HOLLAMDSCH ZWITSERSCHE REEPE1 tt 7de Jaargang. Eerste Heemsteedsche Cou; .ober i930. Tweede Blad. No. 41. LOSSE BLAADJES. R 101. Brokjes Levenswijsheid. De stoel van den Keizer. Zijn vacantie. INGEZONDEN STUKKEN. Voor de kinderen. De ezel van mijnheer Pimpelmans, ioor G. Th. Rotman. Voor de Vrouw. SCHAAKRUBRIEK. pi r m 2- rm 'mMf'p' 'mi "ft mi i 1 k i i i n BU;- A Js 1 liït i i "M w s m WÊi s (Nadruk verboden.) Fier zweefde 't aan den ankermast En wachtte de bemanning. Met 's werelds grootste luchtkasteel Leek 't reisje een ontspanning. „In veertien dagen is 't terug Sprak men in goed vertrouwen; „Het is een sterk en veilig schip Goodbye! Gooi los de touwen!" Daar ging het. „Alles wel aan boord," Zooals het luchtschip seinde; Maar ach. het vond dienzelfden nacht Nog een verschrikk'lijk einde! Een worst'ling met den harden wind Deed dra zijn kracht verlammen 't Stort neer - en 't trotsche luchtkasteel Vergaat als prooi der vlammen! De half verkoolde Britsche vlag Wijst van den achtersteven: „Hier lieten zes-en-veertig man In vuurdood 't kostbaar leven" We denken wel eens sterk te zijn En heel wat te verrichten, Maar voor de kracht van de natuur Moet die der menschen zwichten! (Nadruk verboden). In het keizerlijk slot Schönbrunn is de ver gane glorie der eeuwen verzameld. Elk der reeksen vertrekken vertelt van vorsten, wier namen aan de geschiedenisboekjes op school herinneren. Hier leefde Maria Theresia, de erf gename van het roemrijke Habsburgsche huis. Hier woonde Napoleon, toen Kij wierf om de hand van Maria Louise en hier is de hertog van Reichstadt, het aderlaarsjong, zrjn droevi- gen dood gestorven. Maar boven deze salons met praalbedden en wiegen, boven deze statie van tronen en kroon- juweelen treft den bezoeker één meubel, dat vreemd en verloren staat te midden van al die pracht. Het is de stoel van Frans Josef, cie keizerlijke patriarch, op wiens hoofd al de stormen van zijn aan tragedies zoo rijk huis zijn neergekomen en die als 86-jarige grijsaard in dit slot is gestorven, voordat nog het aller ergste, wat hem zou kunnen treffen, gebeurd was. In bruin en goud schittert de zaal, waarin de keizer audiënties placht te verleenen. l'n een halven cirkel geschaard staan de zetels, waarop generaals en ministers, prelaten, gezanten en andere hoogwaardigheidsbekleeders, die hij ten geboore ontving, verzocht werden plaats te nemen. Prachtige zetels zijn het, met verguld sel en lakwerk versierd en met purper be spannen. Maar tegenover deze kostbare zetels staat een eenvoudige stoel aan een eenvoudig bureau. Het is een kantoorstoel, zooals men ze aantreft in de werkkamer van een ondergeschikt ambte naar. Een bescheiden leunstoel met matten zitting. Dit meubel is de stoel van den keizer geweest. Het is een vreemd gezicht, deze eenvoudige stoel temidden van al die praal. Indrukwekken der dan het gezicht van een troon. Een troon heeft niet het persoonlijk karakter, dat bij dezen huiselrjken armstoel treft. Het is, of dc oude, keizer, op zijn gemak gesteld, dit meubel heeft meegenomen, omdat hij er^aan gewend was, omdat het bij zijn aartsvaderlijke sobere leefwijze paste. Hij was wel een keizer, Frans Josef, maar hij was toch in de eerste plaats mensch. Een mensch, wien niets menschelijks vreemd is geweest. Veel smart heeft hij in zijn lange leven doorstaan en de herhaalde breuk van zijn vertrouwen en zijn illusies heeft hem door den uiterlijken schijn der dingen doen heenzien. De dagelijksche strijd tegen het leed heeft hem verhard, dezen dapperen soldaat in den strijd des levens. Na de groote ontgooche lingen