Bij SCHOUWS Boekhandel
KINDERBOEKEN
HUPKENS
KASTPAPIER, KASTRANDEN,
BOTERHAMPAPIER.
7de Jaargang
21 Februari 1930. Tweede Blad.
N°. 8
LOSSE BHADIES.
De 750 000
BROKJES LEVENSWIJSHEID.
VOOR DE VROUW.
SCHAAKRUBRIEK.
DAMESKAPSALON
Zandvoortschelaan 156 - AERDENHQUT
WILLY ROGGEVEEN
Prijs f 0.30 per stuk.
Zandvoortschelaan 165
Closetpapier, 3 rol 25 cent.
MEVROUW WEET U HET AL?
(Nadruk verboden.)
We
Wat klonken blijde klanken
Door 't vroolijk Amsterdam,
Toen daar de langverwachte,
De goede tijding ku-am
„De driekwartmiUioenste
Kwam aan per ooievaar!"
Eerst kon men hem niet vinden;
Hij was er wel, maar waar
Een ieder vond het jammer.
„Waar ben je, baby-klein
Beroemde Amsterdammer,
Waar mag je dan toch zijn?"
Men kon er irel om treuren;
Werd hij dar, nóóit bekend?
Doch, ijv'rig ging men speuren
Envond den kleinen vent.
Jan Nauta heet de bengel,
Die goed zich had verstopt
En zoo zijn medeburgers
Een daagje had gefopt.
De Amsterdammers juichen.
Wij jub'len mét hen mee.
De glorie onzer hoofdstad
Ontlokt ons een hoezee.'
Nu regent het geschenken
Voor heel het huisgezin;
Men draagt met karrevrarhten
Cadeaux de ivoning in:
Sigaren voor papaatje,
Een hoed, een pantalon.
Veel bloemen voor mamaat jt
En meer dan één japon.
De blij-begroete baby
Bedacht men extra goed,
Want bijna niet te stuiten
Is de geschenkenvloed!
Een kinderledikojitje,
Een speentje en een flesch,
Een snoezig luiermandje
En gratis Fransche les
Nog dien ik te vermelden
Een groote leverworst,
De badzeep en de spelden.
Het wijntje voor den dorst.
De vruchten en de boter.
De pop, de rammelaar
Maar 'k moet ivel veel verzwijgen.
Want anders kwam 'k niet klaar.
Men biedt hem reeds een baantje
En zelfs een mooie fiets.
Hij heeft de halve wereld
Gratis cadeau voor niets!
Het werd zoo graag gegeven.
Want ieder vond het fijn!
Moog' Jantje heel zijn leven
Zoo een gelukskind zijn!
Zaterdag 22 Februari '30
OOGEN DIE STERREN WORDEN
(Nadruk verboden)
In de door Gustav Mahler zoo aangrijpend op
muziek gezette Kindertotenlieder van Rückert
herdenkt een vader zijn gestorven kind.
Het gestorven kind heeft den vader vroeger
zoo dikwijls aangekeken met oogen, die als
donkere vlammen waren en dan was 't hem, of
de macht van die oogen in één enkelen blik was
tezamen geperst. Wat wilden deze lichtende
oogen? Nu het kind dood is, begrijpt de vader
dit eerst.
„Ge wildet mij met uw helderen blik zeggen:
wij zouden zoo graag bij u blijven, maar dat is
ons door 't lot ontzegd. Zie ons maar aan, want
spoedig zijn wij ver van u verwijderd. Wat u
slechts oogen zijn in deze dagen; in toekomstige
nachten zijn het u slechts sterren!"
Oogen die sterren worden!
Als de nacht over ons is neergedaald, begrijpen
wij het beeld. Want nauw hebben wij ons ter
ruste gelegd, of de oogen onzer gestorven kin
deren beginnen te schijnen. Ze rijzen op aan den
hemel onzer verbeelding: één paar eerst, groot
en gaaf als de avondster; meerderen straks, tot
onze droomen bevolkt zijn met oogen en nog
maals oogen, die twinkelen en pinkelen als de
sterren aan het firmament. En nauw is de zon
van 't ontwaken gekomen, of deze oogenwereld
is weg.
