HOLLAMDSCH ZWITSERSCHE REEPE1
tt
7de Jaargang.
Eerste Heemsteedsche Cou;
.ober i930. Tweede Blad.
No. 41.
LOSSE BLAADJES.
R 101.
Brokjes Levenswijsheid.
De stoel van den Keizer.
Zijn vacantie.
INGEZONDEN STUKKEN.
Voor de kinderen.
De ezel van mijnheer Pimpelmans,
ioor G. Th. Rotman.
Voor de Vrouw.
SCHAAKRUBRIEK.
pi r
m 2-
rm
'mMf'p'
'mi "ft
mi
i
1
k i
i
i n
BU;-
A Js
1
liït
i i
"M
w s m
WÊi
s
(Nadruk verboden.)
Fier zweefde 't aan den ankermast
En wachtte de bemanning.
Met 's werelds grootste luchtkasteel
Leek 't reisje een ontspanning.
„In veertien dagen is 't terug
Sprak men in goed vertrouwen;
„Het is een sterk en veilig schip
Goodbye! Gooi los de touwen!"
Daar ging het. „Alles wel aan boord,"
Zooals het luchtschip seinde;
Maar ach. het vond dienzelfden nacht
Nog een verschrikk'lijk einde!
Een worst'ling met den harden wind
Deed dra zijn kracht verlammen
't Stort neer - en 't trotsche luchtkasteel
Vergaat als prooi der vlammen!
De half verkoolde Britsche vlag
Wijst van den achtersteven:
„Hier lieten zes-en-veertig man
In vuurdood 't kostbaar leven"
We denken wel eens sterk te zijn
En heel wat te verrichten,
Maar voor de kracht van de natuur
Moet die der menschen zwichten!
(Nadruk verboden).
In het keizerlijk slot Schönbrunn is de ver
gane glorie der eeuwen verzameld. Elk der
reeksen vertrekken vertelt van vorsten, wier
namen aan de geschiedenisboekjes op school
herinneren. Hier leefde Maria Theresia, de erf
gename van het roemrijke Habsburgsche huis.
Hier woonde Napoleon, toen Kij wierf om de
hand van Maria Louise en hier is de hertog
van Reichstadt, het aderlaarsjong, zrjn droevi-
gen dood gestorven.
Maar boven deze salons met praalbedden en
wiegen, boven deze statie van tronen en kroon-
juweelen treft den bezoeker één meubel, dat
vreemd en verloren staat te midden van al die
pracht. Het is de stoel van Frans Josef, cie
keizerlijke patriarch, op wiens hoofd al de
stormen van zijn aan tragedies zoo rijk huis
zijn neergekomen en die als 86-jarige grijsaard
in dit slot is gestorven, voordat nog het aller
ergste, wat hem zou kunnen treffen, gebeurd
was.
In bruin en goud schittert de zaal, waarin de
keizer audiënties placht te verleenen. l'n een
halven cirkel geschaard staan de zetels, waarop
generaals en ministers, prelaten, gezanten en
andere hoogwaardigheidsbekleeders, die hij ten
geboore ontving, verzocht werden plaats te
nemen. Prachtige zetels zijn het, met verguld
sel en lakwerk versierd en met purper be
spannen.
Maar tegenover deze kostbare zetels staat
een eenvoudige stoel aan een eenvoudig bureau.
Het is een kantoorstoel, zooals men ze aantreft
in de werkkamer van een ondergeschikt ambte
naar. Een bescheiden leunstoel met matten
zitting. Dit meubel is de stoel van den keizer
geweest.
