan den Rijn, vervolgens in Venetië, ter wijl zij vervolgens uit de tranen teruggekeerd, weer op hun gewoon territorium zijn. Goed gespeeld, voor zoover dit onbeduidende stuk maar goed gespeeld kan worden. Ik hoop het gauw te kunnen vergeten. TIMMERMAN EN AANNEMER HAARLEM, TELEFOON 12464 Zonneschermen- en Marquizen- fabriek. Prijsopgaaf zonder ver plichting. Marquizen nieuw be- kleeden, in 1 dag retour. Verkoop en vakkundig plaatsen van BALTEX Zonrolgordijnen. GEN. CRONJESTRAAT 88. Groote keuze Tuinparasols, Tuin meubels, Strandtenten, enz. enz. „ALS HET JE TIJD IS....!" door PAUL OSBORN, door het „Gezelschap Saalborn Parser" (regie Louis Saalborn)' Een mooi, diepzinnig stuk, prachtig gespeeld, vooral door Louis Saalborn, door Carla de Raet en door Julia Cuypers. Opi (Saalborn) is een grappige oude heer, ook levenslustig, dol op een goede mop, niet altijd van het meest kuische allooi, die hij ten beste geeft tot ergernis van zijn lieve vrouw (Julia Cuypers) en tot groot genoegen van zijn kleinzoontje (Carla de Raet), die een goede discipel is van den goedaardigen grootvader en dus.... een beetje vloekt en andere kleine ondeugden van hem overneemt. Op den achter grond van deze schijnbare idylle staat echter Mr. Brink (Ferd. Sterneberg), die niet meer en niet minder dan „De Dood" representeert. Hij komt de grootmoeder halen en komt op den duur ook om Opi, die zich weert zooveel hij kan, hem in een appelboom lokt, waaruit hij niet weg kan, voordat grootvader het hem per mitteert. In dien tijd sterft niemand, hetgeen tot noodlottige gevolgen leidt. Opi geeft dan den Dood vrij en deze neemt hem en zijn klein zoontje mee. Louis Saalborn gaf weer zoo'n prachtige karakterrol van den grootvader, vol fijne trek jes, lachjes en gemoedelijkheid. Carla de Raet een prachtige robbedoes van een jongen. Julia Cuypers roerend in haar sterfscène en Sterne berg was een sobere Dood. EDMOND VISSER. „PYGMALION" DOOR BERNARD SHAW BIJ „HET NEDERLANDSCII TOONEEL" „Pygmalion" heb ik ontelbare malen gezien. Ik herinner mij de hoofdpersoon Elise Doolittle van Greta Lobo, van Charlotte Kohier, terwijl eens deze Elise door Lily Bouwmeester is ge speeld. De voorstelling van het vorige seizoen met Charlotte Kohier heb ik in „Het Bloemen- daalsch Weekblad" destijds besproken. Nog even kort herinnerd Elise Doolittle, dochter van een vuilnisman, die „een onfatsoenlijke arme" (zooals hij dat zelf noemt) is (hier Louis van Gasteren), Elise Doolittle spreekt een gewoon taaltje, vermengd met rauwe kreten, dat Hig- gins, professor in de phonetiek (Frits van Dijk) interesseert. Hij geeft Elise geld en vraagt haar bij hem te komen. Zij doet dit en prof. Higgins wedt met zijn vriend, Kolonel Picke ring, dat hij nadat hij haar een half jaar les zou hebben gegeven, in staat zou zijn haar aan een hertogelijk hof te presenteeren. Wij zien na eenigen tijd Elise op een jour bij Higgins' moeder (Mien Duymaer van Twist) verschij nen. Zij spreekt nu alle woorden keurig uit, maar haar woordenkeus is nog zeer onverzorgd. Zij vertelt, dat haar tante is „gemold", nadat zij had „gejat" en dat haar vader „zoop", en als een jonge man van den jour haar vraagt of hij haar naar huis zal brengen, zegt zij het gevleugelde woord „Ben je belazerd". Maar na eenigen tijd spreekt zij zoo keurig en beschaafd dat Higgins haar inderdaad op een groote soiree kan introduceeren. Zij is nu niet alleen een beschaafd sprekende vrouw geworden, maar ook een vrouw met veel grootere innerlijke beschaving dan Higgins zelfs, die een onge likte beer is en Elise als zijn schepping, dus eigenlijk als een vuile vaatdoek behandelt. Elise die van hem houdt, verzet zich daar nu tegen en toont zooveel vrouwelijke waar digheid, dat zij Higgins zonder dat hij dit toe geeft, imponeert. Intusschen zet hij zijne hou ding door, maar hij kan haar niet meer missen en zij ook hem