Och, 't zijn niet alleen onze doode kinderen,
die als nachtengeltjes onze eenzaamheid bevol
ken. Oogen van levenden ook, doch die voor ons
zijn gestorven.
Hoevelen dwalen er rond op aarde, die eens
in ons leven een rol hebben gespeeld? Er zijn
uren geweest, waarin zij leven van ons leven,
waarin zij hèt leven waren, maar hoe kort
hebben die uren geduurdHet onverbiddelijk lot
dreef ons uiteen. En we weten niet meer, wat
er van hen is geworden.
Soms komen deze gestorvenen ons tegen op
straat. Soms glijdt hun schim ons voorbij in de
menigteop een perron, in een concertzaal. Soms
ontmoeten we elkaar, maar de oogen zeggen
elkander niets meer en de stem heeft een
anderen klank.
Maar des nachts zijn de oogen sterren ge
worden. Dan heeft de droom het beeld, in de
herinnering bewaard, herschapen tot een nachte
lijke verschijning: zwijgend, starend, geheim
zinnig en toch verhelderd als zoo'n stille, twin
kelende ster aan den hemel. Dan vragen die
oogen of verwijten, dan schouwen ze ons aan
met hun stomme liefde of stomme smart, en
dan ontwaken we soms in tranen over een ver
leden, dat onherroepelijk is.
Het oog leeft; het oog is vleesch en heeft de
onrust der aarde. Het oog verandert van blik,
verwisselt van uitdrukking; het oog schreit en
lacht en toornt en smeekt. De ster is gestorven;
de ster is geest en heeft de rust van den hemel.
De ster verliezen wij niet meer: haar verheven
bestendigheid begeleidt ons in den nacht van
den dood.
Oogen, die sterren worden. Die oogen, waarin
wij vandaag kijken, waarin wij ziel in ziel over
gieten, kunnen branden als donkere vlammen.
In één enkelen blik persen we samen al onze
verlangens en het andere oog neemt die op of
wijst ze terug. O, de verrukking en de smart, die
oogen ons kunnen aandoen!
Bedenken we 't wel genoeg, dat ze straks,
ach voordat we 't weten!, sterren zullen zijn?
De hevigheid van het oogenblik is gauw uit
gewoed en maakt plaats voor de rust van het
verleden.
Thans, nu we van vreugde buiten onszelf zijn
of nu 't hart ons van bitterheid breekt, moeten
we 't beseffen, dat straks deze levensfelheid zal
zijn weggedreven en de sereniteit van den dood
onze herinnering zal overschijnen.
Is dit besef noodwendig droefgeestig? Maar
ligt daar in die bestendige onbestendigheid ook
geen troost? Neen, we verliezen ze niet; we ver
liezen ze nooit: die schoonste oogenblikken. Ze
blijven ons eigendom tot in eeuwigheid. Die
oogen, die ons ontroerd maakten van vreugde of
van smart, herrijzen, als de dag is ondergegaan,
gelouterd als sterren des nachts.
In die stergeworden oogen onzer droomen
aanschouwen we 't wezen, ontdaan van den
aardschen schijn. Onze gestorven kindertjes zijn
engelen geworden; ze kijken en spreken als
engelen en de kalmte en de diepte hunner
hemelsche oogen verschaft ons troost en be
rusting. En, straks ontwaakt, treden wij den
dag in, verzoend met ons verlies; verrijkt door
onze gelouterde smart.
Nu staat de nachthemel in bloei. Oogen zijn
het, de milliarden gelouterde oogen, die daar op
deze waanzinnige aarde beneden vertroebeld
stonden door begeerte en haat. Rouwende vol
keren schouwen naar boven: daar vinden ze de
verlorene terug en de twinkelende blikken stralen
vergeving uit en verzoening en vrede.
