Glas en Overgordijnen. FAMILIEBERICHTEN in afgepast en stukgoed B. A. CASSÉE, PLAATST UW IN DIT BLAD. Schouwtjeslaan 23, A. A. MOOREN VAN HUIS JANSEN Bestelt Uw AUTO I PREDIKBEURTEN. GROOTSTE KEUZE TWISTEDMAT, prima kwaliteit, TOONEEL. Burgerlijke Stand. ZR. F. R00JJERS, Gedipl. particulier verpleegster. lepenlaan 8 - Heemstede DAMES! AANNEMERS BEËED. MAKELAARS. Nieuwbouw, Verbouwingen Onderhoudswerken. BIJ DE TAXI-ONDERNEMING 1 „BOSCH EN VAART" (voorheen Standplaats „Bosch en Vaartw) I Telefoonnummer 14665. Aanbevelend, J. R. GRAAL. m- Nette Wagens en coulante bediening. iïniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiii? FEUILLETON. DE POP IN HET ROOD-ZIJDEN KLEEDJE. DE EERSTE HEEMSTEEDSCHE COURANT. Zondag 26 Mei. NED. HERV. KERK (Wilhelminaplein). Voorm. 10 uur: Prof. Dr. A. de Hartog, Pred. te Amsterdam. KAPEL NIEUW-VREDENHOF (Johan van Oldenbarneveldtlaan). Voorm. 10l/a uur: Ds. Briët. In alle diensten zal bij het uitgaan gecollec teerd worden voor de Inwendige Zending. NEDERL. PROTESTANTENBOND. Afd. HeemstedeBennebroek. Zaterdag 25 Mei. Voorm. 11.30: Wijding van het huwelijk van Mej. Anny Loch en den Heer J. A. Meltse Jr., door Ds. A. Trouw. VERGADERING S. I). A. P. De Kamerverkiezing' en het Koloniale Vraagstuk. Rede van den heer Ir. Ch. G. Cramer. Woensdagavond had in de bovenzaal van lunchroom „Valkenburg" een openbare verga dering plaats van de afdeeling Heemstede der S. D. A. P., waar als «preker optrad de heer Ir. Ch. G. Cramer, lid van de Tweede Kamer. In zijn openingswoord heette de voorzitter, de heer A. May, de aanwezigen welkom, betreurde de slechte opkomst, wat waarschijnlijk het gevolg- was van de omstandigheid, dat in Groenendaal een concert werd gegeven, en gaf vervolgens het woord aan den heer Cramer. Deze begon met te zeggen, dat het koloniale vraagstuk niet de belangstelling heeft, die het verdient. Wel is meerdere belangstelling dan vroeger melkbaar, maar toch nog niet voldoende. Spr. is het met Colijn eens, als deze zegt, dat het koloniale vraagstuk het voornaamste punt moest zijn bij de verkiezingen. Echter wil Colijn een heel andere richting inslaan dan de S.D.A.P. De koloniale politiek verdient werkelijk alle aandacht. Vooral sinds den wereldoorlog is er in het verre Oosten een sterke opleving van de nationalistische gedachte te bespeuren. De Oostersche volken willen de vrijheid; zij eischen de onafhankelijkheid en met dien geest dienen wij rekening te houden. Wanneer men dat niet doet, zal men ongewenschte dingen zien ge beuren. De Koloniale politiek is daardoor meer op den voorgrond getreden en alle groote vraagstukken, zooals ontwapening en wereldvrede, houden met het koloniale vraagstuk verband. In het verre Oosten zijn vele brandstoffen verzameld en een klein vlammetje is slechts noodig deze te doen ontbranden. Op het oogenblik verbindt een nauwe band Nederland en Oost-Indië, en zoolang deze band bestaat is het Nederlandsche volk aansprakelijk voor wat in Indië gebeurt. Als men dit inzag, zou men meer invloed trachten uit te oefenen op de samenstelling van de regeering. Onder gouverneur-generaal Van Limburg Stirum werd in Indië een vooruitstrevend be wind gevoerd. Onder Fock was het de aller zwartste reactie, die voor goed een kloof heeft aangebracht tusschen Nederland en Indië. Dit werd weer gevolgd door het bewind van gouv.