Zoodagmorgeo RITSEMA Co's LAND EN VOLKENKUNDE 5 E D" Typen L O T" Steno 4 E L" Tacho istituut voor tien- en ilsonderwi.j?: CHOUWBURG VERGANKELIJKE )UWDE VROUW risporten uis en Tuin J Geld sparen is goede kwaliteit koopen Onze kwaliteit is thans als ooorheen. KOFFIEBRANDERIJ EN THEEHANDEL NIEUWE AANSLUITINGEN RIJKSTELEFOON Onze practische Distributiemap 25 CENT Mr. J. Luden overleden VRIENDELIJK VERZOEK VAN DE LEESTAFEL Öf61 jaquia^dag n ScprtjA eide ling RETARESSE Practtjkexamens 3T INLICHTINGEN A K L E M minastraat 11 ;foon 16660 G 28 SEPT. - 3 u. nkele middag van Ische Gedichten. )TTE KöHLER 1.70 tot f 2.05 (alles - Pl.bespr. van- ember 10 uur. G 28 SEPT. 7 u. lde 5 min. vóór 9. Nederl. Tooneel I v. d. LUGT MEL- N EES, Jos. van Eer ens, Jan tale prijzen, ipreken vanaf 26 10 uur. A ÏER. Verhuizingen, inboedels Haarlem- Pijlslaan 119 TeL IN. Verhuizingen :n. Tel. 10142. Pia- nder voile garan- cond. Lange Be- [A, verhuizingen, aat 1, H'lem. Tel. lovervoer. kruierij, kkingen. bergpl. Is 1JÏING, Verhüizin- iporten, Spiegelstr. i9. Vraagt vrijblij- 5EN Fa. Dekker parte kamers voer .dels, iedere opgaaf Tel. 16136. Velser- agazijn G. Bosch raat 57. Tel. 18937. bruidsbouquetten. bloemen en plan- IG? De Bloemen- jthandel is ruim 31oemend. weg 124, Slot de Clercqstraat 88, it adres voor repa- rkiezen en zonne- ima vakk. werk. SKUNDIGE Tuin- iderhoud.. M. den ld. tel 26327. ERK. Zandvoorter- veen. Tel. 18719. iderh van tuinen. S, PARKSTRAAT voor alle voorko- g- en stoffeerwerk. >rijs en stalen aan. 'OL. Jud. Leyster- 1. 12078. Loodgie- waterfitter. Het voor het plaatsen •ten. geysers, enz. rimmerman-Metss- lie voorkomends en. Oranjestraat 5n. Aannemers van -ken. Witwerk- k. Duinoordstraat 3. 'INBOOM, Biezen- itpoort. Aannemer Glas-, Behang- n. Werkpl. Bl"0- l, Bl'daal. Tel 779, iNLEG-onderhoud, lie tuinbenoodigd- D. Elbersen. Oos- leemstede. Teint QUIA ABSURDUM Credo quia absurdum, Ik geloof omdat het ongehoord is. Ook dit jaar is het toch Augustus, ook dit jaar beteekent dat voor vele bevoorrechten onder ons „vacantie". In die groote of kleine vacantie wordt het ons vergund een oogenblik een stap opzij te doen en eens even aan den kant van den weg toe te zien op het onuitputtelijke spel dat wij leven noemen, en waaraan wij ons eigenlijk nooit geheel kunnen onttrekken, ook niet in de va cantie wie zal zeggen of een mensch in zijn vacantie vaak niet pas een deel van zijn ware bestemming, van zijn eigenlijken arbeid ont dekt? Ook als toeschouwers doen wij nog mee, doet in elk geval ons hart nog mee. Maar toch ervaren wij dat tijdelijke afstand nemen, dat adem scheppen voor de volgende ronde, als een groot geschenk. Het kan gebeuren in zoo'n tijd dat wij doel loos over een boschpad of langs een korenveld dwalen, en dat daar plotseling iets voor onze voeten glinstert, een onbekende blauwe bloem, of een vreemde steen. Verrast bukken wij ons en rapen dat iets op, wat het dan ook zijn mag. Als het een bloem is graven wij haar misschien met wortel en al uit en nemen haar in onze koffer mee naar huis, als een brug naar die andere, stille wereld, waarin alle wonderen mo gelijk waren. Want eenmaal zullen we immers weer teruggekeerd zijn, en inplaats van op hooi land weer op asfalt loopen, en in plaats van oogentroost en gentianen weer verkeerswijzers Zien. En dan zullen we zoo'n brug noodig heb ben, zoo broodnoodig, om niet te wanhopen te midden van al het rumoer om en in ons, om diep-in te weten dat de asfalt- en de korenveld wereld toch eigenlijk één wereld