Het is een vreemd gezicht, deze eenvoudige
stoel temidden van al die praal. Indrukwekken
der dan het gezicht van een troon. Een troon
heeft niet het persoonlijk karakter, dat bij
dezen huiselrjken armstoel treft. Het is, of dc
oude, keizer, op zijn gemak gesteld, dit meubel
heeft meegenomen, omdat hij er^aan gewend
was, omdat het bij zijn aartsvaderlijke sobere
leefwijze paste. Hij was wel een keizer, Frans
Josef, maar hij was toch in de eerste plaats
mensch. Een mensch, wien niets menschelijks
vreemd is geweest. Veel smart heeft hij in zijn
lange leven doorstaan en de herhaalde breuk
van zijn vertrouwen en zijn illusies heeft hem
door den uiterlijken schijn der dingen doen
heenzien. De dagelijksche strijd tegen het leed
heeft hem verhard, dezen dapperen soldaat in
den strijd des levens. Na de groote ontgooche
lingen had hij zich teruggetrokken op den
kern van 't bestaan.
Wat is voor een ouden, in den strijd des levens
geharden keizer een troon? De burgerman
gaapt het verguldsel aan. maar de afgeleefde
keizer glimlacht er om. Zijn voorname bezoe
kers, generaals en ministers, prelaten, gezan
ten, stellen prijs op een kostbaren zetel, maar
de keizer blijft keizer ook op een leunstoel met
matten zitting. Ze moeten hem, tachtigjarigen
grijsaard, zijn behoefte aan gemak en eenvoud
gunnen.
Toen ik in het slot te Schönbrunn Frans
Josef's audiëntiezaal binnentrad, werd ik her
innerd aan een ander bezoek, dat ik eens bracht
aan een beroemde model-boerderij. De architect,
de behanger en de stoffeerder hadden daar de
vrije hand gekregen, want de modelboer was
miliionnair. Het was een voornaam spul ge
worden, ingericht naar den laatsten grootsteed-
schen smaak.
Ik bezocht den beroemden man in zijn huis
kamer, welke op zichzelf reeds een pronkkamer
was. Maar te midden van de kostbare crapauds
en fauteuils stond daar op het smyrna-tapijt een
ouderwetsche biezenstoel en op dien stoel zat
de boer in zijn hemdsmouwen, de pet op het
hoofd en de sokken op de spijlen. Als een
vreemdsoortig bestanddeel in de opgepronkte
omgeving', welke hij door zijn robuuste echtheid
belachelijk maakte.
Zoo moet de oude keizer gezeten hebben te
midden van zijn keurige diplomaten. Frans
Josef zal niet op een dergelijken armstoel zijn
regeering begonnen zijn. In zijn eerste jaren zal
hij stipt op de etiquettegelet hebben en de
troon met het purper en goud zal liem lief zijn
geweest. Maar als men oud wordt en veel
smartelijke levenservaring achter den rug
heeftdan verliest het goud zijn glans en het
purper zijn kleur. Dan gaat eenvoud en gemak
boven alles.
Den ouden geleerde neemt men zijn kamer
japon niet kwalijk en de oude priester mag op
pantoffels gaan. Een meubel wordt op den
duur één met zijn bezitter. Moeilijk valt het,
afstand te doen van het werktuig, waarmee
men heel zijn leven gearbeid heeft; van het
kleed, dat met Met verouderen de vormen heeft
overgenomen van het verouderde lichaam.
Waarom zou men een tachtigjarige dwingen
zich in een statie-zetel rechtop te houden?
De boer en de keizer hebben geen statie-zetel
van noode gelijk het leger van satellieten en
hofjonkers. Zij dragen hun statie in zichzelf en
de uitzondering van hun gestoelte is het zinne
beeld van hun eigen oorspronkelijkheid, van hun
persoonlijk karakter als mensch.
H. G. CANNEGIETER.
door Alex Breemer.
Herman lachte smakelijk toen hij den brief
van zijn vriend las. Het zou natuurlijk een
beetje moeite kosten om Fred te overtuigen,
dat bij hem werkelijk de bedoeling voorzat een
rustige vacantie te hebben, enfin, dat zou hij
wel gauw hebben uitgelegd als bij eenmaal bij
Fred Veldwijck en zijn jeugdige vrouw was aan
geland.