Kijkt elkander aan, oogen; perst in een enkelen
blik de macht van al uw verlangens tezamen,
en spreekt in droefgeestige liefde: dat ge zoo
zielsgraag bij elkaar zoudt blijven, maar dat het
lot u dit heeft ontzegd. Kijkt elkander aan, want
spoedig zijt ge ver van elkander verwijderd. Wat
u nog oogen zijn in deze dagen, in toekomstige
nachten zullen 't u sterren zijn!
H. G. Cannegieter.
i
I EEN BORDUURPATROON VOOR NIJVERE
HANDEN.
Zoo op het oog lijkt het zoo'n eenvoudig
patroontje voor een borduurwerkje met een
doodgewoon, kruissteek je, bijvoorbeeld voor een
kussensloop of overtrek, voor een sjaal, een
(aschje, een kleedje, ja wat niet al. Maar er
zit heel wat meer aan vast. Neen, niet aan het
werk, want dat is met een kruissteekje nogal
eenvoudig. Maar aan den oorsprong van dit
patroon. Men beweert namelijk, dat dit een oud
llngelsch patroon is, dat in Engeland bekend
is als het „Rad van fortuin" of het „rad van
den tijd". Er zijn zelfs boeken en artikelen over
geschreven. Volgens Eliza Calvert Hall zou het
patroon van Scandinavischen oorsprong zijn.
In Amerika noemt men het de „Whig"-roos.
Maar hoe het dan ook zij, er zijn heel mooie
effecten mee te bereiken, juist omdat het zoo
eenvoudig is. Op een witten ondergrond kan men
het heele patroon in één kleur borduren, bij-
Voorbeeld in oud indigo-blauw, Delftsch blauw,
Probleem No. 244
H,J. DEN HERTOG (Amsterdam).
schenen: Mijn beste schaakpartijen, 19081923,
door Dr. A. Aljechin (uit het Engelsch vertaald
door J. J. G. Delvaux). Als medewerker van dezen
I wordt door Aljechin, in het voorbericht, genoemd
i de heer J. J. Kaan.
De wereldkampioen heeft in 538 bladzijden
l 100 zijner beste partijen uit bovenvermeld tijdvak
behandeld, d. w. z. van uitvoerige en bijzonder
I duidelijke, interessante aanteekeningen voorzien.
Een mooi portret van den grooten meester
maakt het prachtige boek nog aantrekkelijker.
Voor iederen schaker een heerlijk bezit.
lichtblauw, rose, geel, groen, oranje, lavendel
of rood. Maar er zijn ook prachtige twee
kleurencombinaties, zooals bijvoorbeeld oud
indigo-blauw met oranje; zwart met oranje;
lichtblauw en rose; oud indigo-blauw en rose,
oud indigo-blauw en rood; groen met rood;
lavendel met rood. Men kan het op wit linnen
werken, met gekleurde waschzijde, met een
rand langs den kant. Een prachtig werkje voor
lange winteravonden, zooals we er nog heel wat
krijgen, al zijn ze al aan het korten. De avonden
bedoel ik.
En zal ik u ten slotte nog een klein mode-
nieuwtje vertellen? Het gaat over onze hoeden.
Onze hoeden worden grooter. De meer „chique"
modellen dan, wel te verstaan. Dat wil zeggen,
de rand van voren wordt flink breed, terwijl
de hoed van achteren nauw om het hoofd en
het haar sluit, zonder rand. De kleine hoedjes,
die er natuurlijk ook nog zijn, al zijn ze dan
minder chique, laten het voorhoofd nog geheel
vrij, terwijl ze van achteren laag in den hals
staan en het haar geheel bedekken.
loes.
Oplossingen, bijdragen, enz. te zenden aan
den Sohaakredacteur,
Ged. Oude Gracht 88, Haarlem.
Mat in twee zetten.