had hij zich teruggetrokken op den kern van 't bestaan. Wat is voor een ouden, in den strijd des levens geharden keizer een troon? De burgerman gaapt het verguldsel aan. maar de afgeleefde keizer glimlacht er om. Zijn voorname bezoe kers, generaals en ministers, prelaten, gezan ten, stellen prijs op een kostbaren zetel, maar de keizer blijft keizer ook op een leunstoel met matten zitting. Ze moeten hem, tachtigjarigen grijsaard, zijn behoefte aan gemak en eenvoud gunnen. Toen ik in het slot te Schönbrunn Frans Josef's audiëntiezaal binnentrad, werd ik her innerd aan een ander bezoek, dat ik eens bracht aan een beroemde model-boerderij. De architect, de behanger en de stoffeerder hadden daar de vrije hand gekregen, want de modelboer was miliionnair. Het was een voornaam spul ge worden, ingericht naar den laatsten grootsteed- schen smaak. Ik bezocht den beroemden man in zijn huis kamer, welke op zichzelf reeds een pronkkamer was. Maar te midden van de kostbare crapauds en fauteuils stond daar op het smyrna-tapijt een ouderwetsche biezenstoel en op dien stoel zat de boer in zijn hemdsmouwen, de pet op het hoofd en de sokken op de spijlen. Als een vreemdsoortig bestanddeel in de opgepronkte omgeving', welke hij door zijn robuuste echtheid belachelijk maakte. Zoo moet de oude keizer gezeten hebben te midden van zijn keurige diplomaten. Frans Josef zal niet op een dergelijken armstoel zijn regeering begonnen zijn. In zijn eerste jaren zal hij stipt op de etiquettegelet hebben en de troon met het purper en goud zal liem lief zijn geweest. Maar als men oud wordt en veel smartelijke levenservaring achter den rug heeftdan verliest het goud zijn glans en het purper zijn kleur. Dan gaat eenvoud en gemak boven alles. Den ouden geleerde neemt men zijn kamer japon niet kwalijk en de oude priester mag op pantoffels gaan. Een meubel wordt op den duur één met zijn bezitter. Moeilijk valt het, afstand te doen van het werktuig, waarmee men heel zijn leven gearbeid heeft; van het kleed, dat met Met verouderen de vormen heeft overgenomen van het verouderde lichaam. Waarom zou men een tachtigjarige dwingen zich in een statie-zetel rechtop te houden? De boer en de keizer hebben geen statie-zetel van noode gelijk het leger van satellieten en hofjonkers. Zij dragen hun statie in zichzelf en de uitzondering van hun gestoelte is het zinne beeld van hun eigen oorspronkelijkheid, van hun persoonlijk karakter als mensch. H. G. CANNEGIETER. door Alex Breemer. Herman lachte smakelijk toen hij den brief van zijn vriend las. Het zou natuurlijk een beetje moeite kosten om Fred te overtuigen, dat bij hem werkelijk de bedoeling voorzat een rustige vacantie te hebben, enfin, dat zou hij wel gauw hebben uitgelegd als bij eenmaal bij Fred Veldwijck en zijn jeugdige vrouw was aan geland. De jonge dokter haalde hem af en terwijl zij het sti'le dorpsperronnetje afliepen na hun har telijke begroeting, stak Herman de Raedt van wal. Ja, kerel, laat ik je den toestand nu gauw uitleggen. Je had me al eens geïnviteerd om in dit kleine gehucht een paar dagen door te brengen en daar maak ik nu gebruik van. Je had, denk ik, niet gedacht, dat ik ooit hierheen zou komen, omdat ik te zeer aan de stad en haar genoegens verslaafd hen, maar nu hen ik er en ik heb inderdaad slechts één wensch: rust. Zoo'n beetje wandelen en daarbij jou en (laat ik dat vooral niet vergeten) je vrouw om eens gezellig mee te praten. Fred keek zijn vriend aan. Dus de don Juan wordt tijdelijk op nonactief gesteld en veranderd in een kluizenaar. Herman lachte. Inderdaad, als je het zoo