De jonge dokter haalde hem af en terwijl zij
het sti'le dorpsperronnetje afliepen na hun har
telijke begroeting, stak Herman de Raedt van
wal.
Ja, kerel, laat ik je den toestand nu gauw
uitleggen. Je had me al eens geïnviteerd om in
dit kleine gehucht een paar dagen door te
brengen en daar maak ik nu gebruik van. Je
had, denk ik, niet gedacht, dat ik ooit hierheen
zou komen, omdat ik te zeer aan de stad en
haar genoegens verslaafd hen, maar nu hen ik
er en ik heb inderdaad slechts één wensch:
rust. Zoo'n beetje wandelen en daarbij jou en
(laat ik dat vooral niet vergeten) je vrouw om
eens gezellig mee te praten.
Fred keek zijn vriend aan.
Dus de don Juan wordt tijdelijk op nonactief
gesteld en veranderd in een kluizenaar.
Herman lachte. Inderdaad, als je het zoo
noemen wilt. Dat je mij een don Juan vindt, Ijen
ik niet heelcmaal met je eens. Maar ik kom
hier in alle geval tot de tanden gewapend tegen
elk vrouwelijk gelaat. En ik laat mc m'n toe
komstige rust door niemand ontnemen.
Ik geloof zeker, dat je het meent,
verbaasde Fred zich. Nou, van de meisjes hier
in het dorp zul je niet veel lasthebbm. Maar
pas op voor m'n nichtje Grace. Ze is deze maand
hier om m'n vrouw wat te helpen en het is een
van die meisjes aan wie iemand gra.ig zijn hait
zou willen verliezen. En bovendien een onge-'
looflijke kleine flirt en bijdehand
Ik hen gepantserd, verklaarde Herman.
Toen Herman in het priëel zat to lezen sloeg
het tuinhek dicht en even later stond Grace
voor hem. Na de begroeting, die heel onceremo-
niëel was, lachte het meisje vroolijk.
-Fred heeft natuurlijk gezegd, dat -k een
flirt was. nietwaar? Ja, U hoeft uw hoofd niet
te schudden. In dat opzicht zijn mannen zoo
vreeseüjk vertrouwelijk.
Ze verdween met een luchtig gebaar.
Een week was Heiman er. Hij had niet duiven
hopen, dat deze voor hem zoo geheel nieuwe
manier om zijn vacantie door te brengen, hem
zoo goed bevallen zou. Het was ideaal zomer
weer, de natuur bood de schilderachtigste plek
jes rond dit stille dorp; bosch en bloeiende
heide. Fred was nog de oude, gezellige vriend,
met wien hij herinneringen kon ophalen. Bucie,
zijn vrouw, was een prettig persoontje en een
charmante gastvrouw. Grace was inderdaad
een mooi meisje, met nog heel wat andere en
betere kwaliteiten dan Fred Veldwijck haar
gegeven had.
Ik vind, dat Grace de laatste dagen wat
stil is zei Ducie op een avond, toen de persoon
in kwestie ergens in het dorp een boodschap
deed.
Ik denk, dat die dwaze zoon van kapitein
Walter haar een huwelijksaanzoek heeft ge
daan, verklaarde de dokter. Het is 'n fat,
maar misschien hebben de snelheden, die hjj
met zijn Harley bereikt, een fatalen invloed op
het hart van Grace.
Zou je denken datLucie zocht naar
woorden. -Je moet rekenen, Grace is wel een
modern meisje, zelfstandig en flink, maar per
slot van rekening zijn wij verantwoordelijk. Ze
is nog pas twintig.
We zouden kunnen probeeren er achter
te komen, meende Lucie's man.
Maar hoe, peinsde Lucie. Ze gaat te
genwoordig iederen morgen een lange wan
deling maken. Als we eerst eens te weten
kwamen, waar ze dan heen gaat.