- gen. De Graeff, die weer min of meer de voet stappen van Van Limburg Stirum drukt. Deze zoowel in Prijzen billijk en per Meter. f 1.25 per Meter. ZIJLSTRAAT 83 Tel. 11307 opeenvolging bewijst, dat de Kamer weinig oog heeft voor de Indische belangen. In den Volksraad komt de Indische stem niet voldoende tot uiting. Indië wordt geregeerd vanuit Den Haag, en men dient zich goed reken schap te geven, hoe het Indische volk dient geregeerd te worden. Hoe is de huidige toestand in Indië ontstaan vraagt spr. De zucht naar vrijheid dateert niet van "de laatste jaren, maar reeds van heel vroeger. Men denke slechts aan de verschillende opstanden, die plaats hebben gehad. Spr. geeft een overzicht van alle pogingen, die door de Indiërs in 't werk zijn gesteld, om zich onaf hankelijk te maken. In de laatste jaren echtei is de beweging meer georganiseerd. De oprich ting van de Sarikat Islam heeft daartoe veel bijgedragen. In den aanvang stond an Limbing Stirum niet onsympathiek tegenover deze beweging. De Indonesische bevolking zou meer invloed krijgen op het bestuur van Indië. De Ned. regeering steunde dit optreden echter niet. De Grondwetsherziening van 1922 hield echter in principe in, dat het standpunt van Van 1 .irn- burg Stirum zou worden ingenomen, doch de nieuwe Indische Staatsregeling in 1925 was hiermede weer in strijd. Dit heeft in Indië veel kwaad bloed gezet en is oorzaak geworden van de non-coöperation-beweging, een beweging, waar men wel terdege rekening mee mag houden. Juist de intellectueele Indiërs houden zich al zijdig van samenwerking en dit is te betieuren. Het niet nakomen van de belofte om de poenale sanctie" af te schaffen is eveneens een punt, dat veel ontstemming heeft gewekt. Poenale sanctie is volgens spr. een verkapte slavernij. Sinds 1897 wordt door de S. D. A. P. al aangedrongen op afschaffing. In 1926 zou dit o-ebeuren, doch het stelsel bestaat nog. Onder g'ouv.-gen. Fock werd de Indische gulden veilig "esteldNoodig was dit niet, want de financieele toestand was niet zoo bijzonder ongunstig. In Indië heeft men slechts een zwak-georgamseerde arbeidersklasse en zoo kon het gebeuren, dat bezuinigingen werden ingevoerd, waarvan voor namelijk de inlander de dupe werd. De belastin gen werden verhoogd, sommige met 400 /c. Door dit alles werd de bevolking tot armoede gebracht, wat groote verbittering wekte, temeer daar het groot-kapitaal in dit opzicht werd ontzien. Verzet werd gesmoord: honderden leiders van de nationalistische beweging werden naar aanleiding van een onvoorzichtig woord gevangen gezet. De vrije meeningsuiting werd op schandelijke manier onmogelijk gemaakt. Spr. vertelt staaltjes van de rechteloosheid m Indie, onder gouv.-gen. Fock, die aanleiding zijn ge worden tot allerlei onlusten. Volgens spr. kan op den duur een catastrophe niet uitblijven, wat dan voornamelijk het gevolg zal zijn van het toenmalige bewind, hoewel spr. moet toegeven, dat ook communistische invloeden hier schuld hebben. De onlusten zijn onderdrukt, ook al weer op ergerlijke wijze. Met de toepassing van de exorbitante rechten zijn groote fouten begaan. De communistische bestuursleden werden op willekeurige aanwijzingen van spionnen ver bannen, zonder dat bewezen was, dat zij schuld waren aan de onlusten. Ook werd de doodstraf weer toegepast, en spr. heeft voor zichzelf niet de zekerheid, dat hierbij geen vergissingen zijn begaan en onschuldigen ter dood geacht. Gouv.