zijn. Misschien graven wij de bloem ook niet uit, maar verheugen ons alleen over haar schoon heid en haar boodschap, misschien is ons het gedenken van de levende stilte genoeg, zoöals voor den dichter Wordsworth het beeld van de in den wind' dansende narcissen voldoende was om het „innerlijk oog" van zijn eenzaamheid te vullen, later. Zoo'n narcis mochten ook wij in onze vacantie vinden. Niet in staat om genoegen te nemen met het simpele aanschouwen en de herinnering daaraan, trachtten wij haar wél met wortel en al uit te graven en haar mee te nemen naar de asfaltwereld die haar zoozeer behoeft, wetende, dat wij haar bitter noodig hebben bij het bele ven van het lot van ons zelf, van ons land, van Europa. Het was deze zin die wij ergens tegenkwa men: „De breuk is uit de diepte, maar uit de hemelen is de vergeving". Hoe komt het, dat het juist déze narcis, déze steen is die ons in het oog sprong en zich in ons hart vasthaakte? Waarom valt de eene ko renbloem ons op en de andere die er naast groeit niet? Is deze dan zoo bijzonder, is zij anders dan alle andere bloemen? Ach nee, het was niet het nieuwe wat ons trof. Voor welken Bijbellezer zou deze gedachte op zichzelf nieuw kunnen zijn? Wij weten niet waarom iets ons treft, er moet daartoe zooveel samenwerken, zoo veel verbanden en verhoudingen en verwach tingen, zoo'n groot stuk omgeving, zoo'n bepaal de richting van ons verlangen de diepste oor zaak zoo goed als de diepste zin van elk le- vensgebeuren ontglijdt ons immers, steeds weer opnieuw. Wij kunnen ons slechts eerbiedig verwachtend openstellen, en dankbaar ontvangen, wanneer zoo'n levensgebeuren aan óns geschiedt. Daar staan wij dan, aan den rand van het heelal, met niets dan duizelingwekkende gron- delooze ruimten om ons heen, waarin niet wij meer de wereld hebben weg te stooten, zooals Jacques Perk nog fier kon zingen, maar waarin wijzelf met die wereld dreigen te worden neer gesmeten. Om ons heen niets dan het springen en breken en ontploffen van alle waarden en maatstaven die ons tot nu toe zoo al niet heilig waren, dan ons toch tenminste nog in onze aardsche baan hielden. Geen magnetisme redt ons meer van de laatste, onherroepelijke, eeuwi ge val. Wie sprak ook weer van de Zondeval van het Christendom? Welke stem houdt ons nü nog terug, nu ieder mensch alle menschen mee sleept naar den afgrond, waarin wij in een ein- delooze kettig hand in hand neerstortten tot ook de laatste hand wordt losgemaakt? En daar staan wij ook verscholen in onze eigen gebroken en gebarsten ziel, die zich mis schien had verbeeld de heele wereld te hebben gewonnen of te zullen winnen, en de onherstel bare schade toegebracht aan zichzelve gering achtte. Al wat wij meenden te hebben gegrepen ontviel ons. Al ons bezit, ook het meest onver- vreemd'1 are, het innigste eigendom gleed als zand tusschen onze leege vingers door. Hoe vaak hebben wij niet gedacht: „dit is het, nu heb ik het gevonden" en het gleed toch weer weg, het was niet echt van ons, alle geschenken ble ken ons maar te leen te zijn gegeven nu worden zij teruggevraagd wa hebben wij er mee gedaan?! Overal dreunt het Oordeel ons in de oogen: „Mijn Woord hebt gij niet als een duurzaam bezit in u!" Temidden van de breuk van de wereld, te midden van de breuk van onze ziel, staan wij sidderend met de arm voor onze oogen. alleen, alleen, in afwachting van de laatste slag, die nauwelijks een genadeslag meer kan heeten. „Weest gijlieden dan volmaakt en wij heb ben onzen Hemelschen Vader niets aan te bie