Fred. Veldwijck keek Herman aan, maar zei
nog niets. Herman glimlachte.
Je durft het niet goed te vragen, maar
je zou vreeseüjk graag willen, dat ik eens op
onderzoek uitging. Wel, ik begrijp het best en
ik doe het. Ik zal dat flirtende nichtje van jou
morgen achterna gaan als een weggeloopon
schoolkind, maar de gevolgen zijn voor jou
rekening. Als ik een gebroken neus oploop van
den een of anderen heethoofdigen aanbidder
Toen Grace een poosje weg was, trok ook
Herman er op uit. Óp den straatweg moest hij
voorzichtig wezen, maar zoodra hij het koele
bosch bereikte, met zijn slingerende paden,
hoefde hij minder voor een ontdekking harer
zijds te vreezen.
Hij lette nauwkeurig op haar kleine witte
hoedje, dat hem wees welken weg zij nam en
volgde langzaam. Het had iets weg van een
geheimzinnige speurtocht.
Plotseling stond hij stil. Het witte hoedje
was spoorloos verdwenen.
Herman liep wat haastiger door, sloeg een
hoek om en nog een enschrok.
Op een kleine, open plek stond ean bank en
daarop zat Grace.
Dag Herman, groette ze.
DagGrace, stamelde Herman, Het..
is.... een vergissing.
Snel wilde hjj zich omdraaien en weggaan,
maar ze hield hem tegen.
Waarom blijf je niet wat genieten van
het heerlijke uitzicht? zei ze luchtig.
Herman zuchtte en ging zitten.
Hij had zich daar leeljjk vergist. Hij keek op
zijn horloge. Het was tien uur. Dadelijk zou na
tuurlijk die aanbidder van haar opdagen en
sloeg hij een bespottelijk figuur.
Herman tuurde naar zijn schoenen. Een minuut
ging voorbij, twee, drie, vijf, tien minuten. Waar
bleef die vent in 's hemelsnaam.
Grace was toch in elk geval een schat van
een meisje, dat je niet voor niets zoo lang liet
wachten. Het was natuurlijk een kerel van niets
en een ezel bovendien. Hij wachtte weer. En
plots meende hij naast zich iets te hooren. Hij
keek. Grace zat met haar hoofd in de handen.
Het leek wel of zij huilde.
„Grace".
Zij keek op. Groote hemel, hij had nooit ge
weten, dat ze zulke mooie oogen en zoo'n aardig
mondje had.
„Grace, die ach, laten we maar open kaart
spelen, die aanbidder van jou komt niet meer,
geloof ik!"
Ze schudde het hoofd.
„Dat hoeft ook niet meer, want... hij is er
immers al, Herman".
Het duizelde Herman. Wat meende ze, be
doelde ze, dat ze hier heelemaal niet op iemand
zat te wachten
„Zou je me niet vreeseljjk graag een zoen
willen geven, Herman?"
Toen werd Herman de Raedt eensklaps klaar
wakker. Hij ontdekte, dat hij al den tijd, dat
hij bfl zijn vriend logeerde, een eeuwig groote
ezel was geweest en dat Grace misschien wel
geraffineerd, maar ook vreeselijk aardig was.
Pas een tijd later kwamen ze thuis.
„Allemensehen", riep Fred, die hen aan zag
komen tegen Lucie, „kijk die eens, dat is een
radicale oplossing".
Herman en Grace liepen stijf gearmd.
(Nadruk verboden).
(Buiten verantwoordelijkheid der redactie).
Copie van mgezonden stukken» al ot met
geplaatst, wordt niet teruggegeven).
KERSTFEEST OP ZEE.
Waar de dames Mevr. Jongemanv. d.