noemen wilt. Dat je mij een don Juan vindt, Ijen ik niet heelcmaal met je eens. Maar ik kom hier in alle geval tot de tanden gewapend tegen elk vrouwelijk gelaat. En ik laat mc m'n toe komstige rust door niemand ontnemen. Ik geloof zeker, dat je het meent, verbaasde Fred zich. Nou, van de meisjes hier in het dorp zul je niet veel lasthebbm. Maar pas op voor m'n nichtje Grace. Ze is deze maand hier om m'n vrouw wat te helpen en het is een van die meisjes aan wie iemand gra.ig zijn hait zou willen verliezen. En bovendien een onge-' looflijke kleine flirt en bijdehand Ik hen gepantserd, verklaarde Herman. Toen Herman in het priëel zat to lezen sloeg het tuinhek dicht en even later stond Grace voor hem. Na de begroeting, die heel onceremo- niëel was, lachte het meisje vroolijk. -Fred heeft natuurlijk gezegd, dat -k een flirt was. nietwaar? Ja, U hoeft uw hoofd niet te schudden. In dat opzicht zijn mannen zoo vreeseüjk vertrouwelijk. Ze verdween met een luchtig gebaar. Een week was Heiman er. Hij had niet duiven hopen, dat deze voor hem zoo geheel nieuwe manier om zijn vacantie door te brengen, hem zoo goed bevallen zou. Het was ideaal zomer weer, de natuur bood de schilderachtigste plek jes rond dit stille dorp; bosch en bloeiende heide. Fred was nog de oude, gezellige vriend, met wien hij herinneringen kon ophalen. Bucie, zijn vrouw, was een prettig persoontje en een charmante gastvrouw. Grace was inderdaad een mooi meisje, met nog heel wat andere en betere kwaliteiten dan Fred Veldwijck haar gegeven had. Ik vind, dat Grace de laatste dagen wat stil is zei Ducie op een avond, toen de persoon in kwestie ergens in het dorp een boodschap deed. Ik denk, dat die dwaze zoon van kapitein Walter haar een huwelijksaanzoek heeft ge daan, verklaarde de dokter. Het is 'n fat, maar misschien hebben de snelheden, die hjj met zijn Harley bereikt, een fatalen invloed op het hart van Grace. Zou je denken datLucie zocht naar woorden. -Je moet rekenen, Grace is wel een modern meisje, zelfstandig en flink, maar per slot van rekening zijn wij verantwoordelijk. Ze is nog pas twintig. We zouden kunnen probeeren er achter te komen, meende Lucie's man. Maar hoe, peinsde Lucie. Ze gaat te genwoordig iederen morgen een lange wan deling maken. Als we eerst eens te weten kwamen, waar ze dan heen gaat. Fred. Veldwijck keek Herman aan, maar zei nog niets. Herman glimlachte. Je durft het niet goed te vragen, maar je zou vreeseüjk graag willen, dat ik eens op onderzoek uitging. Wel, ik begrijp het best en ik doe het. Ik zal dat flirtende nichtje van jou morgen achterna gaan als een weggeloopon schoolkind, maar de gevolgen zijn voor jou rekening. Als ik een gebroken neus oploop van den een of anderen heethoofdigen aanbidder Toen Grace een poosje weg was, trok ook Herman er op uit. Óp den straatweg moest hij voorzichtig wezen, maar zoodra hij het koele bosch bereikte, met zijn slingerende paden, hoefde hij minder voor een ontdekking harer zijds te vreezen. Hij lette nauwkeurig op haar kleine witte hoedje, dat hem wees welken weg zij nam en volgde langzaam. Het had iets weg van een geheimzinnige speurtocht. Plotseling stond hij stil. Het witte hoedje was spoorloos verdwenen. Herman liep wat haastiger door, sloeg een hoek om en nog een enschrok. Op een kleine, open plek stond ean bank en daarop zat Grace. Dag Herman, groette ze. DagGrace, stamelde Herman, Het.. is.... een vergissing. Snel wilde hjj zich omdraaien en weggaan, maar ze hield hem tegen. Waarom blijf je niet wat genieten van het heerlijke uitzicht? zei ze luchtig. Herman zuchtte en ging