-gen. De Graeff heeft getracht het vei- trouwen "van de bevolking weer te herwinnen, maar het is de vraag, of dit zal gelukken. Als men in Indië geen zéér vooruitstrevende politiek o-aat volgen, loopt het volgens sprekers over tuiging mis! Het overheerschingssysteem moet worden losgelaten. Het verkiezingsprogram van de b. u. a. r. geeft aan, wat in dit opzicht de wenschen van de partij zijn. De heer Colijn wenscht een onr- buiging van de koloniale politiek m reaction- nairen zin, d.w.z. dat Nederland de „vooju moet blijven van Indië. De R.K. Staatsparti] wenscht een eenigszins andere politiek. Komt bij de volgende verkiezingen de oude coalitie weer tot stand, dan kon de koloniale politiek, volgens spr., wel eens de klip zijn, waarop het coalitieschip zou stranden, evenals het vroege op de Vlootwet is gestrand. Mocht Colyn weei minister worden, dan zal Indië conflict op con flict zien. Spr. eindigt met een aansporing o er toe mede te werken, dat althans m het kies district Haarlem—Den Helder de coalitie een flinken klap krijgt in het belang van de ver houdingen tusschen Nederland en Indië. Nadat nog enkele vragen waren beantwoord sloot de voorzitter de vergadering met een woord van dank aan den heer Cramer. Zij nog ver meld, dat de bijeenkomst werd opgeluisterd door pianospel van Mevr. May. OPENLUCHTSPEL VOOR DILETTANTEN. In „Ons Tooneel", maandblad voor het dilet- tanten-tooneel, geeft Drs. Ara. Saalborn een verhandeling over het openluchtspel, waarbij hij aan het eind zijn aandacht wijdt aan de vraag, wat het openluchtspel kan zijn voor liefhebbers. Volgens Drs. Saalborn bestaan er twee soorten liefhebbers. Ten eerste de zoogenaamde typische „dilettanten"; deze spelen meestal draken of onbelangrijke kluchten en hebben dikwijls ruzie onder elkaar over de goede rollen en over de vraag wiens haan koning zal kraaien. Voor deze groep is het openluchtspel ten eenenmale on geschikt. Maar dan zoo vervolgt schr. is er ook een andere soort, de ernstige liefhebbers, die offers weten te brengen voor de kunst, die hun grenzen kennen en erop uit zijn iets goeds zoo goed mogelijk te geven. Voor hen zou, vooral ten plattelande, in doipen en kleine plaatsen, het openluchtspel een ver vulling en een openbaring kunnen zijn. Er bestaat zeker geen streek of zij heeft haar legenden, overleveringen, oude verhalen en oude geschiedenis. Er bestaat geen landstreek, waar aan niet de een of andere legendarische of histoi'ische persoonlijkheid zijn naam heeft verbonden. Wie het niet gelooft, leze er Staring of Hofdijk maar eens op na, die, de een uit den Achterhoek, de ander 'uit Kennemerland, tal van oude verhalen in boeiende balladen en ver halen heeft verwerkt; wie het niet gelooft, die leze er de Nederlandsche Sagenboeken, de Lim- burgsche, Veluwsche, Brabantsche sagen maar eens op na en die zal bemerken, dat de stof voor land- en legendenspelen in ons land voor het oprapen ligt. Want hier ligt de groote waarde van het openluchtspel, dat het een dramatisch beeld geve van wat er in een bepaalde streek leeft en geleefd heeft ondeh de bevolking. Dit ware een ideale manier om de oude sprookjes en legenden weer eens nieuw leven in te blazen. Laat iemand eens een spel schrijven van het vi'ouwtje van Stavoren en West-Friesche rederijkerskamers dat in de openlucht ten beste geven. Laat Hollandsche kameristen eens een spel van Jacoba van Beieren vertoonen (er zijn er meerdere!) op een mooi stuk weiland met als I achtergrond een bosch, een ruïne van Brederode of een slot te MuidenOnze duinstreek bij Ileiloo en Castricum, bij Overveen en Noordwijkerhout 1 biedt pracht-gelegenheden voor een gedramati seerde ballade (ik denk aan den Schildknaap van Castricum, aan de Zwane van Adrichem, aan j Ada van Holland, de Stalboef, Graaf Floris IV, Folpert van Arkel e.v.a.). 