Stroom, Waterschoutskantoor Nw. Vaart 2,
Amsterdam en Jonkvr. J. W. Ortt, Tehuis voor
Zeelieden, Veerhaven 17, Rotterdam, weder
om; evenals vorige jaren in de groote bladen
onder het motto: ,,Kestfeest op Zee", de hulp
van velen vragen in het toezenden van iets
voor de Kerstdagen der Ned. schepen, welke in
Nov. en Dec. vanuit Amsterdam, Rotterdnv
Zaandam, Schiedam en Vlaardingen vertrek
ken naar zee en niet vóór het Kerstfeest thuis
kunnen zijn, voelt ondergeteekende zich ge
drongen, tengevolge van het nauwe contact
dat hij gedurende brjna een kwart eeuw als pre
dikant van Terschelling met de zeeiieden ge
had heeft, dit verzoek ten zeerste bij U aan te
bevelen.
Genoemde dames vragen voor hun doel niet
alleen allerlei handwerkjes als: dassen, lampe
kapjes, kooigordijntjes, stuurwanten, maar
inzonderheid ook mooie, Hollandsche leesboe
ken en Illustratiën, versnaperingen, spelen, pij
pen, sigaren, tabak; kortom allerlei dingen,
waar men ook op het Kerstfeest thuis eikander
mee tegemoet komt, want ook de zeeman is
in dit opzicht een gewoon mensch.
Verder vragen genoemde dames het, zoo mo
gelijk, vóór 1 Nov. te zenden, want dan begint
men reeds; maar voegen er bij, dat tot Kerst
mis alles welkom is. Hun vriendelijk verzoek
wordt eindelijk besloten, met een lange ïijst
van namen uit verschillende dorpen en steden,
die zich bereid hebben verklaard om pakjes in
ontvangst te willen nemen voor verdere door
zending, uit de Noordelijke provinciën naar
Amsterdam en uit de Zuidelijke naar Rotter
dam.
Onder die namen behooren voor Haarlem en
Omstreken Mej. Hak voort, Schotersingel 137,
alsmede ook ondergeteekende. En tevens heb
ben zich voor Haarlem-Zuid weder bereid ver
klaard: Mevr. v. d. Burgt, Leidsche Vaart 154
en Mevrouw Boeke, Prinsessestraat 2 en voor
Heemstede-Zuid Mevr. Ds. Korff, Achterweg'11.
De reden, waarom ik dit werk zoo zeer aan
beveel is vooral gelegen in de behoefte, die de
zeeman heeft, om te ervaren, dat de ïandmen-
schen, vooral in dezen tijd van malaise, aan
hem denken, wat helaas! nog maar al weinig
geschiedt, terwijl toch Nederland zijn opkomst
en bloei aan de zee heeft te danken!
Enkele jaren geleden werd door een Haag-
sche predikant in de Haagsche groote kerk een
radiopreek gehouden, die in volle zee, door een
zeekapitein beluisterd werd. Kort daarna ont
ving die predikant van dien kapitein een brief,
waarin hij o.a. schreef: Ik ben gesticht door
Uw woord en getroffen door Uw gebed, maar
waarom hebt ge in Uw gebed niet gedacht aan
ons, die de zee bevaren? Wat zou „dat een
goed gedaan hebben, te hooren, dat men in
het Vaderland voor óns bad in de openbare
godsdienstoefeningen."
In 1917 ontving de heer W. de Weerd, Evan
gelist te Klazienaveen in Drenthe, voor zijn te
bouwen kerkje, een som van f 500.onder
uitdrukkelijke voorwaarde, dat voor in den kan
selbijbel zou geschreven worden:
„Deze bijbel is gekocht voor een gedeelte van
de som van f 500, geschonken door eene> dank
bare zeemansvrouw, wier man, na vele gevaren
in den oorlog van 1914behouden is thuis
gekomen. Zij spreekt hierbij den wensch uit,
dat de predikers van het Evangelie, en inzon
derheid zij, die dezen bijbel gebruiken, in hun
gebed zullen gedenken aan de zeelieden, die
aan zoo groote gevaren zijn blootgesteld en zoo
zelden de prediking van het Evangelie kunnen
hooren."
