een vernieuwde uitgave van een oudere waterpomp, die gebruikt werd bij het huishoudelijk wasproces. Het perceel van de oude boomgaard vlak achter de hofstede stamt nog uit de 16de eeuw en is vrijwel onafgebroken tot 1954 als zoda nig in gebruik geweest. Mogelijk was het deze boomgaard, waar in 1627 het 'mirakel van de appelboom-tak' ontdekt werd. In de dwarsdoorsnede van de tak kon men figuren van nonnen en violen ontwaren. Het kon niet anders dan een godswonder zijn. In de landgoederenperiode is een cirkelvormige kom en daarom heen een halve cirkelsloot aangelegd. De halve cirkelsloot is nu onderdeel van het tegenwoordige duinrelsysteem, dat in verbin ding staat met het meertje. De kom is in de beginperiode van het krankzinnigengesticht gedempt, doch de twaalf beuken, die daar zeker al vanaf 1845 stonden, gaven tot in de zeventigerjaren van de twintigste eeuw nog precies de vroegere kom aan. Vanwege het aantal beuken stond deze bomenkring bij het personeel van het ge sticht bekend als 'De twaalf apostelen'. Vanwege de ouderdom en een aantal zware herfststormen zijn de bomen successievelijk ge veld. Er heeft weliswaar een gedeeltelijke herbeplanting plaatsge vonden, doch deze enkelingen staan niet exact in een cirkel. De 'twaalf apostelen' zouden hier weer tot leven moeten komen en een boomgaard met appelbomen zou aangelegd moeten worden, zodat de historische tuinaanleg met een religieus tintje weer in ere wordt hersteld. De afdelingstuinen van het krankzinnigengesticht Meerenherg Het krankzinnigengesticht werd naar het ontwerp van archi tect J.D. Zocher gebouwd en kwam in 1848 gereed. In het voorjaar van 1849 werden naar het ontwerp en onder leiding van Zocher de afdelingstuinen aangelegd. Voor de laagste, derde klas se kwam voor zowel de mannen als vrouwen een aparte binnentuin beschikbaar en voor de tweede en eerste klasse werden in totaal vier afdelingstuinen ingericht. Hoewel door de invoering van een vijf klassensysteem de tuinen ook verder werden gesplitst, zijn de ronde contouren van de oorspronkelijke vier tuinen aan de voorzij de van het hoofdgebouw nagenoeg niet veranderd. Ook is hier nog gedeeltelijk een oorspronkelijke beplanting van Zocher aanwezig. In 1937 werden door de tuin- en landschapsarchitect Bleeker de grootste veranderingen binnen de tuinen aangebracht. De afdelingstuinen waren een wezenlijk onderdeel van de therapie en zijn dat eigenlijk altijd gebleven. Behoud van deze tuinen als één geheel is van groot belang, zowel als ontwerp van J.D. Zocher en als onderdeel van de psychiatrische opzet. Het hoofdgebouw vormt met de afdelingstuinen een niet te scheiden eenheid. Het landschap van de binnenduinrand ontleent hier zijn waarde vooral ook aan de aanwezigheid van buitenplaatsen en land goederen. Zij zijn bepalend voor de identiteit en de herken- 41

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Zandpoort | 2002 | | pagina 43