zitten. Hij had zich daar leeljjk vergist. Hij keek op zijn horloge. Het was tien uur. Dadelijk zou na tuurlijk die aanbidder van haar opdagen en sloeg hij een bespottelijk figuur. Herman tuurde naar zijn schoenen. Een minuut ging voorbij, twee, drie, vijf, tien minuten. Waar bleef die vent in 's hemelsnaam. Grace was toch in elk geval een schat van een meisje, dat je niet voor niets zoo lang liet wachten. Het was natuurlijk een kerel van niets en een ezel bovendien. Hij wachtte weer. En plots meende hij naast zich iets te hooren. Hij keek. Grace zat met haar hoofd in de handen. Het leek wel of zij huilde. „Grace". Zij keek op. Groote hemel, hij had nooit ge weten, dat ze zulke mooie oogen en zoo'n aardig mondje had. „Grace, die ach, laten we maar open kaart spelen, die aanbidder van jou komt niet meer, geloof ik!" Ze schudde het hoofd. „Dat hoeft ook niet meer, want... hij is er immers al, Herman". Het duizelde Herman. Wat meende ze, be doelde ze, dat ze hier heelemaal niet op iemand zat te wachten „Zou je me niet vreeseljjk graag een zoen willen geven, Herman?" Toen werd Herman de Raedt eensklaps klaar wakker. Hij ontdekte, dat hij al den tijd, dat hij bfl zijn vriend logeerde, een eeuwig groote ezel was geweest en dat Grace misschien wel geraffineerd, maar ook vreeselijk aardig was. Pas een tijd later kwamen ze thuis. „Allemensehen", riep Fred, die hen aan zag komen tegen Lucie, „kijk die eens, dat is een radicale oplossing". Herman en Grace liepen stijf gearmd. (Nadruk verboden). (Buiten verantwoordelijkheid der redactie). Copie van mgezonden stukken» al ot met geplaatst, wordt niet teruggegeven). KERSTFEEST OP ZEE. Waar de dames Mevr. Jongemanv. d. Stroom, Waterschoutskantoor Nw. Vaart 2, Amsterdam en Jonkvr. J. W. Ortt, Tehuis voor Zeelieden, Veerhaven 17, Rotterdam, weder om; evenals vorige jaren in de groote bladen onder het motto: ,,Kestfeest op Zee", de hulp van velen vragen in het toezenden van iets voor de Kerstdagen der Ned. schepen, welke in Nov. en Dec. vanuit Amsterdam, Rotterdnv Zaandam, Schiedam en Vlaardingen vertrek ken naar zee en niet vóór het Kerstfeest thuis kunnen zijn, voelt ondergeteekende zich ge drongen, tengevolge van het nauwe contact dat hij gedurende brjna een kwart eeuw als pre dikant van Terschelling met de zeeiieden ge had heeft, dit verzoek ten zeerste bij U aan te bevelen. Genoemde dames vragen voor hun doel niet alleen allerlei handwerkjes als: dassen, lampe kapjes, kooigordijntjes, stuurwanten, maar inzonderheid ook mooie, Hollandsche leesboe ken en Illustratiën, versnaperingen, spelen, pij pen, sigaren, tabak; kortom allerlei dingen, waar men ook op het Kerstfeest thuis eikander mee tegemoet komt, want ook de zeeman is in dit opzicht een gewoon mensch. Verder vragen genoemde dames het, zoo mo gelijk, vóór 1 Nov. te zenden, want dan begint men reeds; maar voegen er bij, dat tot Kerst mis alles welkom is. Hun vriendelijk verzoek wordt eindelijk besloten, met een lange ïijst van namen uit verschillende dorpen en steden, die zich bereid hebben verklaard om pakjes in ontvangst te willen nemen voor verdere door zending, uit de Noordelijke provinciën naar Amsterdam en uit de Zuidelijke naar Rotter dam. Onder die namen behooren voor Haarlem en Omstreken Mej. Hak voort, Schotersingel 137, alsmede ook ondergeteekende. En tevens heb ben zich voor Haarlem-Zuid weder bereid ver klaard: Mevr. v. d. Burgt, Leidsche Vaart 154 en Mevrouw Boeke, Prinsessestraat 2 en voor Heemstede-Zuid Mevr. Ds. Korff, Achterweg'11. De reden, waarom ik dit werk zoo zeer aan beveel is vooral gelegen