Wat dunkt Uis het niet ten zeerste noodig,
dat onze zeelieden, die tijdens de Kerstdagen
op zee moeten verkeeren en daar zooveel aan
huiselijkheid missen, van ds landmenschen eens
een tastbaar bewijs ontvangen, dat zij niet
worden vergeten, maar er met hen meegeleefd
en meegeleden wordt en niet het minst in de
openbare Godsdienstoefeningen
Hopende, dat deze aanbeveling niet tever
geefs zal zijn en de redactie bij voorbaat
dankende voor bovenstaande plaatsing.
In afwachting,
R. VOSSERS,
em. pred.
Heemstede, Achterkade 28.
ST. NICOLAAS-COMITé K. K. VOLKSBOND.
Het St. Nicolaas-comité, hetwelk al reeds 5
jaar met groot succes een St. Nicolaasfeest
voor de kinderen der R. K. Volksbond-leden
organiseerde, tracht ook dit jaar wederom een
dergelijk feest den kinderen aan te bieden.
Echter zijn hieraan groote financieele kosten
verbonden om eenige honderden kinderen (het
aantal is steeds stijgende) een aangenamen
feestmiddag te bereiden.
Om nu aan een bedrag te komen, ïs dit jaar
met toestemming van B. en W. der gemeente
een verloting georganiseerd, waarvan de
hoofdprijs is een 1ste klas prachtig heereu- of
dames-rijwiel, hetwelk te bezichtigen zal zrjn
in de etalage van J. M. Opdam en Zoon, Bin
nenweg 20, alhier, en verder vele waardevolle
prijzem De trekking is bepaald op Zaterdag
15 Nov. a.s., des avonds 8 uur in het R. K.
Vereenigingsgebouw a. d. Heerenweg. En de
prgs van deze loten is zoo laag gesteld, dat dit
voor niemand een bezwaar zal zijn één of meer
dere kansen te wagen.
57. Op het ijs stond, dicht aan den kant. een
gezellig; tentje, waar de schaatsenrijders konden
genieten van chocolademelk, anijsmelk, boter-
janhagci en polkabrokken. t Was er een echt
gezellige boel: Jan Do-mi-sol speelde harmoni
ca dat het 'n l'ust was en allemaal zongen ze
mee van „Vlug ter been snel ik heen."
58. Totdat opeens de reuzensneeuwbal aan
kwam.. Met 'n geweldige vaart stoof hij zoomaar
het tentje binnen, zoodat de bezoekers dwars
door den achterwand heen vlogen, met bank en
al. Ze snelden nu écht heen. en vlug ter been
ook! Jan Do-mi-sol trok in de consternatie zijn
mooie trekharmonica ris in tweeën.
59. Maar de sneeuwbal vloog lustig verder,
de eigenares van de tent met haar chocolade
ketel in triomf meevoerend, terwijl haar klan
ten op de meest fantastische manieren aan hel
kopieduikelen waren. Daar stond, een eindje
verder, mijnheer Meier in gehukte houding z'n
schaatsen wat vaster te binden...
U heeft niet alleen kans op een mooien prijs,
maar steunt dit zeer nuttig en liefdadig doei.
De loten zijn verkrijgbaar bij de coraitéleden:
de heeren H. A. Meeuweroord, Ra&dbuisstr. 10.
J. Th. v. Wees en P. Juffermans, Lindelaan 31
en 41, S. J. Smit, Jan v. d. Bergstr. 3, C.
Heemskerk, Kastanjelaan 3, N. J. v. d. Linden,
Haemstedepl. 13 en bij zeer vele dames coipor-
trices. Wij hopen van harte, dat deze verloting
naar wensch zal slagen.
KOPEK POETSEN.