den dan een volmaakt bankroet. Daarin zijn wij volmaakt geweest. En dan wandelt men door zijn vacantie, en daar groeit langs den weg: „De breuk is uit de diepte, maar uit de hemelen is de vergeving." En plotseling breekt ergens iets stralends open, alsof door een venster eensklaps de blau we en groene golvingen van Galilea zichtbaar worden en een zachte lentewind het meer rimpelt. En ergens zien we een jongen man bij de zwij nen zitten, in zoo'n diep, diep dal, maar opeens werpt hij zijn staf neer, 9pringt op en slaat een weg in, den eenigen, terug naar zijn Vader. Is dat dan mogelijk? Kan dat, dat de Vader als de zoon op het allerdiepste punt is aangekomen, juist dan, hem toeroept: „Daar, daar zult gij Mij herkennen!"? Kan juist het besef van het volmaakte bankroet, de volmaakte leegte dan de redding worden? Ja, het is ons zoo vaak ge zegd, en voorgepreekt en onderwezen, en we kennen de gelijkenis van den verloren zoon pre cies zoo goed ais we Roodkapje kennen maar we hebben het toch nooit écht kunnen gelooven, zoodat het in onze aderen klopte, óf we hebben het te gemakkelijk geloofd en de majesteit van den Vader onderschat, zoodat het zoo ongeveer God's plicht leek ons te vergeven. Maar daar gloeit het dan aan onze voeten: „Uit de hemelen is de vergeving" het straalt en geurt, en de geur vervult ons gansche huis, bouwvallig als het .is. En niet alleen aan onze" voeten is het, het wordt als een gouden regen over alles, alles uitgestort over de grenzen van Gr. Houtstraat 159, Anno 1773, Tel. 10156 Bonnen worden gaarne afgehaald Zuid Nieuw-Guinea De primitieve menschen hebben af en toe vreeselijk van besmettelijke ziekten te lijden. Vroeger heel veel van pokken, maar de vaccinatie is zóó goed geregeld men denke over de vacci natie van pl.m. 60.000.000 menschen niet te gering! dat ernstige epidemiën thans niet meer voorkomen Jammer genoeg bestaat er tegen griep geen inentingsstof, zoodat de menschen er weerloos ^tegenover staan. In zware griepjaren sterft er aan die ziekte vaak 30 (of meer!) der bevolking! Op sommige eilanden denkt de bevolking er zich door magische (toover-) middelen tegen te kunnen beschermen. Zoo had men indertijd van takken en vezels een „karbauw" gemaakt. Een karbauw is een sterk dier, dus zai hij wel in staat zijn de ziekte-geesten te overwinnen of te doen ver dwijnen. (Penteckening kapitein J. E. Sinia.) H. F. TILLEMA. de landkaart, over hen die ons liever zijn dan ons zelf, over degenen die wij onze vijanden noemen, over zieken en koningen en gevange nen en vertroosters, en over den enkelen mensch wiens lot ons op een bepaald oogenblik even zeer ter harte kan gaan als het lot van Europa voor hen allen, voor ons allen, allen: Uit de hemelen is de vergeving. Niet zoomaar, als iets wat vanzelf komt, als iets wat zoo hoort en waar we zelf niets aan hebben te doen. Maar als iets ongehoords, iets bijna belachelijk ongehoords, iets wat zóó tegen alle verwachting indruischt dat het eigenlijk al leen te vergelijken is met het eenige wat de strengste wetten en sterkste muren doorbreken kan, en waarin we ons in onze radeloosheid dan ook soms ten einde raad redden: in een glimlach. Maar dan Göd's glimlach. Dat wat we nooit meer hadden kunnen droomen, dat wat onze wijsheid en onze wereldkennis en ons rechtsge voel en onze stoutste fantasie onmogelijk en ongeoorloofd had geacht, dat glimlacht de Vader ons toe op het oogenblik dat de breuk uit de diepte onherstelbaar is geworden, vanuit Zijn hemelen vanwaar de vergeving' is. En wij