niet en als hij haar vraagt hand schoenen voor hem te koopen zegt zij eerst ,nee", maar zij doet het toch. Het overige moet de toeschouwer nu maar raden. Deze voor stelling was uiterst verzorgd. Misschien was Lily Bouwmeester iets minder temperament vol dan de vroegere spelers, de waardigheid van Elise gaf zij uitstekend. Frits van Dijk mar keerde de onbeschaamdheid van Higgins sterk, terwijl destijds Gimberg meer het accent legde op diens uitbundigheid. Louis van Gasteren gaf eene prachtige, ruige creatie van papa Doolittle, den vuilnisman en den vertegenwoor diger van de „onfatsoenlijke armoede" en Mien Duymaer van Twist gaf een lieftallige en warm hartige moeder van Higgins, die den goeden invloed, die Elise op haar zoon, had, zeer te waardeeren wist. „DE MOEDER" DOOR DR. KAREL CAPECK, BIJ „HET NEDERLANDSCH TOONEEL". Regie Albert van Dalsum. Bepaald opwekkend is dit stuk niet, maar dat is ook de bedoeling van dezen Tsjechischen schrijver niet. Het is een tendenzstuk tegen den oorlog, voor de pacificatie en de moeder (Loudi Nijhoff) wordt door den dood van haar man, kolonel, die „als "held" is gesorven, door dien van haar eenen zoon, die als dokter in strijd met de gele koorts is gevallen en van een derden zoon die als vliegenier een record wil verbeteren, zwaar getroffen. Dan staan nog twee andere zoons in broedertwist tegenover elkan der: De een wil het gezag handhaven, de andere komt voor de vrijheid op. Beiden sterven en deze dooden ziet men nu zeer reëel in dis cussie met de Moeder, want zij willen dat de jongste zoon Toni niet ten strijde gaat, terwijl de Moeder haar jongsten zoon, haar lieveling, wil behouden. Tenslotte drukt zij zelve' hem het geweer in handen als zij door de radio ver neemt dat weerlooze vrouwen en kinderen door den vijand worden vermoord. Dit toch wel interessante tooneelspel, dat niet geheel van langdradigheid is vrij te pleiten, zou het stellig hiet „gedaan" hebben, ja zelfs door het optreden van al die dooden een beetje belachelijk zijn geweest, als daar niet de phe- nomenale regie van Yan Dalsum achter had ge zeten. Nu was door de gedempte toon der doden, door een bepaalde belichting toch hun optreden imposant. Van Dalsum gaf den kolo nel prachtig. En de Moeder? Loudi Nijhoff heeft van haar een grootsche creatie gemaakt, gelaten, soms fel hartstochtelijk haar moeder liefde uitend, voortdurend haast een door het leven zwaar beproefde vrouw. Dat heeft Loudi Nijhoff prachtig gespeeld. De dooden mooi van Jacques de Haas, Paul Storm, Jacques Snoek, Johan Schmitz, terwijl de jongste zoon door Gijsbert Tersteeg werd gespeeld. Ondanks enkele bezwaren tegen het stuk een wel gedenk- waardigen avond! EDMOND VISSER. „DE MOEDER" EN „MADEME SANS GêNE" DOOR HET NED. TOONEEL IN DEN STADSSCHOUWBURG. Zaterdag 29 en Zondagmiddag 30 April zal het Nederlandsch Tooneel, Directeur Cor van der Lugt Melsert wegens het enorme succes in den Staadsschouwburg, alhier twee voorstellingen ge ven van Dr. Karei Capek's De Moeder, onder regie Van Albert van Dalsum. Medewerkenden: Loudy Nyhoff, Albert van Dalsum, Jacjues de Haas, Paul Storm, Jacques Snoek, Johan Schmitz, Gysbert Tersteeg, Jo Sternheim. Vertaling: Jan Campert, décors Karei Bruck- man. Zondagavond 30 April zal een populaire voor stelling worden gegeven van Madame sans Gêne, tooneelspel in 4 bedrijven en een voorspel door VictorienGardou en Emile Morrau. Regie: Cor van der Lugt Melsert. Optredenden: Annie van der Lugt Melsertvan Nes, Mien Duymaer van Twist, Hélène Berthé, Joséphine van Gasteren, Cor van der Lugt Mel sert, Louis van Gasteren, Theo Bemmel, Hans van Meerten, Oscar Tourniaire, Frits van Dijk, Anton Roemer, Ludzer Eringa, Eduard Folmers e.a. TE HAARLEM. Tooneelspel in drie bedrijven door Jan Fabricius Onvoorbereide bezoekers, die, afgaande op den vreugdebelovenden titel van dit tooneelspel, gohoopt hadden