Vele huisvrouwen klagen erover, dat citroen
zuur met zout of wijnsteenzuur het koper
prachtig schoonmaken, maar dat het niet lang
schoon blijft. Dit is vermoedelijk een gevolg
van het feit, dat dadelijk na het schoonmaken
wordt overgegaan tot poetsen, zonder dat het
koperwerk eerst gewasschen word.
Juist omdat de reinigingsmiddelen op het
metaal inwerken, moeten alle resten daarvan
zorgvuldig verwijderd worden. Daarna wordt
het koper gedroogd en gewreven met een doek
met het voor poetsen geschikt poetsgoed.
BIISVEKSTAND.
Een fuifnummer staat met z'n huissleutel te
morrelen aan een lantaarnpaal.
Voorbijganger; Daar zal wel niemand thuis
zijn.
Fuifnummer: Zie je dan zelf niet, dat er bo
ven nog licht brand?
Oplossingen, bijdragen, enz., te zenden aan den
Schaakredacteur,
GED. OUDE GRACHT 88, HAARLEM.
PROBLEEM No. 276.
H. L. Schuld (1875—19201.
Ecrv. Vorm. „Journal Historial" (1905).
60. Boem! Daar vloog de sneeuwbal tegen
z'n hoofd, en wel met zoo'n vaart, dat de arme
man inééns tot aan z'n middel in de sneeuw zat.
Nu kon hjj meteen het achteruitrijden leeren! En
nét was 'tgebeurd, of daar werd ook de br^r.-
veger opgepikt... En steeds stoof de snee vb 1
vooruit
Mat in drie setten.
Stand der stukken:
Wit: Kg7, Tf2, Lb8, Lh7, Pd5, Pe3, a3, b6,
e7, g3.
Zwart: Kd4, Tal, Lb3, a4, c4, c5, d2, e6. g5.
EINDSPEL No. 59.
Bovenstaande stelling ontstond in een on
langs gespeelde partij, in een simultaanséance
van een grootmeester, die wit had. Door 1. Kg3
f2 kon hij de partij minstens remise houden,
omdat dan de vrijpion h7 niet meer is tegen
te houden. In de plaats van dien zet speelde
Wit 1. Kg3g4, in de meening, dat hem niets
kon overkomen, zoolang zwart niet de moge
lijkheid kreeg g7—g5 te spelen en tevens
schaak te bieden! Echter was het komen op
de 4e lijn een vergissing.
Zwart vernietigde den gevreesden vrjj-pion
h7, door een eleganten dolksteek in den rug,
als volgt: 1Tc3—c4f; 2. Kg4g5, Tc4—
h4!; 3. Kg5Xh4, g7—g5f!; 4. Kh4Xg5, Kf8—g7
en zwart won, omdat zijn vrij-pionnen niet meer
kunnen worden tegengehouden.
OPLOSSING PKOBLEEM No. 273.
(A. Okkinga),
Stand der stukken:
Wit: Kh2, Dal, Td5, Lg2, Pe7, Pf2, b4, d2.
Zwart: Kf4, Td3, Lh3, Pa8, Ph8, f5, f6, go.
1. Dalcl, enz.
Goede oplossing ontvangen van: H. dc
Ruijter te Bloemendaal; H. W. v. Dort te Haar
lem; P. Mars te Santpoort.
CORRESPONDENTIE.
Haarlem. F. B. Uw meening, dat 4-zet
No. 267 (van F. Palatz) nevenoplosbaar is in
den gepublicecrden stand door 1. Pd4, mits Wit
na 1Te3 met 2. f5f6 voortzet, bleek
ons juist. Desgevraagd, berichtte de Hamburg-
schj componist ons, dat zijn probleem in het
tijdschrift, waaraan wij het hadden ontleend,
foutief was afgedrukt, aangezien er op cl een
zv 1Paard moet staan. Inderdaad gaat thans
alléén 1. Pc6 e7, enz.