Stand der stukken:
Wit: Kc6, Dhl, Tfö, Lb4, Pd6. Pg2. f2.
Zwart: Kd4, Lc2. Pa3, Pbl, b5. o4. e5, ii2.
Eerv. vermelding Wedstrijd v. d. Ned. Schaak
bond (1892),
Een nieuw schaakwerk.
Dezer dagen is bij de bekende schaakuitgevers
G. B. v. Goor Zonen, te 's-Gravenhage, ver-
Oplossing Probleem No. 238.
(Dr. H. Bincer).
Stand der stukken:
Wit: Kg7, Ldö,5,Ld8,JxPb4. Pd4. b2. e3.
ZwartKe5. h5, d6.
1. e3e4.
Kcöxb4; 2. Pd4c2f, K. onv.;j3. b2b3
of 3. b2b4 mat
Ke5xd4: 2. Ld8b6f,ïKd4eö;*3. Pb4d3
mat.
Goede oplossing ontvangen vanHde
It u ij t e r, te B 1 o e m e n d a a 1H. W. v.
Dort. te H a a r 1 e mP. Mars, te Santpoort
Oplossing Probleem No. 239.
(Ir. A. J. C. v. Eel de 1857—1913).
Stand der stukken:
Wit: Kf8, Dal, Tb5, Lhl, Pc3, Pf5, e2. eö. f4
Zwart: Kc4. Te4, c5, c6, e3.
1. Pc3d5, enz.
Goede oplossing ontvangen vanH. de
Ruijter, te Bloemendaal; H. W."v. Dort.
te Haarlem; A. Brandon, te Heemstede
P. Mars, te Santpoort.
Gediplomeerd Eugène Permanent Waver.
NIEUWSTE AMERIKAANSCHE METHODE
Wasschen - Watergolf
Knippen - Onduleeren - Manicuren
Telefoon 26405.
Schouwtjesptein 65, HAARLEM
zijn verschenen de nieuwste
I De Rivier.
Van JO SPIER De Kermis.
Het Dorp.
Van DAAN HOEKSEMA
Per Serie (5 stuks) f 1.25.
HEEMSTEDE
AERDENHOUT
TELEFOON 26512
dat de Melkinrichting „ROZENBURG"
versche melk levert tegen 16 cent p. liter
dat zij dus 1 cent goedkooper is dan haar
Haarlèmsche concurrenten
dat haar kwaliteit geenszins minder is dan
bij hare concurrenten
dat haar m Ik onder controle staat
dat zij U alle voorkomende zuivelproducten
kan leveren
dat haar adres is
ZANDVOORTSCHELAAN 98 - 100
dat zij telefonisch is aangesloten onder No 26122
VOOR DE KINDEREN.
SAMBO EN JOCK 0
Tan een leeuw en een aap,
dook G. Th. ROTMAN.
69. Intusschen vliegt de dolle auto
Al maar door straten, steeg en slop;
Pikt onderweg een groentewagen
En „en passant" een melkboer op;
Een kinderwagen volgt al gauw,
Zelfs d'olieman moet mee op sjouw!
70. En steeds maar langer wordt de optocht,
En d'auto duwt het zaakje voort,
Tot Jocko plots, tot zijn ontzetting,
Den knal van de ontploffing hoort
Krak! Heel de stoet rijdt, één van zin,
Van schrik pardoes een winkel in!
71. Maar Jocko stuurt de auto verder,
Ze rjjden spoedig uit de stad,
En snorren voort langs veld en wegen,
Tot Sam opeens roep: „Wat is dat??"
Ze zijn gekomen aan een veld,
Waar 'n luchtballon is opgesteld!
72. O jongens, wat een consternatie!
Het heele feest is eensklaps uit!
Men gilt, men vlucht naar alle kanten,
Op 't zien van Sambo's leeuwensnuit!
Ook de ballonman past er voor,
Snijdt één, twee, drie, de teuwen door..
fi'.V"'*/