staan gebogen voor dien glimlach, in een machteloos gevoel van „Hoe zal ik U ont vangen??" Want wij weten toch dat het ontvangen wor den móet, dat wij zelf ook iets moeten doen, iets meer dan alleen maar opbouwen van nieu we vergankelijkheid, dat er iets in ons moet gaan trillen, een verroeste snaar die nog nooit waarlijk bespeeld werd, en waarvan wii toch weten hoe zij zal moeten klinken: gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren." En nadat wij in het gezicht van den verloren zoon achtereenvolgens al onze vrienden en vijan den, alle onbekenden en onszelf hebben herkend, neemt hij tenslotte de gestalte aan van den pro feet die sprak: Baant in de woestijn den weg voor den Heer, effent in de wildernis een heir baan voor onzen God! Opdat de weg vrij worde voor Hem tot ons van haat en angst vervulde hart, opdat Hij onze kleingeloovigheid te hulp kan komen, opdat de Breukenhersteller onze ge barsten, vermoeide en leege ziel kan vullen met Zijn almachtige vergeving, met Zijn onpeil bare liefde. 19045 Bakker's Lunchroom, Botermarkt 24. 27947 Bakker, C., Bouwkundige, Timmerman, Aannemer, Camphuysenlaan 10; Heem- stede-Aerdenhout (werkplaats Asterkade 128 b. d. Zandv.brug). 19043 Beek Jr. J. W. Th., Ex. Drs., Bronsteeweg 84, Heemstede. 19047 Berg, Aug. J. van den, Vredenhofstr. 12. 18949 Café „De Opbouw", H. J. Lensen, Jans- weg 57. 24319 Coorengel, M. A., Rio Grandelaan 26, Overveen. 18942 Felecian, F., Agent in Verfwaren, Kwas ten en Schildersgereedschappen, Anslijn- stl"3etfc 11. 19042 Groot, J. H. M. de, Beelslaan 18. 16755 Heule, H. H. J., van Dortstraat 24. 27252 Kok, J H., Asterlaan 25, Aerdenhout. 19040 Kruisbalk N.V. Bouw en Handelmaat schappij, Aannemersbedrijf, Lorentzka- de 386. 27836 Laan, R. E., „Mariënbosch", Boekenrode- weg 50, Aerdenhout. 19143 Luchtbeschermingsdienst O. D., Kazer ne Kamperstraat 37. 29178 Nuver, G., Paulus Buyslaan 19, Heem- 27145 Otteii Jr., H. A„ Westerlaan 33, Aer denhout. 18842 Pol-Vas Dias, Mevr. C. van de, Klever laan 163. 20832 Post Luchtbeschermingsdienst, Klever parkweg 181. 19142 Rappard, C. C. Ridder van, Arts, Ber kenrodestraat 29. 27350 Roussian, S., Duinwindelaan 6, Aerden hout. 18947 School voor bijzonder onderwijs, R. K., Nic. v. d. Laanstraat 25. 29230 Serruys, E., Lentelaan 3, Heemstede. 28118 Wijk-Catz' Zaadhandel N.V., v. Vijfhui zen (D. van Tongeren), Cruquiusweg 138, Heemstede. 10138 Ijsbaan St. Moritz, Amst. Vaart 322, b.g.g telefoonno. 14479. 18948 Zimmerman, O., Jeroen Boschlaan 16, Heemstede. 19046 Bakker J., Judith Leysterstraat 1. 19242 BouwmanSchmits Zr. A., Rusthuis- Pension, Florastraat 14. 25424 Electrische Brandhoutzagerij, Soendaplein 23 27257 Frantzen, M. S. Cand. Notaris, P. C. Hooftkade 6, Heemstede (Post Aerden hout). 20134 H.A.B.U.F.A. Handelsonderneming, Park laan 14 b. 27351 Hagemeyer A. J. J. M., Spoorzichtlaan 7, Heemstede. 29264 Hollantsvan Dijk, H. L. A. M., Joh. Ver- hulstlaan 14, Heemstede. 29166 Koiter R. oud-gezagvoerder Kon. Ned. Paketv. Mij., Binnenweg 123, Heemstede. 25521 Lemei, A. J., Kastanjelaan 17, Bloemen- daal. 19049 Max, Ir. P. N., Verspronckweg 109. 25423 School J. P. Coen, Gijsbrecht v. Aemstel- straat 118. 