1 Er is op dit gebied niet minder dan een roe ping te vervullen: men speelt een dramatisch werk, waaraan tientallen personen, ook als figu ranten, kunnen meedoen, waarvan de inhoud bij honderden bekend is en geliefd, men kiest een plek uit, waar het op een zomerdag of zomer avond heerlijk te vertoeven is en, last not least, men wekt wederom belangstelling voor vader- landsche geschiedenis en locale legenden. Wanneer men dit denkbeeld doordenkt en uit werkt, staat men versteld over de vele pers pectieven, die zich openen en over het vele nut en kunstgenot dat men bereiden en smaken kan. En wie nu niet onmiddellijk een drama-dichter in de buurt heeft, die neuze eens in Worp, waar een geheele reeks historische tooneelspelen staan genoemd, die, eenigszins bewerkt, voor dit doel zeer zeker in aanmerking zouden komen. Een rederijkerskamer, die zichzelve respec teert, zou op deze wijze, desnoods in samen werking met een naburige club, iets grootsch en iets moois tot stand kunnen brengen. Wanneer de studenten hun best doen voor moderne spelen van techniek- en wereldstad problemen, dan is het de taak der liefhebberij gezelschappen buiten de groote steden hun krachten in de richting van locale motieven te beproeven. Ik ben ervan overtuigd, dat het dilettanten- tooneel een groote stap voorwaarts zou doen, indien het, ieder in zijn eigen streek, bijv. een maal per jaar in de zomermaanden, een histo risch of legendarisch landspel gaf, dat zeker tal van vreemdelingen naar de streek zou lokken en dat door de bijzondere eischen aan openlucht spelen verbonden, tevens een prachtige oefening zou zijn voor de individueele krachten der vereenigingen. •OndertrouwdJ. Ruighaver en N. Teeuwkens G. Brico en J. v. d. Burg; A. Pet en J. Nieuw- dorp; A. de Groot en M. v. d. Heijden; Mr. B. 1 Stoppelsteen en P. M. v. Duuren. Getrouwd: H. Jansen met M. H. G. Nieuwen- huis; A. Bordes met C. A. Riezebos; J. II. Ver- donkschot met E. v. Wordragen; J. Schilpzand met E. Goldschmeding; J. II. v. Strik met E. J. M. Nagtegaal. Bevallen: G. de HerderWentink d.M. J. v. WingerdeMoolenaar d.J. M. v. d. Aar Teeuwen d.J. M. KokkelkorenBrouwer z. Overleden: II. Brussen 28 j.; S. Veldman 3 m. pédicure, manicure, massage. BRONSTEÊWEG 52 HEEMSTEDE. Onder Rijkstoezicht godipl. SCIIOENHERSTEIJ.ER Uekroond op de Vaktentoonstelling 1927 te Rotterdam Het bekende ADRES voor permanent wave f 7.50, Watergolf a f 0.90, Onduleeren I 0.50, Knippen i a f 0.40 IS THANS BAAN 43, Dameskapsalon „GALLIA". Aanbevelend, H. HUYBENS, Dameskapper. Meesterlottelaan 12. Telefoon 15468 SS iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimimimiiiimiiiiu Naar het Engelsch van LEONARD MERRICK. 5) Ze maakte een sierlijke buiging met het slanke, tengere lichaam en zei koel: „Tot ziens, heeren Pffff We slaakten een zucht van verlichting en lieten ons neervallen op een stoel. „Paul! Wat zijn we lomperds geweest!" mompelde de Lavardens. „Ja, maar je gevoelt je nu toch zeker opge lucht?" „O, ik ben een ander man. Wat zou ze tegen hem zeggen? Ik wou, dat alles maar voorbij was. Ik weet niet, hoe ik het moet aan leggen om hem naar haar woning te brengen. En, stel je voor, dat hij zou weigeren om ons daarheen te vergezellen?" „Dat zal best gaan," zei ik, terwijl ik mijn vriend bemoedigend op den rug klopte. „Wees blij, kerel! Als George haar tot vrouw had ge kregen dat zou een nationale ramp zijn geweest." „Wat beweer je nou?" vroeg hij verbaasd. „Ja, dat meen ik," heraam ik, terwijl ik op gewonden heen en weer liep door de kamer. Ik verzeker je, Jules, dat zoo'n begaafde vrouw, als zij. zoowel tot een zegen als tot een oek kan worden. Een dergelijk genie kap een tijd perk