in de behoefte, die de zeeman heeft, om te ervaren, dat de ïandmen- schen, vooral in dezen tijd van malaise, aan hem denken, wat helaas! nog maar al weinig geschiedt, terwijl toch Nederland zijn opkomst en bloei aan de zee heeft te danken! Enkele jaren geleden werd door een Haag- sche predikant in de Haagsche groote kerk een radiopreek gehouden, die in volle zee, door een zeekapitein beluisterd werd. Kort daarna ont ving die predikant van dien kapitein een brief, waarin hij o.a. schreef: Ik ben gesticht door Uw woord en getroffen door Uw gebed, maar waarom hebt ge in Uw gebed niet gedacht aan ons, die de zee bevaren? Wat zou „dat een goed gedaan hebben, te hooren, dat men in het Vaderland voor óns bad in de openbare godsdienstoefeningen." In 1917 ontving de heer W. de Weerd, Evan gelist te Klazienaveen in Drenthe, voor zijn te bouwen kerkje, een som van f 500.onder uitdrukkelijke voorwaarde, dat voor in den kan selbijbel zou geschreven worden: „Deze bijbel is gekocht voor een gedeelte van de som van f 500, geschonken door eene> dank bare zeemansvrouw, wier man, na vele gevaren in den oorlog van 1914behouden is thuis gekomen. Zij spreekt hierbij den wensch uit, dat de predikers van het Evangelie, en inzon derheid zij, die dezen bijbel gebruiken, in hun gebed zullen gedenken aan de zeelieden, die aan zoo groote gevaren zijn blootgesteld en zoo zelden de prediking van het Evangelie kunnen hooren." Wat dunkt Uis het niet ten zeerste noodig, dat onze zeelieden, die tijdens de Kerstdagen op zee moeten verkeeren en daar zooveel aan huiselijkheid missen, van ds landmenschen eens een tastbaar bewijs ontvangen, dat zij niet worden vergeten, maar er met hen meegeleefd en meegeleden wordt en niet het minst in de openbare Godsdienstoefeningen Hopende, dat deze aanbeveling niet tever geefs zal zijn en de redactie bij voorbaat dankende voor bovenstaande plaatsing. In afwachting, R. VOSSERS, em. pred. Heemstede, Achterkade 28. ST. NICOLAAS-COMITé K. K. VOLKSBOND. Het St. Nicolaas-comité, hetwelk al reeds 5 jaar met groot succes een St. Nicolaasfeest voor de kinderen der R. K. Volksbond-leden organiseerde, tracht ook dit jaar wederom een dergelijk feest den kinderen aan te bieden. Echter zijn hieraan groote financieele kosten verbonden om eenige honderden kinderen (het aantal is steeds stijgende) een aangenamen feestmiddag te bereiden. Om nu aan een bedrag te komen, ïs dit jaar met toestemming van B. en W. der gemeente een verloting georganiseerd, waarvan de hoofdprijs is een 1ste klas prachtig heereu- of dames-rijwiel, hetwelk te bezichtigen zal zrjn in de etalage van J. M. Opdam en Zoon, Bin nenweg 20, alhier, en verder vele waardevolle prijzem De trekking is bepaald op Zaterdag 15 Nov. a.s., des avonds 8 uur in het R. K. Vereenigingsgebouw a. d. Heerenweg. En de prgs van deze loten is zoo laag gesteld, dat dit voor niemand een bezwaar zal zijn één of meer dere kansen te wagen. 57. Op het ijs stond, dicht aan den kant. een gezellig; tentje, waar de schaatsenrijders konden genieten van chocolademelk, anijsmelk, boter- janhagci en polkabrokken. t Was er een echt gezellige boel: Jan Do-mi-sol speelde harmoni ca dat het 'n l'ust was en allemaal zongen ze mee van „Vlug ter been snel ik heen." 58. Totdat opeens de reuzensneeuwbal aan kwam.. Met 'n geweldige vaart stoof hij zoomaar het tentje binnen, zoodat de bezoekers dwars door den achterwand heen vlogen, met bank en al. Ze snelden nu écht heen. en vlug ter been ook! Jan Do-mi-sol trok in de consternatie zijn mooie trekharmonica ris in tweeën. 