25421 Wijtsma, A. J., Voorzitter Alg. Ned. Metaalb. Bond van Wickvoort, Cromme- linstraat 14. Verkrijgbaar aan ons Burean KORTE KLEVERLAAN 64 Na een kortstondig ziekbed is mi. J. Luden te Overveen heengegaan. Wijlen mr. Luden be reikte den hoogen leeftijd van ruim 80 jaar. Hij was in financieele kringen een bekende persoon lijkheid, die een belangrijk deel had in de ont wikkeling van het Nederlandsche bankwezen. Na eenige jaren bij de Nederlandsche Bank werkzaam te zijn geweest, werd hij in 1885 waarnemend directeur bij de Rente Cassa. In 1889 trad de heer Luden in, als deelgenoot van de firma van Loon en Co. Vervolgens in 1897 bij de firma Hope en Co., van welke firma hij tot October 1919 deel uitmaakte. De overledene was president-commissaris van de Nederlandsche Bank, van de Ned.-Indische Handelsbank, van de Associatiekas, alsmede van de (Rente Cassa. Daarnevens was hij commis saris van de Koninklijke Petroleum Maatschap pij Ngredjo. Bijzondere bekendheid heeft de heer Luden zich verworven toen hij destijds als voorzitter van de commissie optrad, die zich met succes ter taak stelde het z.g. Belgisch verdrag niet te doen aannemen. De laatste jaren van zijn leven bracht hij door op zijn landgoed Koningshof te Bloemendaai, in welke gemeente hij tevens vele jaren lang raadslid was. In verband met technische maatregelen verzoeken wij vriendelijk doch dringend, alle copiéën vóór 's Woens dagsmiddags 6 uur (of eer der) in te zenden. Het Bloemendaalsch Weekblad De N.V. „De Spieghel", Amsterdam, gaf onder redactie van Victor E. van Vreesland in een stevig boekdeel uit: „Spiegel van de Nederland sche Poëzie door alle eeuwen". Ons trof daarin het volgende gedichtje van wijlen den in Bloemendaai zoo goed bekenden Everhardus Johannes Potgieter (1808-1875). HOLLAND. Grauw is uw hemel en stormig uw strand, Naakt zijn uw duinen en effen uw velden, U schiep natuur met een stiefmoedershand, Toch heb ik innig u lief, o mijn Land! Al wat gij zijt, is der Vaderen werk; Uit een moeras wrocht de vlijt van die helden, Beide de zee en den dwing'land te sterk. Vrijheid een' tempel en Godsvrucht een kerk. Blijf, wat gij waart, toen ge blonkt als een bloem: Zorg, dat Europa den zetel der orde, Dat de verdrukte zijn wijkplaats u noem', Land mijner Vad'ren, mijn lust en mijn roem! En wat de donkere toekomst bewaart, Wat uit haar zwangere wolken ook worde, Lauw'ren behooren aan 't vleklooze zwaard, Land, eens het vrijst' en gezegendst' der aard'. Spanje. Het volgende gedichtje uit denzelfden bundel brengt ons ook in afgedaan krijgsgewoel, maar trekt onze aandacht, omdat het betrekking heeft op den te Antwerpen geboren generaal, naar wij meenen grootvader van vaderszijde van den schoonvader van ons raadslid baron Van Till. De dichter hiervan is Jan Frans Willems (1793-1846). Grafschrift op dein generaal J. B. van Merlen, gesneuveld in den veldslag bij Waterloo van 18 Juni 1815. Hier ligt Van Merlen, die voor Vorst en Vaderland Op 't bloedig oorlogsveld zijn leven heeft verpand, Terwijl hij, aan het hoofd van Neerlands heldenscharen, Der Franschen heir trotseerde in 't barnen der gevaren, Van Merlen, eenen held, die, door het lood geraak t, Zich met zijn sterven heeft onsterfelijk gemaakt! Die, door geen Franschen noch hun listen te verleiden, Maar aan zijn Vorst getrouw, getoond heeft in het strijden, Dat hij, die meer dan eens, voor hen, zich dapper kweet, Thans, tegen hen, voor ons, als Belg, nog beter streed. Antwerpen! roem uw zoon! gij gaaft dien held het leven! Vlecht lauwers op zijn graf! 't was'immers door zijn sneven En dat van andren, dat den vijand werd verplet, De dwinglandij vernield en Nederland gered? Te recht moet dan zijn naam bij 't nageslacht beklijven, Zoolang men deugd bemint, zoolang ei- Belgen blijveai

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1940 | | pagina 5