'De blekerij bestaat uit 12 bleekveldeneen kleine boomgaart
bleekwoning en huis en een speelhuis staande vlak bij de bleekvelden
Het voorgaande is zo groot ende kleyn als het laatst bij Pieter
Moensz. (een onbekende, eerdere pachter in gebruik is geweestDe
blekerij wordt begrenst in het oosten voor een deel door de
bezittingen van Mattheus Steijn die hij zelf in gebruik houd. In het
zuiden wordt de blekerij begrenst door de bezittingen van de
erfgenamen van de intussen overleden Adriaen Crommelingin het westen
door de voormelde erfgenamen en de wildernis van Brederode en in het
noorden door de grote boomgaard van Mattheus Steijn die hij zelf in
gebruik houd. De erfpacht die Barthel Hoofman jaarlijks moet betalen
bedraagt 600 carolus gulden.'
Bij de erfpacht werd Hoofman onder andere gerechtigd tot:
1. Het gebruik van de droogberg die voor de poort van de blekerij
lag, dit in overeenstemming met de akkoorden die waren gesloten
met wijlen Adriaen Crommeling;
2. Het drogen van zijn goederen op een van de kroften van Mattheus
Steijn, gelegen in de Wildernis ten noorden van de woning 'De
Witsenburg'
3. Het gebruik maken van het water in de Boomgaartslootmits de
erfpachter de kosten zou dragen van het schoonmaken van de sloot;
4. Het overnemen van al het blekersgereedschap zoals: ketels, torens,
kuipen, paarden, wagens, karren, dekens, bedden, lakens, pompen,
goten, stokken, en alles wat los, nagelvast of aardvast is. Dit
zou door een neutrale taxateur worden getaxeerd en, indien de
prijs voor hem aanvaardbaar was, tegen betaling van het getaxeerde
bedrag kunnen worden overgenomen van Mattheus Steijn.
Voor de overname van de blekersneering betaalde Barthel Hoofman 7250
carolus gulden en voor het gereedschap 1250 carolus gulden.31
De kroften vermeld onder 2 zijn dezelfde als de 2 stukken land die
zijn weergegeven op de kaart van P.Wils uit 1645.
De Boomgaartsloot die onder 3 wordt genoemd is de sloot die op de
kaart van P.Wils uit 1645 tussen de teelhof en de blekersgebouwen is
getekend.
Op 5 juli 1678 werd de erfpacht verlengd middels de uitgifte van een
nieuwe erfpachtbrief door Mattheus Steijn aan Bartel Hoofman.
Na het overlijden van Mattheus Steijn werd de blekerij, op 14 maart
1696, door de mr. Remees Floris van Zaaneoptredende als sequester
over de boedel en goederen van Mattheus Steijn en Maria van Napels, in
publieke veiling verkocht aan Gilles Denijs en Janneken Verpanten,
weduwe van Pieter Denijs. Zij waren respectievelijk afkomstig uit de
banne van Bloemendaal en de banne van Velsen. Beide kopers verkregen
ieder de gerechte helft van de blekerij die in zijn geheel bestond uit
12 bleekvelden, een kleine appelboomgaard, bleekhuizen en woning.
Gezien de aard van de erfpacht die in de Banne van Kennemerland werd
beschouwd als een grondrente, hetgeen inhield dat bij verkoop van de
grond de erfpachter als volstrekt eigenaar optrad, is het niet
verwonderlijk dat de erfpacht van Bartel Hoofman door de nieuwe
eigenaars werd gecontinueerd.32 Ten behoeve hiervan werd een
16
hypotheek- of pandbrief opgemaakt waarbij
'Voor Coornelis Born, schout in de banne van Velsen en Bartel Hoofman
en Michiel de Witt beide schepen in de banne van Velsen, Gilles
Denijs en Janneken Verpanten' [verschenen]
In deze hypotheekakte verklaarden beiden aan mr. Remees Floris van
Zaanen, uit hoofde van diens functie van sequestor van de boedel van
Mattheus Steijn, een bedrag van 11566 gulden en 13 stuivers schuldig
te zijn inzake de koop van een erfpachtbrief van 600 carolus gulden
per jaar ten laste van Bartel Hoofman Hierbij valt het op dat
Bartel Hoofman hier als schepen betrokken was bij het vastleggen van
een akte die evenzeer juridische gevolgen had voor de pachter Bartel
Hoofman. In de erfpachtbrief stond verder vermeld dat de hypotheek
werd afgesloten ten behoeve van de aankoop van een erfpachtbrief
inzake een blekerij aan de Jan Gij zenvaart. Aangezien in alle
voorgaande akten betreffende de hier bedoelde blekerij altijd de
lokatie 'Santpoort' werd aangegeven is dit een belangrijke aanwijzing
dat deze blekerijhet latere Spaarnberg, sinds 1696 tot het Jan
Gijzenvaartgebied werd gerekend.33 In 1732 werd, na de herziening van
17
31 GAV, OAS nr. 9.
32 GAV, OAS nr. 10. Regtdoorzee, p. 138.
AJb. 6 Een blekerij ten westen van kasteel Brederode op de plaats van de latere hofstede 'HoogsigtenburgDe vorm en
structuur van de bleekvelden is op deze afbeelding goed zichtbaar.
33 GAV, ORA inv.nr. 965 fo. lI5vo.- 118vo.