59. Maar de sneeuwbal vloog lustig verder, de eigenares van de tent met haar chocolade ketel in triomf meevoerend, terwijl haar klan ten op de meest fantastische manieren aan hel kopieduikelen waren. Daar stond, een eindje verder, mijnheer Meier in gehukte houding z'n schaatsen wat vaster te binden... U heeft niet alleen kans op een mooien prijs, maar steunt dit zeer nuttig en liefdadig doei. De loten zijn verkrijgbaar bij de coraitéleden: de heeren H. A. Meeuweroord, Ra&dbuisstr. 10. J. Th. v. Wees en P. Juffermans, Lindelaan 31 en 41, S. J. Smit, Jan v. d. Bergstr. 3, C. Heemskerk, Kastanjelaan 3, N. J. v. d. Linden, Haemstedepl. 13 en bij zeer vele dames coipor- trices. Wij hopen van harte, dat deze verloting naar wensch zal slagen. KOPEK POETSEN. Vele huisvrouwen klagen erover, dat citroen zuur met zout of wijnsteenzuur het koper prachtig schoonmaken, maar dat het niet lang schoon blijft. Dit is vermoedelijk een gevolg van het feit, dat dadelijk na het schoonmaken wordt overgegaan tot poetsen, zonder dat het koperwerk eerst gewasschen word. Juist omdat de reinigingsmiddelen op het metaal inwerken, moeten alle resten daarvan zorgvuldig verwijderd worden. Daarna wordt het koper gedroogd en gewreven met een doek met het voor poetsen geschikt poetsgoed. BIISVEKSTAND. Een fuifnummer staat met z'n huissleutel te morrelen aan een lantaarnpaal. Voorbijganger; Daar zal wel niemand thuis zijn. Fuifnummer: Zie je dan zelf niet, dat er bo ven nog licht brand? Oplossingen, bijdragen, enz., te zenden aan den Schaakredacteur, GED. OUDE GRACHT 88, HAARLEM. PROBLEEM No. 276. H. L. Schuld (1875—19201. Ecrv. Vorm. „Journal Historial" (1905). 60. Boem! Daar vloog de sneeuwbal tegen z'n hoofd, en wel met zoo'n vaart, dat de arme man inééns tot aan z'n middel in de sneeuw zat. Nu kon hjj meteen het achteruitrijden leeren! En nét was 'tgebeurd, of daar werd ook de br^r.- veger opgepikt... En steeds stoof de snee vb 1 vooruit Mat in drie setten. Stand der stukken: Wit: Kg7, Tf2, Lb8, Lh7, Pd5, Pe3, a3, b6, e7, g3. Zwart: Kd4, Tal, Lb3, a4, c4, c5, d2, e6. g5. EINDSPEL No. 59. Bovenstaande stelling ontstond in een on langs gespeelde partij, in een simultaanséance van een grootmeester, die wit had. Door 1. Kg3 f2 kon hij de partij minstens remise houden, omdat dan de vrijpion h7 niet meer is tegen te houden. In de plaats van dien zet speelde Wit 1. Kg3g4, in de meening, dat hem niets kon overkomen, zoolang zwart niet de moge lijkheid kreeg g7—g5 te spelen en tevens schaak te bieden! Echter was het komen op de 4e lijn een vergissing. Zwart vernietigde den gevreesden vrjj-pion h7, door een eleganten dolksteek in den rug, als volgt: 1Tc3—c4f; 2. Kg4g5, Tc4— h4!; 3. Kg5Xh4, g7—g5f!; 4. Kh4Xg5, Kf8—g7 en zwart won, omdat zijn vrij-pionnen niet meer kunnen worden tegengehouden. OPLOSSING PKOBLEEM No. 273. (A. Okkinga), Stand der stukken: Wit: Kh2, Dal, Td5, Lg2, Pe7, Pf2, b4, d2. Zwart: Kf4, Td3, Lh3, Pa8, Ph8, f5, f6, go. 1. Dalcl, enz. Goede oplossing ontvangen van: H. dc Ruijter te Bloemendaal; H. W. v. Dort te Haar lem; P. Mars te Santpoort. CORRESPONDENTIE. Haarlem. F. B. Uw meening, dat 4-zet No. 267 (van F. Palatz) nevenoplosbaar is in den gepublicecrden stand door 1. Pd4, mits Wit na 1Te3 met 2. f5f6 voortzet, bleek ons juist. Desgevraagd, berichtte de Hamburg- schj componist ons, dat zijn probleem in het tijdschrift, waaraan wij het hadden ontleend, foutief was afgedrukt, aangezien er op cl een zv 1Paard moet staan. Inderdaad gaat thans alléén 1. Pc6 e7, enz.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Eerste Heemsteedsche Courant | 1930 | | pagina 6