Van Jan Gijzen tot Santpoort-Zuid PimBoer Santpoort-Zuid heeft eigenlijk zijn bestaan te danken aan de Haarlemse burgemeester Johan Gijssen van Blancke- voort, die bevriend was met Reinoud III van Brederode. Deze Jan Gijssen (*1485) schreef in zijn dagboek dat hij tijdens een feestelijke maaltijd waarbij ook Reinoud aanzat, het verzoek deed een vaert te moogen maeken door de Baronny van Brederode, om al sulke Duynen af te moogen sanden als ik aldaer had leggen, twelk denselven Heer myn en mynen naekoomelingen heeft vergunt en (Reinoud) wilde tot meerder verseekeringh van myn en de mynen, dat ik een Octroy daarvan zou versoeken, 't welk ik bekoomen hebbende heeft den voorsz. Heer van Breederoode myn een brieff te mynen versoeke verleent met een groot zeegel in dubbelde staerte daer onder uit hangende, gedateerd op den 29 Maert /537.(l) Afb. 1: Reinoud III van Brederode te paard. Cornelis Anthonisz, 1545-1551 Aldus geschiedde. De vaart, die liep vanaf de duinen door de heerlijkheid Brederode tot aan de Delft en verder over Jan Gijssens eigen land tot het Spaarne, kostte de Haar- lemse burgemeester jaarlijks vijf stuivers aan erfpacht. De vaart werd gebruikt voor het vervoer van duinzand, daar om staat op oude kaarten vermeld Jan Gijsenzandvaart. Zandwinning was een belangrijke economische activiteit: het afgraven van de duinen gebeurde met schep en krui wagen. Het zand uit de binnenduinrand werd per schuit door de zandvaart vervoerd naar Haarlem en Amsterdam ten behoeve van de stadsuitbreidingen en dan in Amster dam vooral voor de aanleg van de zeventiende-eeuwse grachtenpanden. Na de dood van Jan Gijssen is de vaart in delen verkocht. Vanaf 1686 was de stad Haarlem eigenaar. Met het verder afgraven van het duinzand werd ook de vaart een aantal malen verlengd: komende vanaf de Delft kruiste de vaart de Heerenwech, huidige Bloemendaalse- straatweg, en boog daarna op enige afstand van de Heerenwech met een scherpe bocht naar het zuiden. Ver volgens boog hij terug naar de westzijde van de Heeren wech en liep uiteindelijk door tot aan de gemeentegrens met Bloemendaal. De steilrand, die ontstond door de zandafgravingen, is nog steeds aanwezig en loopt achter het Brederodehuis, onderlangs de Vinkenbaan door tot in Bloemendaal. Op die steilrand zijn de Vinkenbaan en het noordelijk deel van de Johannes Verhulstweg aangelegd. Door de grote hoogteverschillen stroomt er altijd helder kwelwater in de beken die daar lopen. Vanaf het laatste kwart van de zestiende eeuw ontstonden langs de Jan Gijzenvaart verscheidene blekerijen vanwege de gunstige omstandigheden voor deze bedrijfstak in het binnenduinrandgebied, nl. veel licht, schone lucht, er waren weilanden die dienst deden als bleekvelden. Er lekte voldoende schoon kwelwater uit de duinen voor het bleekproces en de duinen functioneerden als droog- bergen. De blekerijen boden werk en inkomen waardoor steeds meer mensen zich vestigden in Jan Gijzen, zoals het buurtschap heette. De eerste en grootste blekerij in dit gebied is die van "Adrian Berckenroe", ook wel genoemd Berckenrode, gedeeltelijk gelegen op het nu braakliggen de, voormalige Novaterrein, achter de parkeerplaats van de Dekamarkt. Op kaarten uit 1599 en 1610 is te zien dat de 28 (1) Het originele document, waarin Reijnout van Brederode toestem ming geeft voor het graven van de Jan Gijzenvaart en het in erfpacht geven van de duinen aan Jan Gijsen is niet te vinden in het Noord Hollands Archief. In een document uit 1651, waarvan het origineel be waard is gebleven in het NHA, worden de toestemming en het in erfpacht geven opnieuw vermeld.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Zandpoort | 2016 | | pagina 30