beheerschen in de tooneelgeschiedenis. En als een tooneelschrijver zulk een vrouw ontdekt i en zij met haar genialen aanleg zijn werk vertolkt, dan krijgt hij een gevoel als Cheops, Chephenus en Asijchis die, vanaf de Pyra- miden de onsterfelijkheid verkondigen." Mijn opgewondenheid deed hem verbaasd op kijken: „Meen je waarlijk, dat zij een genie is „Ik durf niet meenen," hijgde ik, „maar ik dénkik dénk zoo Wij dineerden bij Voisin. Het was zoo afge sproken, dat hij een toespeling' zou maken op de hofmakerij, en ik zei tegen Georges: „Je vindt het toch niet erg, dat je vader tegenover mij het onderwerp aangeroerd heeft Wij zijn immers al zulke oude vrienden!" Én zoo gingen wij er makkelijk op door. Het bleek, dat Georges haar zeer hoogschatte. Ik bewonderde de manier, waarop hij van haar sprak: zoo ernstig en welgemeend. „Ik ben ook artiest," zei ik. „En düs maak ik ook niet zoozeer dat verschil in standen, als je vader." „Inderdaad, monsieur," antwoordde hij over- i tuigend. „Mademoiselle Laurent is uw hulde I waard! Wilde zij mijn aanzoek aannemen, dan zou een ieder, die haar karakter kende, mij gelukkig achten. Haar opvoeding heeft haar niet in staat gesteld, om met professoren te redetwisten, en zij kent misschien niet den gewonen conversatietoon van onze kringen maar zij is intelligent, beschaafd en goed." Toen onder het likeurtje ineens de uit- noodiging „Weet je wat, Georges, laten we haar eens gaan opzoeken." En toen zijn bedeesdheid, zoo ineens bij haar aan te gaan en toch ook weer zijn genotvol vooruitzicht op den gunstigen indruk, dien zij zou maken. Hij was er nog nooit aan geweest; het zou zeer onconventioneel zijn, om op zulk een uur voor het eerst te komen. „Mijn Hemel, onder artisten!... Mijn kaartje zal een paspoort'zijn; dat verzeker ik je!" Arme jongen! Hij liep in de val. Om half negen reden wij er heen. De vigilante hield stil voor een vervallen huis, in een leelijke straat. Ik wist, dat het zien van het huis Georges door het hart sneed. „Mademoiselle Laurent heeft geen prijs ge wonnen voor haar spel," merkte hij op, „en zij is een braaf meisje." Goed gezegd, niet waar? Langs de donkere gang geleidde een verwaar loosd kind ons naar de vierde verdieping. Daar aangekomen, gaf eindelijk een slons van een vrouw gehoor aan ons herhaald kloppen en deelde ons kortaf mee, dat mademoiselle uit was. Ik begreep, dat wij te vroeg waren en de vrouw, die zeker niet voorbereid was op ons bezoek, stelde niet voor, dat wij maar binnen zouden gaan. „Duurt het lang, eer dat mademoiselle terug zal zijn?" vroeg ik korzelig. „Wel neen." „Dan zullen wij wachten," zei ik. En wij werden gemelijk binnen gelaten in een kamer, waar een onaangename lucht hing van een flesch brandewijn, die op tafel stond. Ik had de oude slons voor een hospita ge houden, die aan den drank was; maar vriendelijk zei ze nu „Jammer, dat Jeanne niet wist, dat U kwam." Bij dat familiare „Jeanne" keek Georges op. „Is mademoiselle een vriendin van U?" vroeg ik teleurgesteld. „Een vriendin?Zij is mijn dochter!" Dit zeggende, ging ze er bij zitten. Met opzet was mademoiselle Laurent uit! Die gedachte drong zich ineens aan mij op. Ter wille van haar geliefde had zij zeker gezorgd, dat hij zou weten, wat voor een schoonmoeder hij zou krijgen. Die openbaring moest hem dan af schrikken. Ik wierp eens tersluiks een blik op hem: hij zag doodsbleek! De generaal haalde diep adem en sehem in zichzelven te mompelen: „Goddank, hij is 1 Vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Eerste Heemsteedsche Courant | 1929 | | pagina 2