Vrijdag 21 dezer een vroolijken avond in den Stads-Schouwburg te Haarlem te beleven, zullen niet weinig verrast zijn, toen zij tot de ontdekking kwamen, dat in dit stuk alle vroolijkheid totaal uitgebannen was. „Villa De Vreugd" bleek een drama te zijn. Toch zal stellig niemand zich den gang naar het Wil- sonsplein beklaagd hebben, want dit drama, dat zich in het woeste bergland van Borneo afspeelt, weet bij juiste uitbeelding, de aandacht bij de toeschouwers van begin tot einde, ge spannen te houden. Inderdaad, die spanning was den geheelen gang van het stuk onverflauwd aanwezig en hiervoor komt, zoowel aan den schrijver Jan Fabricius, als aan de begaafde vertolkers, die J. van Holland, de hoofdper soon in dit treurspel om zich wist te verzame len, de eer toe. Het therha van dit stuk, dat de auteur, reeds eerder in zijn „Eenzaam" uit werkte, behandelt de tragiek van een eenzamen banneling in de sombere Indische oerwereld. Willem Jonkers, ingenieur bij de Javasche Stoomtram-Maatschappij wordt tengevolge van de crisis ontslagen en wendt, maar tevergeefs, wanhopige pogingen aan, een betrekking te bemachtigen. Op zekeren avond krijgt hij in zijn woning te Batavia, bezoek van den heer Johan Crone, eigenaar van een koffie-plantage op Borneo. Deze is juist van een reis naar het moederland teruggekeerd en brengt den heer en mevrouw Jonkers de groeten over van hun dochter, die in Amsterdam het gymnasium af loopt. De jongedame is de vriendin van zijn kleindochter en de oude heer raakt schier niet uitgepraat over de lieftalligheid der beide meis jes. Zoo ontstaat een kennismaking tusschen den bezoeker en zijn gastheer, een kennis making, die voor laatstgenoemde een beslis sende wending aan zijn levenslot geeft. In een oogenblik, dat de koffieplanter met mevrouw alleen is, stort deze haar hart voor hem uit en onthult hem, dat haar man werkloos geworden is, dat het spaargeld, het koste wat het wil, voor de dokters-studie van de dochter bestemd moet blijven en dat zij (mevrouw) een betrek king als secretaresse zal aannemen, hoezeer het haar man tegen den borst stuit, dat zij voor hem het brood zal verdienen. De bezoeker weet maar al te goed, hoe het practisch onmogelijk is, in Indië een betrekking te vermeesteren. Heeft hij niet zelf op dit mo ment de zakken vol met sollicitatie-brieven van reflectanten, die het door hem te begeven baantje van bewaker eener verlaten goudmijn, nabij zijn plantage, ad honderd gulden 's maands, dolgraag willen hebben Ja, zijn daar zelfs geen dokters bij en advocaten, ingenieurs, tot een hoogleeraar toe? Toen de heer Crone afscheid nam dien avond, was het pleit beslist: Jonkers had op zijn dringend verzoek en geheel tegen den raad van zijn nieuwen kennis in, de be trekking van bewaker aangenomen, en zijn vrouw had besloten geen secretaresse te wor den, doch per eerste gelegeheid naar Holland te vertrekken om daar zelf de opvoeding van haar dochter te verzorgen en middelerwijl als pen sionhoudster in haar onderhoud te voorzien. Zoo vertrokken dan beiden op denzelfden dag van Batavia, de eene west-, de andere oost waarts. Wanneer we mevrouw Jonkers weer zien is dit in de „Villa De Vreugd", de armoe dige keet, waaraan de mijnwerkers indertijd op schampere wijze dezen naam gegeven had den en waarin haar beste man nu twee jaar lang eenzaam en vergeten geleefd heeft. Bij haar aankomst blijkt het noodlot zich reeds over hem voltrokken te hebben: de doodelijke een zaamheid in een streek, waar de naaste buur man vier dagreizen te paard van hem afwoont, gevoegd bij het totale gebrek aan afleidenden arbeid, hebben zijn geestvermogens gekrenkt. En op den dag dat zij hem uit de hel van dit doemwaardig oord komt verlossen, volgt hij het voorbeeld van zijn voorganger en maakt door een geweerschot een eind aan het leven. In dit stuk, dat als een rechtgeaard Ibseni- aansch drama met vernietiging eindigt, heeft de schrijver nog eenige figuren ingelascht, om hel de lokale kleur bij te zetten: den levenslustigen, onbehouwen rubberplanter Bakker, die als naaste buurman den fijnbesnaarden Jonker van tijd tot tijd komt opzoeken en verder een tweetal inlandsche bedienden. Men ziet: dit werk van Fabricius stelt zware eischen aan de spelers, te zwaar wellicht voor dilettanten. De dilettanten van „Aerdenhout's Tooneel" echter hebben voortreffelijk spel te zien gege ven en dit op een hoog peil gebracht. De heer M. P. Esselaar vertolkte de rol van Crone op een wijze, die een beroepsspeler moeilijk ver beteren kon. Zwaarder rol dan de zijne, was den heer J. v. Holland, als de hoofdfiguur van het stuk opgelegd. Zijn creatie was inge togen, vrij van valsche sentimenten en toonde van het begin tot het fatale einde den man van bschaving en goede huize, die ingenieur Jonker was. Zijn tegenspeelster, mevrouw L. Koning, zeer talentvol en in haar rol ingeleefd, gaf ont roerend spel te zien, zelfs in het laatste bedrijf, waarin zij onder een uiterlijke kalmte, een folterendn zielestrijd heeft te voeren, wist zij zich vrij te houden van theatrale effecten. De haar vereerde bloemen waren verdiend! De heer G. Kalkman bracht, hoewel schaars, nu en dan door zijn grappige invallen even een vroolijke stemming onder de toeschouwers. Zijn spel was los, luidruchtig, inslaand, doch gaf niets specifiek planterachtigs. De inlandsche bediende Armat daarentegen werd door den heer R. Hengeveld zeer natuurgetrouw uitge beeld, terwijl zijn collega, de adelijke halfbloed baron Hoogstraten van Barneveld, hoe geestig de heer C. Scholte, die ook voor ons deed ver schijnen, een ware tooneel-puzzle bleef. De geheele vertooning was uiterst verzorgd, het publiek juichte den spelers warm toe en het doel: finantieele steun aan het Bloemendaalsch Comité voor Geestelijke- en Moreele Herbewa pening werd ongetwijfeld naar wensch bereikt. B. dat STUDEBAKER thans is uitgekomen met een nieuw model, geheel uitgerust en gemaakt naar de laatste eischen des tijds. ongeveer gelijk aan Ford en Chevrolet (Vanaf f 2100.—). Veel lager, slechts 1100 KG. VRIJWEL DEZELFDE BUITENGEWOON LAAG Wij hebben den demonstratie wagen gratis te Uwer be schikking. Agent voor Bloemendaal Santpoort. Velsen IJmuiden Bloemend.weg 5-7, Bloemendaal, Tel. 22276 De feestavond georganiseerd ter eere van den oud-directeur van den Haarlemsehen Stads- Schouwburg, den heer Carel van Hees, is voor en door hem tot een gebeurtenis geworden, genoegelijk, behalve voor hem zelf ook voor vele anderen. Dit geldt in de eerste plaats de uitvoering door „J. T. Cremer", van het onder leiding van den heer Van Hees ingestudeerde tooneel- stuk. Zij is een groot succes geworden èn voor hem èn voor deze vereeniging van ernstige amateurs. Zoo lag het in den lijn, dat haar voorzitter, de heer Kruyshoop, en haar gewone artistieke leider, de heer Henk Bakker, tot den jubilaris het woord richtte. Hij zelf uitte aan de hand van zijn herinneringen, ook aan z'n loopbaan als directeur van den Haarlemschen Stads- Schouwburg, de in hem levende gevoelens van liefde voor het tooneel en van vriendschap voor vele menschen. De Burgemeester van Haarlem en mevrouw De Vos van Steenwijk woonden, hoffelijk tegen over den jarige en de Letterlievende Vereeni- ning „J. T. Cremer", de voorstelling bij. Haarlem's Burgemeester, een streng man, heeft daarnevens in .alle eenvoud een sympa thieke manier om, voorzoover de moderne le venswijze' dit mogelijk maakt, met zijne bur gerij mee te leven.. Dit. gemeentebestuur had ook een bloemen hulde gezonden. De hier bsproken avond is misschien voor andere ernstige amateur-tooneel-gezelschappen ies om aan te denken, wanneer zij zoeken naar een deskundig leider buiten eigen kring

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1939 | | pagina 5